Base description which applies to whole site

1. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt de begroting 2024 van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting.

Opbouw

De opzet en structuur van de begroting voor Hoofdstuk XII is gebaseerd op de regeling rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begroting bestaat uit de volgende onderdelen.

  • 1. Allereerst is de begrotings(wet)staat voor Hoofdstuk XII en voor de agentschappen Rijkswaterstaat (RWS) en het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) voor het jaar 2024 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

  • 2. Na de leeswijzer volgt de Beleidsagenda waarin een overzicht is gegeven van de prioriteiten voor 2024 en de hoofdlijnen van het (budgettaire) beleid. Daarna is eerst op hoofdlijnen inzicht verstrekt in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2023. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • 3. In de artikelsgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel wordt per beleidsartikel beschreven wat per beleidsthema de algemene doelstelling is, wat de rollen en verantwoordelijkheden van de Minister hierbij zijn en welke budgetten er per financieel instrument voor het beleidsthema zijn begroot. Tevens zijn de begrotingen van de agentschappen RWS en het KNMI opgenomen.

  • 4. De bijlagen bestaan uit:

    • Bijlage 1: ZBO's en RWT's

    • Bijlage 2: Specifieke uitkeringen

    • Bijlage 3: Verdiepingshoofdstuk

    • Bijlage 4: Moties en toezeggingen

    • Bijlage 5: Subsidieoverzicht

    • Bijlage 6: Strategische Evaluatieagenda

    • Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

    • Bijlage 8: Nationaal Groeifonds (NGF)

    • Bijlage 9: Overzichtsconstructie Milieu

    • Bijlage 10: Afkortingenlijst

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten verwerkt:

  • Het beleidsartikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen kent de artikelonderdelen «Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds» en 'Bijdrage aan het Deltafonds'. Per artikelonderdeel is een overzicht opgenomen van de bijdrage per modaliteit aan het Mobiliteitsfonds en Deltafonds tot en met 2037.

  • Op de beleidsartikelen van Hoofdstuk XII waarop de bijdragen aan het Mobiliteitsfonds/Deltafonds betrekking hebben wordt direct onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van beleid» extracomp-tabel de betrokken bijdrage aan het Mobiliteitsfonds/Deltafonds gepresenteerd (zoals opgenomen in artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen). Hiermee worden de beleidsprestaties van de investeringen die worden verantwoord op de investeringsfondsen betrokken bij het formuleren van het integrale beleid van IenW. Daarnaast worden de beleidsindicatoren die hieraan gekoppeld zijn verantwoord in de Hoofdstuk XII-begroting.

Naast deze begroting, Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, kent IenW ook de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, respectievelijk Hoofdstuk A en J van de Rijksbegroting. In deze fondsen worden de concrete investeringsprojecten en programma’s geraamd.

Normering begroting

In de verdiepingsbijlage (bijlage 3) worden per beleidsartikel de belangrijke mutaties toegelicht. In deze bijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit is een aanvulling op de standen die in de (niet-)beleidsartikelen zijn opgenomen. De nieuwe mutaties in de bijlage worden toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen.

Tabel 1 Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten verwerkt:

  • Het beleidsartikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen kent de artikelonderdelen «Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds» en 'Bijdrage aan het Deltafonds'. Per artikelonderdeel is een overzicht opgenomen van de bijdrage per modaliteit aan het Mobiliteitsfonds en Deltafonds tot en met 2037.

  • Op de beleidsartikelen van Hoofdstuk XII waarop de bijdragen aan het Mobiliteitsfonds/Deltafonds betrekking hebben wordt direct onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van beleid» extracomp-tabel de betrokken bijdrage aan het Mobiliteitsfonds/Deltafonds gepresenteerd (zoals opgenomen in artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen). Hiermee worden de beleidsprestaties van de investeringen die worden verantwoord op de investeringsfondsen betrokken bij het formuleren van het integrale beleid van IenW. Daarnaast worden de beleidsindicatoren die hieraan gekoppeld zijn verantwoord in de Hoofdstuk XII-begroting.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie-Schouw (Kamerstukken II 2011–2012, 21 501-20, nr. 537) ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor IenW heeft de Raad in 2023 geadviseerd om door te gaan met de gestage uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan (HVP). In lijn met de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften wordt in de beleidsagenda teruggekomen op deze aanbeveling.

Motie Hachchi c.s.

In oktober 2012 is de motie-Hachchi (Kamerstukken II 2011–2012, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33000-IV-28.html33 000 IV, nr. 28) aangenomen. Hiermee wordt een overzicht van alle rijksuitgaven Caribisch Nederland, inclusief die vanuit de IenW-begrotingen opgenomen bij de begroting van het BES-fonds.

Motie Leegte c.s.

In januari 2015 is de motie-Leegte (Kamerstukken II 2014–2015, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30196-278.html30 196, nr. 278) aangenomen. In de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt daarom een totaaloverzicht gepresenteerd van de maatregelen van alle ministeries in het kader van het Energieakkoord. Inmiddels is dit overzicht uitgebreid met maatregelen ten behoeve van het klimaatakkoord en CO2-reducerende maatregelen. Hierin zijn ook de maatregelen die onder de verantwoording van IenW vallen opgenomen. Bij de desbetreffende beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal en 21 Duurzaamheid worden de maatregelen genoemd.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De rol en verantwoordelijkheid van de minister geeft inhoud aan de vraag hoe de minister met behulp van zijn bevoegdheden en instrumentkeuze bijdraagt aan het behalen van de algemene doelstelling. Voor de keuze van de rol van de minister zijn de volgende vier typologieën van toepassing:

  • 1. Stimuleren. De beleidsinzet beoogt bijsturing in een bepaalde gewenste richting (meer/minder/beter). Voor de gewenste uitkomst is duidelijk meer nodig dan alleen bijdrage van de minister. Bij stimuleren is sprake van het geven van een financiële impuls.

  • 2. Financieren. De beleidsinzet betreft de instandhouding of het faciliteren van een stelsel of een systeem d.m.v. geld. De minister voert niet zelf uit. De bijdrage van de minister is essentieel voor voortbestaan stelsel of systeem. Financiële Instrumenten zijn het meest belangrijk.

  • 3. Regisseren. De beleidsinzet betreft de Instandhouding of het faciliteren van een stelsel of een systeem. De minister is coördinerend. De financiële bijdrage van het ministerie kan aanzienlijk zijn maar dit is niet het belangrijkste instrument. De nadruk ligt op instrumenten anders dan begrotingsgeld zoals wet- en regelgeving, premies en tarieven.

  • 4. (doen) Uitvoeren. De beleidsinzet betreft de uitvoering van een overheidstaak. De minister is zelf uitvoerder of opdrachtgever. De inzet van het ministerie is nauwelijks weg te denken binnen het beleidsterrein. Begrotingsgeld wordt besteed aan de uitvoering door het kernministerie zelf (apparaatsuitgaven) of aan de uitvoering door derden (programma-uitgaven). Daarnaast kunnen ook niet-Financiële instrumenten (NFI) worden ingezet.

Groeiparagraaf

Informatiewaarde en leesbaarheid van de begroting

In de begroting van 2023 is naar aanleiding van het Wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek (WGO) jaarverslag 2021 van 23 juni 2022 voor het artikel 14 ‘Wegen en Verkeersveiligheid’ een pilot opgesteld ter bevordering van de informatiewaarde en leesbaarheid van de begroting. In voorliggende begroting is hierop een volgende stap gezet. Tevens is de pilot uitgebreid naar artikel 21 'Circulaire Economie'. Daarnaast zijn de volgende wijzigingen in de begroting doorgevoerd:

  • De rol en verantwoordelijkheid van de minister is in tabelvorm gepresenteerd.

  • Onder de beleidsinformatie is de samenhang tussen de doelstelling en meetbare gegevens beschreven.

  • Bij de toelichting op de financiële instrumenten is een directe relatie gelegd met de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Meetbare gegevens artikel 14 - Duurzame mobiliteitssector

In de begroting 2024 is nieuw ten opzichte van de begroting 2023 de indicator 'Uitstoot CO2 in mobiliteitssector' opgenomen. De kengetallen ‘Ontwikkeling verplichting aandeel hernieuwbare energie in het vervoer’, ‘Emissies luchtverontreinigende stoffen en broeikasgas door verkeer en vervoer’ en ‘Ontwikkeling CO2-emissie nieuwe personenauto’s’ komen niet meer terug in de begroting 2024. Het beleid samenhangend met de duurzame mobiliteitssector is onderdeel van het nationale klimaatbeleid. De voortgang van dit beleid en de actuele informatie over de ontwikkelingen over de duurzame mobiliteitssector wordt bijgehouden op het Dashboard Klimaatbeleid.

Naamwijziging artikel 21

Om beter aan te sluiten bij de algemene beleidsdoelstelling en de beschikbare middelen op artikel 21, heet het beleidsartikel voortaan ‘Circulaire Economie’ in plaats van ‘Duurzaamheid’.

Licence