De Minister van SZW is binnen het kabinet verantwoordelijk voor het uitgavenplafond Sociale Zekerheid. In deze paragraaf wordt een beeld gegeven van de ontwikkelingen binnen deze sector. In de begrotingsregels van dit kabinet is afgesproken dat voor mutaties van de werkloosheidsuitgaven (WW en bijstand) die niet het gevolg zijn van beleidsmatige keuzes het uitgavenplafond wordt aangepast. Dit bevordert de automatische stabilisatie van de overheidsfinanciën. Voor beleidsmatige mutaties van werkloosheidsuitgaven en bijstand wordt het plafond niet aangepast. Daarnaast wordt het plafond aangepast voor de loon- en prijsontwikkeling. Het uitgavenplafond Sociale Zekerheid wordt ook aangepast voor de maatregelen die zijn genomen in antwoord op de coronacrisis, omdat het kabinet het niet wenselijk acht hiervoor andere uitgaven te verminderen.
2.2.1 Opbouw uitgavenplafond Sociale Zekerheid
Het uitgavenplafond Sociale Zekerheid bevat zowel uitgaven van regelingen die begrotingsgefinancierd zijn als uitgaven van regelingen die premiegefinancierd zijn. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden gefinancierd uit belastingopbrengsten. De premiegefinancierde uitgaven komen ten laste van de sociale fondsen: deze uitgaven worden gedaan door UWV en de SVB. Tabel 6 bevat een toelichting op de opbouw van de uitgaven die tot het uitgavenplafond Sociale Zekerheid worden gerekend.
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd | 48,7 | 58,0 | 58,4 | 60,1 | 61,4 | 61,7 |
-/- Correctie dubbeltelling rijksbijdragen | 20,6 | 28,1 | 28,7 | 29,6 | 30,5 | 30,6 |
-/- Uitgaven plafond Rijksbegroting | 1,4 | 2,1 | 1,6 | 1,7 | 1,4 | 1,1 |
-/- Uitgaven plafond Investeringen | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
-/- Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd | 1,7 | 0,6 | 0,6 | 0,7 | 0,6 | 0,6 |
+ Loon- en prijsbijstelling | 0,0 | 2,0 | 3,3 | 4,7 | 6,0 | 7,3 |
+ Overig | 0,0 | 0,1 | 0,1 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
A. SZ-uitgaven begroting | 25,0 | 29,4 | 30,8 | 33,1 | 35,2 | 37,0 |
Totaal uitgaven premiegefinancierd | 71,5 | 77,9 | 82,8 | 88,5 | 93,7 | 98,3 |
-/- Correctie ontvangsten premiegefinancierd | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
B. SZ-uitgaven premie | 71,3 | 77,7 | 82,6 | 88,2 | 93,4 | 98,0 |
C. Integratie-uitkering sociaal domein | 1,9 | 1,9 | 1,8 | 1,7 | 1,7 | 1,6 |
Totale SZ-uitgaven (lopende prijzen) (A+B+C) | 98,2 | 108,9 | 115,2 | 123,0 | 130,2 | 136,5 |
Allereerst wordt voor een dubbeltelling gecorrigeerd omdat sociale fondsen voor een deel worden gefinancierd uit begrotingsmiddelen, dit is de correctie voor rijksbijdragen. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds, die nodig is om de AOW-uitgaven te kunnen dekken. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende toereikend voor de AOW-uitgaven. In 2024 worden de uitgaven onder het uitgavenplafond hierdoor met € 28,1 miljard gecorrigeerd.
Ook zijn er uitgaven op de SZW-begroting die onder het uitgavenplafond Rijksbegroting vallen, waarvoor met € 2,1 miljard wordt gecorrigeerd. Dit betreft onder meer verschillende subsidies en opdrachten en de apparaatsuitgaven van SZW. Eenzelfde soort correctie wordt gedaan voor het uitgavenplafond Investeringen. Deze post is te klein om tot uiting te komen in de tabel.
Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend wordt eveneens gecorrigeerd: € 0,6 miljard (terugontvangsten Kinderopvang en terugontvangsten Tegemoetkoming ouders).
Het uitgavenplafond Sociale Zekerheid wordt in lopende prijzen uitgedrukt, wat betekent dat rekening wordt gehouden met toekomstige loon- en prijsontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de uitgaven. Voor de begrotingsgefinancierde regelingen zijn hiervoor middelen gereserveerd (€ 2,0 miljard in 2024). Deze middelen staan niet op de SZW-begroting, maar op een afzonderlijke begrotingspost die door de Minister van Financiën wordt beheerd.
De post overig bestaat uit middelen die op de aanvullende post bij Financiën staan. Hierin is de in=uittaakstelling ook verwerkt, dit is de tegenhanger van de eindejaarsmarge. Met de eindejaarsmarge worden middelen toegevoegd aan het volgende jaar, wat leidt tot uitgaven bovenop het afgesproken plafond. De in=uittaakstelling wordt geboekt om te voorkomen dat het plafond door het toevoegen van de eindejaarsmarge wordt overschreden.
De premiegefinancierde uitgaven zijn uitgedrukt in lopende prijzen. De post wordt gecorrigeerd voor de premiegefinancierde ontvangsten. Het gaat hier om de ontvangsten uit het Ufo (Uitvoeringsfonds voor de overheid), die overheidswerkgevers betalen ten behoeve van de WW.
De middelen voor de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) en het participatiebudget maken onderdeel uit van de integratie-uitkering sociaal domein (IUSD) en staan daarom niet op de SZW-begroting. Deze uitgaven (€ 1,9 miljard in 2024) zijn wel onderdeel van het uitgavenplafond Sociale Zekerheid en worden bijgeteld.
In lopende prijzen bedragen de uitgaven onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid € 108,9 miljard in 2024.
2.2.2 Uitgaven uitgavenplafond Sociale Zekerheid 2023-2028
In tabel 7 wordt de opbouw van het uitgavenplafond Sociale Zekerheid per cluster van regelingen getoond. De uitgaven zijn gesaldeerd met de ontvangsten. In 2024 bedragen de totale uitgaven € 108,9 miljard. In de jaren van 2024 tot 2028 stijgen de verwachte uitgaven van € 108,9 miljard naar € 136,5 miljard. De stijging is voor een groot deel toe te wijzen aan de nominale ontwikkeling (aanpassing aan de loon- en prijsontwikkeling). Deze post bedraagt € 7,0 miljard in 2024 en stijgt naar € 26,3 miljard in 2028. Gecorrigeerd voor de nominale ontwikkeling blijven de uitgaven onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid min of meer gelijk. Een overzicht van het verloop van de uitgaven over de jaren 2023 t/m 2028 is te vinden in de horizontale toelichting in de bijlagen bij de Miljoenennota.
De grootste uitgavenpost onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid voor 2024 is de AOW (€ 48,3 miljard in 2024). Resterende grote uitgavenposten zijn de arbeidsongeschiktheidsregelingen (€ 17,2 miljard), de WW en bijstand (tezamen € 10,2 miljard) en de kinderopvang en kindregelingen (tezamen € 13,2 miljard). De verwachte uitgaven aan de AOW lopen op als gevolg van een toenemend aantal AOW-gerechtigden. De WW- en bijstandsuitgaven lopen naar verwachting de komende jaren op als gevolg van een stijging van de werkloosheid tot aan het evenwichtsniveau.
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Arbeidsmarkt | ||||||
LIV/jeugd-LIV/LKV | 0,7 | 0,7 | 0,5 | 0,3 | 0,2 | 0,2 |
Transitievergoeding/Compensatieregeling TV MKB | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 |
Werkloosheid/Bijstand | ||||||
WW-uitgaven (werkloosheid) | 2,7 | 3,2 | 3,6 | 3,9 | 4,2 | 4,5 |
Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand) | 6,7 | 7,0 | 7,2 | 7,4 | 7,6 | 7,7 |
Ziekte/arbeidsongeschiktheid/verlofregelingen | ||||||
ZW-uitgaven | 2,1 | 2,1 | 2,1 | 2,1 | 2,1 | 2,1 |
WIA/WAO/WAZ/Wajong | 17,0 | 17,2 | 17,4 | 17,5 | 17,6 | 17,8 |
WAZO/geboorteverlof/ouderschapsverlof | 2,5 | 2,6 | 2,7 | 2,8 | 2,8 | 2,9 |
Ouderdom/Nabestaanden | ||||||
AOW | 47,8 | 48,3 | 49,4 | 50,6 | 51,8 | 52,2 |
Inkomensondersteuning AOW | 0,2 | 0,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Anw | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
Kinderopvang en kindregelingen | ||||||
KOT | 4,2 | 4,3 | 4,7 | 5,8 | 6,5 | 6,9 |
AKW/WKB | 7,9 | 8,9 | 8,6 | 8,3 | 8,2 | 8,1 |
Re-integratie/Participatie | ||||||
Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Integratie-uitkeringen sociaal domein | 1,9 | 1,9 | 1,8 | 1,7 | 1,7 | 1,6 |
Uitvoeringskosten en overige uitgaven | ||||||
Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.) | 3,0 | 2,9 | 2,8 | 2,9 | 2,9 | 2,9 |
Overige uitgaven | 0,5 | 1,8 | 1,9 | 2,2 | 2,3 | 2,4 |
Nominale ontwikkeling | 0,0 | 7,0 | 11,5 | 16,7 | 21,5 | 26,3 |
Totaal SZ-uitgaven | 98,2 | 108,9 | 115,2 | 123,0 | 130,2 | 136,5 |
2.2.3 Mutaties uitgaven uitgavenplafond Sociale Zekerheid 2023-2028
Tabel 8 geeft de mutaties weer tussen ontwerpbegroting 2023 en de ontwerpbegroting 2024. Hierbij worden een aantal grote beleidsmatige mutaties toegelicht. Zo is het kindgebonden budget verhoogd tijdens de koopkrachtbesluitvorming. Hiermee wordt de koopkracht in 2024 bevorderd en wordt voorkomen dat de (kinder)armoede komend jaar verder oploopt.
Daarnaast is er in het kader van het arbeidsmarktpakket ingezet op een lastenverlichting voor het bedrijfsleven. De middelen worden via de SZW-begroting overgeheveld van de uitgavenkant naar de inkomstenkant van de Rijksbegroting. De middelen worden onder andere ingezet voor de uitzondering op de hoge WW-premie voor voltijdscontracten.
In de voorjaarsnota is het uitstel van het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang aangekondigd. Uit de impactanalyses van de uitvoerders is gebleken dat de invoering van het nieuwe financieringsstelsel niet eerder plaats kan vinden dan 2027, in plaats van 2025. Wel wordt het nieuwe stelsel gefaseerd ingevoerd, door middel van aanpassingen van het bestaande KOT-stelsel in de jaren voorafgaand aan de start van het nieuwe stelsel.
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|
SZ-uitgaven ontwerpbegroting 2023 | 99,9 | 105,1 | 111,9 | 117,4 | 123,2 | |
Koopkrachtpakket: verhoging kindgebonden budget | 0,1 | 1,1 | 1,1 | 1,0 | 1,0 | |
Arbeidsmarktpakket: Lastenverlichting bedrijfsleven | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | ‒ 0,3 | |
Uitstel invoering nieuw financieringsstelsel kinderopvang | 0,0 | ‒ 0,1 | ‒ 1,9 | ‒ 2,0 | ‒ 0,5 | |
Ingroei naar nieuw financieringsstelsel kinderopvang | 0,0 | 0,0 | 0,4 | 1,2 | 0,0 | |
Overige uitgaven | ‒ 1,8 | 3,0 | 4,0 | 5,7 | 6,8 | |
SZ-uitgaven ontwerpbegroting 2024 | 98,2 | 108,9 | 115,2 | 123,0 | 130,2 | 136,5 |
2.2.4 Uitgaven Sociale Zekerheid en toetsing aan uitgavenplafond SZ
Het uitgavenplafond Sociale Zekerheid wordt jaarlijks conform de begrotingsregels bijgesteld voor loon- en prijsontwikkelingen, niet-beleidsmatige mutaties van de werkloosheidsuitgaven (onder andere de WW en bijstand), overboekingen met andere uitgavenplafonds en statistische correcties. De ontwikkeling van het uitgavenplafond Sociale Zekerheid wordt verder toegelicht in de bijlage «Plafondtoetsen» van de Miljoenennota 2024.
De actuele uitgavenramingen onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid, zoals deze zijn weergegeven in tabel 7, dienen volgens de regels budgetdiscipline voor 2024 te worden getoetst aan het actuele uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Deze plafondtoetsing wordt weergegeven de bijlage «Plafondtoetsen» bij de Miljoenennota 2024.