Base description which applies to whole site

2.2 De wereldeconomie biedt kansen voor Nederlandse groei

De Nederlandse welvaart wordt voor een belangrijk deel gedragen door de export. Dit blijkt onder andere uit de sterke samenhang tussen de wereldhandel en de economische groei van Nederland. Als stelregel geldt dat een toename van de wereldhandel met 1 procent tot grofweg 0,25 procent extra Nederlandse groei leidt. 33 In een conjuncturele cyclus begint het economisch herstel in Nederland normaal gesproken met een toename van de uitvoer, waarna de investeringen en de consumptie volgen. De internationalisering van productie- en handelsketens is een van de drijvende krachten achter toenemende wereldhandel. Dit biedt kansen op deelmarkten en niches in de keten met een hoge toegevoegde waarde. Daarnaast bieden mondiale maatschappelijke opgaven en opkomende markten als China en India verdienkansen voor de Nederlandse economie. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van Nederlandse bedrijven in New Orleans voor de bescherming tegen water, het gebruik van hoogwaardige planten en zaden in ontwikkelingslanden en de Nederlandse machines die wereldwijd in de halfgeleiderindustrie worden ingezet. De transitie naar de biobased economy is een ander voorbeeld waarin bedrijven en kennisinstellingen succesvol inspelen op internationale maatschappelijke opgaven voor klimaatverandering, energiezekerheid en grondstoffenschaarste. De inzet van economische diplomatie kan toetreding op deze markten ondersteunen, vooral in landen waar overheden een dominante rol spelen.

De wereldeconomie laat bemoedigende signalen zien. In de VS vormen de stijging van huizen- en aandelenprijzen en de voorzichtige verbetering van de arbeidsmarkt een indicatie voor aantrekkende economische groei. Dit kan deels worden verklaard uit de eerdere voortvarendheid waarmee de particuliere sector in de VS zijn schulden heeft verminderd en financiële instellingen hun buffers hebben aangevuld. 34 Daarnaast hebben de VS met grootschalige overheidsuitgaven en een ruim geldbeleid van het stelsel van de centrale banken, de Fed, de economie sterk gestimuleerd. Ook in Japan lijkt de groei vooral op te leven dankzij een omvangrijk pakket van budgettaire en monetaire maatregelen. 35 Het ruime beleid van de afgelopen jaren is echter niet zonder risico (zie box 2.1). Verschillende opkomende markten blijven fors groeien, al zijn de verwachte groeicijfers minder uitbundig dan in het recente verleden. Dit komt onder andere door de ommekeer van kapitaalstromen en dalende grondstofprijzen. 36 Bij de groeiverwachtingen van de VS en Japan blijft de eurozone aanzienlijk achter, al is de verwachting dat ook hier de groei in 2014 positief zal zijn (figuur 2.4). Per saldo tekent zich een beeld af van een opkrabbelende wereldeconomie waarbij de handel en groei in 2014 aantrekken. De onzekerheden rond dit scenario zijn groot.

Figuur 2.4 Mondiale economische groei trekt langzaam aan
 

2011

2012

2013

2014

Wereld

3,9

3,1

3,1

3,8

           

Hoog ontwikkelde economieën

1,7

1,2

1,2

2,1

 

waarvan VS

1,8

2,2

1,7

2,7

 

waarvan eurozone

1,5

– 0,6

– 0,6

0,9

 

waarvan Japan

– 0,6

1,9

2,0

1,2

           

Opkomende markten en ontwikkelingslanden

6,2

4,9

5,0

5,4

 

waarvan China

9,3

7,8

7,8

7,7

 

waarvan India

6,3

3,2

5,6

6,3

 

waarvan Brazilië

2,7

0,9

2,5

3,2

           

PM Wereldhandel (goederen en diensten)

6,0

2,5

3,1

5,4

Noten: Betreft groeicijfers in procenten bbp; cijfers voor 2013 en 2014 betreffen ramingen.

Bron: IMF, World Economic Outlook Update , juli 2013

Box 2.1 Grenzen monetair en budgettair beleid wereldwijd in zicht

Monetair en budgettair beleid hebben de pijn van de financiële crisis verlicht. Hierdoor is de stabiliteit op de financiële markten ondersteund en is de wereldeconomie behoed voor een diepere val. Een periode van uitgesproken deflatie is voorkomen en de oploop van werkloosheid en inkomensverlies zijn deels beperkt. Hiertoe hebben de belangrijkste centrale banken hun beleidsinstrumentarium over de volle breedte moeten inzetten, zoals het verlagen van de beleidsrente naar historisch lage niveaus, het aankopen van (staats)obligaties en zeer ruime langdurige liquiditeitsverstrekking aan financiële instellingen (figuur 2.5 en 2.6). Overheden droegen in het begin van de crisis sterk bij aan de economische stabilisatie met het redden van banken en het op peil houden van de economische vraag met extra bestedingen. Hiermee heeft de mondiale economie tijd gewonnen om de onderliggende problemen aan te pakken.37 Het resulteerde wel in hoge begrotingstekorten en sterk oplopende schulden van overheden (figuur 2.7).

Het ruime macrobeleid sinds het begin van de crisis is niet zonder risico’s.38 Aan de monetaire kant verminderen de lage rentetarieven de prikkel bij bedrijven, financiële instellingen en overheden om hun schulden te verlagen doordat herfinanciering van de uitstaande schuld relatief goedkoop is. Financiële instellingen kunnen afhankelijk worden van de faciliteiten van de centrale bank waardoor niet-levensvatbare instellingen kunstmatig in leven worden gehouden. Daarnaast verleidt de lage rente investeerders om meer risico’s aan te gaan in hun zoektocht naar voldoende rendement («search for yield»). Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een «zeepbel» op aandelenmarkten.

Voor het op orde brengen van de begroting zullen veel landen een aanzienlijke inspanning moeten leveren. Het optimale tempo is niet voor alle landen hetzelfde. In Europees verband zijn afspraken gemaakt om op middellange termijn de begrotingen weer in evenwicht te brengen. De VS en Japan zullen hun begrotingstekort sterk moeten verbeteren om de schuld terug te brengen naar een houdbaar niveau; figuur 2.8 laat zien hoe groot de aanpassing moet zijn, als hiervoor wordt uitgegaan van een schuldquote van 60 procent op de lange termijn. Een te snelle aanpak van de tekorten schaadt de groei op de korte termijn. Daar staat tegenover dat uitstel de economie ook schade kan berokkenen. Een hogere schuldenlast leidt tot meer rentebetalingen, waardoor productieve uitgaven (zoals aan onderwijs) worden verdrongen en/of de belastingen moeten worden verhoogd. Ook kunnen hogere publieke schuldniveaus leiden tot hogere rentevoeten voor de overheid, waardoor de rentebetalingen verder toenemen. De grote economische spelers als de VS en Japan, en enkele eurolanden profiteren op dit moment nog steeds van hun status als «veilige haven», waardoor hun rentes laag zijn. Deze zullen normaal gesproken wat stijgen als de stabiliteit in de wereldeconomie verder toeneemt. Dit kan – in sterkere mate – ook gebeuren als landen hun veilige status verliezen, bijvoorbeeld omdat de financiële markten de risico’s op toekomstige wanbetaling substantieel hoger inschatten. Een hogere rente werkt door in de rest van de economie, waardoor ook de financiële lasten voor bedrijven en financiële instellingen stijgen.39 Bovendien indiceert de economische literatuur dat een budgettaire stimulering minder effectief is bij hogere schuldniveaus.40

Vrijhandel kan een structurele impuls geven aan de wereldeconomie. De wereldhandel, en daarmee de Nederlandse uitvoer, kan extra groeien als internationale goederen- en dienstenstromen minder worden gehinderd door importheffingen, uiteenlopende nationale regelgeving en administratieve lasten. Hoewel de onderhandelingen over handelsvrijmaking binnen de wereldhandelsorganisatie WTO de afgelopen jaren stroef verlopen, zet Nederland in op een deelakkoord op het gebied van handelsfacilitatie tijdens de volgende WTO ministeriële conferentie in december op Bali. Een akkoord op dit gebied zou zeer gunstig zijn voor Nederland. Stagnatie van de WTO-onderhandelingen heeft er daarnaast toe geleid dat de Europese Unie (EU) de afgelopen jaren inzet op uitbouw van bilaterale handelsovereenkomsten. Zo onderhandelt de Europese Commissie namens de EU en de lidstaten over vrijhandelsakkoorden met de VS, Japan en Canada en wordt er gewerkt aan akkoorden met verschillende opkomende markten. 41 Handels- en investeringsbarrières belemmeren nog steeds het economisch verkeer met een aantal opkomende markten (figuur 2.9). Mede met het oog op het groeiende belang van het internationale dienstenverkeer, ook voor Nederland, bekijkt de Commissie ook of een akkoord met een groot aantal WTO-landen over dienstenhandel mogelijk is. 42 Niettemin vormt een mogelijke opleving van economisch protectionisme een blijvende bedreiging voor het mondiale herstel en voor de open Nederlandse economie in het bijzonder. Sinds het begin van de crisis nemen verschillende partijen een toename in protectionisme waar (figuur 2.10). 43

Figuur 2.9 Relatief hoge handels- en investeringsbarrières in opkomende markten

Figuur 2.9 Relatief hoge handels- en investeringsbarrières in opkomende markten

Noten: Expliciete handels- en investeringsbarrières (2008); index 0-6, hoe hoger de score des te meer regulering; FDI staat voor buitenlandse directe investeringen.

Bron: OESO

Figuur 2.10 Protectionistische maatregelen nemen toe

Figuur 2.10 Protectionistische maatregelen nemen toe

Bron: Evenett (2013)

Licence