Een veranderend buitenlandbeleid voor een veranderde wereldorde
De internationale wereldorde verandert snel en fragmenteert. Technologische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Geopolitieke ontwikkelingen beïnvloeden wereldwijd onze speelruimte en belangen, in Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk. Dit vereist een veranderend, wendbaar en meer samenhangend buitenlandbeleid, dat als centraal doel heeft eraan bij te dragen dat we als inwoners van het Koninkrijk in vrede, recht en veiligheid kunnen leven.
Twee data kenmerken de veranderde geopolitieke context in het bijzonder. De eerste is 24 februari 2022: de grootschalige Russische inval in Oekraïne vormde een geopolitiek kantelmoment voor de Europese veiligheidsordening. De tweede is 7 oktober 2023: sinds de terreuraanval van Hamas op Israël, en de daarop volgende spiraal van geweld, is de regionale situatie in het Midden-Oosten ernstig geëscaleerd. Ook in 2025 zullen deze twee conflicten de internationale agenda kunnen blijven domineren. Daarbij zullen we Oekraïne onverminderd steunen. Ten aanzien van het Israelisch-Palestijns conflict blijft Nederland streven naar een duurzame oplossing die door beide partijen wordt gedragen, waarbij het uitgangspunt de tweestaten-oplossing blijft.
Deze ontwikkelingen vinden plaats tegen de achtergrond van sterk toegenomen strategische competitie op het wereldtoneel. Naast een agressief Rusland is er sprake van een assertief China dat de internationale ordening in zijn voordeel wil veranderen en bereid is deze daarvoor onder druk te zetten. Maar ook andere (opkomende) landen worden assertiever in het inzetten van politieke, militaire én economische middelen om hun positie te verbeteren, ook als dit leidt tot uitholling van internationale normen en afspraken. Nederland wil daarom de internationale rechtsorde beschermen, de positie van Nederland en onze partners op het wereldtoneel versterken en de doelmatigheid en effectiviteit van multilaterale instellingen verbeteren. Politieke en militaire samenwerking in de NAVO, meer eigenstandige handelingsbekwaamheid en weerbaarheid van Europa, en het versterken van onze samenwerking met opkomende landen staan hierbij centraal.
Bilaterale relaties en partnerschappen
Een stevige inzet op het borgen van nationale belangen begint met een intensivering van onze (bilaterale) samenwerking met andere Europese landen. Nederland koestert de relaties met zijn buren, te weten onze Benelux-partners, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en andere Europese landen. Draagvlak voor Nederlandse belangen bouwen we immers in belangrijke mate in de Europese hoofdsteden. Nederland zet hiermee in op bredere coalitievorming in Europees verband en effectief multilateralisme.
Het kabinet hecht bijzonder belang aan inzet op goede relaties met en bijdragen aan stabiliteit van landen aan de randen en in de brede nabuurregio van Europa. Hier zijn onze belangen, waaronder het beheersen van migratiestromen, immers bijzonder groot. In de benadering van oostelijke en zuidelijke nabuurschapslanden zal Nederland bilateraal maar ook in Europees verband opereren, mede vanuit de overweging dat eensgezind optreden essentieel is om onze geopolitieke slagkracht te versterken. Het kabinet zal bijvoorbeeld inzetten op het versterken van de Europese banden met Armenië.
Het kabinet wil dat Europa de relatie met de Verenigde Staten koestert en versterkt en tegelijkertijd investeert in een sterkere Europese rol in onze eigen veiligheid. Een trans-Atlantische relatie die in balans is draagt bij aan de duurzame voortzetting van de samenwerking op veiligheid.
De relatie met China is complex en vraagt om een gebalanceerde aanpak in samenwerking met partners binnen en buiten Europa. Daarbij ligt de nadruk op het beschermen van onze diverse belangen en onze (economische) veiligheid. Samenwerking met China is hoe dan ook onmisbaar voor het aanpakken van grote mondiale uitdagingen, zoals op het gebied van klimaat en duurzaamheid.
Nu het economisch en demografisch zwaartepunt in de wereld verschuift van het westen naar het oosten (en zuiden), zal Nederland nog actiever moeten opkomen voor zijn belangen en waarden. Het kabinet zal gericht inzetten op het aangaan van brede partnerschappen met opkomende landen, met name in Azië, maar ook elders in de wereld, zoals in Afrika. Hierbij zullen alle belangen die Nederland en het Koninkrijk ten aanzien van een land hebben, alsmede de wensen en verwachtingen van het land ten aanzien van ons, in brede samenhang worden bezien en afgewogen.
Mensenrechten en internationale rechtsorde
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is ondertekend door alle lidstaten van de Verenigde Naties, die daarmee ook zijn gehouden aan de uitvoering ervan. Mensenrechten zijn vaak een spreekwoordelijke «kanarie in de kolenmijn» voor stabiliteit en veiligheid. Landen die fundamentele vrijheden stelselmatig schenden zijn vaak ook landen waar interne onrust is of waar regionale instabiliteit vanuit gaat. Het kabinet wil mensenrechtenverdedigers in dergelijke landen, die soms met gevaar voor eigen leven ijveren voor een samenleving gebaseerd op vrijheid en gelijke rechten, ondersteunen. Nederland is in 2025 lid van de VN-Mensenrechtenraad (MRR) en werkt samen met het Kantoor van de Hoge Commissaris van de Mensenrechten (OHCHR). Binnen het mensenrechtenbeleid hanteert het kabinet de volgende prioriteiten: gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, gelijke rechten voor LHBTIQ+-personen, vrijheid van religie en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting online en offline en bescherming van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke ruimte.
Een sterke internationale rechtsorde, waarin landen hun afspraken nakomen en dus ook mensenrechten worden nageleefd, is voor Nederland van cruciaal belang en een grondwettelijke taak (artikel 90). Ernstige en grootschalige mensenrechtenschendingen en internationale misdrijven zoals agressie, oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide, mogen niet onbestraft blijven. Als landen of machthebbers zich onschendbaar voelen, ligt herhaling en verdere instabiliteit op de loer. Nederland heeft een sterke reputatie en een belangrijke verantwoordelijkheid als gastland van de internationaalrechtelijke instellingen die in Den Haag gevestigd zijn. Mede daarom hecht het kabinet aan berechting, opsporing (waaronder bewijsvergaring) en vervolging van misdrijven gepleegd door Da’esh en zal initiatief nemen tot het oprichten van een internationaal tribunaal en de benodigde nationale stappen zetten. Het kabinet zal er samen met andere getroffen landen alles aan doen om waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap te bewerkstelligen voor de aanslag op vlucht MH17, onder meer door zich er voor in te blijven zetten dat de daders en andere verantwoordelijken hun straf en aansprakelijkheid niet ontlopen en de procedures bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) voort te zetten.
Een krachtige NAVO
De NAVO is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Een ijzersterke collectieve afschrikking en verdediging, zoals verankerd in Artikel 5 van het NAVO-verdrag, is hierbij de eerste prioriteit. Het kabinet wil wettelijk verankeren dat structureel minimaal 2% van het bruto binnenlands product aan Defensie wordt besteed, conform de NAVO Defence Investment Pledge. Dit doet het kabinet niet alleen omdat het binnen de NAVO is afgesproken, maar bovenal omdat een sterke en geloofwaardige krijgsmacht nodig is om de landen van het Koninkrijk en de Nederlandse belangen veilig te houden. De maatregelen ter versterking van de oostflank, die de NAVO sinds de Russische inval in Oekraïne heeft genomen, zijn een helder signaal naar Rusland dat het schenden van ons verdragsgebied zal leiden tot directe betrokkenheid van het gehele bondgenootschap. Daarnaast is het van belang dat de NAVO oog houdt voor dreigingen en uitdagingen die hun oorsprong vinden buiten het Euro-Atlantisch gebied. Onder meer op de zuidflank, de Westelijke Balkan en in de Indo-Pacifische regio zijn er ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op onze veiligheid.
In de geopolitieke competitie is het van belang om, ook in NAVO-verband, onze technologische positie te waarborgen en ons te verdedigen tegen het gebruik van opkomende technologieën in wapensystemen. Het kabinet draagt actief bij aan NAVO-innovatie initiatieven waaronder de Defence Innovation Accelerator for the North Atlantic (DIANA) en het NATO Innovation Fund (NIF). In 2025 is Nederland voor het eerst gastheer van de NAVO-top, waarbij de inzet is om de eensgezindheid en vastberadenheid van het bondgenootschap, alsook het directe belang van NAVO voor onze veiligheid en welvaart, centraal te stellen.
Steun aan Oekraïne
De Russische oorlog tegen Oekraïne laat zien dat vrede en veiligheid in Europa niet meer vanzelfsprekend zijn. Nederlandse steun is niet alleen in het belang van Oekraïne, maar ook in het belang van veiligheid en stabiliteit in Europa en daarmee Nederland. Nederland zal deze steun samen met gelijkgezinde landen en bondgenoten vormgeven, onder andere in EU- en NAVO-verband. Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. Militaire steun is de eerste noodzaak, gezien de Russische militaire agressie. Ook zal het kabinet zich inspannen om Oekraïne financieel op de been te houden en bij te dragen aan het herstel van kritieke infrastructuur en wederopbouw, zoals op het terrein van energievoorziening. Nederland zal inzet van het bedrijfsleven aanmoedigen en faciliteren, humanitaire hulp verstrekken, sancties door ontwikkelen en implementeren (waarbij aanname van een nieuwe nationale sanctiewet en het tegengaan van omzeiling van groot belang is); en bijdragen aan het bewerkstelligen van accountability (rekenschap). Net als luchtverdediging en de F-16 coalitie is accountability een goed voorbeeld van een terrein waarop Nederland een voortrekkersrol heeft gespeeld en speelt. Het kabinet zal zich inspannen voor gerechtigheid in Oekraïne, onder andere door het gastlandschap aan te bieden voor een nog op te richten agressietribunaal en een claims-mechanisme voor oorlogsschade.
Internationale missies en operaties
Door middel van militaire en civiele inzet in internationale missies en operaties draagt Nederland bij aan de stabiliteit van landen die essentieel zijn voor onze veiligheid, aan het verdedigen van onze belangen en aan het beschermen en bevorderen van de internationale rechtsorde. De geografische prioriteit die het kabinet toekent aan landen in de bredere nabuurregio van Europa zal worden meegewogen bij de inzet van militair, politie en civiel personeel voor internationale missies buiten het NAVO- en EU-grondgebied. De veranderende geopolitieke context heeft geleid tot de oprichting van diverse nieuwe EU-missies in onder andere Armenië, Moldavië en ter ondersteuning van Oekraïne. Hierdoor kan de EU een effectievere en invloedrijkere geopolitieke speler zijn, wat in het belang is van alle lidstaten. Nederland draagt als VN-donor actief bij aan het vergroten van de effectiviteit van VN-missies en het aanpakken van grondoorzaken van geweld en conflict. Een geïntegreerde en mensgerichte benadering vormt de kern van de Nederlandse inzet op de door de Secretaris-Generaal van de VN voorgestelde New Agenda for Peace. Nederland zet daarbij onder meer in op toepassing van de Women, Peace and Security-agenda en de Youth, Peace and Security-agenda.
In kwetsbare landen met kans op staatsgrepen, zoals die recent plaatsvonden in Mali, Burkina Faso en Niger, zal de Nederlandse inzet en samenwerking met de overheden kritisch worden bezien. Inzet en betrokkenheid brengt risico’s met zich mee, maar het alternatief is dat geopolitieke rivalen, zoals China en Rusland, de vrije hand krijgen.
Non-proliferatie en wapenbeheersing
Nederland is gecommitteerd aan de uitvoering van het nucleaire non-proliferatieverdrag, het chemische en biologische wapenverdrag en aan de diverse (wapen)exportcontroleverdragen. Samenwerking met derde landen op het gebied van de toegang tot technologie is van belang voor het behoud van draagvlak voor non-proliferatieafspraken. Gezien de impact van nieuwe technologieën op onze veiligheid, zet Nederland in op nieuwe internationale afspraken met zoveel mogelijk landen op het gebied van autonome wapensystemen, kunstmatige intelligentie (AI) in het militaire domein en veiligheid in de ruimte. Daarnaast blijft Nederland op lange termijn inzetten op bilaterale en regionale wapenbeheersingsafspraken (bijv. in OVSE-verband), maar is gezien de Russische agressie op het Europese continent realistisch over wat op korte en middellange termijn haalbaar is.
Internationale aanpak digitale en hybride dreigingen
De digitale en hybride dreigingen richting Nederland nemen toe. Statelijke actoren zetten nadrukkelijker cyber en andere hybride campagnes in om geopolitieke en militaire ambities te realiseren. Internationale samenwerking, in eerste instantie in NAVO- en Europees verband, is essentieel om deze dreigingen tegen te gaan en onze weerbaarheid te vergroten. Daarnaast zet het kabinet in op het opbouwen van nieuwe internationale coalities en samenwerking in VN-verband voor het opstellen van regels voor het handelen van staten in het cyberdomein. Onderdeel van internationale samenwerking is dat Nederland ook derde landen helpt hun weerbaarheid tegen digitale en hybride dreigingen te vergroten. Vooral in het digitale domein draagt veiligheid over de grens bij aan het vergroten van de veiligheid in ons eigen land.
Nieuwe technologieën hebben een grote impact op internationale veiligheid. Het kabinet zet in op mondiale normen voor verantwoord gebruik van AI in het militaire domein en het verantwoord, veilig en mensgericht ontwikkelen, implementeren en gebruiken van AI in producten en diensten in de economie van morgen.
Terroristische dreiging en ondermijnende criminaliteit
Het jihadisme is de belangrijkste terroristische dreiging voor Nederland, gevolgd door rechts- en gewelddadig extremisme1. Het is essentieel om alert te blijven op de dreiging van terreur, waarbij onze internationale relaties en netwerken onmisbaar zijn. Als geloofwaardige en betrouwbare partner in de strijd tegen terrorisme en gewelddadig extremisme, speelt Nederland een actieve rol in multilaterale fora als de anti-ISIS-coalitie en het Global Counterterrorism Forum, die ook sterk bijdragen aan de goede informatiepositie van Nederland. Nederland bouwt aan diplomatieke relaties met landen waar terrorisme een gedeelde zorg is. Onder meer door de grondoorzaken van radicalisering te adresseren draagt Nederland bij aan het tegengaan van gewelddadig extremisme en terrorisme in regio’s die vanuit Nederlands dreigingsperspectief prioritair zijn.
Het vertrouwen in en het functioneren van aan de democratische rechtsstaat verbonden instituties staan in toenemende mate onder druk als gevolg van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit. Daarom blijft Nederland via een Rijksbrede aanpak inzetten op het verstevigen van Europese en internationale samenwerking, onder meer met bron- en transitlanden in Latijns Amerika en het Caribisch gebied.
Europese Unie
Europa is van groot belang voor onze vrede, veiligheid en brede welvaart. We verdienen er ons geld; onze banen zijn er voor een groot deel van afhankelijk. Naast economische voordelen, beschermen we er ook onze democratische rechtsstaat en de veiligheid, grondrechten en persoonlijke vrijheden van onze burgers. Tegelijk staat Europa voor urgente uitdagingen in het huidige geopolitieke tijdsgewricht. Nederland blijft zich, in lijn met de strategie voor Open Strategische Autonomie2, inzetten voor een Unie die welvaart, veiligheid en weerbaarheid vergroot, risicovolle strategische afhankelijkheden vermindert en de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen vergroot. Daarbij zet het kabinet in op het bevorderen van de groene groei en het innovatie- en concurrentievermogen van de EU. Het is hierbij belangrijk dat lidstaten solide financieel-economisch beleid voeren. Het kabinet is geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe Europese instrumenten. Het kabinet wil op het gebied van asiel en migratie, landbouw en visserij, en de begroting van de Unie veel bereiken. Nederland blijft een constructieve partner binnen de EU. Dit ook om onze eigen doelen te bereiken. Tegelijkertijd houden we hierbij oog voor het belang van behoud van onze soevereiniteit.
Het geopolitieke handelingsvermogen wordt onder andere vergroot door de inzet van het Europese Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en de uitvoering van initiatieven op het gebied van veiligheid en defensie, zoals het Strategische Kompas, de Europese strategie voor Economische Veiligheid en de voorstellen voor de versterking van de Europese defensie-industrie. Europese defensiesamenwerking vraagt ook om het blijven nastreven van een Europees gelijk speelveld op het vlak van wapenexportbeleid.
Nederland zal zich in het kader van versterkte samenwerking met derde landen inspannen voor de ontwikkeling van de Global Gateway. Nederland zal zich, samen met gelijkgezinde lidstaten, hard maken voor de bescherming van de rechtsstaat in de EU. Het kabinet pleit ervoor dat het bestaande EU-rechtsstaatinstrumentarium volledig, consequent en in samenhang wordt benut om rechtsstaats-problematiek te voorkomen, te signaleren en waar nodig aan te pakken. Daarnaast onderzoekt Nederland hoe de effectiviteit van dit instrumentarium kan worden vergroot en verder kan worden ontwikkeld.
Het kabinet zet zich in voor een effectief migratiebeleid in de Europese Unie, onder meer door snelle en volledige implementatie van het asiel- en migratiepact en de totstandkoming van brede, duurzame partnerschappen met derde landen. Ook zet het kabinet in op verdergaande aanscherping van EU-regelgeving, o.a. ten aanzien van terugkeer. Nederland werkt met andere EU-lidstaten aan het opvangen in niet-EU landen van migranten die de EU proberen te bereiken, in overeenstemming met internationaal en Europees recht. Het kabinet zal een verzoek tot een opt-out-clausule voor het Europese asiel- en migratiebeleid zo snel mogelijk indienen.
Ook op het gebied van klimaat en energie wordt vastgehouden aan bestaande doelen. Nederland zet in op de digitale Europese agenda, gericht op fundamentele waarden, kansen die digitalisering biedt voor bedrijven en burgers, cyberveiligheid, goed functionerende markten, digitale infrastructuur, digitale vaardigheden en essentiële digitale technologieën, met in het bijzonder aandacht voor implementatie van bestaande EU-wetgeving. Het is daarnaast van belang dat de administratieve lasten en regeldruk voor burgers, bedrijven en overheden verminderd worden.
De Nederlandse inzet voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) is gericht op een prudente, realistische en moderne Europese begroting, met nadruk op voor Nederland prioritaire beleidsterreinen. Het kabinet zet in op een structurele besparing op de EU-afdrachten van 1,6 miljard vanaf 2028 (nieuwe MFK-periode) t.o.v. de meerjarenraming.
Nederland staat zeer kritisch tegenover verdere uitbreiding van de EU, waarbij er geen concessies worden gedaan aan de Kopenhagen-criteria die gelden voor kandidaat-lidstaten. Nederland ondersteunt kandidaat-lidstaten bij het realiseren van hervormingen. Uitgangspunt voor het kabinet is dat uitbreiding het handelingsvermogen van Nederland en de EU niet verzwakt. Er zal in kaart moeten worden gebracht hoe mogelijke uitbreiding zijn weerslag heeft op rechtsstaat, waarden, beleid, begroting en bestuur binnen de Unie.
Sanctiebeleid
Sancties zijn een potentieel krachtig instrument van (Europees) buitenlandbeleid, als onderdeel van het antwoord op grote bedreigingen zoals Rusland, Syrië, Iran, terroristische organisaties en andere actoren die stabiliteit en de democratische rechtsstaat ondermijnen. Nederland speelt een voortrekkersrol bij de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve maatregelen waarbij ook omzeiling via derde landen wordt aangepakt. Het kabinet zet in op modernisering van het sanctiestelsel, met onder andere het Wetsvoorstel Internationale Sanctiemaatregelen. Dit hangt ook samen met de aanpak van witwassen. Zowel nationaal als binnen de EU zet Nederland in op het verbeteren van uitvoerbaarheid van sancties door toezichthouders, uitvoeringsorganisaties en het bedrijfsleven. Tevens zet Nederland in op betere Europese en internationale samenwerking om de impact van sancties te versterken en een gelijk speelveld te behouden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om gegevensdeling, versterkte Europese analysecapaciteit, samenwerking tussen handhavingsautoriteiten en diplomatieke inzet om omzeiling via derde landen tegen te gaan.
Internationaal cultuurbeleid
Kunst en cultuur geven betekenis en vorm aan onze relaties: ze zorgen voor onderlinge verbondenheid en geven een positieve impuls aan de bilaterale relatie. Met het vierjarig kader internationaal cultuurbeleid (ICB 2025-2028) wordt dat met name gezocht in de relaties met Europese landen, grensoverschrijdende samenwerking, handelsbevordering voor de creatieve industrie en een aantal voor Nederland belangrijke landen in de rest van de wereld. Culturele samenwerking ondersteunt ook de andere prioriteiten van buitenlandbeleid, bijvoorbeeld door hulp aan Oekraïne bij het stabiliseren van beschadigd erfgoed en training van professionals om cultuurobjecten te beschermen.
Nederlanders Wereldwijd & Consulair
Consulaire dienstverlening is een cruciale, tastbare en zichtbare kerntaak van Buitenlandse Zaken, inclusief de posten, om de belangen van de Nederlanders in het buitenland rechtstreeks te behartigen. Daarnaast draagt visumverlening aan buitenlanders bij aan de buitenlandse handel en aan bescherming van Nederland tegen bedreigingen voor de openbare orde en binnenlandse veiligheid. Het Ministerie onderhoudt via Nederlandwereldwijd 24/7 contact met de in het buitenland wonende, werkende, studerende en reizende Nederlanders en mensen die Nederland willen bezoeken.
Al enkele jaren volgen crisissituaties elkaar in hoog tempo op. In lijn met interne en externe evaluaties wordt veel geïnvesteerd in de versterking van de crisisparaatheid van het Ministerie en het postennet. Daarnaast zijn in 2024 extra middelen beschikbaar gekomen voor twee van de vier subsidieactiviteiten op het gebied van begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland. In 2025 wordt een nieuw subsidiebeleidskader voor meerdere jaren gepubliceerd.
Door de toename van wereldwijde reisbewegingen en de flink gestegen vraag naar vernieuwing van verlopen paspoorten zal het aantal reisdocumentaanvragen in 2025 verder toenemen. Hierop wordt geanticipeerd door o.a. extra inzet van beslismedewerkers. Het aantal visumaanvragen maakt ook een sterke groei door. Het aantal aanvragen steeg van 413.000 in 2022 naar 670.000 in 2023 en dit aantal zal naar verwachting in 2024 opnieuw met ca. 20% stijgen. Dit wordt onder meer opgevangen door informatie ondersteund beslissen en digitalisering van het visumproces. Waar mogelijk wordt daarbij gebruik gemaakt van beschikbare EU-fondsen. De recent gelanceerde applicatie voor het digitaal verwerken van Schengen-visumaanvragen zal dit jaar verder worden uitgerold. Waar nodig wordt visumverlening strategisch ingezet als instrument voor het buitenlandbeleid. Zo kan het EU-‘noodremmechanisme’ worden gebruikt om derde landen aan de voorwaarden voor visumliberalisatie te houden en kan artikel 25bis van de Visumcode worden ingezet voor de versterking van de terugkeersamenwerking met derde landen.
Postennet
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is eigenaar van het netwerk van diplomatieke vertegenwoordigingen dat bemenst wordt door uitgezonden en lokaal personeel van BZ en andere overheidsinstanties. Het netwerk van diplomatieke vertegenwoordigingen dient Nederlandse belangen wereldwijd. Zo is het postennet van belang om Nederlanders in nood te kunnen bijstaan, voor de economische dienstverlening (die bijdraagt aan het Nederlandse verdienvermogen incl. landbouw), als onderdeel van de ontwikkelingsrelatie met andere landen en om onze waarden op het terrein van mensenrechten te kunnen uitdragen.
De coalitieafspraken over de bezuinigingen op het apparaat Rijksoverheid zijn van directe invloed op het postennet. Het kabinet zal deze financiële taakstelling op het apparaat Rijksoverheid verantwoord en realiseerbaar inboeken met in het bijzonder aandacht voor het belang een adequaat postennetwerk in het buitenland. In dit kader wordt de bezuiniging op het postennet beperkt tot tien procent. Het besparingsverlies wordt voor circa een derde deel opgevangen door het inzetten van ODA-budget van de BHO-begroting (oplopend tot EUR 24,7 miljoen structureel). Dit bedrag is in lijn met de reguliere ODA-bijdrage aan het postennet op de begroting van BZ (een derde deel). Circa twee derde deel van het besparingsverlies (oplopend tot EUR 52,0 miljoen) wordt aan de BZ-begroting toegevoegd uit algemene middelen. Bij de besparingsopgave op het apparaatsbudget alsmede op de programmabudgetten van BZ en BHO wordt rekening gehouden met verschuivingen op het wereldtoneel. Daarnaast zullen bij de invulling van de bezuinigingsopdracht Ministeries worden betrokken die voor hun internationale activiteiten afhankelijk zijn van een adequaat postennet.
Bezuinigingen
Voor 2025 en 2026 zijn er binnen de bestaande structuur van de begroting al beleidsspecifieke keuzes op hoofdlijnen gemaakt voor de non-ODA bezuiniging van EUR 34 miljoen (2025) en EUR 31 miljoen (2026). Het kabinet kiest ervoor om te bezuinigen op de BZ-begroting in de jaren 2025 en daarna. Hierbij is rekening gehouden met de uitzonderingen vermeld in het Hoofdlijnenakkoord en de verdragsrechtelijke en juridische verplichtingen die al stonden voor deze jaren. In deze begroting is een eerste stap gezet om de beleidskeuzes op basis van het Hoofdlijnenakkoord zichtbaar te maken. Hoewel het kabinet grote waarde hecht aan thema's als veiligheid, migratie en mensenrechten, zullen bezuinigingen op instrumenten ten behoeve van deze thema's onontkoombaar zijn. Het streven is om het Mensenrechtenfonds waar mogelijk te ontzien. Hier ontkomt het kabinet echter niet aan een verlaging omdat verplichtingen op andere programma’s moeten worden gerespecteerd. Binnen het instrumentarium voor veiligheid worden budgetten samengevoegd zodat deze niet teveel versnipperd raken. Dit geschiedt in verband met de haalbaarheid pas bij een volgend begrotingsmoment. Binnen deze fondsen zal grotere aandacht naar migratie en het versterken van partnerschappen met prioritaire landen, waaronder opkomende machten, gaan. De instrumenten Matra en Shiraka zijn voor wat betreft doelstellingen vergelijkbaar. Het voornemen is om deze op een volgend begrotingsmoment te consolideren onder één paraplu, enerzijds ter bevordering van de rechtstaat (implementatie Kopenhagen criteria) en anderzijds ter ondersteuning van maatschappelijke en rechtstatelijke ontwikkelingen in de MENA-regio.
De bezuinigingen voor 2027 en verder, die een verdere oploop kennen, vragen een verdere zorgvuldige weging en dienen aan te sluiten bij de prioriteiten uit het Hoofdlijnenakkoord. Deze beleidskeuzes zullen op korte termijn verder worden geconcretiseerd, evenals een hervorming van het instrumentarium. De specifiekere verdeling over de beleidsartikelen vanaf 2027 volgt daarom op een later begrotingsmoment. Voorlopig is deze naar rato verdeeld voor EUR 55 miljoen in 2027, EUR 75 miljoen in 2028 en EUR 72 miljoen structureel vanaf 2029.
De ODA-taakstelling op de BZ-begroting is volledig (2025 t/m 2029) naar rato verdeeld.
Artikel- onderdeel | Omschrijving | Bezuiniging 2025 non-ODA | Bezuiniging 2025 ODA | Bezuiniging 2026 non-ODA | Bezuiniging 2026 ODA |
---|---|---|---|---|---|
1.2 | Mensenrechtenfonds en Mensenrechten multilateraal | ‒ 4 783 | ‒ 2 716 | ‒ 4 600 | ‒ 4 339 |
2.1 | Veiligheidsfonds | ‒ 2 000 | ‒ 1 794 | ||
2.2 | Contra-terrorisme | ‒ 7 000 | ‒ 6 280 | ||
2.2 | Cyber security | ‒ 1 000 | ‒ 897 | ||
2.4 | Stabiliteitsfonds | ‒ 14 923 | ‒ 4 804 | ‒ 12 673 | ‒ 8 185 |
2.5 | MATRA | ‒ 605 | ‒ 403 | ‒ 672 | ‒ 448 |
2.5 | Shiraka | ‒ 697 | ‒ 465 | ‒ 883 | ‒ 588 |
4.3 | Internationaal cultuurbeleid | ‒ 1 450 | ‒ 1 347 | ||
4.4 | Instituut Clingendael - subsidies | ‒ 550 | ‒ 447 | ||
4.4 | Publieksdiplomatie | ‒ 1 000 | ‒ 897 | ||
4.4 | Programma ondersteuning buitenlands beleid | ‒ 100 | ‒ 88 | ||
Totaal | ‒ 34 108 | ‒ 8 388 | ‒ 30 578 | ‒ 13 560 |
In 2025 bedraagt de taakstelling voor Apparaat EUR 27,2 miljoen. Voor 2025 is deze taakstelling ingevuld. Voor de andere jaren wordt dat op een later moment ingevuld. Voor de verdere invulling van de taakstelling verwijs ik graag naar het verslag van de formateur. Hierin staat dat de Minister van Financiën de financiële taakstelling op het ambtenarenapparaat, in afstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verantwoord en realiseerbaar zal inboeken met in het bijzonder aandacht voor het belang van goed functionerend toezicht (inspecties) en van een adequaat postennetwerk in het buitenland.