Thema | Subthema | Type onderzoek | Afronding | Toelichting onderzoek | Begrotingsartikel(en) |
Versterkte internationale rechtsorde | Versterkte internationale rechtsorde | Periodieke rapportage Versterkte internationale rechtsorde | 2024 | Periodieke rapportage van het beleid op artikel 1 op basis van onderliggende studies | BZ art 1.1, 1.2. 1.3 |
Mid term review | 2025 | Mondiaal multilateralisme beleid | 1.1 | ||
Mensenrechten | Beleidsevaluatie | 2024 | Evaluatie mensenrechtenbeleid en mensenrechtenfonds | 1.2 | |
Mid term review | 2026 | Mensenrechtenbeleid | 1.2 | ||
Veiligheid en stabiliteit | Veiligheid en stabiliteit: alle subthema’s | Periodieke rapportage Veiligheid en stabiliteit | 2024 | Periodieke rapportage van het beleid op artikel 2 op basis van onderliggende studies | BZ art 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5 |
Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenoot-schappelijke veiligheid | Beleidsevaluatie | 2025 | Nederlandse inzet in de NAVO en EU ter bevordering van bondgenootschappelijke veiligheid | 2.1 | |
Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme | Beleidsevaluatie | 2026 | Nederlandse inzet op terrorismebestrijding | 2.2 | |
Beleidsevaluatie | 2026 | Nederlandse inzet op het gebied van cyber veiligheid | 2.2 | ||
Evaluatie van een missie | ntb | Nederlandse inzet in Irak | 2.2 | ||
Beleidsevaluatie | ntb | Nederlandse inzet in de Sahel | 2.2 | ||
Wapen-beheersing | Beleidsevaluatie | ntb | Nederlandse inzet wapenbeheersing | 2.3 | |
Beleidsevaluatie | ntb | Nederlandse inzet op internationale samenwerking op het gebied van nieuwe technologieën (AI, Quantum, Space, etc) | 2.3 | ||
Beleidsevaluatie | 2027 | Nederlands wapenexportbeleid | 2.3 | ||
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband | Beleidsevaluatie | 2026 | Nederlandse inzet op het gebied van bevorderen van economische veiligheid en strategische autonomie | 2.4 | |
Bevordering transitie van prioritaire gebieden | Beleidsevaluatie | 2024 | Evaluatie Matra | 2.5 | |
Effectieve Europese samenwerking | Effectieve Europese Samenwerking: alle subthema’s | Periodieke rapportage Effectieve Europese samenwerking | 2024 | Periodieke rapportage van het beleid op artikel 3 op basis van onderliggende studies | BZ art 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 |
Een hechtere Europese waarden-gemeenschap | Beleidsevaluatie | 2025 | Evaluatie Raad van Europa | 3.3 | |
Versterkte Nederlandse positie in de Unie | Beleidsevaluatie | 2023 | Evaluatie beïnvloeding EU-besluitvorming | 3.1, 3.4 | |
Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden | Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden: alle subthema’s | Periodieke rapportage consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden | 2028 | Periodieke Rapportage | BZ art 4.1, 4.2, 4,3 |
Consulaire dienstverlening | Beleidsevaluatie | 2025 | Evaluatie naar aansluiting dienstverlening op consulair maatschappelijke hulpvragen | 4.1, 4.2 | |
Feministisch buitenlandbeleid | n.v.t. | Periodieke rapportage feministisch buitenlandbeleid | 2030 | Periodieke rapportage | Alle artikelen van BZ en BHOS |
Baseline studie per DG-kolom naar huidige verankering van de 4R-en benadering BZ breed | 2024 | Onderzoek naar de huidige status feministisch buitenlandbeleid | Alle artikelen van BZ en BHOS | ||
MTR studie van de implementatie van feministisch buitenlandbeleid | 2027 | Tussentijds onderzoek naar de voortgang van de implementatie van feministisch buitenlandbeleid | Alle artikelen van BZ en BHOS |
Uitwerking
Bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn beleidsdirecties zelf verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van regulier ex ante onderzoek, mid-term reviews en methodologisch minder complexe ex post evaluaties. Ex ante onderzoek betreft in de regel geen grote, aanbestede studies en rapporten voor het parlement, maar kleinere onderzoeksanalyses, waarmee directies flexibel, inspelend op de actualiteit en beschikbare kennis het beleid kunnen (bij)sturen. Dergelijke analyses kunnen in beperkte mate jaren vooruit gepland worden. Directies laten ook regelmatig mid-term reviews en ex durante studies uitvoeren in de vorm van reguliere rapportages aan het parlement, zoals de Staat van het Consulaire en de Voortgangsbrief Gemeenschappelijke Buitenland- en Veiligheidsstrategie.
In de regel is bij Buitenlandse Zaken de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) verantwoordelijk voor het verrichten van de methodologisch complexere ex post evaluaties en omvangrijke synthesestudies, waaronder ook de periodieke rapportages. Beleidsdirecties en IOB overleggen welke strategische vragen daarbij relevant zijn in aanvulling op de voorwaarden waaraan de periodieke rapportage moet voldoen. Het uitgangspunt van deze overleggen is (1) optimaal eigenaarschap van de directies over de onderbouwing van en verantwoording over het beleid en de uitvoering en tegelijkertijd (2) borging van de onafhankelijke werkwijze en inhoudelijke oordeelsvorming van IOB tijdens het onderzoekproces. Zowel tijdens de voorbereiding als de uitvoering van het evaluatieonderzoek is er op belangrijke momenten interactie met relevante betrokken partijen. Dit betreft de fasen van het opstellen van startnotities, het bepalen van de centrale vraagstelling en de Terms of Reference en het bespreken van de tussentijdse conceptteksten van het onderzoek in de speciaal voor elke evaluatie samen te stellen referentiegroep. Deze laatste bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken (beleids-)directies, (veelal wetenschappelijke) externe, onafhankelijke deskundigen en IOB-onderzoekers. De laatste jaren is het de praktijk om de referentiegroepen voor complexere evaluaties breed samen te stellen. Ook wordt steeds vaker een bredere groep stakeholders daarbuiten geconsulteerd en bij het evaluatieproces betrokken.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken hanteert verschillende manieren om in haar inzicht- en kennisbehoeften te voldoen. Naast de evaluaties door IOB en de directies zelf, wordt er regelmatig nauw samengewerkt met externe kennisinstellingen om beleidsonderzoek uit laten voeren. Voor deze meerjarige onderzoeksprogramma’s wordt zowel direct samengewerkt met universiteiten en denktanks, zoals Clingendael en Wageningen University & Research, maar ook indirect, via NWO en zogenaamde kennisplatforms. Daarnaast voorziet het Ministerie in haar leerbehoefte door tevens advies in te winnen bij de adviesraden die aan het Ministerie gekoppeld zijn, te weten de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De Eerste en Twee Kamer wordt separaat ingelicht over de (meerjarige) werkprogramma’s van deze adviesraden.
Thema: Versterkte internationale rechtsorde (SDG 16, 17)
Beschrijving beleidsthema
De algemene doelstelling voor dit thema is het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde, inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid. Een sterke internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak, naleving en waar nodig aanvulling van de internationale wet- en regelgeving en voortdurende inzet tegen straffeloosheid voor mensenrechtenschendingen en het voorkomen van deze schendingen. Omdat de mensenrechten het best worden gewaarborgd in goed functionerende democratieën, zet Nederland zich in om het krimpen van de democratische ruimte wereldwijd tegen te gaan. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten.
Het beleidsthema is ingedeeld in drie subthema’s die elk samenvallen met een begrotingsdoelstelling: goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak (art 1.1); bescherming en bevordering van mensenrechten (art 1.2); en gastlandbeleid internationale organisaties (art 1.3).
Het beleid voor het subthema goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak is vastgelegd in de beleidsnota ‘Beleidskader Mondiaal Multilateralisme: Positionering van het Koninkrijk in een veranderende Multilaterale Wereldorde’20 en voor het subthema bescherming en bevordering van mensenrechten in de beleidsnota ’Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde’ die in de tweede helft van 2023 zal worden afgerond.
Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda: bouwstenen periodieke rapportage 2024
Belangrijke bouwstenen voor de periodieke rapportage zijn:
– De IOB-evaluatie van de versterking van de internationale rechtsorde21.
– De IOB-evaluatie van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Deze wordt in de eerste helft van 2024 aan de Tweede kamer toegezonden.
– De IOB evaluatie van het Nederlandse cybersecuritybeleid22. Deze evaluatie is onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda voor het thema Veiligheid en Stabiliteit, maar heeft ook raakvlakken met internationale rechtsorde en mensenrechten. Relevante bevindingen zullen worden meegenomen in de periodieke rapportage versterkte internationale rechtsorde.
Toelichting inzichtbehoefte voor middellange termijn
De hierboven genoemde beleidsnota’s zijn richtinggevend voor de planning van evaluaties als onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) 2024-2027, namelijk om onder meer de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering hiervan te beoordelen, en aanbevelingen te geven voor de verdere implementatie van deze beleidsinstrumenten, die tevens meegenomen kunnen worden in de ontwikkeling van nieuwe beleidsinstrumenten voor een nieuwe kabinetsperiode.
De beleidsnota ‘Mondiaal Multilateralisme’ is een nieuw beleidsdocument dat grotendeels een codificatie is van al bestaand beleid dat wordt uitgevoerd. In de beleidsnota wordt aangegeven dat ‘In 2025 zal een evaluatie plaats vinden waarbij zal worden gekeken of de inzet dient te worden bijgesteld op basis van nieuwe ontwikkelingen, inzichten en ervaringen’ (pp. 61). Dit zal een mid-term review (MTR) betreffen.
De beleidsnota ‘Mensenrechten – Democratie – Internationale Rechtsorde’ is op 30 juni 2023 aan de Tweed Kamer gestuurd23, en een voorstel is om ook van dit beleidsdocument een MTR in te plannen om richting te geven aan de tweede fase van uitvoering van dit beleid. Het voorstel is om dit een jaar later te plannen omdat er op het moment een evaluatie van het huidige beleid op dit thema wordt afgerond.
Daarnaast zijn er mogelijke DG-overstijgende onderwerpen die van belang kunnen zijn, indien deze multilaterale instellingen betreffen:
– Feministisch Buitenlandbeleid (in relatie tot de bredere mensenrechten agenda);
– De Internationale Klimaatstrategie;
– NL steun aan Oekraine (accountability deel + diplomatieke coördinatie hieromtrent).
Op basis van de uitkomst van de Periodieke Rapportage in 2024 zal de evaluatie- en inzichtbehoefte voor de jaren na 2024 verder worden ingevuld. Daarbij zal ook worden gekeken naar de effectiviteit van de bijdragen aan VN instellingen en IDA (Wereld Bank groep) en hoe die te evalueren.
Thema: Veiligheid en stabiliteit (SDG 4,10,16)
Beschrijving beleidsthema
Het belang van het thema Veiligheid en stabiliteit is sterk toegenomen. We bekijken de wereld niet langer vanuit het paradigma van terrorismebestrijding zoals we deden post 9/11, maar door het prisma van de veel scherpere dynamiek van geopolitieke concurrentie tussen enerzijds de meer westers georiënteerde groep landen, waaronder Nederland, de EU- en NAVO-partners en gelijkgezinde landen in o.a. Azië en anderzijds Rusland en China. Deze concurrentie was al langer zichtbaar maar is sinds de Russische oorlog in Oekraïne in een sterke stroomversnelling geraakt en heeft het veiligheidsbeeld fundamenteel veranderd. Samenwerking en accommodatie hebben plaatsgemaakt voor scherpe concurrentie, grote investeringen in defensie en versterkte inzet op coalitievorming tussen like-minded landen tegen de gepercipieerde dreiging vanuit Rusland en China. Daarnaast brengen nieuwe technologieën naast kansen ook substantiële risico’s met zich mee, met name in het militaire domein.
Veiligheid is niet langer iets dat een sluitpost op de begroting is, maar een relevant en centraal beleidsthema waarbij nadrukkelijk de urgentie en impact wordt gevoeld die dreigingen elders hebben op onze veiligheid. De veranderde omstandigheden leiden tot nieuw beleidskeuzes, andere prioriteitstelling en nieuwe aandachtsvelden. Dat vraagt tevens om strategische beleidsevaluaties die terugkijken maar vooral ook vooruitkijken en lijnen kunnen doortrekken naar de toekomst.
Om die reden is gekozen voor een bredere inzet op beleidsevaluaties op nieuwe thema’s zoals economische veiligheid en nieuwe technologieën. Daarbij dient opgemerkt te worden dat er ook een wens ligt om deze evaluatie breder in te zetten dan op BZ-inzet alleen. Juist op deze thema’s zijn andere departementen actief en soms leidend voor deelaspecten. Ook is er behoefte aan evaluatie van de bestuurlijke inbedding, coördinatie en besluitvorming van het thema veiligheid, van de inzet op respons op dreigingen en van met name de genoemde nieuwe onderwerpen.
Het Nederlandse beleid onder het thema veiligheid en stabiliteit kent vijf sub-thema’s: goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid; bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme; wapenbeheersing; bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband; en bevordering van transitie in prioritaire gebieden.
Sub-thema goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
De scherpe geopolitieke concurrentie en de Russische inval in Oekraïne heeft het veiligheidsbewustzijn fundamenteel verandert. Nederland investeert daarom sinds 2021 fors meer in haar eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, zowel in bestaande allianties als in militaire capaciteiten die agressie kunnen afschrikken en desnoods beantwoorden. De NAVO blijft de hoeksteen van de verdediging van Nederlanders en ons grondgebied. Een sterke en verenigde NAVO waar alle bondgenoten de schouders onder zetten, is daarom voor Nederland van essentieel belang. Daarnaast manifesteert de EU zich steeds meer als een geopolitieke actor die ook op het gebied van veiligheid een sterkere rol in zal nemen. Daarbij maakt de EU gebruik van haar economische gewicht en daarbij behorende machtsmiddelen waaronder sancties en inzet op economische veiligheid. In de respons op de Oekraïne crisis zijn NAVO en EU verenigd en in hoge mate complementair.
Versterkte militaire aanwezigheid en inzet aan de oostflank van het NAVO-verdragsgebied leggen fors beslag op de beschikbare middelen van Defensie hetgeen impact heeft op inzetmogelijkheden elders in de wereld (zie ook verder onder subthema bevordering veiligheid en rechtsorde).
Economische veiligheid is een nieuw thema dat sterk groeiend is en dat zich richt op het verdedigen van geo-economische belangen van Nederland en de EU, waaronder het verzekeren van toegang tot essentiële grondstoffen, energie en producten, het beschermen van technologisch leiderschap tegen inbreuken en het bevorderen van concurrentie- en innovatievermogen om technologisch leiderschap te verkrijgen of te behouden. Door zijn aard is economische veiligheid een thema dat vraagt om inzet van en coördinatie tussen een veelheid van overheden, private sector en andere instanties. Het formuleren van een effectieve response op de dreiging is daarom lastig en bestuurlijk stroperig, terwijl urgente maatregelen en samenwerking vaak noodzakelijk zijn. Nederland zet in op versterking van eigen nationaal en Europees instrumentarium en op het vormen van effectieve coalities met partners in met name Noord-Amerika en Azië.
Cyber is een domein waar belangrijke maatschappelijk en veiligheidsuitdagingen liggen. Nederland heeft internationaal een sterke positie op o.a. normstelling, capaciteitsopbouw en mensenrechten. In de scherpere concurrentie zal de aandacht deels verschuiven naar het formuleren van een effectieve respons tegen inbreuken op Nederlandse cyberbelangen, zowel reactief als indien noodzakelijk proactief. Nederland zal een voortrekkersrol blijven zoeken op deze terreinen.
Defensie-industrie en wapenexportbeleid
Nederland zet in op het versterken van het vermogen van Nederland en Europa om zijn eigen defensie-industrie te versterken en daarmee minder afhankelijk te zijn van andere landen voor verwerving van militaire capaciteiten en munitie. Het wapenexportbeleid speelt daarbij een rol omdat het vermogen van de industrie om te exporteren naar derde landen relevant is voor de concurrentiepositie en innovatie-vermogen. Nederland blijft daarbij scherp letten op het voorkomen dat wapens onbedoeld terecht komen in conflictgebieden of gebruikt worden voor mensenrechtenschendingen.
Sub-thema bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
Terrorisme is een minder centraal thema in het veiligheidsbeleid, maar is tegelijk een nog altijd zeer relevant breed fenomeen dat zich vaak vanuit het buitenland direct manifesteert op Europees en Nederlands grondgebied. Nederlandse inzet pis daarbij gericht op het onderhouden en versterken van internationale samenwerking bij bestrijding van uitingsvormen en grondoorzaken van terrorisme. Daarnaast blijft het tegengaan van financiering van terrorisme en van het probleem van Foreign Terrorist Fighters relevant. De uitdaging voor dit beleidsterrein zal liggen in het aanpassen van de inzet aan de veranderde prioriteitstelling en het handhaven van de noodzakelijk inzet om regionale brandhaarden tegen te gaan en de internationale samenwerkingsstructuur die succesvol is gebleken al dan niet in afgeslankte vorm te onderhouden. Inzet van financiële middelen die zijn geoormerkt voor terrorismebestrijding blijven noodzakelijk.
NL zet in multilateraal kader in op CT-beleid met bijzondere aandacht voor mensenrechten en het maatschappelijk middenveld. Ook spant NL zich nationaal en in Europees kader in voor effectieve terrorisme sancties. BZ speelt een lichte coördinerende rol met betrekking tot de Nederlandse inspanningen om grensoverschrijdende criminaliteit effectief aan te pakken. Hoewel internationale criminaliteit, waaronder drugscriminaliteit een substantieel veiligheidsprobleem vormt, ligt het handelingsperspectief met name bij andere ministeries.
Sub-thema wapenbeheersing
Nederland staat een gebalanceerde aanpak voor als het gaat om nucleaire ontwapening, wapenbeheersing en non-proliferatie. Het uiteindelijke doel blijft een wereld zonder kernwapens. Hoewel de huidige geopolitieke verhoudingen geen aanleiding geven voor optimisme, ziet Nederland het als een plicht om in te blijven zetten op het maken, verbeteren én afdwingen van internationale afspraken. En van politiek-juridische kaders over bezit, gebruik en verspreiding van conventionele en massavernietigingswapens. Nederland komt op voor belangrijke verdragen in dit kader die sterk onder druk staan in een steeds meer gepolariseerd internationaal speelveld. Daarbij zal gekeken worden hoe Nederland in een tijd van sterk afgenomen vertrouwen in deze internationale regimes en vooral in de naleving ervan door staten, toch een bijdrage kan leveren aan het vormen van nieuwe ideeën om deze regimes in de toekomst verder vorm te geven en te versterken.
Illegale wapenhandel in met name kleine en lichte wapens is een groeiend mondiaal probleem. Zo worden ze gebruikt bij terroristische aanslagen binnen en buiten Europa en verergeren ze gewapende conflicten. Daar waar internationale afspraken onvoldoende functioneren of bij de tijd zijn, zet Nederland zich in voor betere toepassing en vernieuwing van de internationaal rechtelijke en politieke kaders. De ontwikkelingen op het gebied van synthetische biologie, kunstmatige intelligentie en de toename van autonomie in wapensystemen vragen om een kritische houding en een doorlopend internationaal debat.
Nederland zet daarnaast in op internationale normstelling en samenwerking op het gebied van nieuwe technologieën, met name daar waar ze het militaire domein raken. Nederland heeft laten zien dat het debat een impuls kan geven en politiek draagvlak voor normering kan genereren, zoals bleek uit de succesvolle REAIM-conferentie over gebruik van AI in het militaire domein. Nederland heeft de ambitie om ook op andere nieuwe technologieën een dergelijke rol te pakken.
Sub-thema bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
Door de druk op de internationale rechtsorde en de instabiliteit in de regio’s rondom Europa, investeert het kabinet in vredesmissies en (crisisbeheersings-)operaties, als vorm van vooruitgeschoven verdediging. Het stimuleren van veiligheid en stabiliteit in regio’s zoals de Balkan, de Sahel en het Midden-Oosten is in het veiligheidsbelang van Europa. Waar mogelijk maakt de inzet van de krijgsmacht deel uit van een geïntegreerde aanpak. De geleerde lessen van recente missies, waaronder die in Afghanistan en de Sahel worden toegepast in het vormgeven van nieuwe missies. De toegenomen inzet van de krijgsmacht op hoofdtaak 1 leidt ertoe dat er minder capaciteiten beschikbaar zijn voor inzet op hoofdtaak 2. Niettemin blijft Nederland, binnen de mogelijkheden, inzetten op deelname aan missies in de genoemde gebieden, waaronder in de komende tijd in EUFOR Althea in de Balkan, bij NMI Irak en op kleinere schaal bij diverse inzet in de Sahel.
Sub-thema bevordering van transitie in prioritaire gebieden
Nederland zet middels het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) in op het leveren van een bijdrage aan het op duurzame wijze vergroten van maatschappelijke veerkracht en stabiliteit in de ring rond Europa. Het NFRP bestaat uit het Matra-programma voor de landen van het Oostelijk Partnerschap (OP) en de pre-accessieregio en het Shiraka-programma dat zich richt op landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Met behulp van Matra-financiering wordt ingezet op rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering in de landen van het Oostelijk Partnerschap en de EU pre-accessieregio. De activiteiten komen tot stand in nauwe samenwerking met Nederlandse ngo’s, het maatschappelijk middenveld en overheden in de doellanden. De inzet met Shiraka financiering in landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika heeft naast rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering ook betrekking op het scheppen van voorwaarden voor economische ontwikkeling, met name gericht op werkgelegenheid en het bieden van perspectief aan jongeren. Met het NFRP Shiraka-programma worden activiteiten ondersteund die zich richten op versterking van overheden, waaronder korte opleidingen voor ambtenaren en ondersteuning van maatschappelijke initiatieven. Nederland ondersteunt met bovengenoemde programma’s de veranderende relatie tussen burger en overheid in de voor Nederland prioritaire regio rondom de Europese Unie, waarbij overheden meer verantwoording afleggen en burgers meer betrokken worden bij het bestuur.
Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda Veiligheid en Stabiliteit
De onderzoeksagenda wordt gevuld met een aantal beleidsevaluaties op de relevante hoofdthema’s van het veiligheidsbeleid.
Daarnaast bestaat er voor missies die onder artikel 100 worden uitgevoerd een evaluatieverplichting per missie, soms aangevuld met aanvullende evaluaties van bredere effecten van opvolgende missies (vgl Afghanistan). Deze evaluaties zijn deels nog niet concreet te voorzien omdat ze voortvloeien uit toekomstige inzet. De resultaten van deze evaluaties, evenals lopende, nog niet gefinaliseerde evaluaties, vormen input voor de algehele beleidsevaluatie.
Aanvullend aan het werk van IOB kan gebruik gemaakt worden van andere evaluaties of (meer vooruitkijkende) studie of opdrachten, waaronder aan de AIV, CAVV, kennisinstellingen (onder het Progress programma), etc.
Hierna volgt een korte beschrijving van de voorgestelde onderzoeken.
Beleidsevaluatie Nederlandse inzet NAVO en EU ter bevordering van bondgenootschappelijke veiligheid
De veranderde geopolitieke situatie, hernieuwde investeringen in NAVO op basis van het nieuwe strategisch concept en op versterking van het geopolitieke handelingsvermogen van de EU vragen om scherper inzicht in de huidige en toekomstige capaciteiten, besluitvormingsmechanismen en missie van beide organisaties en op de manier waarop beide samenwerken om de Europese en Trans-Atlantische veiligheid te bevorderen.
Beleidsevaluatie Terrorismebestrijding
Perspectief op terrorismebestrijding en relatieve prioriteitstelling vragen om evaluatie van de strategische keuzes met als doel om inzicht te krijgen in effectiviteit van de gevolgde koers.
Evaluatie van missies
Evaluaties reeds voorzien als onderdeel van Art 100 missies, zowel voor lopende als toekomstige missies.
Beleidsevaluatie Nederlandse inzet wapenbeheersing
Nederland is een zeer actieve speler in het domein van wapenbeheersing/ ontwapening/ non-proliferatie en probeert met initiatieven en in verschillende innovatieve coalities invloed uit te oefenen. Tegelijk is de internationale context lastig en is het de verwachting dat de scope voor vooruitgang van internationale samenwerking beperkt zal zijn. In dat licht wenselijk om inzicht te verkrijgen in effectiviteit van Nederlandse inzet en vooruit te kijken naar de toekomstige inzet. Nieuwe technologieën en de ontwikkeling van samenwerking op nieuwe terreinen zou daarbij speciale aandacht moeten krijgen, eventueel in een apart onderzoek.
Beleidsevaluatie cyber
Cyber beleid is vrij recent geëvalueerd waarbij belangrijke aanbevelingen werden geformuleerd die in de nieuwe cyber strategie zijn verwerkt. In de toekomst is er behoefte aan nieuw onderzoek naar de effectiviteit, prioriteitstelling en keuzes van de nieuwe cyberstrategie, waaronder van de versterkte inzet op actieve respons op cyber-aanvallen en -inbreuken.
Toelichting Inzichtbehoefte BZ-domein overstijgend thema: Economische veiligheid
Economische veiligheid is een nieuw thema dat sterk groeiend is en waaronder een groot aantal nationale, Europese en internationale maatregelen worden genomen. Door zijn aard is economische veiligheid een thema dat vraagt om inzet van en coördinatie tussen een veelheid van overheden, private sector en andere instanties. Het formuleren van een effectieve response op de dreiging is daarom lastig en bestuurlijk stroperig, terwijl urgente maatregelen en samenwerking vaak noodzakelijk zijn. Nederland zet in op versterking van eigen nationaal en Europees instrumentarium en op het vormen van effectieve coalities met partners in met name Noord-Amerika en Azië.
Er is behoefte aan onderzoek naar effectiviteit en efficiëntie van strategieën en maatregelen, naar de bestuurlijke inbedding en besluitvorming en effectiviteit van de internationale samenwerking.
Toelichting inzichtbehoefte voor Wapenexport
Er is behoefte aan onderzoek naar nieuwe keuzes in het wapenexportbeleid, de effectiviteit van internationale samenwerking en de gevolgen voor de defensie-industrie.
Overig onderzoek
Aanvullend aan het werk van IOB kan gebruik gemaakt worden van andere evaluaties of (meer vooruitkijkende) studie of opdrachten, waaronder aan de AIV, CAVV, kennisinstellingen (zoals onder onderzoeksprogramma Progress) etc., waaronder mogelijk:
– Rol van deterrence bij collectieve veiligheid
– Internationaal juridisch kader inzet hybride middelen
Daarnaast zijn er relevante thema’s en/of strategieën die relevant zijn voor dit begrotingsartikel van BZ maar die vragen om bredere interdepartementale opzet, waaronder:
– Rijksbrede Veiligheidsstrategie (RBVS)
– Opzet en functioneren Nationale Veiligheidsraad
– Opzet en functioneren en besluitvorming rond inzet van cyber- en andere hybride middelen (wordt nu vormgegeven).
Thema: Effectieve Europese samenwerking (alle SDG’s)
Beschrijving beleidsthema
De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.
Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda
Gezien de overgangsfase naar de SEA, geldt voor dit thema dat de reeds geplande beleidsdoorlichting als periodieke rapportage gehandhaafd blijft. De planning, opzet, onderliggende bouwstenen en vraagstelling voor deze periodieke rapportage van artikel 3 begroting Buitenlandse Zaken: «Effectieve Europese samenwerking» staan verwoord in de Kamerbrief24 die op 15 juli 2022 naar de Kamer is verstuurd. De oplevering van het onderzoek is voorzien voor 2024 en richt zich op de Nederlandse inzet in de Europese Unie. Op het bredere Europabeleid kan worden teruggekomen in een volgende SEA.
In de komende jaren worden nieuwe inzichtbehoeften geformuleerd, op basis van de bevindingen van de periodieke rapportage en/of andere genoemde kennisvragen. Deze worden uitgewerkt in een daaropvolgende SEA en onderzoeksagenda.
Onderzoeksvragen periodieke rapportage 2024
De uitgaven onder sub-artikel 3.1 (afdrachten aan de EU) weerspiegelen het grote belang van de Europese samenwerking voor Nederland, maar hebben geen één-op-één relatie met het Nederlandse Europabeleid. De geplande periodieke rapportage zal dan ook niet gericht zijn op het verantwoorden van deze uitgaven. De besteding van de EU-middelen wordt door de Commissie geëvalueerd en door de Europese Rekenkamer doorgelicht. Bovendien behoort het beleid achter deze uitgaven (o.a. landbouwbeleid, structuurfondsen) grotendeels tot de verantwoordelijkheid van vakdepartementen.
In de periode 2019-2023 is door IOB een aantal onderzoeken gedaan die als bouwstenen fungeren voor de Periodieke Rapportage die in 2024 zal worden afgerond. Het betreft hier een in 2021 uitgevoerde evaluatie over de coördinatie van het Nederlandse standpunt op EU-beleid (‘Taktisch en Praktisch. Naar een toekomstbestendige coördinatie van het Nederlandse Europabeleid’) en een onderzoek over de Nederlandse beïnvloeding van de EU-besluitvorming (sub-artikel 3.1-2022) dat in 2023 wordt gepubliceerd.
Op basis van de uitkomst van de Periodieke Rapportage zal de evaluatiebehoefte voor de komende jaren worden bepaald.
Thema: Consulaire dienstverlening en uitdragen van Nederlandse waarden (SDG 16)
Beschrijving beleidsthema
Het beleidsthema is ingedeeld in twee subthema’s die elk samenvallen met een indeling in begrotingsdoelstellingen: consulaire dienstverlening (art 4.1 en 4.2) en internationaal cultuurbeleid (art 4.3).
De algemene doelstelling van consulaire dienstverlening is het verlenen van goede consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is het verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.
Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.
De Beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 4 ‘Consulaire Dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden’ is in 2019 afgerond en gepubliceerd25.
Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda per subthema
Subthema consulaire dienstverlening
Er is behoefte aan een analyse van het consulair maatschappelijke beleid. In juni 2023 is wereldwijd een nieuw caseregistratiesysteem (Hermes) uitgerold, waarin meer systematisch de consulaire hulpvraag en gegevens van de vrager worden vastgelegd. Na een jaar zouden de eerste data beschikbaar moeten zijn, die beter inzicht geven in hoeverre de consulaire hulpvraag en vrager zijn veranderd. Gedacht kan dan worden aan bijv. een groeiende groep bipatriden. Ook is een vraag in hoeverre we als onderdeel van Feministisch Buitenland Beleid ook systematischer extra aandacht willen geven aan eventuele persoonlijke (kwetsbare) kenmerken van de hulpvrager. Vooralsnog wordt uitgegaan van een limitatief aantal soorten consulaire hulpvragen. In de beleidsevaluatie zou gekeken kunnen worden of deze vooraf gedefinieerde limitatieve categorieën hulpvragen nog sluitend zijn en in hoeverre het dienstverleningsaanbod van BZ hierop toereikend is. Gezien de huidige krappe capaciteit, personeelswisselingen en de herinrichting en de beschikbaarheid van Hermes data, heeft het de voorkeur om hier begin 2025 mee aan de slag te gaan.
Subthema internationaal cultuurbeleid
De evaluatie internationaal cultuurbeleid 2017-2020 is in 2022 afgerond en aan de Tweede Kamer gezonden26. Er is op dit moment geen nadere inzichtbehoefte op dit subthema.
Thema: Feministisch Buitenlandbeleid (FBB) – overstijgend thema, alle SDG’s
Dit beleidsthema is opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda voor zowel Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 5 van de begroting) als voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (hoofdstuk 17 van de begroting).
Beschrijving beleidsthema
De invoering van het feministisch buitenlands beleid (FBB) houdt in dat Nederland in het gehele buitenlandbeleid streeft naar verkleining van ongelijkheid en het bevorderen van een gelijkwaardige positie van mannen, vrouwen en non-binaire personen. Er is daarbij bijzondere aandacht voor de positie van lhbtiq+ personen. Dit geldt niet alleen voor onderwerpen die al een sociaal aspect hebben, zoals ontwikkelingssamenwerking, maar juist ook voor diplomatie, veiligheid en buitenlandse handel.
Het FBB betekent dat Nederland gaat toewerken naar een nog structurelere integratie van een genderperspectief in alle aspecten van het buitenlandbeleid: diplomatie, veiligheid, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Hoe de invulling van een Nederlands beleid er precies uit komt te zien is op basis van brede consultaties in het najaar van 2022 bepaald en vastgelegd in de Kamerbrief van 8 november 202227. De kern is vastgelegd in de zogenoemde ‘4 R-en’ benadering: rights, representation, resources en reality check. Dit dient nader vorm en inhoud te krijgen middels verschillende actielijnen, te weten:
– Sterke agendabepalende rol blijven spelen.
– Verankering van een genderlens in de gehele beleidscyclus; inclusief de toepassing van genderanalyses als basis van de beleids- en strategievorming.
– Genderbudgettering.
– Grondoorzaken van machtsstructuren en ongelijkheid worden onderzocht en onderdeel van beleidsafwegingen en besluitvorming.
– Betrekken en raadplegen van lokale maatschappelijke vrouwenorganisaties en deskundigen.
– Tussentijdse evaluatie van beleid op impact voor vrouwen en LHBTIQ+ personen en zo nodig bijsturen.
– Practice what you preach: meer inzet op training en kennisontwikkeling; diversiteit, inclusie en genderpariteit op alle functieniveaus binnen het ministerie; delegaties zijn divers samengesteld en zijn een inclusieve vertegenwoordiging. Hierbij geldt de richtlijn: comply or explain.
Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda
Baseline Feministisch Buitenland Beleid per DG
Sinds de aankondiging van het FBB in mei 2022 is er meer aandacht voor en inzet op de bevordering van de rechten van vrouwen en meisjes en lhbtiq+ personen en in mindere mate van andere gemarginaliseerde groepen. Deze intensivering verschilt per en binnen de vier DG’s van Buitenlandse Zaken en van buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. In het algemeen lijkt een en ander teveel afhankelijk van individuele inzet en invulling. De basisvraag is dan ook: wat is de kennis van de 4R’en en de actielijnen en in hoeverre worden deze toegepast? Hoe ontwikkelen de kennis en implementatie zich ook op basis van nadere integratie van FBB-principes in de beleidscyclus (MvT, jaarplancyclus, consulair, bilaterale en multilaterale diplomatie, programmabeheer, etc.)? In deze baseline zal ook gekeken worden naar specifieke inzichtbehoeften per subthema, zoals bijvoorbeeld FBB in veiligheidsbeleid, FBB in klimaatbeleid en/of FBB in handelsbeleid.
Mid-term review Feministisch Buitenland Beleid per DG
Om tijdig bij te kunnen sturen is het van belang om een tussentijdse evaluatie te plannen die de toepassing van de 4R benadering ten opzichte van baseline meet, best practices inventariseert en mogelijke uitdagingen in kaart brengt.
Looptijd en verdere uitwerking SEA
De looptijd van dit thema is 7 jaar om ruimte te geven aan de inbedding van FBB-principes binnen alle DG’s en zal in de loop van de tijd nader uitgewerkt worden met eventuele specifieke studies op subthema’s, zoals FBB in veiligheidsbeleid, FBB in klimaatbeleid en FBB in internationale handel.
Overig onderzoek
Een evaluatie van de China-strategie (Kamerstuk 35207-1) wordt naar verwachting in 2025 afgerond.