Base description which applies to whole site

3.3 Artikel 3: Land materieel

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van het landmaterieel en het instandhouden van materieel uitgevoerd door CLAS. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten, zoals beschreven in beleidsartikel 3 (Koninklijke Landmacht) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen de over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van landmaterieel onder dit artikel.

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van het landmaterieel en de instandhouding van materieel uitgevoerd door CLAS.

Het mondiale veiligheidsbeeld verslechtert en de dreigingen voor Europa en Nederland nemen toe. Defensie investeert fors om zich voor te bereiden op deze nieuwe werkelijkheid. Met de aanvullende middelen die met de Voorjaarnota 2024 (Kamerstuk II 36550, nr. 1) voor luchtverdediging aan de begroting zijn toegevoegd (€ 300,0 miljoen) is Defensie voornemens de capaciteiten uit te breiden. In het landdomein blijft Defensie voortgang boeken met de modernisering of vervanging van de belangrijkste wapensystemen. De stand van zaken van deze lopende materieel projecten binnen dit artikel zijn terug te vinden in het meest recente DPO (Kamerstuk II 27830, nr. 435) en diens afwijkingsrapportage.

Sinds de ontwerpbegroting van vorig jaar zijn er voor dit artikel geen nieuwe DMP A-brieven verzonden voor projecten met een budget van meer dan € 250 miljoen. Op het gebied van luchtverdedigingssystemen is Defensie voornemens een groter aantal systemen aan te schaffen. Binnen het project ‘Vervanging MRAD & SHORAD’ wordt daarnaast versneld overgegaan tot de aanschaf van materieel. Defensie zal de Kamer naar verwachting eind 2024 informeren met de D-brief voor het project `Vervanging MRAD & SHORAD'. Daarin verwerkt Defensie de naar boven bijgestelde behoefte aan grondgebonden luchtverdedigingsmiddelen, evenals de daaraan gerelateerde effecten op de levertijd en de kosten. De leveringszekerheid volgens planning van het munitiedeel is daardoor verhoogd. Ook zal Nederland door deze versnelling in 2025 mee kunnen in de (internationale) bestelling voor een van de onderdelen van het project, namelijk de rupsvoertuigen.

De NAVO vraagt Nederland om met prioriteit te investeren in zwaardere gevechtscapaciteiten voor het landoptreden. In dat kader worden de gevechtscapaciteiten van de zware infanteriebrigade (Heavy Infantry Brigade) uitgebreid en versterkt. Voor de zware infanteriebrigade schaft Nederland tanks aan om een volwaardig tankbataljon op te richten dat de gevechtskracht levert die de NAVO van Nederland vraagt. In 2025 worden de verplichtingen aangegaan voor het overige materieel dat benodigd is voor de oprichting van het tankbataljon en bijbehorende ondersteuning. Dit betreft onder andere munitie, wapens en voertuigen.

De zware infanteriebrigade wordt niet alleen versterkt met een tankbataljon, maar ook met noodzakelijke gevechts- en logistieke ondersteuning om zelfstandig op te kunnen treden conform NAVO-standaarden. Dit draagt voor een belangrijk deel bij aan de prioritaire doelstelling van de NAVO (NATO Priority Target) voor deze brigade. In 2025 wordt er voor het versterken van de gevechts- en logistieke ondersteuning verplichtingenbudget aan de begroting toegevoegd om optieruimte binnen staande contracten te benutten.

Daarnaast wordt optieruimte binnen bestaande contracten benut ten behoeve van het versterken van de transportcapaciteit in het landdomein. Door te investeren in zware militaire transportcapaciteit kan de landmacht sneller en zelfstandiger binnen het inzetgebied verplaatsen en eenheden beter logistiek ondersteunen. Dit sluit aan bij de taken en operationele plannen van de NAVO.

Artikel 3 Land materieel (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

1.781.164

5.484.270

2.841.356

1.975.898

1.540.280

1.878.569

2.234.070

         
 

Uitgaven

889.777

1.535.567

2.361.006

2.379.714

2.686.746

2.711.542

2.689.285

         

3.11

Verwerving

560.399

1.049.308

2.045.926

2.606.026

3.121.810

3.095.589

2.495.345

 

Opdrachten

560.399

1.049.308

2.045.926

2.606.026

3.121.810

3.095.589

2.495.345

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

39.302

150.425

808.278

481.965

481.645

620.245

 

Verwerving: onderzoeksfase

0

0

52

17.588

1.521

2.829

2.777

 

Verwerving: realisatie

560.399

1.010.006

1.895.449

1.780.160

2.638.324

2.611.115

1.872.323

3.12

Instandhouding

329.378

411.186

425.656

428.253

445.605

448.452

428.062

 

Opdrachten

329.378

411.186

425.656

428.253

445.605

448.452

428.062

 

Instandhouding Materieel

329.378

411.186

425.656

428.253

445.605

448.452

428.062

3.16

Over-/ onderprogrammering

0

75.073

‒ 110.576

‒ 654.565

‒ 880.669

‒ 832.499

‒ 234.122

 

Fonds

0

75.073

‒ 110.576

‒ 654.565

‒ 880.669

‒ 832.499

‒ 234.122

 

Fonds

0

75.073

‒ 110.576

‒ 654.565

‒ 880.669

‒ 832.499

‒ 234.122

         
 

Ontvangsten

2.898

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

         
Artikel 3 Land materieel (bedragen x € 1.000)
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Art.

Verplichtingen

1.823.168

1.226.478

1.249.062

974.265

1.120.079

1.189.053

1.542.785

1.767.058

1.464.134

1.700.579

            
 

Uitgaven

2.139.749

1.613.495

1.500.319

1.199.281

1.512.789

1.895.236

2.138.501

2.232.590

1.832.910

1.777.692

            

3.11

Verwerving

1.781.615

1.150.275

1.034.293

729.723

692.954

778.936

1.111.858

1.335.811

1.027.461

1.273.394

 

Opdrachten

1.781.615

1.150.275

1.034.293

729.723

692.954

778.936

1.111.858

1.335.811

1.027.461

1.273.394

 

Verwerving: voorbereidingsfase

564.293

424.732

280.736

231.105

314.777

398.964

746.924

822.232

583.490

751.749

 

Verwerving: onderzoeksfase

96.391

21.152

21.149

21.146

21.142

21.138

21.142

21.138

20.922

20.737

 

Verwerving: realisatie

1.120.931

704.391

732.408

477.472

357.035

358.834

343.792

492.441

423.049

500.908

3.12

Instandhouding

427.749

427.629

427.664

427.664

427.664

428.594

430.927

431.247

432.563

427.185

 

Opdrachten

427.749

427.629

427.664

427.664

427.664

428.594

430.927

431.247

432.563

427.185

 

Instandhouding Materieel

427.749

427.629

427.664

427.664

427.664

428.594

430.927

431.247

432.563

427.185

3.16

Over-/ onderprogrammering

‒ 69.615

35.591

38.362

41.894

392.171

687.706

595.716

465.532

372.886

77.113

 

Fonds

‒ 69.615

35.591

38.362

41.894

392.171

687.706

595.716

465.532

372.886

77.113

 

Fonds

‒ 69.615

35.591

38.362

41.894

392.171

687.706

595.716

465.532

372.886

77.113

            
 

Ontvangsten

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Tabel 6 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

juridisch verplicht

39,2%

bestuurlijk gebonden

0,0%

beleidsmatig gereserveerd

60,8%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 3 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 39,2% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 60,8% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving landmaterieel

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van landmaterieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de land projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.

Figuur 4

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk II 27830, nr. 435).

Instandhouding landmaterieel

De instandhouding van het landmaterieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengen. Voor dit artikel worden deze vooral door het Materieel Logistiek Commando gedaan. Het betreft zowel de uitbesteding van instandhoudingswerk als de aanschaf van materieel ten behoeve van de logistieke keten reservedelen. Specifiek voor de grondgebonden A-, B-, en C-Systemen evenals voor overige assortimenten zoals onder andere tenten, werken op hoogte, fysieke inzetbaarheid, geografisch kaartmateriaal, gereedschap en werkplaatsuitrusting.

Over-/onderprogrammering landmaterieel

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten land materieel

De ontvangsten bestaan uit de verkoopopbrengsten van materieel en overige ontvangsten. Dit betreft onder andere ontvangsten voortkomend uit verkoop van reservedelen aan NAVO-partners. Ook de ontvangsten die voortkomen uit retour ontvangen BTW worden op dit artikel verantwoord.

Licence