In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven- (tabel 4) en ontvangstenmutaties (tabel 5) weergegeven.
Art. | Uitgaven 2022 | |
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2022 na NvW en ISB's | 36.145.806 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||
1) Rente vaste schuld | 11 | 194.000 |
2) Verstrekte leningen | 12 | 300.000 |
3) Overige mutaties | 6.679 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2022 | 36.646.485 |
Toelichting
1. Rente vaste schuld: De rentelasten vaste schuld vallen in 2022 naar verwachting hoger uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. De rentetarieven zijn nu hoger dan geraamd in de ontwerpbegroting 2022. Hierdoor ontstaat een tegenvaller van € 194 mln.2. Verstrekte leningen: Naar verwachting worden er meer leningen verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder geraamd. De raming wordt daardoor met € 300 mln. naar boven bijgesteld.
Art. | Ontvangsten 2022 | |
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2022 na NvW en ISB's | 62.666.360 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||
1) Rente vlottende schuld | 11 | ‒ 235.000 |
2) Rente derivaten | 11 | ‒ 294.000 |
3) Uitgifte vaste schuld | 11 | ‒ 9.016.000 |
4) Mutatie vlottende schuld | 11 | 22.744.000 |
5) Mutatie in rekening courant en deposito | 12 | 2.961.720 |
6) Aflossingen op leningen | 12 | ‒ 87.504 |
7) Overige mutaties | 5.642 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2022 | 78.745.218 |
Toelichting
1. Rente vlottende schuld: De raming van de rentebaten op de vlottende schuld valt € 235 mln. lager uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is minder negatief dan de rente waarmee in de ontwerpbegroting 2022 rekening is gehouden. De lagere rentebaten zijn het saldo van meerdere mutaties die uit deze wijzigingen volgen.
2. Rente derivaten: Er worden in 2022 € 294 mln. minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd. Dit komt met name door de voortijdige beëindiging van rentederivaten waardoor meerjarig geraamde rentebaten al in 2021 zijn ontvangen.
3. Uitgifte vaste schuld: De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is met € 9,0 mld. naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 20228. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse Staat voor 2022 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen.
4. Mutatie vlottende schuld: De vlottende schuld stijgt met € 22,7 mld. Dit is het gevolg van een hogere financieringsbehoefte doordat de raming van het kastekort voor het lopende begrotingsjaar sterk is toegenomen. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.
5. Mutatie in rekening courant en deposito: Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van Sociale Fondsen blijkt dat deze fondsen naar verwachting meer geld gaan storten in de schatkist (€ 3,0 mld.). Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito’s stijgt. De mutaties worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen en dit betekent een uitgave op artikel 12 Kasbeheer. Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant en dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12 Kasbeheer.
6. Aflossingen op leningen: Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen die door de Agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten € 87,5 mln. lager zullen uitvallen dan geraamd in de ontwerpbegroting 2022.