De overheid beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid en stimuleert hen het werk te hervatten.
De overheid biedt werknemers die hun baan verliezen en geheel of gedeeltelijk werkloos worden, bescherming tegen het verlies aan loon als gevolg van werkloosheid. Zij kunnen een beroep doen op een uitkering die voorziet in een tijdelijk inkomen om de periode van werkloosheid te overbruggen. Hiervoor zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Werkloosheidswet (WW). Door middel van instrumenten als bijvoorbeeld de sollicitatieplicht, het besluit passende arbeid en inkomstenverrekening stimuleert de overheid een terugkeer naar werk.
Werklozen die bij instroom in de WW ouder zijn dan 60 jaar en 4 maanden, komen na afloop van hun WW-recht in aanmerking voor een uitkering op minimumniveau op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW).
Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WW of IOW en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.
Werknemers in Caribisch Nederland ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt de overheid deze verplichting over.
De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Daarnaast stimuleert de Minister met financiële instrumenten initiatieven die bijdragen aan de werking van de arbeidsmarkt. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
– de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;
– het borgen van het activerend karakter van de regelingen en van hun bijdrage aan de werking van de arbeidsmarkt;
– de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV;
– de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
Als onderdeel van het sociaal aanvullend pakket ten tijde van de coronacrisis heeft het kabinet samen met werkgevers, werknemers, gemeenten en UWV een nieuwe aanpak ontwikkeld (publiek-private samenwerking) voor de inzet van aanvullende arbeidsmarktdienstverlening voor werkzoekenden en werkgevers. Vanuit deze aanpak kunnen werkzoekenden vroegtijdig geholpen worden met ontschotte dienstverlening die aansluit op wat nodig is. Sinds september 2021 zijn in alle 35 arbeidsmarktregio's regionale mobiliteitsteams actief, waarin de genoemde partijen samenwerken. De aanpak wordt ondersteund met tijdelijke middelen en een tijdelijke ministeriële regeling. Het kabinet wil de regionale arbeidsmarktinfrastructuur uitbreiden om de overgang van werk-naar-werk en van uitkering-naar-werk verder te stimuleren. Opgedane ervaringen met de regionale mobiliteitsteams worden hierbij betrokken. De uitbreiding vraagt om een nadere uitwerking van diverse vraagstukken, waarbij de uitvoering en uitvoerbaarheid een belangrijke rol spelen. Samen met belanghebbende partijen worden de contouren verder uitgewerkt. Om de periode tot inwerkingtreding van de toekomstige arbeidsmarktdienstverlening te overbruggen wordt in 2023 een vervolg gegeven aan de tijdelijke aanpak van de regionale mobiliteitsteams.
Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 174.212 | 252.215 | 234.511 | 139.721 | 123.067 | 94.085 | 62.059 |
Uitgaven | 163.923 | 257.724 | 237.578 | 140.321 | 123.067 | 94.085 | 62.059 |
Inkomensoverdrachten | |||||||
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) | 115.352 | 115.981 | 125.469 | 121.560 | 109.858 | 80.875 | 48.848 |
Cessantiawet (Caribisch Nederland) | 294 | 111 | 111 | 109 | 109 | 110 | 111 |
Tijdelijke Regeling Tegemoetkoming Westhaven | 71 | 266 | 250 | 102 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | |||||||
Overige subsidies algemeen | 754 | 785 | 505 | 600 | 0 | 0 | 0 |
Coordinatie arbeidsmarktdienstverlening | 6.565 | 6.486 | 8.189 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Werkgeverssubsidie praktijkleren | 0 | 12.000 | 16.500 | 4.500 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | |||||||
Scholing WW | 21.122 | 13.100 | 13.100 | 13.100 | 13.100 | 13.100 | 13.100 |
Arbeidsmarktdienstverlening | 19.460 | 107.945 | 71.479 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | |||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 305 | 1.050 | 1.975 | 350 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 1 | 10.425 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | |||||||
Restituties | 1 | 10.425 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Geschatte budgetflexibiliteit
2023 | |
---|---|
juridisch verplicht | 64,0 |
bestuurlijk gebonden | 36,0 |
beleidsmatig gereserveerd | 0 |
nog niet ingevuld / vrij te besteden | 0 |
De uitgaven op artikel 5 Werkloosheid zijn voor 64% juridisch verplicht voor het jaar 2023. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.
Inkomensoverdrachten
De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en derhalve voor 100% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten voor de IOW, de Cessantiawet (Caribisch Nederland) en de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven.
Subsidies
De subsidieuitgaven zijn voor 50% juridisch verplicht. De overige subsidies algemeen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft budget voor een centraal aanspreekpunt voor werkgevers en de Ambachtsacademie. De projectsubsidies in het kader van de coördinatie Arbeidsmarktdienstverlening (RMT's) zijn 39% juridisch verplicht. Deze subsidies zijn bedoeld om het organiserend vermogen van werkgevers- en werknemersorganisaties te versterken om mee te kunnen doen met de aanpak voor de aanvullende arbeidsmarktdienstverlening door regionale mobiliteitsteams. De subsidie praktijkleren is voor 55% juridisch verplicht.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn 15% juridisch verplicht. Het scholingsbudget WW is bestuurlijk gebonden, maar nog niet juridisch verplicht. Het betreft een budget voor het inkopen van scholingstrajecten voor werklozen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Arbeidsmarktdienstverlening (RMT's) betreft middelen voor de personeelskosten van de regionale mobiliteitsteams en de dienstverleningsbudgetten. Hiervan is 18% juridisch verplicht.
Bijdrage aan agentschappen
De bijdrage aan agentschappen is 50% juridisch verplicht. Het betreft uitvoeringskosten RVO voor de Subsidieregeling Praktijkleren in de derde leerweg.
Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd
Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.786.240 | 2.779.193 | 3.339.009 | 3.857.929 | 4.306.571 | 4.694.821 | 5.076.582 |
Uitgaven | 3.786.240 | 2.779.193 | 3.339.009 | 3.857.929 | 4.306.571 | 4.694.821 | 5.076.582 |
Inkomensoverdrachten | |||||||
WW | 3.786.240 | 2.779.193 | 3.073.114 | 3.527.994 | 3.820.282 | 4.017.571 | 4.190.785 |
WW nominaal | 0 | 0 | 265.895 | 329.935 | 486.289 | 677.250 | 885.797 |
Ontvangsten | 189.830 | 205.511 | 233.665 | 242.766 | 251.981 | 254.988 | 255.296 |
Ontvangsten | |||||||
Ufo | 189.830 | 205.511 | 223.370 | 223.370 | 223.370 | 217.980 | 210.467 |
Ufo nominaal | 0 | 0 | 10.295 | 19.396 | 28.611 | 37.008 | 44.829 |
Inkomensoverdrachten
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)
De IOW geeft werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering. Ook gedeeltelijk arbeidsgeschikten die bij aanvang van de loongerelateerde WGA-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, kunnen na afloop van hun loongerelateerde uitkering recht hebben op IOW.
De IOW is een tijdelijke regeling. Oudere WW’ers en WGA’ers kunnen in aanmerking komen voor een IOW-uitkering als zij vóór 1 januari 2024 werkloos of gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden. De IOW wordt uitgevoerd door UWV.
Wie komt er voor in aanmerking?
– Werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn en die recht hebben op meer dan drie maanden WW-uitkering, komen bij beëindiging van hun WW-uitkering wegens het bereiken van de maximale duur in aanmerking voor een IOW-uitkering.
– Gedeeltelijk arbeidsgeschikte ouderen hebben na hun loongerelateerde WGA-uitkering recht op IOW als de loongerelateerde WGA is toegekend op of na het bereiken van de leeftijd van 60 jaar en vier maanden.
Hoe hoog is de IOW-uitkering?
Deze uitkering is maximaal 70% van het netto minimumloon. Dit is op 1 juli 2022 € 1.266,29 bruto per maand (exclusief vakantietoeslag). De uitkering kan lager zijn dan 70% van het netto minimumloon als:
– De WW- of loongerelateerde WGA-uitkering lager was dan 70% van het minimumloon;
– De betrokkene tijdens de IOW-uitkering andere inkomsten heeft, bijvoorbeeld loon of een andere uitkering.
Budgettaire ontwikkelingen
De stijging van de AOW-leeftijd werkt door in de uitgaven. Als de AOW-leeftijd hoger ligt, is de IOW-duur langer. Een andere factor die bijdraagt aan de oplopende uitkeringslasten, is de verkorting van de maximale WW-duur van 38 naar 24 maanden tussen 2016 en 2019. Dit leidt ertoe dat mensen eerder doorstromen van de WW naar de IOW, met als gevolg een hogere IOW instroom en een langer verblijf in de IOW.
De IOW loopt af per 1 januari 2024. Vanaf 2026 is er hierdoor geen instroom meer in de IOW. Dit verklaart de daling van de uitgaven in 2026.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 20211 | Raming 2022 | Raming 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Volume IOW (x 1.000 uitkeringsjaren) | 8,0 | 8,3 | 9,2 |
Cessantiawet (Caribisch Nederland)
Werknemers in Caribisch Nederland die werkzaam zijn in de private sector ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt SZW deze verplichting over.
Budgettaire ontwikkelingen
Er wordt een in de tijd nagenoeg constant uitgavenpatroon verondersteld. In de praktijk kunnen uitgaven echter van jaar tot jaar sterk fluctueren, afhankelijk van het aantal bedrijven dat failliet is gegaan en het aantal betrokken werknemers.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 20211 | Raming 2022 | Raming 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Volume Cessantiawet (x 1.000 uitkeringen) | <0,1 | <0,1 | <0,1 |
Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven
De Minister van SZW heeft een tijdelijke tegemoetkoming beschikbaar gesteld voor werknemers in de Westhaven. Deze tegemoetkoming is voor werknemers die als gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale hun baan zijn kwijtgeraakt en daardoor inkomensverlies lijden. De subsidieregeling is op 20 mei 2020 in werking getreden.
Wie komt er voor in aanmerking?
De werknemer die aan alle volgende eisen voldoet komt in aanmerking:
1. De werknemer had een vaste dienstbetrekking;
2. De werknemer was werkzaam bij de Hemwegcentrale of een daarmee nauw verbonden bedrijf in de kolenoverslag of afvoer van bijproducten in het Westhavengebied;
3. De werknemer heeft de pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt;
4. De werknemer heeft zich voor dienstverlening gemeld bij het Mobiliteitscentrum Kolenketen Westhaven (MCKW) voor 1 september 2020;
5. De werknemer is ontslagen of herplaatst tussen 1 oktober 2019 en 1 juli 2021; het ontslag of herplaatsing was het gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale; en
6. De werknemer lijdt door het ontslag of herplaatsing inkomensverlies.
Hoe hoog is de uitkering?
De hoogte van de totale tegemoetkoming bedraagt maximaal 35% van het referentie jaarinkomen. De aanvraagperiode van de regeling liep tot augustus 2020 en de financiële tegemoetkoming wordt uitgekeerd gedurende drie jaar.
Budgettaire ontwikkelingen
Voor deze regeling is cumulatief zo'n € 0,7 miljoen beschikbaar gesteld van 2021 tot en met 2024. Voor 2023 gaat het om een bedrag van € 250.000.
Werkloosheidswet
De WW verzekert werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het verlies aan inkomen kan voor een bepaalde periode gedeeltelijk opgevangen worden met een uitkering. Het recht op een WW-uitkering duurt minimaal 3 maanden. De maximale duur is afhankelijk van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt voordat hij werkloos werd. De maximale duur is vanaf 2016 stapsgewijs – met één maand per kwartaal – teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden per 1 april 2019. Per jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer de eerste tien jaar één maand recht op een WW-uitkering op. Vanaf tien jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer met elk extra gewerkt jaar een halve maand recht op WW-uitkering op. Voor gewerkte jaren vóór 2016 geldt een overgangsrecht. De WW wordt uitgevoerd door UWV. Hoofdstuk 5.1, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de uitgaven aan de WW.
Wie komt er voor in aanmerking?
Om voor een WW-uitkering in aanmerking te komen moet een werknemer in ieder geval:
– De AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt;
– Verzekerd zijn voor de WW;
– Minimaal vijf arbeidsuren per week kwijtraken (of voor wie minder dan tien uur per week werkte, minimaal de helft van de arbeidsuren);
– Geen recht meer hebben op loon over die verloren arbeidsuren;
– Beschikbaar zijn om te gaan werken;
– Voldoen aan de wekeneis: in de 36 weken voor de eerste werkloosheidsdag in minimaal 26 weken in loondienst hebben gewerkt;
– Geen ZW-uitkering, WAO-uitkering bij volledige arbeidsongeschiktheid of IVA-uitkering ontvangen;
– Geen WGA-uitkering ontvangen (tenzij men naast de WGA-uitkering werkte, en die baan is kwijtgeraakt);
– Zich tijdig registreren als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf;
– Niet verwijtbaar werkloos zijn. Verwijtbaar werkloos is iemand die zelf ontslag heeft genomen of om een dringende reden is ontslagen. In dat geval krijgt de werknemer geen uitkering of een korting op de uitkering.
Hoe hoog is de WW-uitkering?
De eerste twee maanden bedraagt de uitkering 75%, daarna 70% van het WW-maandloon (dat maandloon wordt gebaseerd op het loon van de periode van 12 maanden voordat iemand werkloos werd). Inkomsten uit arbeid worden gedeeltelijk verrekend, zodat het totale inkomen toeneemt naarmate de WW-gerechtigde meer werkt. De hoogte van het maandloon is gemaximeerd, waardoor de 75%-uitkering per 1 juli 2022 maximaal € 3.799,19 bruto per maand bedraagt en de 70%-uitkering maximaal € 3.545,91 (beide bedragen inclusief vakantietoeslag).
Budgettaire ontwikkelingen
De WW-uitgaven ademen met de werkloosheid mee. Naar verwachting vindt komende jaren een geleidelijke toename van de werkloosheid richting het einde van de begrotingshorizon plaats. Hierdoor lopen de WW-uitgaven de komende jaren op.
Beleidsrelevante kerncijfers
Het WW-volume in 2023 zal naar verwachting hoger liggen dan in 2022 (tabel 59). Er wordt een stijging van de WW-instroom verwacht, hetgeen resulteert in een oplopende instroom in 2023.
Realisatie 20211 | Raming 2022 | Raming 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Volume WW (x 1.000 uitkeringsjaren) | 196 | 139 | 153 | |
Aantal lopende WW-uitkeringen (x 1.000, ultimo) | 192 | 169 | 197 | |
Aantal WW-instromers (x 1.000) | 292 | 244 | 289 | |
waarvan nieuwe uitkeringen (x 1.000) | 262 | ‒2 | ‒2 | |
waarvan herleefde uitkeringen (x 1.000)3 | 30 | ‒2 | ‒2 | |
Aantal beëindigde WW-uitkeringen (x 1.000) | 386 | 266 | 263 |
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | ||
---|---|---|---|---|
Aandeel werkhervatting binnen 12 maanden na instroom | 30 | 26 | 22 | |
waarvan leeftijd bij instroom jonger dan 55 jaar | 32 | 27 | 22 | |
waarvan leeftijd bij instroom 55 jaar en ouder | 24 | 20 | 19 | |
Aandeel werkhervatting binnen 3 maanden na instroom | 13 | 11 | 10 |
Bron: UWV, jaarverslag.
Handhaving
Handhaving in de WW blijft ook de komende jaren een belangrijk thema. Naar aanleiding van de doorlichting van de WW op misbruikrisico’s zet UWV in op de aanpak van een aantal prioritaire risico’s, zoals gefingeerde dienstverbanden. Maatregelen op een aantal andere prioritaire risico’s, zoals de aanpak van verwijtbare werkloosheid en verblijf buiten Nederland waren in de afgelopen jaren al in gang gezet. Risicoscans vormen daarbij een belangrijk instrument.
Begin maart jl. heeft de Minister van SZW formeel opdracht verleend aan UWV om de risicoscan verwijtbare werkloosheid (hiervoor: risicomodel verwijtbare werkloosheid) en de risicoscan verblijf buiten Nederland (hiervoor: risicomodel verblijf buiten Nederland) te implementeren. De Minister van SZW heeft de Tweede Kamer hierover geïnformeerd in de Stand van de uitvoering van juni 2022 (Kamerstukken II 2021/2022, 26 448, nr. 682). Naar verwachting zullen beide modellen eind 2022 geïmplementeerd zijn binnen UWV. Vervolgens zal blijken, aan de hand van het vervolgonderzoek intensivering controle verwijtbare werkloosheid, of de risicogerichte controle op het gebied van verwijtbare werkloosheid daadwerkelijk efficiënter is ten opzichte van de andere in het onderzoek betrokken wijzen van controle op verwijtbare werkloosheid. Deze resultaten worden verwacht in 2023. Naderhand zal in samenspraak met UWV besloten worden of de huidige wijze van controle via de risicoscan verwijtbare werkloosheid voortgezet zal worden. Daarnaast werkt SZW, in afstemming met UWV, op dit moment aan het vormen van de opdracht tot structurele implementatie van de risicoscan sollicitatieactiviteiten. Het implementeren zal van start gaan in 2022.
De kengetallen op het gebied van handhaving tonen in 2021 over het algemeen een vergelijkbaar beeld als in eerdere jaren.
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Preventie | Gepercipieerde detectiekans (%) | 771 | 612 | 793 | ||||
Kennis van de verplichtingen (%) | 961 | 912 | 933 | |||||
Opsporing4 | Aantal onderzochte fraudesignalen (x 1.000) | 3,4 | 2,8 | 4,5 | ||||
Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5 | 1,0 | 0,8 | 0,8 | |||||
Totaal benadelingsbedrag (x 1 mln) | 4,5 | 3,6 | 3,7 | |||||
Sanctionering4 | Aantal waarschuwingen (x 1.000) | 1,4 | 1 | 1,6 | ||||
Aantal boetes (x 1.000) | 0,8 | 0,6 | 0,7 | |||||
Totaal boetebedrag ( x 1 mln) | 1,1 | 0,8 | 1 | |||||
Ontstaansjaar vordering | ||||||||
2019 | 2020 | 2021 | ||||||
Terugvordering4 | Incassoratio boete + benadelingsbedrag ultimo 2021 (%) | 45 | 38 | 24 |
Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen in de coronacrisis». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.
Subsidies
Overige subsidies algemeen
In 2023 staat subsidie voor de Ambachtsacademie (€ 505.260). Deze middelen zijn afkomstig uit het amendement uit 2018 van leden Wiersma en Heerma (Kamerstukken II 2018/19, 35 000 XV, nr. 28) voor het verlengen van de ambachtsacademie.
Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening (RMT's)
De projectsubsidies zijn opgezet om het organiserend vermogen van werkgevers- en werknemersorganisaties te versterken om zo mee te doen met de aanpak voor de aanvullende arbeidsmarktdienstverlening door regionale mobiliteitsteams. Deze subsidies hebben werknemers en werkgeversorganisaties in staat gesteld een landelijke structuur in te richten voor de aansturing en het bieden van ondersteuning aan de desbetreffende organisaties die deelnemen aan de regionale mobiliteitsteams in de regio’s. Voor 2023 is in totaal € 8,2 miljoen beschikbaar voor de afronding van aflopende projectsubsidies over 2021 en 2022 en voor nieuwe subsidieaanvragen.
Werkgeverssubsidie praktijkleren
Werkzoekenden en werkenden kunnen via praktijkleren in het mbo bij- of omgeschoold worden ter verbetering van hun directe en duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Bij praktijkleren in het mbo wordt werken gecombineerd met het doen van (een deel van) een mbo-opleiding resulterend in een praktijkverklaring, mbo-certificaat of mbo-diploma. Op grond van de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg kunnen werkgevers een vergoeding krijgen voor het realiseren van de benodigde leerbaan. Deze onderwijsprogramma’s kunnen meer flexibel worden ingericht ten opzichte van reguliere onderwijsprogramma's, wat juist voor werkzoekenden en werkenden waardevol is. Voor 2023 was reeds € 9 miljoen beschikbaar om werkgevers achteraf voor deze kosten te vergoeden. Hieraan is nog € 7,5 miljoen toegevoegd naar aanleiding van de verlengde aanpak in 2023.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Scholing WW
Vanaf 2023 is het scholingsbudget WW structureel beschikbaar voor UWV om scholingstrajecten in te kopen. Er is jaarlijks € 13,1 miljoen beschikbaar voor het financieren van scholing voor WW-gerechtigden richting een krapteberoep. Deze scholingstrajecten worden ingezet voor werklozen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie.
Arbeidsmarktdienstverlening (RMT's)
Om de periode tot inwerkingtreding van de toekomstige arbeidsmarktdienstverlening te overbruggen wordt een vervolg gegeven aan de tijdelijke aanpak van de regionale mobiliteitsteams. Vanuit dit budget worden de personele inzet in de regionale mobiliteitsteams en de dienstverleningsbudgetten gefinancieerd. Voor de afronding van crisisdienstverlening en het doen van nabetalingen voor 2021 en 2022 was reeds € 13,1 miljoen beschikbaar in 2023. Hier is € 58,4 miljoen aan toegevoegd ter financiering van de kosten van de verlengde aanpak in 2023.
Bijdrage aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voert de werkgeverssubsidie Praktijkleren in de derde leerweg uit. Hiervoor ontvangt deze partij reeds € 0,98 miljoen in 2023 en hier wordt € 1 miljoen aan toegevoegd.
Ontvangsten
Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo)
De overheid is eigenrisicodrager voor de WW. UWV verstrekt WW uitkeringen aan voormalige overheidswerknemers en verhaalt deze uitkeringen vervolgens op de betrokken overheidswerkgever. Dit wordt als ontvangsten Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) op dit beleidsartikel van de begroting opgenomen. Voor 2023 verwachten we dat deze uitgaven met enkele tientallen miljoenen toenemen ten opzichte van 2022, naar € 223 miljoen.