Base description which applies to whole site

3.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens

Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 58 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 18 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

115.084

66.377

303.462

45.536

42.905

26.039

14.393

        

Uitgaven

55.423

88.416

195.353

182.903

82.030

28.252

14.393

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 Scheepvaart en Havens

55.423

88.416

195.353

182.903

82.030

28.252

14.393

        

Ontvangsten

495

0

0

0

0

0

0

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Scheepvaart en Havens. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 59 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

Aanleg- en benuttingsprojecten worden in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) vastgelegd. Met het walstroomprogramma stimuleert IenW de verduurzaming van havens en scheepvaart met als doel te voldoen aan de Europese verplichtingen uit de EU.

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het maritiem beleid. De Minister is verantwoordelijk voor toezicht en nutisch beheer. De Minister zet in op intensivering en stroomlijning van de inspanningen van alle overheden, belangenorganisaties en sectorpartijen die betrokken zijn bij de maritieme beleidsopgaven. De Minister stelt normen en handhaaft deze om het veilige en duurzame gebruik van netwerken te waarborgen. De Minister ijvert regionaal en internationaal voor gelijke normen in de EU en in de Internationale Maritieme Organisatie (IMO). De in 2015 vastgestelde Maritieme Strategie geeft de leidende principes aan: meerwaarde door samenwerking, ruimte voor ondernemerschap en oog voor de leefomgeving. Vanuit het oogpunt van verbetering van het milieu en van de kwaliteit van de leefomgeving wordt de innovatie en de transitie naar een duurzame scheepvaart bevorderd. IenW zorgt voor «state of the art» regelgeving op het gebied van milieu, veiligheid, marktordening, bemanningszaken en security. Waar nodig wordt hiervoor internationaal samengewerkt.

(doen) uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor het in stand houden van een robuust hoofdnetwerk van vaarwegen. Vanuit de begroting Hoofdstuk XII (artikel 26.01) wordt een bijdrage gedaan aan het Mobiliteitsfonds. Via het Mobiliteitsfonds (artikel 11,15 en 17) investeert de Minister door middel van aanleg en benutting in dit netwerk, in binnenhavens en in de maritieme toegang van zeehavens om een goede en betrouwbare bereikbaarheid over water van de economische kerngebieden te realiseren. Rijkswaterstaat (RWS) voert als beheerder het beheer, onderhoud en vervanging uit.

Samenhang doelstelling en meetbare gegevens

Onderstaand zijn de indicatoren en kengetallen opgenomen die inzicht geven in de mate waarin aan de algemene doelstelling wordt voldaan. De indicator passeertijd sluizen geeft inzicht in het percentage schepen dat binnen de normtijd de sluis passeert. De scores op indicatoren kunnen aanleiding zijn om beleid bij te sturen. De kengetallen 'Ontwikkeling van het procentuele marktaandeel van de Nederlandse Havengebiedenbieden', 'Ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage', «Scheepvaartongevallen Nederlandse deel van de Noordzee» en «Scheepvaartongevallen Nederlandse binnenwateren» bieden met name belangrijke contextuele informatie.

Indicator: Passeertijd sluizen

Voor elk type vaarweg (Hoofdtransportas, Hoofdvaarweg en Overige vaarwegen) wordt een te realiseren percentage schepen nagestreefd dat binnen de normtijd de sluis passeert (streefwaarde). De «passeertijd sluizen» is een absolute normtijd die voor elke sluis afzonderlijk is bepaald.

Tabel 60 Indicator: Passeertijd sluizen
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Streefwaarde 2023*

Hoofdtransportas

66%

63%

65%

65%

60%

56%

85%

Hoofdvaarweg

80%

75%

77%

78%

80%

80%

75%

Overige vaarweg

88%

87%

85%

87%

89%

88%

70%

1Bron: Rijkswaterstaat 2023

* Er zijn geen afspraken gemaakt met Beleid over de streefwaarden voor 2023. Daarom zijn de streefwaarden voor 2021 (net als in 2022) overgenomen als referentiewaarde.

Toelichting:

De lage score op de hoofdtransportas is onder andere het gevolg van het geplande onderhoud aan de Volkeraksluizen (regio West-Nederland Zuid) en de lange passeertijden in Terneuzen (regio Zee en Delta). In 2023 wordt er een nieuwe sluiskolk geopend in Terneuzen waardoor er wordt verwacht dat de passeertijd verbetert. De passeertijden op de hoofdvaarwegen en overige vaarwegen vallen binnen de streefwaarde.

Kengetal: Ontwikkeling van het procentuele marktaandeel van de Nederlandse Havengebieden

Dit kengetal geeft informatie over het marktaandeel van de Nederlandse zeehavens ten opzichte van de concurrerende Noordwest Europese havenrange (de zogenaamde «Hamburg-Le Havre range»). Het streven is het marktaandeel van de Nederlandse havengebieden ten opzichte van de totale Noordwest (de «Hamburg-Le Havre range») ten minste te handhaven.

Tabel 61 Kengetal: Ontwikkeling van het procentuele marktaandeel (in tonnen) van de Nederlandse Havengebieden ten opzichte van de totale Noordwest Europese havenrange (de Hamburg-Le Havre range)
 

Basiswaarde 2005

2017

20181

2019

2020

2021

2022

Totaal Nederlandse Zeehavens

44,9

47,9

50,3

50,3

49,7

49,9

50,8

Mainport Rotterdam

34,9

37,2

36,8

36,6

36,7

37,4

37,3

Overige Nederlandse Zeehavens

10

10,7

13,5

13,8

13

12,5

13,4

Bron: Havenbedrijf Rotterdam

1

Marktaandeel overige Nederlandse zeehavens is vanaf 2018 inclusief Gent (B), na de fusie van de havenbedrijven Zeeland Seaports en Gent tot North Sea Port 9 december 2017. Er worden geen uitgesplitste cijfers gepubliceerd.

Toelichting

Het «Totaal Nederlandse Zeehavens» kent een aanzienlijke stijging van het marktaandeel. Rotterdam zag zijn aandeel nagenoeg gelijk blijven met een lichte daling (1,32 mln. ton), maar de overige Nederlandse Zeehavens vertoonden een zeer goed herstel na COVID 19 en daarmee stijgen de totaalcijfers uit boven 2019. De belangrijkste stijgingen zijn in massagoed (zoals kolen en olie). Het containersegment laat een daling van 9,6% zien tot ca. 140 mln. ton. De haven van Antwerpen (de 2e haven van NW Europa) kende in 2022 een lichte daling van 0,1% (1,65 mln. ton). In absolute zin is Rotterdam nog met afstand de grootste haven (37,4% aandeel tegenover 22,9% van Antwerpen).

Kengetal: Ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage

Onderstaande kengetal geeft informatie over de ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage (GT) van de vloot in Nederlands eigendom of beheer onder Nederlandse en buitenlandse vlag. De gegevens zijn opgesplitst naar de sectoren handelsvaart, zeesleepvaart en waterbouw.

Tabel 62 Kengetal: Ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage (GT)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Van de vloot van in Nederland geregistreerde zeeschepen onder Nederlandse vlag

      

Aantallen

      

Handelsvaart

761

757

744

748

742

691

Zeesleepvaart

291

299

302

303

304

312

Waterbouw

176

168

170

169

166

143

Totaal

1.228

1.224

1.216

1.220

1.212

1.146

Bruto tonnage (GT) (x 1.000)

      

Handelsvaart

6.275

6.229

6.242

6.076

6.087

5.668

Zeesleepvaart

444

532

531

557

542

590

Waterbouw

572

545

552

566

540

554

Totaal

7.291

7.306

7.325

7.199

7.169

6.812

       

Van de vloot onder buitenlandse vlag in Nederlands eigendom of beheer

      

Aantallen

      

Handelsvaart

458

474

507

503

529

n.n.b.

Zeesleepvaart

499

496

496

520

519

n.n.b.

Waterbouw

63

57

69

69

67

n.n.b.

Totaal

1.020

1.027

1.072

1.092

1.115

 

Bruto tonnage (GT) (x 1.000)

      

Handelsvaart

7.700

8.806

8.675

9.045

9.886

n.n.b.

Zeesleepvaart

1.706

1.779

1.721

1.581

1.789

n.n.b.

Waterbouw

328

319

333

340

341

n.n.b.

Totaal

9.734

10.184

10.729

10.966

12.016

 

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2023. Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS.

1) Vanaf 2022 is als gevolg van een verbeterde methodiek de reeks aangepast. Onderdeel van de verbetering is, vergelijkbaar met de uitsluiting van pontons met een GT < 1000, ook andere vaartuigen zonder voortstuwing uit te sluiten indien GT < 1000.

Toelichting

In 2022 is de vloot onder Nederlandse vlag toegenomen met 14 schepen. De categorie Zeesleepvaart zorgde daarin voor de grootste toename. De groei dan wel afname van de vloot is een indicator voor de aantrekkelijkheid van de Nederlandse vlag. De groei van de vloot in het geheel (Nederlandse vlag en buitenlandse vlag) is een indicator voor de investeringskracht van de zeevaartsector in Nederland en daarmee onder andere een indicator voor de internationale concurrentiekracht. Deze indicatoren zijn echter niet alleen van overheidsbeleid afhankelijk, maar ook van externe factoren zoals de wereldwijde groei van het ladingaanbod en investeringsklimaat, het zeevaartbeleid (waaronder fiscale klimaat) van andere landen en de individuele prestaties van de ondernemingen. Een toename van de vanuit Nederland beheerde vloot (en dan met name de Nederlandse vlag) is gunstig voor de ontwikkeling van de toegevoegde waarde.

De gegevens over de ontwikkeling in aantallen en brutotonage (van vloot onder buitenlandse vlag in Nederlands eigendom of beheer) over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2023.

Kengetal: Scheepvaartongevallen Nederlandse deel van de Noordzee

Onderstaande kengetal geeft informatie over het aantal scheepvaartongevallen op het Nederlandse deel van de Noordzee. Hierbij worden de volgende categorieën gehanteerd:

  • Zeer ernstig scheepsongeval: ongeval waarbij het schip verloren is gegaan, een dodelijk slachtoffer is gevallen, of ernstige schade aan het milieu is ontstaan.

  • Ernstig scheepvaartongeval: ongeval dat geen zeer ernstig ongeval is, dat gepaard gaat met brand, explosie, gronding, contact, slecht weer schade, schade door ijs, rompschade, of vermoedelijke rompschade enzovoort, met als resultaat:

    • structurele schade die het schip niet zeewaardig maakt, zoals lekkage onderwaterschip, uitval voortstuwing, grote schade aan accommodatie, etc., of

    • schade aan het milieu, of

    • averij die sleephulp of walassistentie noodzakelijk maakt.

  • Minder ernstige scheepsongevallen: alle overige scheepsongevallen die niet onder de categorieën zeer ernstige of ernstige scheepsongevallen vallen.

Tabel 63 Kengetal: Scheepvaartongevallen Nederlandse deel van de Noordzee
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Zeer ernstige scheepsongevallen

2

1

5

1

1

2

Ernstige scheepsongevallen

12

10

4

6

10

12

Andersoortige scheepsongevallen

16

32

31

24

31

41

Totaal aantal ongevallen

30

43

40

31

42

55

       

Aantal doden (van totaal aantal ongevallen)

1

0

3

0

0

0

Aantal gewonden (van totaal aantal ongevallen)

3

0

4

2

1

2

Bron: Rijkswaterstaat 2023, cijfers scheepsongevallen Noordzee (EEZ gebied).

Toelichting

In 2022 zijn twee zeer ernstig scheepsongevallen (ZESO) geregistreerd en twaalf ernstige scheepsongevallen (ESO). De twee zeer ernstige scheepsongevallen betroffen beide recreatievaart waarbij het schip verloren is gegaan door kapseizen/omslaan. Er zijn in 2022 geen dodelijke slachtoffers gevallen bij de (zeer) ernstige scheepsongevallen op de Noordzee. Het totaal van het aantal scheepsongevallen op de Noordzee volgt de trend van de afgelopen jaren.

Kengetal: Scheepvaartongevallen Nederlandse binnenwateren

Onderstaande kengetal geeft informatie over het aantal scheepvaartongevallen op de Nederlandse binnenwateren. Hierbij worden de volgende categorieën gehanteerd:

  • (zeer) ernstige scheepsongevallen. Hier wordt gedoeld op de «significante ongevallen», waar het gaat om ongevallen waarbij een schip niet meer verder kan of mag varen als gevolg van dat scheepsongeval of als er ernstige schade aan lading, infrastructuur of milieu is, en daarbij een stremming van de vaarweg optreedt of als er (in uitzonderlijke gevallen) doden en zwaargewonden te betreuren zijn. Voor de overzichtelijkheid is hier gebruik gemaakt van de termen die bij de Noordzee worden gehanteerd. Het verschil in terminologie voor scheepvaartongevallen op de Noordzee (zeer ernstig en ernstig) en binnenwateren (significant) wordt verklaard door de internationale afspraken die hierover zijn gemaakt binnen de IMO (International Maritime Organization).

  • Andersoortige scheepsongevallen zijn alle overige scheepsongevallen die niet onder de categorie (zeer) ernstige scheepsongevallen vallen.

Tabel 64 Kengetal: Scheepvaartongevallen Nederlandse binnenwateren
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

(Zeer) ernstige scheepsongevallen

161

178

160

175

148

188

Andersoortige ongevallen

973

1.179

1.119

1.068

1.077

1.131

Totaal aantal ongevallen

1.134

1.357

1.279

1.243

1.225

1.319

       

Aantal doden (van totaal aantal ongevallen)

8

2

5

3

5

21

Aantal gewonden (van totaal aantal ongevallen)

33

55

71

39

42

59

Bron: Rijkswaterstaat 2023, alle scheepvaart (beroepsvaart en recreatievaart) zowel buitenlandse vlag als NL vlag op de Nederlandse wateren

Toelichting

Op de Nederlandse binnenwateren (inclusief de zeehavens) zijn in 2022 in totaal 1319 ongevallen geregistreerd, waarvan 188 (zeer) ernstige scheepsongevallen. Deze toename ten opzichte van 2021 (148) is te herleiden naar meer geregistreerde significante aanvaringen met infrastructuur en enkelzijdige scheepsongevallen. Op de binnenwateren waren in 2022 21 dodelijke slachtoffers te betreuren. Dit is een forse stijging ten opzicht van het meerjarig gemiddelde.

Onderstaand wordt ingegaan op relevante beleidsmatige ontwikkelingen op het artikel scheepvaart en havens.

Binnenvaart

De binnenvaart in Nederland is van groot maatschappelijk belang, maar onvoldoende ‘toekomstbestendig’. Daarom is met een groot aantal stakeholders – op initiatief van IenW - gesprekken gevoerd om de belangrijkste uitdagingen in de binnenvaart te identificeren. De binnenvaart moet beter inspelen op de energietransitie, de toenemende digitalisering, het streven naar ketenoptimalisatie en klimaatverandering. De noodzakelijke transities zijn in de brief ‘Toekomst Binnenvaart’ van 30 november 2022 thematisch uitgewerkt.

Klimaatmitigatie

Nederland heeft zich op basis van nationale en internationale afspraken gecommitteerd aan een klimaatneutrale zeevaart en binnenvaart in 2050. Om dit te realiseren en onze koploperinzet waar te maken, nemen we de volgende stappen. Op het gebied van klimaatmitigatie wordt in 2024 gewerkt aan diverse prioriteiten. Het gaat hierbij om:

  • Implementatie van de Europese Fit-for-55 voorstellen gericht op de zeevaart en binnenvaart, in overleg met NEa en ILT voor goed uitvoerbare en handhaafbare regelgeving;

  • Uitwerking en implementatie van mondiale afspraken over broeikasgasreductie in de zeevaart die dit jaar gemaakt worden in de International Maritime Organisation (IMO);

  • Opvolging geven aan de maritieme brandstoftransitie en wat dit vraagt van het Nederlands energiesysteem, op basis van o.a. het Nationaal Plan Energiesysteem en de Roadmap Brandstoftransitie Zeevaart die beiden in 2023 gepubliceerd worden;

  • Een routekaart naar klimaatneutraliteit en een (nagenoeg) zero emissie binnenvaart per 2050;

  • Vervolg geven aan het haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden en opties om de verduurzaming van de binnenvaartvloot te versnellen met behulp van normering;

  • Een uitvoeringsplan voor de versnelde transitie naar de toepassing van waterstof en methanol in de binnenvaart;

  • De verdere uitrol van walstroom in de Nederlandse havens.

Walstroom

Het kabinet heeft € 64 miljoen beschikbaar gesteld om walstroom voor de zeevaart uit te rollen en daarmee gericht bij te dragen aan de verlaging van stikstofdepositie. Daarnaast is € 150 miljoen beschikbaar gesteld voor walstroom voor de zeevaart om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstellingen en te anticiperen op aankomende Europese verplichtingen om walstroom aan te bieden voor cruiseschepen, containerschepen en ro-ro-ferries.  Ter aanvulling hiervan is uit het klimaatfonds nog € 40 miljoen extra beschikbaar gesteld.

Maritieme veiligheid

Maritieme veiligheid en daarmee maritieme security en cybersecurity zijn de laatste jaren steeds meer in de belangstelling komen te staan. Het verbeteren van de maritieme veiligheid behelst het in kaart brengen van de grootste risico’s, deze analyseren en beheersen tot een acceptabel niveau (risicogerichte aanpak). Er wordt gewerkt aan een strategie ter bescherming van de Noordzee-infrastructuur. In 2024 treedt daarnaast de herziene Netwerk en Informatie Beveiligingsrichtlijn (NIB) in werking. Hiermee gaan voor meer haven-gerelateerde ondernemingen een zorgplicht, meldplicht en toezichtafspraken gelden. De middelen die het kabinet heeft vrijgemaakt voor scheepvaartveiligheid in relatie tot de uitbreiding van windenergie op zee zullen in 2024 en daarna worden omgezet in concrete maatregelen.

Maritiem Masterplan

Met het Maritiem Masterplan wordt ingezet op de verduurzaming van de maritieme sector. Door voort te bouwen op onderzoek met betrekking tot de toepassing van hernieuwbare brandstoffen en duurzame aandrijflijnen, dit te demonstreren aan boord van schepen en de informatie uit deze demonstraties te delen, wordt de maritieme sector ondersteund in het voorbereiden op de klimaattransitie. Vanuit het Nationaal Groeifonds is € 100 miljoen onvoorwaardelijk en € 110 miljoen voorwaardelijk toegekend. Het project start begin 2024 en heeft een looptijd van tien jaar. De demonstraties aan boord van schepen worden gedaan met waterstof, methanol of LNG met carbon capture en tevens wordt de informatie over de resultaten van deze demonstraties (via een digitaal platform) gedeeld. Onder het opzetten en uitwerken van een human capital programma valt ook het ontwikkelen en opzetten van (bij)scholingsmodules, learning communities en een traineeprogramma. De subsidieverstrekking voor het ontwerpen, inrichten en beheren van een digitaal platform en een programmabureau zal worden gedaan aan Stichting Nederland Maritiem Land (NML).

Verplicht emissielabel binnenvaart

In 2021 is een emissielabel in het leven geroepen voor binnenvaartschepen. Het is een sturingsinstrument om binnenvaartschepen te verduurzamen en de CO2-uitstoot terug te dringen. Het label geeft de emissieprestatie van het schip weer voor broeikasgassen en milieuverontreinigende stoffen zoals stikstof. Door de aanvraag van het emissielabel te verplichten en scheepseigenaren minimaal vereiste labelcategorieën op te leggen, wordt een wettelijke basis neergezet voor het creëren en uitgeven van dit label. Hiervoor is vanaf 2024 in totaal € 6,2 miljoen beschikbaar gesteld vanuit het Klimaatfonds.

Tabel 65 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 18 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

115.084

66.377

303.462

45.536

42.905

26.039

14.393

        

Uitgaven

55.423

88.416

195.353

182.903

82.030

28.252

14.393

        

1 Scheepvaart en Havens

55.423

88.416

195.353

182.903

82.030

28.252

14.393

Opdrachten

12.816

30.060

23.410

17.512

18.460

9.528

9.551

Opdrachten Digitale Transport Strategie

1.228

1.166

1.000

0

0

0

0

Zeehavens

883

1.841

2.196

1.715

1.967

2.479

2.660

Zeevaart

829

1.046

2.798

815

882

1.734

2.078

Caribisch Nederland

0

100

100

100

100

100

100

NGF-Project: Digitale Infrastructuur Logistiek

647

12.949

14.500

11.552

10.610

846

0

NGF-Project: Maritiem Masterplan

0

0

142

146

1.000

0

0

KF: Verplicht emissielabel binnenvaart

0

0

700

1.000

1.500

1.500

1.500

Overige opdrachten

9.229

12.958

1.974

2.184

2.401

2.869

3.213

Subsidies

37.681

52.364

167.936

159.101

60.580

16.182

2.300

NGF-project: Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch

9.500

15.600

25.100

0

0

0

0

NGF-Project: Maritiem Masterplan

0

0

29.011

59.254

8.700

0

0

Innovatieve Duurzame Binnenvaart

18.364

22.324

13.330

13.330

13.330

13.332

2.000

Walstroom (deels KF)

5.500

11.285

100.415

86.437

38.550

2.850

300

Overige Subsidies

4.317

3.155

80

80

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

3.253

4.112

2.256

1.539

1.239

1.239

1.239

Waarvan bijdragen aan agentschap RWS

2.465

2.810

1.818

1.239

1.239

1.239

1.239

NGF-Project: Maritiem Masterplan

0

0

438

300

0

0

0

Overige bijdragen aan agentschappen

788

1.302

0

0

0

0

0

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

3.000

0

0

0

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

1.565

1.644

1.644

1.644

1.644

1.196

1.196

Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) (HGIS)

548

610

610

610

610

610

610

International Maritime Organization incl. NAIP (HGIS)

496

531

531

531

531

531

531

Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

521

503

503

503

503

55

55

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

108

236

107

107

107

107

107

        

Ontvangsten

495

0

0

0

0

0

0

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor het jaar 2024 een toelichting gegeven waarvoor de financiële instrumenten worden ingezet en wie de middelen ontvangt.

1. Scheepvaart en Havens (€ 194,7 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

  • 1. Opdrachten (€ 22,7 miljoen)

    • Opdrachten DTS (€ 1,0 miljoen). Voor de uitvoering van de Digitale Transport Strategie is budget beschikbaar voor de implementatie van twee EU-verordeningen, de realisatie van de Basis Data Infrastructuur en de adoptie en opschaling van innovaties op de Goederenvervoercorridors.

    • Zeehavens / Zeevaart (€ 5 miljoen).

      • Maritieme Strategie. Het werkprogramma Maritieme Strategie en Zeehavens 2018-2021 is vanaf 2018 als onderdeel van het integrale werkprogramma ter uitvoering van de Maritieme Strategie doorgezet en liep eind 2021 ten einde. Een aantal onderwerpen uit het werkprogramma loopt door in 2024 (verbetering van het scheepsregister, Smart Shipping, structuurversterking binnenvaart etc.).

      • International Maritime Organization. Als vlaggen-, kust- en havenstaat zet Nederland in International Maritime Organization (IMO)- en EU-verband in op verbetering van het stelsel van regelgeving (bij voorkeur door optimaliseren bestaande regelgeving).

      • Maritieme Cluster. De concurrentiepositie van het maritieme cluster vereist de implementatie van verdragen, een gelijk speelveld en vermindering van de administratieve lasten. De inzet richt zich bijvoorbeeld op een Europese maritieme ruimte zonder grenzen, het monitoren van de arbeidsmarkt, het faciliteren van verbetering van de efficiency van bemanningen en het wegnemen van knelpunten in de relevante wetgeving. Hiervoor wordt beleidsinformatie verzameld en onderzoek verricht.

      • Havennota. De uitvoering van de acties uit de definitieve 2020 ‒ 2030 Havennota verlopen via het reguliere opdrachtenbudget met aansluiting op het Werkprogramma Zeehavens.

      • Green Deal. Voor de uitvoering van de Green Deal is budget beschikbaar voor verduurzaming en innovatie van de binnenvaart en zeevaart. Naast subsidie voor motorvervanging of aanschaf en installatie van een katalysator op binnenvaartschepen vindt validatie onderzoek plaats naar duurzame oplossingen voor de zeevaart.

      • Versterking Nationale Aanpak Cybersecurity (VNAC). IenW heeft een deel van de zogenaamde VNAC-gelden (Verkenning Nationaal Actieprogramma Cybersecurity) gekregen om cybersecurity verder te ontwikkelen. De overkoepelende coördinatie voor de besteding van deze middelen ligt bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. In 2024 zullen deze middelen voor de Versterking Nationale Aanpak Cybersecurity (VNAC) verder worden ingezet om de cyber weerbaarheid binnen de maritieme sector gericht te vergroten en planmatig vorm te geven. Daarnaast wordt de implementatie van de herziene Netwerk en informatiebeveiligingsrichtlijn (NIB) richtlijn in 2024 nader vormgegeven. Deze richtlijn moet in oktober 2024 in werking treden en levert voor de betrokken maritieme organisaties grote uitdagingen op. Deze VNAC middelen zullen dan ook worden ingezet om de organisaties zo goed mogelijk hierop voor te bereiden zodat zij hieraan voldoen en de cyber weerbaarheid te vergroten.

    • Caribisch Nederland (het openbaar lichaam Bonaire) (€ 0,1 miljoen). Voor beleidswerk gericht op havens (onder andere havensamenwerking) en Caribisch Nederland (het openbaar lichaam Bonaire) is het benodigde budget begroot.

    • NGF-Project: Digitale Infrastructuur Logistiek (€ 14,5 miljoen). In april 2022 is het Nationaal Groeifondsvoorstel Digitale Infrastructuur Logistiek onvoorwaardelijk en volledig toegekend. Een bedrag van € 51,1 miljoen is beschikbaar voor het realiseren van een digitale infrastructuur logistiek. In 2024 wordt vorm en invulling gegeven aan de uitvoering ervan. Hiervoor is in 2024 een bedrag van € 14,5 miljoen beschikbaar.

    • NGF-project Maritiem Masterplan (€ 0,1 miljoen): Voor de uitvoering van het Maritiem Masterplan is budget beschikbaar gesteld vanuit het Nationaal Groeifonds voor de inhuur van een adviescommissie door de uitvoerende organisatie.

    • KF: Emissielabel Binnenvaart (€ 0,7 miljoen) Dit betreft de overboeking van de klimaatfonds middelen, die zijn toegekend voor het invoeren en beheren van een verplicht emissielabel voor de binnenvaart.

    • Overige opdrachten (€ 2 miljoen). Voor diverse opdrachten voor vernieuwing, verduurzaming en verbeteren van de veiligheid van de binnenvaart is het benodigde budget begroot.

  • 15. Subsidies (€ 167,9 miljoen)

    • Nationaal Groeifonds: Elektrisch varen (€ 25,1 miljoen). Vanuit het Nationaal Groeifonds is in april 2022 € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor verdere uitrol van elektrificatie van de binnenvaart. In 2022 is een aanvang gemaakt met de werkzaamheden en in 2024 zullen deze werkzaamheden worden voortgezet. In 2024 is daarvoor € 25 miljoen beschikbaar. Uiteindelijk moet het project leiden tot 45 zero emissie binnenvaartschepen in 2026.

    • NGF: Maritiem Masterplan (€ 29 miljoen): Vanuit het Nationaal Groeifonds is in totaal € 100 miljoen onvoorwaardelijk beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van demonstraties op schepen en human capital activiteiten en voor het inrichten en beheren van een digitaal platform en programmabureau. Voor de demonstraties aan boord van schepen wordt een subsidieregeling opgesteld waarvoor € 85 miljoen beschikbaar is gesteld. Voor het opzetten en uitwerken van een human capital programma wordt een subsidieregeling opgesteld waarvoor € 3 miljoen beschikbaar is gesteld. Voor het inrichten en beheer van een digitaal platform en programmabureau wordt subsidie verstrekt waarvoor € 8,9 miljoen beschikbaar is gesteld.

    • Verduurzaming binnenvaartschepen (€ 13,3 miljoen). Voor de Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025 is vanuit de structurele aanpak stikstofproblematiek in 2024 € 12,9 miljoen beschikbaar (exclusief uitvoeringskosten) voor de aanschaf en installatie van SCR-katalysatoren (in combinatie met een roetfilter). Voor motorvervanging staat € 8 miljoen voor 2024 gereserveerd op de aanvullende post bij Financiën.

    • Walstroom (€ 100,4 miljoen). Het kabinet heeft € 64 miljoen beschikbaar gesteld om walstroom voor de zeevaart uit te rollen en daarmee gericht bij te dragen aan de verlaging van stikstofdepositie. De eerste subsidieregeling Walstroom Zeehavens van € 32 miljoen (incl. uitvoeringskosten) liep in 2022 en 2023. De verwachting is dat de regeling in 2024 wordt verlengd. Er is in 2024 € 7,6 miljoen aan het budget toegevoegd als gevolg van beperkt achterblijvende inschrijvingen op de regeling in 2023 en afstemming op het facturatieproces. Begin 2024 zal tevens een subsidieregeling walstroom ten behoeve van de klimaatopgave (€ 180 miljoen) worden geopend. Hiervan is in juli 2023 € 40 miljoen verkregen vanuit het Klimaatfonds. De regeling richt zich vooral op projecten die een bijdrage leveren aan Europese walstroomverplichtingen. 

  • 20. Bijdragen aan agentschappen (€ 2,3 miljoen). In het kader van beleidsondersteuning en advisering zijn met RWS afspraken gemaakt over werkzaamheden die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd. Onderdeel hiervan is € 0,4 miljoen voor de uitvoering van het Maritiem Masterplan waarvoor vanuit het Nationaal Groeifonds budget beschikbaar is gesteld.

  • 21. Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties (€ 1,6 miljoen). Vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gelden betaalt IenW in totaal € 1,1 miljoen aan contributies in het kader van Maritieme Zaken. Hiervan gaat circa € 0,6 miljoen contributie naar de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en circa € 0,4 miljoen contributie naar de International Maritime Organisation (IMO) conform verdragsverplichtingen. Daarnaast worden bijdragen gedaan aan de International Association of Marine Aids to Navigation and Lighthouse Authorities (IALA), Regional Cooperation Agreement on Combating Piracy and Armed Robbery against Ships in Asia (ReCAAP), de Donaucommissie en de North Atlantic Ice Patrol. Door de internationale brancheorganisaties in de binnenvaart is met een beroep op de gelden uit het reservefonds het European Inland Waterway Transport (IWT)-platform opgericht. Uit het Nederlandse deel van het door de sector opgebouwde fonds zal gedurende 10 jaar (2017-2026) een bedrag van € 0,5 miljoen per jaar aan het IWT uitgekeerd worden.

  • 22. Bijdragen aan ZBO's/RWT's (€ 0,1 miljoen). Incidentele werkzaamheden voor RWT’s (zoals CBR en Stichting Afvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart (SAB)) komen ten laste van dit financieel instrument.

Wettelijke grondslag subsidieverlening

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat in het algemeen subsidie wordt verleend op grond van een wettelijk voorschrift. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat één van de uitzonderingen hierop subsidies vormen waarvan zowel de subsidieontvanger als het maximale bedrag in de begroting worden vermeld.

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in de regel <Verplichtingen> dergelijke subsidieverplichtingen voor het jaar 2024 opgenomen. Voor de subsidieverplichtingen die specifiek in onderstaande tabel worden vermeld geldt dat deze begrotingsvermelding de wettelijke grondslag vormt zoals bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Tabel 66 wettelijke grondslag subsidieverlening artikel 18

Maximum bedrag

Ontvanger

Toelichting

Artikelonderdeel

€ 8.940.000,-

Stichting Nederland Maritiem Land (NML)

Met het Maritiem Masterplan wordt ingezet op de verduurzaming van de maritieme sector. Door voort te bouwen op onderzoek met betrekking tot de toepassing van hernieuwbare brandstoffen en duurzame aandrijflijnen, dit te demonstreren aan boord van schepen en de informatie uit deze demonstraties te delen, wordt de maritieme sector ondersteund in het voorbereiden op de klimaattransitie. Het project start begin 2024 en heeft een looptijd van tien jaar. Hiervoor is de inrichting en het beheer van een programmabureau en het ontwerpen, operationaliseren en beheren van een digitaal platform nodig. De activiteiten voor het programmabureau en het digitale platform worden uitgevoerd tussen 2024 en 2029. Hiervoor wordt subsidie verstrekt waarvan de totale bijdrage maximaal € 8,9 miljoen bedraagt.

18.01 Maritiem

In onderstaande tabel is van het totaal van de geraamde programma uitgaven inzicht gegeven in het geschatte aandeel juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereserveerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften is voor de juridisch verplichte uitgaven op het niveau van een Financieel Instrument als geheel van het totale artikel een kwalitatieve toelichting opgenomen.

Tabel 67 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 18
 

2024

juridisch verplicht

92%

bestuurlijk gebonden

6%

beleidsmatig gereserveerd

2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Toelichting

Van de totale in 2024 beschikbare programma uitgaven (€ 194,7 miljoen) is 92% juridisch verplicht. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

  • 1. Opdrachten. Het beschikbare opdrachtenbudget in 2024 is voor 70% juridisch verplicht. Het betreft met name het NGF-project Digitale Infrastructuur en Logistiek waarvoor verplichtingen zijn aangegaan met Connekt voor de duur van het project tot en met 2026. Daarnaast vallen hier opdrachten onder die uitgevoerd gaan worden door de agentschappen RWS en RVO, validatieonderzoeken uitgevoerd door Marin en TNO en opdrachten voor het NGF-project Maritiem Masterplan.

  • 2. Subsidies. Het beschikbare budget in 2024 is voor 91% juridisch verplicht. Het beschikbare subsidiebudget voor de Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025 is 100% juridisch verplicht en wordt uitgevoerd door RVO. De Tijdelijke subsidieregeling walstroom zeeschepen 2022-2023 loopt door in 2024, is 100% juridisch verplicht en wordt uitgevoerd door RVO; de aanvulling op deze subsidieregeling is bestuurlijk gebonden. De nieuwe subsidieregeling walstroom klimaat die voor aanvang 2024 in de Staatscourant gepubliceerd is en in 2024 zal starten is ook 100% juridisch verplicht en wordt wederom uitgevoerd door RVO. Het in 2024 voor de walstroomregeling klimaat te ontvangen aanvullend budget uit het Klimaatfonds is ook 100% juridisch verplicht. Het NGF-project Zero-emissie binnenvaartschepen is ook 100% juridisch verplicht. Het betreft een meerjarige subsidieverstrekking voor de jaren 2022 tot en met 2024 aan Stichting Zero Emission Services en een tijdelijke subsidieregeling die zal worden uitgevoerd door Expertise- en InnovatieCentrum Binnenvaart gedurende de jaren 2023 en 2024 en die voor 2024 zal worden gepubliceerd in de Staatscourant. De subsidies hebben een tijdshorizon. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

  • 3. Bijdragen aan agentschappen. De uitgaven voor de agentschapsbijdrage RWS zijn 100% juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. Ook de uitgaven voor RVO zijn 100% juridisch verplicht en gebaseerd op gereserveerde capaciteit voor het uitvoeren van subsidieregelingen en overig beleid.

  • 4. Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties. De bijdragen aan internationale organisaties zijn 100% juridisch verplicht en betreffen contributies en bijdragen conform verdragsverplichtingen, deels vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) aan o.a. de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en de International Maritime Organisation en daarnaast aan de International Association of Marine Aids to Navigation and Lighthouse Authorities, Regional Cooperation Agreement on Combating Piracy and Armed Robbery against Ships in Asia, de Donaucommissie en North Atlantic Ice Patrol.

  • 5. Bijdragen aan ZBO's/RWT's. De bijdragen aan zelfstandige bestuursorganen of rechtspersonen met een wettelijke taak zijn 100% juridisch verplicht. Het betreft hier een bijdrage aan de Stichting Afvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart voor het uitvoeren van haar wettelijke taak Nationaal Register.

Extracomptabele verwijzingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde uitgaven, vinden vanuit andere begrotingen van IenW (het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds) uitgaven plaats die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabellen zijn deze extracomptabele verwijzingen opgenomen.

Tabel 68 Extracomptabele verwijzing naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

Bijdrage uit artikel 26 van Mobiliteitsfonds aan artikel 15 Hoofdvaarwegennet

1.355.199

1.442.733

1.844.106

1.322.585

1.281.212

Andere ontvangsten van artikel 15 Hoofdvaarwegennet

21.757

10.756

1.781

240

240

Totale uitgaven op artikel 15 Hoofdvaarwegennet

1.376.956

1.453.489

1.845.887

1.322.825

1.281.452

waarvan

      

15.01

Exploitatie

9.947

10.219

24.482

26.732

23.131

15.02

Onderhoud en vernieuwing

653.852

721.786

695.336

669.086

688.953

15.03

Ontwikkeling

208.348

257.422

611.501

108.447

69.534

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

96.432

66.924

64.474

58.009

55.732

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

408.377

397.138

450.094

460.551

444.102

Tabel 69 Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

Bijdrage uit artikel 26 van RB Hoofdstuk XII aan artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

1.122

1.095

1.159

1.523

2.095

Andere ontvangsten van artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

     

Totale uitgaven op artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

1.122

1.095

1.159

1.523

2.095

waarvan

      

17.06.01

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

1.122

1.095

1.159

1.523

2.095

Fiscale Regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en een programmering van evaluaties voor toekomstige jaren wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 70 Fiscale regelingen budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen artikel 18 (x € miljoen)
 

2022

2023

2024

Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart

120

120

120

Afdrachtvermindering zeevaart

110

110

111

ASB Vrijstelling zeeschepen

17

18

19

Licence