De uitgaven van provincies worden uit verschillende inkomstenbronnen bekostigd. In tabel 3 staat een overzicht van verschillende inkomstenbronnen van de provincies voor de periode 2018-2023. De cijfers tot en met 2021 zijn op basis van de jaarrekeningen. De cijfers 2022 en 2023 zijn op basis van de oorspronkelijke begrotingen.
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totale baten1 | 9.609 | 10.592 | 10.196 | 8.922 | 7.643 | 8.107 |
waarvan | ||||||
Provinciefonds2 | 2.454 | 2.467 | 2.603 | 2.542 | 2.847 | 2.996 |
Specifieke uitkeringen3 | 42 | 50 | 570 | 935 | 897 | 400 |
Motorrijtuigenbelasting1 | 1.617 | 1.648 | 1.684 | 1.720 | 1.735 | 1.803 |
Inkomsten vanuit het Rijk
Een inkomstenbron voor de provincies is het provinciefonds. Het bedrag in de tabel betreft het totale verplichtingenbedrag voor het provinciefonds en omvat de algemene uitkering en de decentralisatie-uitkeringen. Het provinciefonds is verantwoordelijk voor 37% van de totale baten in 2023 van provincies.
Een tweede inkomstenbron wordt gevormd door de specifieke uitkeringen. Op de specifieke uitkeringen wordt in paragraaf 4.2 nader ingegaan.
Inkomsten uit eigen bronnen
Naast de uitkeringen van het Rijk hebben de provincies inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting, dit betreft in 2023 22% van de totale baten van provincies. Hierop wordt in paragraaf 4.3 dieper ingegaan. Daarnaast is sprake van onttrekkingen uit de reserves en van overige middelen.