Het instrument overprogrammering wordt door het kabinet ingezet om te zorgen dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Door inzet van het instrument overprogrammering leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderuitputting. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slechts in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.
Conform de reactie op de moties Kröger en Van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk benut en is de informatievoorziening uitgebreid. In de begrotingsperiode tot en met 2026 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 3,4 miljard op het Mobiliteitsfonds. De totale overprogrammering over Deltafonds en Mobiliteitsfonds is circa € 3,9 miljard. Daarmee is de overprogrammering hoger dan in de begroting 2021. Deze hogere overprogrammering wordt beheersbaar geacht vanwege de onzekerheden bij een aantal projecten als gevolg van de stikstofproblematiek. In de onderstaande tabel is de overprogrammering per artikel uitgesplitst naar planvorming en realisatie opgenomen. De grafiek geeft weer hoe de (over)programmering zich verhoud tot het budgettair kader van het Mobiliteitsfonds.
Artikel | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2021-2026 | 2027-2035 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 Hoofdwegennet | ‒ 117 | ‒ 488 | ‒ 112 | ‒ 466 | ‒ 345 | ‒ 377 | ‒ 1.905 | 1.905 |
- Aanleg | ‒ 44 | ‒ 373 | 106 | 51 | 86 | 96 | ‒ 78 | 78 |
- Planning en studies | ‒ 73 | ‒ 115 | ‒ 218 | ‒ 517 | ‒ 431 | ‒ 473 | ‒ 1.827 | 1.827 |
13 Spoorwegen | ‒ 49 | ‒ 76 | ‒ 206 | ‒ 243 | ‒ 29 | ‒ 11 | ‒ 614 | 614 |
- Aanleg | ‒ 26 | ‒ 36 | ‒ 180 | ‒ 179 | ‒ 58 | ‒ 12 | ‒ 491 | 491 |
- Planning en studies | ‒ 23 | ‒ 40 | ‒ 26 | ‒ 64 | 29 | 1 | ‒ 123 | 123 |
15 Hoofvaarwegennet | ‒ 71 | ‒ 79 | ‒ 65 | ‒ 82 | ‒ 16 | ‒ 57 | ‒ 370 | 370 |
- Aanleg | ‒ 67 | ‒ 53 | ‒ 19 | 67 | 54 | 18 | 0 | 0 |
- Planning en studies | ‒ 4 | ‒ 26 | ‒ 46 | ‒ 149 | ‒ 70 | ‒ 75 | ‒ 370 | 370 |
17 Megaprojecten | ‒ 45 | ‒ 69 | ‒ 179 | ‒ 118 | ‒ 123 | 22 | ‒ 512 | 512 |
- Aanleg | ‒ 45 | ‒ 69 | ‒ 179 | ‒ 118 | ‒ 123 | 22 | ‒ 512 | 512 |
Totale overprogrammering | ‒ 282 | ‒ 712 | ‒ 562 | ‒ 909 | ‒ 513 | ‒ 423 | ‒ 3.401 | 3.401 |
Fonds | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2021-2026 | 2027-2035 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Mobiliteitsfonds | ‒ 282 | ‒ 712 | ‒ 562 | ‒ 909 | ‒ 513 | ‒ 423 | ‒ 3.401 | 3.401 |
Deltafonds | ‒ 51 | ‒ 37 | ‒ 65 | 11 | ‒ 312 | ‒ 30 | ‒ 485 | 485 |
Totale overprogrammering | ‒ 333 | ‒ 749 | ‒ 627 | ‒ 899 | ‒ 825 | ‒ 453 | ‒ 3.886 | 3.886 |
Figuur 4 Investeringsprogramma en -budgetten (bedragen x € 1.000)
In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 14 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planning en studies en aanleg vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.
De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2029 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.