Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt.
(Doen) Uitvoeren
De Minister is verantwoordelijk voor het in stand houden van een robuust hoofdnetwerk van vaarwegen. Vanuit de begroting Hoofdstuk XII (artikel 26.01) wordt een bijdrage gedaan aan het Mobiliteitsfonds. Via het Mobiliteitsfonds (artikel 11,15 en 17) investeert de Minister door middel van aanleg en benutting in dit netwerk, in binnenhavens en in de maritieme toegang van zeehavens om een goede en betrouwbare bereikbaarheid over water van de economische kerngebieden te realiseren. Aanleg- en benuttingsprojecten worden in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) vastgelegd. De Minister is verantwoordelijk voor toezicht en nautisch beheer. Rijkswaterstaat (RWS) voert als beheerder het beheer, onderhoud en vervanging uit. De uitgaven aan beheer, onderhoud en vervanging worden verantwoord op het Mobiliteitsfonds (artikel 15).
Regisseren
De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het maritiem beleid. De rol «regisseren» heeft betrekking op de volgende taken:
– De Minister stelt normen en handhaaft deze om het veilige en duurzame gebruik van netwerken te waarborgen. De Minister ijvert regionaal en internationaal voor gelijke normen, bijvoorbeeld in de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie van de EU en de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), ook omdat een internationaal level playing field goed is voor de Nederlandse concurrentiepositie. Daarin passen een actief Nederlands lidmaatschap van IMO en Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en een gerichte bijdrage aan de totstandkoming van Europese regelgeving, inclusief een actieve rol in agentschappen als het Europese Maritieme Veiligheidsagentschap (EMSA) en andere organisaties.
– De in 2015 vastgestelde Maritieme Strategie geeft de leidende principes aan: meerwaarde door samenwerking, ruimte voor ondernemerschap en oog voor de leefomgeving. Vanuit het oogpunt van verbetering van het milieu en van de kwaliteit van de leefomgeving wordt de innovatie en de transitie naar een duurzame scheepvaart bevorderd. IenW zorgt voor «state of the art» regelgeving op het gebied van milieu, veiligheid, marktordening, bemanningszaken en security. Waar nodig wordt hiervoor internationaal samengewerkt.
– De Minister geeft zoveel mogelijk ruimte voor ondernemerschap, met een maximaal beroep op de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor een permanente verbetering van de veiligheid en duurzaamheid van het transport over water.
– IenW draagt, binnen het kabinetsbrede bedrijvenbeleid onder coördinatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, als vakdepartement verantwoordelijkheid voor de overheidsinbreng op de Topsector Logistiek en het maritieme cluster binnen de Topsector Water en Maritiem.
– Voorts zet de Minister in op een intensivering en stroomlijning van de inspanningen van alle overheden, belangenorganisaties en sectorpartijen betrokken bij bovenstaande beleidsopgaven.
Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht) en door de Autoriteit Consument en Markt.
Indicatoren en Kengetallen
Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor scheepvaart en havens opgenomen. In productartikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.
Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Streefwaarde 2021 en 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdtransportas | 66% | 66% | 63% | 65% | 65% | 67% |
Hoofdvaarweg | 80% | 80% | 75% | 77% | 78% | 73% |
Overige vaarweg | 91% | 88% | 87% | 85% | 87% | 72% |
Bron: RWS, 2021
Toelichting
Voor elk type vaarweg (Hoofdtransportas, Hoofdvaarweg en Overige vaarwegen) wordt een te realiseren percentage schepen nagestreefd dat binnen de normtijd de sluis passeert (streefwaarde). De «passeertijd sluizen» is een absolute normtijd die voor elke sluis afzonderlijk is bepaald. De gerealiseerde passeertijden op de hoofdtransportassen voldoen nog niet aan de streefwaarden. Dit speelt al langere tijd en wordt voornamelijk veroorzaakt door gebrek aan capaciteit op de corridors tussen Zeeland en Rotterdam. Voor de sluizen op die corridors lopen dan ook MIRT-projecten (Nieuwe Sluis Terneuzen en Capaciteit Volkeraksluizen), gericht op het verbeteren van deze capaciteit. De passeertijden voor de hoofd- en overige vaarwegen scoren overigens wel (ruim) voldoende.
Basiswaarde 2005 | 20161 | 2017 | 20182 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal Nederlandse Zeehavens | 44,9 | 48,3 | 47,9 | 50,3 | 50,3 | 49,7 |
Mainport Rotterdam | 34,9 | 37,6 | 37,2 | 36,8 | 36,6 | 36,7 |
Overige Nederlandse Zeehavens | 10 | 10,7 | 10,7 | 13,5 | 13,8 | 13 |
Bron: Havenbedrijf Rotterdam
Toelichting
Dit kengetal geeft informatie over het marktaandeel van de Nederlandse zeehavens ten opzichte van de concurrerende Noordwest Europese havenrange (de zogenaamde «Hamburg-Le Havre range»). Het streven is het marktaandeel van de Nederlandse havengebieden ten opzichte van de totale Noordwest (de «Hamburg-Le Havre range») ten minste te handhaven.
Het «Totaal Nederlandse Zeehavens» kent een kleine daling van het marktaandeel. Rotterdam zag zijn aandeel stijgen met 0,1%, maar kende in 2020 ook een daling in tonnen (- 32,6 mln ton, ‒ 6,9%). Antwerpen (de 2e haven van NW Europa) zag zijn marktaandeel licht stijgen met 0,8%. In absolute zin is Rotterdam nog met afstand de grootste haven (36,7% aandeel tegenover 19,4% van Antwerpen). De overslag van massagoed (zowel droog als nat) nam, onder andere vanwege COVID 19, af t.o.v. 2019 (m.n. minder kolen en ertsen en schroot, maar bijvoorbeeld een stijging in biomassa). Het containersegment nam licht af met 1,2% tot 151 mln ton.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|
Van de vloot van in Nederland geregistreerde zeeschepen onder Nederlandse vlag | |||||
Aantallen | |||||
Handelsvaart | 771 | 761 | 757 | 744 | 748 |
Zeesleepvaart | 288 | 291 | 299 | 302 | 303 |
Waterbouw | 171 | 176 | 168 | 170 | 169 |
Totaal | 1.230 | 1.228 | 1.224 | 1.216 | 1.220 |
Bruto tonnage (GT) (x 1.000) | |||||
Handelsvaart | 6.411 | 6.275 | 6.229 | 6.242 | 6.076 |
Zeesleepvaart | 423 | 444 | 532 | 531 | 557 |
Waterbouw | 542 | 572 | 545 | 552 | 566 |
Totaal | 7.376 | 7.291 | 7.306 | 7.325 | 7.199 |
Van de vloot onder buitenlandse vlag in Nederlands eigendom of beheer | |||||
Aantallen | |||||
Handelsvaart | 451 | 458 | 474 | 507 | 503 |
Zeesleepvaart | 502 | 499 | 496 | 496 | 520 |
Waterbouw | 62 | 63 | 57 | 69 | 69 |
Totaal | 1.015 | 1.020 | 1.027 | 1.072 | 1.092 |
Bruto tonnage (GT) (x 1.000) | |||||
Handelsvaart | 7.203 | 7.700 | 8.806 | 8.675 | 9.045 |
Zeesleepvaart | 2.239 | 1.706 | 1.779 | 1.721 | 1.581 |
Waterbouw | 322 | 328 | 319 | 333 | 340 |
Totaal | 9.764 | 9.734 | 10.184 | 10.729 | 10.966 |
Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2021. Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS
Toelichting
Bovenstaande kengetallen geven informatie over de ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage (GT) van de vloot in Nederlands eigendom of beheer onder Nederlandse en buitenlandse vlag. De gegevens zijn opgesplitst naar de sectoren handelsvaart, zeesleepvaart en waterbouw. De groei c.q. afname van de vloot onder Nederlandse vlag is niet alleen van overheidsbeleid afhankelijk, maar ook van externe factoren zoals de wereldwijde groei van het ladingaanbod en investeringsklimaat, het zeevaartbeleid (waaronder fiscale klimaat) van andere landen en de individuele prestaties van de ondernemingen. Een toename van de vanuit Nederland beheerde vloot (en dan met name de Nederlandse vlag) is gunstig voor de ontwikkeling van de toegevoegde waarde.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|
Zeer ernstige scheepsongevallen | 2 | 2 | 1 | 5 | 1 |
Ernstige scheepsongevallen | 8 | 12 | 10 | 4 | 6 |
Andersoortige scheepsongevallen | 49 | 16 | 32 | 31 | 24 |
Totaal aantal ongevallen | 59 | 30 | 43 | 40 | 31 |
Aantal doden (van totaal aantal ongevallen) | 0 | 1 | 0 | 3 | 0 |
Aantal gewonden (van totaal aantal ongevallen) | 3 | 3 | 0 | 4 | 2 |
Bron: RWS 2021, Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|
(Zeer) ernstige scheepsongevallen | 163 | 161 | 176 | 160 | 175 |
Andersoortige ongevallen | 1166 | 973 | 1179 | 1119 | 1068 |
Totaal aantal ongevallen | 1329 | 1134 | 1355 | 1279 | 1243 |
Aantal doden (van totaal aantal ongevallen) | 7 | 8 | 2 | 5 | 3 |
Aantal gewonden (van totaal aantal ongevallen) | 38 | 33 | 53 | 71 | 39 |
Bron: RWS 2021, Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS.
Toelichting
In 2020 zijn op het Nederlandse deel van de Noordzee 1 ZESO (zeer ernstig) en 6 ESO’s (ernstige scheepsongevallen) geregistreerd. Het zeer ernstige scheepsongeval betrof een vissersvaartuig. Er zijn in 2020 geen dodelijke slachtoffers gevallen bij de (zeer) ernstige scheepsongevallen op de Noordzee.
Op de Nederlandse binnenwateren (inclusief de zeehavens) zijn in 2020 in totaal 1243 ongevallen geregistreerd, waarvan 175 (zeer) ernstige scheepsongevallen. Op de Nederlandse binnenwateren waren in 2020 3 dodelijke slachtoffers te betreuren.
De met de Rijksbrede Nederlandse Maritieme Strategie 2015–2025 (Kamerstukken II 2014-2015, 31 409, nr. 70) ingezette koers wordt ook in 2022 voortgezet, evenals de samenwerking tussen de rijksoverheid en de maritieme sector bij de uitwerking van de Maritieme Strategie. De basis voor deze samenwerking wordt gevormd door een op 22 februari 2018 vastgesteld werkprogramma, waarin de prioriteiten op het gebied van zeevaart, zeehavens, binnenvaart en de maritieme maakindustrie voor de komende jaren zijn vastgelegd (Kamerstukken II 2017-2018, 31 409, nr. 184). Het werkprogramma had een doorlooptijd tot en met 2021. Een aantal onderwerpen uit het werkprogramma loopt door in 2022 (verbetering van het scheepsregister, Smart Shipping, structuurversterking binnenvaart etc.) of is inmiddels via een andere weg opgepakt. Onderwerpen op het gebied van vergroening van de zee- en binnenvaart zijn bijvoorbeeld opgepakt via de op 11 juni 2019 tot stand gekomen Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens. Over de verbetering van het scheepsregister is het principe besluit genomen om te komen tot de vorming van een publieke maritieme autoriteit. Voorafgaand aan een definitief besluit zal het transitietraject in kaart worden gebracht, evenals de condities waaraan voldaan moet worden om deze autoriteit succesvol te kunnen laten functioneren (Kamerstukken II 2020-2021, 31 409, nr 305).
Met de op 11 juni 2019 tot stand gekomen Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens (looptijd 2019 tot 2024) heeft de Minister de eerste stap gezet in de lange termijntransitie naar een klimaatneutrale en emissieloze scheepvaart. Om dat te realiseren nemen overheid en maritieme sector vele tientallen acties op zich die de komende jaren tot resultaat zullen leiden.
Eén van de belangrijkste acties richt zich op de uitwerking van een labelsysteem voor de binnenvaart, waarmee de milieuprestatie van een binnenvaartschip kan worden geduid. Op 29 januari 2021 is een een regeling gepubliceerd voor investeringssubsidies waarmee de aanschaf van schone motoren in de binnenvaart wordt gestimuleerd (Staatscourant 2021-4018) Deze investeringsregeling loopt van 2021 tot 2025 en omvat eveneens de aanschaf van katalysatoren vanuit de permanente aanpak stikstofproblematiek. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kamerstukken II 2019-2020, 35 334, nr. 82). Voor de zeevaart spant IenW zich in voor de invoering van mondiale prijsprikkels gericht op reductie van CO2 emissies. Ook voor 2022 zijn de volgende mijlpalen voorzien: vervolg van het CCR-onderzoek naar een Europees vergroeningsfonds voor de binnenvaart (onder voorbehoud effect Covid-19 crisis op opstelling bij onderzoek betrokken lidstaten), verlaging van de energiebelasting op walstroom en implementatie van de RED II richtlijn.
Op 26 november 2020 is de definitieve Havennota 2020 ‒ 2030 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2020-2021, 31 409 nr. 306 ), nadat eerder in maart 2020 de ontwerp-Havennota aan de Tweede Kamer is aangeboden (Kamerstukken II 2019-2020, 31409 nr. 274). De definitieve Havennota 2020 ‒ 2030 gaat vanuit een integraal en publiek perspectief in op de kansen en uitdagingen voor de Nederlandse havens, met als doel de krachtige positie van de havens in onze delta-economie te behouden en te versterken zodat de toegevoegde waarde, de bijdrage aan het nationale verdienvermogen en de werkgelegenheid van de zee- en binnenhavens ook in een onzekere toekomst behouden blijven. De Havennota gaat daartoe uit van vijf havens van nationaal belang met voorop mainport Rotterdam. Meer havensamenwerking om te komen tot betere marktprestaties is een van de speerpunten van de Havennota.
Met de in 2019 naar de Tweede Kamer gezonden Goederenvervoeragenda is gericht ingezet op een integrale aanpak van het goederenvervoer en logistieke beleid. In 2022 wordt in dit kader voortgebouwd op een aantal acties die in dit kader zijn opgestart. Met een stimuleringsregeling voor modal shift van weg naar water en spoor worden overbelaste onderdelen van het wegennetwerk op de goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost ontlast en de beschikbare capaciteit op het water en spoor beter benut. Er wordt een start gemaakt met een uitvoeringsprogramma voor duurzamer, veiliger en efficiënter goederenvervoer op de corridor Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen. Er wordt verder invulling gegeven aan de implementatie van de Europese verordeningen EMSWe (Europees Maritime Single Window) en eFTI (Papierloos Transport) en de samenwerking met Douane, havens en hun port community systemen om data te delen in het transport. En tenslotte worden diverse acties binnen het Programma 2021-2023 van de Topsector Logistiek uitgevoerd, waarbij directe koppelingen worden gelegd met de acties van de Goederenvervoeragenda
Op 1 januari 2021 is een nieuw loodsplichtstelsel in werking getreden (Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet, Loodsplichtbesluit 2021 en Loodsplichtregeling 2021). Overeenkomstig de motie van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2019-2020, 35 248, nr. 10) zal deze regelgeving een jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd.
Vanuit de wens om de maritieme veiligheid structureel beter te borgen door een risicogestuurde aanpak, is in november 2020 het Beleidskader maritieme veiligheid naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2019-2020, 31 409, nr. 307). Dit beleidskader omvat zowel de nautische veiligheid (safety) als maritieme security en bevat onder meer een doelstelling en een aantal acties die komende jaren zullen worden opgepakt.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 85.477 | 45.828 | 27.497 | 29.235 | 24.375 | 9.630 | 8.657 |
Uitgaven | 81.021 | 49.161 | 38.880 | 36.323 | 24.903 | 10.158 | 9.105 |
Waarvan juridisch verplicht | 93% | ||||||
1 Scheepvaart en havens | 81.021 | 49.161 | 38.880 | 36.323 | 24.903 | 10.158 | 9.105 |
Opdrachten | 20.759 | 20.141 | 15.730 | 11.667 | 5.247 | 1.931 | 1.958 |
Caribisch Nederland | 45 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Topsector logistiek | 14.968 | 9.619 | 10.535 | 6.400 | 0 | 0 | 0 |
Overige Opdrachten | 5.746 | 10.422 | 5.095 | 5.167 | 5.147 | 1.831 | 1.858 |
Subsidies | 7.785 | 25.580 | 20.080 | 18.080 | 16.080 | 5.080 | 4.000 |
Verduurzaming binnenvaart | 500 | 21.500 | 20.000 | 18.000 | 16.000 | 5.000 | 4.000 |
Stimulering elektrisch varen | 5.440 | 4.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 1.845 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | 1.667 | 1.859 | 1.489 | 1.995 | 1.995 | 1.566 | 1.566 |
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 1.417 | 1.392 | 1.489 | 1.995 | 1.995 | 1.566 | 1.566 |
Overige bijdragen aan agentschappen | 250 | 467 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan medeoverheden | 49.343 | 0 | 0 | 3.000 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan bijdrage Caribisch Nederland | 16.714 | 0 | 0 | 3.000 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan overige bijdrage aan medeoverheden | 32.629 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 1.467 | 1.581 | 1.581 | 1.581 | 1.581 | 1.581 | 1.581 |
Waarvan bijdrage aan CCR/IMO (HGIS) | 967 | 1.081 | 1.081 | 1.081 | 1.081 | 1.081 | 1.081 |
Waarvan overige bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 |
Ontvangsten | 643 | 967 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extracomptabele verwijzingen
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk HXII aan artikel 15 Hoofdvaarwegennet | 1.221.435 | 1.123.783 | 1.075.241 | 1.112.536 | 994.252 | |
Andere ontvangsten van artikel 15 Hoofdvaarwegennet | 74.241 | 5.957 | 9.627 | 2.971 | 1.741 | |
Totale uitgaven op artikel 15 Hoofdvaarwegennet | 1.295.676 | 1.129.740 | 1.084.868 | 1.115.507 | 995.993 | |
waarvan | ||||||
15.01 | Exploitatie | 10.433 | 9.654 | 9.344 | 9.187 | 9.187 |
15.02 | Onderhoud en vernieuwing | 450.556 | 460.281 | 396.001 | 428.415 | 341.046 |
15.03 | Ontwikkeling | 357.466 | 184.835 | 219.754 | 259.425 | 266.798 |
15.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 106.058 | 106.045 | 91.657 | 59.778 | 55.128 |
15.06 | Netwerkgebonden kosten HVWN | 371.163 | 368.925 | 368.112 | 358.702 | 323.834 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk HXII aan artikel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam | 679 | 679 | 679 | 669 | 669 | |
Andere ontvangsten van artikel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam | ||||||
Totale uitgaven op artikel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam | 679 | 679 | 679 | 669 | 669 | |
waarvan | ||||||
17.06 | Project Mainportontwikkeling Rotterdam | 679 | 679 | 679 | 669 | 669 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Andere ontvangsten van artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit | ||||||
Totale uitgaven op artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan | ||||||
11.05.1 | Investeringsruimte Vaarwegen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:
– Accijnsvrijstelling communautaire wateren
– Willekeurige afschrijving zeeschepen
– Btw-nultarief personenvervoer
Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.
2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|
Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart | 117 | 115 | 112 |
Afdrachtvermindering zeevaart | 108 | 108 | 108 |
Budgetflexibiliteit
1 Scheepvaart en havens
De bijdragen aan agentschappen en internationale organisaties zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter.
Voor de Topsector Logistiek is het opdrachtenbudget volledig juridisch verplicht.
Het beschikbare budget voor verduurzaming en innovatie van de binnenvaart en zeevaart (uitvoering Green Deal en Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025) is volledig juridisch verplicht.
Van het overige opdrachtenbudget is circa 25% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van aangegane verplichtingen voor onder meer de uitvoering van toezichtstaken door de ACM en de monitoring van maritieme indicatoren en kengetallen.
Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor beleidsonderzoek gericht op onder meer binnenvaart, zeevaart, zeehavens en Caribisch Nederland.
1 Scheepvaart en havens
Opdrachten
– Voor beleidswerk gericht op havens (onder andere havensamenwerking) en Caribisch Nederland (het openbaar lichaam Bonaire) is het benodigde budget begroot .
– Het werkprogramma Maritieme Strategie en Zeehavens 2018-2021 is vanaf 2018 als onderdeel van het integrale werkprogramma ter uitvoering van de Maritieme Strategie doorgezet en liep eind 2021 ten einde. Een aantal onderwerpen uit het werkprogramma loopt door in 2022 (verbetering van het scheepsregister, Smart Shipping, structuurversterking binnenvaart etc.).
– Als vlaggen-, kust- en havenstaat zet Nederland in International Maritime Organization (IMO)- en EU-verband in op verbetering van het stelsel van regelgeving (bij voorkeur door optimaliseren bestaande regelgeving).
– De concurrentiepositie van het maritieme cluster vereist de implementatie van verdragen, een gelijk speelveld en vermindering van de administratieve lasten. De inzet richt zich bijvoorbeeld op een Europese maritieme ruimte zonder grenzen, het monitoren van de arbeidsmarkt, het faciliteren van verbetering van de efficiency van bemanningen en het wegnemen van knelpunten in de relevante wetgeving. Hiervoor wordt beleidsinformatie verzameld en onderzoek verricht.
– De uitvoering van de acties uit de definitieve 2020 ‒ 2030 Havennota verlopen via het reguliere opdrachtenbudget met aansluiting op het Werkprogramma Zeehavens .
– Voor de uitvoering van de Green Deal is budget beschikbaar voor verduurzaming en innovatie van de binnenvaart en zeevaart.
– Voor de uitvoering van de Digitale Transport strategie is budget beschikbaar voor onderzoek en het begin van uitvoering van een geschikte architectuur om data delen tussen overheden en bedrijven mogelijk te maken .
– IenW heeft een deel van de zogenaamde VNAC-gelden (Verkenning Nationaal Actieprogramma Cybersecurity) gekregen om cybersecurity verder te ontwikkelen. De overkoepelende coördinatie voor de besteding van deze middelen ligt bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. In 2022 zullen deze middelen voor de Versterking Nationale Aanpak Cybersecurity (VNAC) worden ingezet om de cyber awareness en weerbaarheid binnen de maritieme sector te vergroten en planmatig vorm te geven. Daarnaast wordt ingezet op het verder professionaliseren en programmatisch inbedden van het toezicht op cybersecurity.
– Voor de Topsector Logistiek worden in 2022 opdrachten uitgevoerd onder regie van het Topteam Logistiek. De opdrachten en subsidies hebben betrekking op de volle breedte van de logistieke sector, dat wil zeggen op alle modaliteiten. Het betreft hier het uitvoeringprogramma voor de periode 2021-2023.
Subsidies
Voor de tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025 is in 2022 € 20 miljoen beschikbaar. Hiervan is € 14 miljoen toegevoegd vanuit de structurele aanpak stikstofproblematiek. Dit extra geld zal worden ingezet voor subsidiëren van Selective Catalytic Reduction (SCR)-katalysatoren voor binnenvaartschepen.
Bijdrage aan agentschappen
In het kader van beleidsondersteuning en advisering zijn met RWS afspraken gemaakt over werkzaamheden, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gelden betaalt IenW in totaal € 1,08 miljoen aan contributies in het kader van Maritieme Zaken. Hiervan gaat circa € 0,6 miljoen contributie naar de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en circa € 0,4 miljoen contributie naar de International Maritime Organisation (IMO) conform verdragsverplichtingen. Daarnaast worden bijdragen gedaan aan de International Association of Marine Aids to Navigation and Lighthouse Authorities (IALA), Regional Cooperation Agreement on Combating Piracy and Armed Robbery against Ships in Asia (ReCAAP), de Donaucommissie en de North Atlantic Ice Patrol.
Door de internationale brancheorganisaties in de binnenvaart is met een beroep op de gelden uit het reservefonds het European IWT-platform opgericht. Uit het Nederlandse deel van het door de sector opgebouwde fonds zal gedurende 10 jaar (2017-2026) een bedrag van € 448.000 per jaar aan het IWT uitgekeerd worden.