Base description which applies to whole site

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

De onderstaande tabellen bevatten de belangrijkste mutaties voor respectievelijk de uitgaven en ontvangsten sinds de ontwerpbegroting 2023. De mutaties die groter zijn dan EUR 5 miljoen worden toegelicht en, indien politiek relevant, worden ook kleinere mutaties toegelicht.

Tabel 1 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

artikel

2023

2024

2025

2026

2027

2028

        

Stand ontwerpbegroting 2023

 

13 009 330

13 517 935

13 975 646

14 267 860

14 662 835

 
        

Belangrijkste mutaties

       

1. Bescherming en bevordering van mensenrechten

1.2

‒ 500

‒ 2 000

‒ 8 000

‒ 7 000

  

2. Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

2.4

‒ 25 504

‒ 21 417

‒ 15 645

‒ 11 750

‒ 2 972

 

3. Afdrachten aan de Europese Unie

3.1

‒ 405 523

‒ 5 906 898

‒ 5 419 474

‒ 5 538 470

‒ 5 784 139

 

4. Een hechtere Europese waardengemeenschap

3.3

21 800

7 261

7 261

7 261

  

5. Europese Vredesfaciliteit

3.5

4 000

89 360

91 187

95 051

96 952

 

6. Invoerrechten Europese Unie

3.6

 

4 984 000

5 249 001

5 486 001

5 716 000

 

7. Apparaat

7.1

113 336

147 178

62 323

51 958

51 496

 

Overige mutaties

 

77 865

‒ 25 311

‒ 1 197

‒ 32 424

‒ 35 592

 
        

Stand ontwerpbegroting 2024

 

12 794 804

12 790 108

13 941 102

14 318 487

14 704 580

18 608 031

        

Toelichting

Artikel 1.2 Deze mutatie betreft voornamelijk de verwerking van de ODA-herschikking, die leidt tot ombuigingen op het Mensenrechtenfonds ODA.

Artikel 2.4 Deze mutatie betreft voornamelijk de verwerking van de ODA-herschikking, die leidt tot ombuigingen op het Stabiliteitsfonds ODA.

Artikel 3.1 In de eerste suppletoire begroting 2023 is de bni-afdracht bijgesteld als gevolg van verschillende mutaties, zoals:

  • De verwerking van de vijfde aanvullende Europese begroting (Draft Amending Budget 5; DAB5) uit 2022 (meevaller van EUR 180 miljoen in 2023);

  • De verwerking van de tweede aanvullende Europese begroting (DAB2) van 2023 (EUR 149 miljoen lagere bni-afdracht);

  • Een meevaller op de bni-korting en een update van de overige ontvangsten (EUR 125 miljoen in 2023 en ca. EUR 100 in 2024 t/m 2027);

  • Een nacalculatie over 2021 (tegenvaller van EUR 87 miljoen in 2023);

  • Een nacalculatie over 2022 (meevaller van EUR 556 miljoen in 2024).

Tevens zijn de btw-afdrachten in 2023 bijgesteld met ca. EUR 23 miljoen euro. Hieraan ligt één mutatie ten grondslag die een technische wijziging in de raming betreft. Deze mutatie heeft dezelfde orde van grootte effect voor 2024-2027.

Bni-korting update

Ieder jaar worden de kortingen die Nederland en enkele andere lidstaten krijgen op de bni-afdracht geactualiseerd op basis van de meest recente deflator voor het bbp die beschikbaar is wanneer de ontwerpbegroting wordt opgesteld, zoals vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit. Vanwege de hoge inflatie leidt dit voor Nederland net als vorig jaar tot een hoger dan verwachte bruto-korting op de bni-afdracht. Dit leidt tot een lagere raming van de bni-afdracht van EUR 77 miljoen in 2024 oplopend tot EUR 82 miljoen in 2027.

Update VK-bijdrage

In het voorstel voor de jaarbegroting 2024 actualiseert de Commissie de verwachte bijdrage van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord. Deze bijdrage valt voor 2024 lager uit dan waar in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten rekening mee werd gehouden. Dit heeft als gevolg dat de raming van de Nederlandse bni-afdracht naar boven wordt bijgesteld met EUR 75 miljoen.

Technische aanpassing

Ieder jaar doet de Commissie, conform artikel 4 van de MFK-verordening, een aantal technische aanpassingen aan het MFK die gevolgen hebben voor de MFK-plafonds. Het gaat om: een actualisatie van de speciale instrumenten, de boete-opbrengsten en de inzet van het enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI). Aangezien de raming van de Nederlandse EU-afdrachten gebaseerd is op het MFK-betalingenplafond plus de maximale omvang van de speciale instrumenten, wijzigt dientengevolge ook de raming van de Nederlandse EU-afdrachten. Totale effect van de TA voor de periode 2023-2027 is een hogere raming van de bni-afdracht van EUR 279 miljoen.

DAB3 Spring Forecast

In DAB3 2023 actualiseert de Commissie de begroting op basis van de meest recente economische ramingen voor de eigen middelen, op basis van de Lenteraming en de cijfers die zijn vastgesteld in het Advisory Committee on Own Resources (ACOR). Dit heeft een effect op de raming van de invoerrechten en de plastic-, btw- en bni-afdracht.

De raming van de bni-afdracht daalt met EUR 278 miljoen in 2023 en EUR 356 miljoen in 2024. Dit komt doordat op Europees niveau meer btw-opbrengsten en invoerrechten zijn opgehaald ten opzichte van de raming van vorig jaar. Dit leidt tot minder bni-afdrachten (sluitstuk van de Europese begroting). De raming van de btw-afdracht stijgt met EUR 110 miljoen in 2023 en EUR 125 miljoen in 2024. De raming van de plastic-afdracht stijgt met EUR 53 miljoen in 2023 en EUR 52 miljoen in 2024.

Artikel 3.3 Als gevolg van een kapitaalverhoging van de Council of Europe Development Bank stijgt de Nederlandse bijdrage aan deze organisatie. De uitgaven hiervoor vinden plaats in de periode 2024-2026 en zorgen voor een meerjarige opwaartse bijstelling van het uitgavenbudget op dit artikelonderdeel.

Artikel 3.5 In 2024 nemen de uitgaven voor de Europese Vredesfaciliteit toe door een verschuiving van betalingen tussen meerdere jaren. De opwaartse bijstelling van het uitgavenbudget in de periode 2024-2027 is toe te schrijven aan een verhoging van de Nederlandse bijdrage resulterend uit twee ophogingen van het EVF-financieringsplafond.

Artikel 3.6 Met ingang van de Ontwerpbegroting voor 2024 worden de nationale afdrachten op basis van bni, btw en niet-gerecycled plasticafval (artikel 3.1) apart weergegeven van de traditionele eigen middelen (invoerrechten, artikel 3.6)). De budgetten worden hierdoor overgeplaatst naar het nieuwe subartikelonderdeel. Verder treedt zoals toegelicht bij 1e suppletoire begroting 2023 er bij de invoerrechten gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het Ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect. Deze correcties leiden tot een negatieve bijstelling van EUR 29,7 miljoen in 2024. Dit is een gevolg van bijstelling van de CEP (EUR 129,3 miljoen) en MEV (EUR - 157 miljoen).

Artikel 7.1 Zoals in de eerste suppletoire begroting BZ 2023 toegelicht stijgen de budgetten door de loon- en prijsontwikkeling (EUR 63 miljoen). De eindejaarsmarge 2022 wordt in 2023, 2024 en 2025 weer opnieuw ingezet. In 2020 is EUR 26 miljoen aan generale middelen aan de BZ-begroting toegevoegd om de toenmalige uitdagingen op het gebied van veiligheid op een aantal hoog risico posten op te lossen. Een deel van deze middelen was bestemd voor de post in Kabul, maar gegeven de ontwikkelingen in Afghanistan is een deel van deze generale middelen niet tot besteding gekomen. Zodoende vloeit EUR 13 miljoen terug naar het generale beeld. Tot slot wordt er middels de middelenafspraak uitgavenbudget ten aanzien van de realisatie van de huisvestingsstrategie EUR 39,7 miljoen toegevoegd in 2023. Dit budget is nodig om opvolging te geven aan de huisvestingsstrategie van het ministerie om de huisvestingsportefeuille doelmatig, duurzaam, veilig en toekomstbestendig te maken.

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

artikel

2023

2024

2025

2026

2027

2028

        

Stand ontwerpbegroting 2023

 

2 785 406

2 796 514

2 156 117

2 544 168

1 488 753

 
        

Belangrijkste mutaties

       

1. Diverse ontvangsten EU

3.10

75 585

‒ 6 921

14 870

30 970

43 884

 

2. Europees herstelfonds

3.11

‒ 1 500 000

1 285 956

426 766

529 342

  

3. Diverse ontvangsten

7.10

  

48 600

   

Overige mutaties

 

14 700

0

0

0

0

 
        

Stand ontwerpbegroting 2024

 

1 375 691

4 075 549

2 646 353

3 104 480

1 532 637

1 593 387

        

Toelichting

Artikel 3.10 De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt voor de kosten die gemaakt worden bij de inning van de douanerechten. De perceptiekostenvergoeding is 25% van de geïnde douanerechten. De perceptiekostenvergoeding is met EUR 6,9 miljoen naar beneden bijgesteld in 2024. Dit is een gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van CEP-cijfers (32,3 miljoen) en MEV-cijfers (- 39,3 miljoen). Bij de invoerrechten treedt er gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op. Dit verschil ontstaat doordat er aan de inkomsten- en uitgavenkant van de Rijksbegroting een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect.

Artikel 3.11 Naar aanleiding van het Raadsuitvoeringsbesluit voor het Herstel- en Veerkrachtplan is de invulling van de geplande betaalverzoeken gewijzigd, hetgeen leidt tot een kasschuif in de verwachte ontvangsten voor het Europees Herstelfonds. Daarnaast worden de geraamde ontvangsten in 2026 opgehoogd met EUR 735 miljoen. Dit zijn de verwachte ontvangsten vanwege een uitbreiding van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) met REPowerEU en overgehevelde middelen uit de Brexit Adjustment Reserve (BAR).

Artikel 7.10 Op basis van verwachte verkopen van vastgoed is deze opbrengst opgenomen. Met deze opbrengsten kunnen geraamde investeringen in diverse panden conform de Meerjarenprogrammering worden uitgevoerd.

Licence