De Europese interne markt en de euro hebben het Nederlandse bedrijfsleven en de bevolking veel voordelen gebracht. Een muntunie die bestaat uit landen met verschillende financiële en economische uitgangsposities, kent echter ook een zekere kwetsbaarheid. Bij de invoering van de euro waren de lidstaten zich bewust van die kwetsbaarheid. Er werd daarom een structuur gebouwd om de stabiliteit van het eurogebied te verankeren: de begrotingsregels van het EU-verdrag en het Stabiliteits- en Groeipact, een lichte vorm van economische beleidscoördinatie, Europese richtlijnen voor de financiële sector, en een volledig onafhankelijke Europese Centrale Bank (ECB).
Onvoldoende discipline
Een belangrijk element van deze structuur voor stabiliteit was dat regels werden gecombineerd met marktdiscipline. De financiële markten zouden landen met riskante overheidsfinanciën een hogere rente vragen vanwege het hogere risico. Nadat de euro was ingevoerd, bleek de disciplinerende werking van de regels onvoldoende. Inmiddels hebben alle landen in het eurogebied het Stabiliteitspact geschonden. Toen enkele landen niet voldeden aan de Europese aanbevelingen om hun tekorten te reduceren, werden de vooraf afgesproken sancties niet toegepast. Ook de disciplinerende werking door de financiële markten bleek onvoldoende. Griekenland hoefde op de markt lange tijd nauwelijks meer rente te betalen dan Duitsland. Pas sinds kort maken de markten daadwerkelijk onderscheid naar het risicoprofiel van landen en dan gelijk in zeer sterke mate.
Anders dan verwacht bij de start van de euro heeft ook slechts beperkt economische convergentie plaatsgevonden in het eurogebied.9 Landen die traditioneel concurrerend waren, bleven dat door de lonen te matigen en structurele hervormingen door te voeren. Landen die traditioneel slechts konden concurreren door hun munt af te waarderen, namen daarentegen weinig maatregelen. Zij werden dan ook steeds minder concurrerend nu de wisselkoers vast lag. Tegelijkertijd leidde de massale instroom van goedkoop kapitaal in deze landen niet tot investeringen die de productiviteit ten goede kwamen, maar tot hogere huizenprijzen en buitensporige publieke en private consumptie.10 De financiële markten reageerden hier niet op. De economische beleidscoördinatie in Europa bood geen mogelijkheden om de landen te dwingen tot de noodzakelijke aanpassingen. Bij de totstandkoming van de euro is tot slot weinig aandacht geweest voor de verwevenheid in de financiële sector, die later een hoge vlucht zou nemen.11 In het financiële en monetaire beleid werd bovendien geen onderscheid gemaakt naar het risicoprofiel van de eurolanden.
De stabiliteit verankeren
Nu de regels en de marktdiscipline onvoldoende gewerkt hebben, staan de lidstaten voor de gemeenschappelijke uitdaging om de stabiliteit te herstellen en duurzaam te verankeren. Dit betekent ten eerste dat de landen in problemen de noodzakelijke maatregelen moeten nemen om hun begrotingen op orde te brengen en het groeivermogen te herstellen. Als gevolg zullen zij soms moeilijke keuzes moeten maken; overheden zullen kritisch moeten nadenken over wat zij nog wel doen en wat niet meer. Ten tweede zal Europa moeten werken aan het beteugelen van de onrust (crisisbestrijding), zodat het vertrouwen van de financiële markten wordt hersteld. Ten derde moeten maatregelen genomen worden om de kans te verkleinen op toekomstige herhaling van de problemen (crisispreventie). Dit betekent onder andere een strengere beleidsvoering (governance), zodat meer druk kan worden uitgeoefend op de lidstaten die noodzakelijke maatregelen niet nemen.
Een stabiel eurogebied is bij uitstek van belang voor Nederland vanwege de open economie en de grote financiële sector. Het kabinet zet zich dan ook hard in voor de Nederlandse belangen. Er is daarbij een duidelijke koppeling tussen crisisbestrijding en crisispreventie; Nederland doet alleen mee aan de crisisbestrijding als ook de crisispreventie wordt versterkt. Door de stabiliteitsstructuur te versterken, kan Nederland blijven profiteren van de voordelen die de euro brengt. Nederland kan daarbij effectief opereren in Europa door duidelijk te zijn over zijn voorwaarden en samen te werken met gelijkgezinde landen, bijvoorbeeld Duitsland en Oostenrijk maar ook Frankrijk.