In 2019 nemen de belasting- en premieontvangsten met 5,0 miljard euro toe als gevolg van beleidsmaatregelen. In tabel 4.4.1 wordt het effect van de beleidsmaatregelen op de ontvangsten in 2019 per belastingsoort getoond. Dit is zowel beleid van vorige kabinetten met in 2019 nog een op- of neerwaarts effect op de inkomsten ten opzichte van 2018, als (nieuw) beleid van het huidige kabinet dat in 2019 effect heeft.
Bij de indirecte belastingen is de beleidsmatige stijging per saldo 3,9 miljard euro. 3,3 miljard euro volgt uit hogere btw-ontvangsten. Dat komt door de verhoging van het verlaagde tarief naar 9 procent (3,0 miljard euro) en de aanpassing van de btw-sportvrijstelling na een uitspraak van het Europees Hof van Justitie (0,2 miljard euro). De verlaging van de bpm-tarieven uit Autobrief II zorgt voor beleidsmatig lagere ontvangsten uit de bpm.8 Bij de belastingen op een milieugrondslag zorgen de hogere belasting op het verbranden en storten van afval en in de energiebelasting de schuif van elektriciteit naar aardgas in combinatie met een verlaging van de belastingvermindering voor 0,7 miljard euro hogere ontvangsten. Deze maatregelen maken onderdeel uit van het Regeerakkoord. Dat geldt ook voor de hogere tabaksaccijns. Bij de verhuurderheffing wordt de heffingsvermindering uitgebreid en gaat het tarief omlaag.
Als gevolg van beleidsmaatregelen nemen de ontvangsten uit de directe belastingen en premies volksverzekeringen met 1,2 miljard euro af in 2019. Het gaat om een saldo van vele maatregelen, voor een groot deel binnen de loon- en inkomensheffing. De beleidsmatige mutatie bij de loon- en inkomensheffing komt uit op – 3,8 miljard euro. Bij de loonheffing gaat het om – 4,5 miljard euro. Deze mutatie wordt vooral bepaald door het regeerakkoord met beleidsmaatregelen zoals de invoering van een tweeschijvenstelsel, een hogere ouderenkorting en hogere algemene heffingskorting. Bij de inkomensheffing is sprake van een opwaarts effect van 0,7 miljard euro. Dat hangt vooral samen met de maatregelen in box 2 van de inkomstenbelasting. De beperking van rekeningcourantschulden voor DGA’s door deze vanaf een half miljoen euro als een winstuitkering te behandelen heeft een fors opwaarts budgettair effect. Daarnaast wordt met extra winstuitkeringen geanticipeerd op het stijgende tarief van box 2. Dat leidt tot extra dividenduitkeringen van BV’s aan hun aandeelhouder(s) in 2019.
Beleidsmaatregelen zorgen voor een toename van de ontvangsten bij de vennootschapsbelasting in 2019 van 1,0 miljard euro. De verlaging van de tarieven naar 19 en 24,3 procent zorgt voor lagere ontvangsten. Daar staan in 2019 meer omvangrijke verbredingen van de grondslag tegenover. Het gaat onder andere om de beperking van de renteaftrek (earningsstripping maatregel), de beperking van de afschrijving van gebouwen tot 100 procent van de waarde en het afschaffen van de aftrekbaarheid van coco’s. De eenmalige derving in de kas van 2018 door de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de fiscale eenheid zorgt dat in 2019 sprake is van een opwaarts effect op de belastingontvangsten. Bij de dividendbelasting is sprake van een opwaarts effect wat voornamelijk het gevolg is van anticipatie op de tariefsverhoging van box 2 in 2020 en de beperking van rekeningcourantschulden voor DGA’s.9
Beleid met betrekking tot de premies werknemersverzekeringen leidt per saldo tot 2,4 miljard euro hogere ontvangsten in 2018. Daarvan betreft 1,7 miljard euro het effect van hogere zorgpremies die voor 2019. De opbrengst uit de overige premies werknemersverzekeringen stijgt door beleid van vorige kabinetten met 0,5 miljard.10
In tabel 4.4.2 wordt de totale beleidsmatige mutatie in 2019 van 5,0 miljard uitgesplitst naar de opeenvolgende momenten waarop tot beleidmaatregelen is besloten en wanneer deze in de begroting zijn verwerkt en/of de ramingen zijn geüpdatet. Dit noemen we ook wel de «verticale mutaties» van de beleidsmatige ontwikkeling van de ontvangsten in 2019. Ook wordt zo inzichtelijk dat ook beleid van vòòr deze kabinetsperiode in 2019 nog budgettaire effecten heeft. Budgettair omvangrijk zijn met een opwaarts effect van 1,9 miljard vooral de hogere zorgpremies. Daarnaast zijn mutaties bij de premies werknemersverzekeringen die onderdeel uitmaakten van het arbeidsmarktpakket van Rutte II noemenswaardig (0,5 miljard euro)11. Vele andere maatregelen van vorige kabinetten met een budgettaire effect van per saldo 31 miljoen euro hebben ook nog effect op de begroting van 2019.
Beleid vorige kabinetten | 2.337 | |
---|---|---|
waarvan zorgpremies | 1.895 | |
waarvan arbeidsmarktpakket | 473 | |
waarvan overig | – 31 | |
Beleid Startnota | – 25 | |
waarvan RA (inclusief effect RA op zorgpremies) | – 235 | |
waarvan NvW BP2018 (update ramingen) | – 30 | |
waarvan overig (btw sport) | 241 | |
Beleid verwerkt in Miljoenennota 2019 | 2.737 | |
waarvan spoedreparatie Fiscale eenheid | 339 | |
waarvan zorgpremies | – 103 | |
waarvan augustusbesluitvorming en update ramingen (BP2019) | 2.557 | |
– Verlaging box 2 tarief tov RA (– 1,6% in 2021 + update raming) | – 385 | |
– Rekeningcourantmaatregel DGA’s | 1.810 | |
– Lasten op arbeid (IB box 1, inclusief compensatie zorgpremies) | 118 | |
– Vpb-maatregelen (update ramingen + nieuwe maatregelen) | 236 | |
– Overig update ramingen en augustusbesluitvorming | 778 | |
waarvan overig | – 56 | |
Totaal | 5.049 |
Het in de Startnota verwerkte beleid heeft – op basis van de op dat moment ingeboekte beleidsramingen – in 2019 per saldo vrijwel geen effect op de begroting van 2019. Lastenverlichtende en lastenverzwarende maatregelen uit het Regeerakkoord vallen in 2019 ongeveer tegen elkaar weg. Per saldo zorgt het Regeerakkoord voor 0,2 miljard euro lagere ontvangsten in 2019. Onderliggend is sprake van lastenverzwaringen bij de btw (verhoging lage tarief), milieubelastingen en de vpb (vooral beperking renteaftrek als onderdeel van ATAD) en een lastenverlichting bij de lasten op arbeid.
Beleid dat voor het eerst tot uiting komt in Miljoenennota 2019 is onder meer het wetsvoorstel spoedreparatie fiscale eenheid. De eenmalige derving in de kas van 2018 door de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de fiscale eenheid zorgt dat in 2019 sprake is van een opwaarts effect op de belastingontvangsten. De zorgpremies vallen iets later uit, daar staan compenserende maatregelen tegenover.
Daarnaast zijn de ramingen van alle maatregelen uit het regeerakkoord die onderdeel uitmaken van het pakket Belastingplan herzien op basis van de meest actuele inzichten. Vervolgens is tijdens de Augustusbesluitvorming het lastenkader weer gesloten. Daarbij geldt dat onder andere de (EMU)kaseffecten van de verlaging van het box 2 tarief en de rekeningcourantmaatregel voor directeur-grootaandeelhouders (DGAs) afwijken van het in het lastenkader verwerkte bedrag. Daarmee is het effect op het EMU-saldo dat volgt uit het updaten van de ramingen niet het lastenrelevante bedrag, op basis waarvan het lastenkader is gesloten.
Belastingen en premies op EMU-basis | Lasten- ontwikkeling | Belastingen en premies op transactiebasis | |
---|---|---|---|
Zorgpremies | 1.679 | 1.136 | 1.679 |
Zorgtoeslag | 0 | – 329 | 0 |
Premies werknemersverzekeringen | 742 | 742 | 742 |
Aanpassing box 2 tarief | 634 | 0 | 634 |
Rekeningcourant maatregel DGA's | 1.810 | 50 | 1.810 |
Lage inkomensvoordeel (LIV) | 0 | 437 | 0 |
ETS-veilingopbrengsten | 0 | – 133 | 0 |
Opslag duurzame energie | 0 | 656 | 0 |
Derving uitspraak HR fiscale eenheid | 354 | 0 | 0 |
BTW | 3.256 | 3.255 | 3.256 |
Pensioen in eigen beheer maatregel | – 159 | 0 | 3 |
Box 3 aanpassingen Regeerakkoord | – 451 | 226 | 232 |
Vpb-overig | 820 | 989 | 893 |
Liquiditeitsverruimende maatregelen | – 129 | 0 | – 38 |
Lastenverlichting op arbeid (loonheffing) | – 4.490 | – 4.665 | – 4.489 |
Milieubelastingen | 683 | 670 | 683 |
Overig | 300 | 730 | 519 |
Totaal | 5.049 | 3.766 | 5.924 |
In tabel 4.4.3 wordt een relatie gelegd tussen het effect van beleidsmaatregelen op de belasting- en premieontvangsten op EMU-basis12, het effect daarvan op transactiebasis en het effect op de lastenontwikkeling zoals relevant voor het inkomstenkader in 201813. Voor de belasting- en premieontvangsten op EMU-basis, die relevant zijn voor het EMU-saldo, gaat het voor de meeste belastingsoorten om de één-maands-verschoven-kasontvangsten. Bij de ontvangsten op transactiebasis wordt – in dit geval – het beleid toegerekend aan het jaar waarin de daadwerkelijke economische transactie waaruit het effect op de ontvangsten volgt zich voordoet. Daarop sluit het op de lastenontwikkeling gebaseerde inkomstenkader zoveel mogelijk aan. Een uitzonderingen vormen anticipatie-effecten. De aanpassing van het box 2 tarief heeft anticipatie tot gevolg op EMU- en transactiebasis, maar zijn niet relevant voor het inkomstenkader en daarmee de lastenontwikking. Ook de rekeningcourantmaatregel gaat gepaard met anticipatie-effecten en kent daarnaast intertemporele effecten die ook niet relevant zijn voor het lastenkader.
Het budgettaire effect van zorgpremies in 2019 verschilt op lastenbasis van het effect op EMU-basis. Dit wordt veroorzaakt omdat incidentele wijzigingen in de premies zoals (1) het effect op de premies van het wegwerken van tekorten en overschotten in het zorgverzekeringsfonds, (2) incidentele bijstellingen in het saldo verzekeraars en (3) het verschil tussen de VWS-raming en de door verzekeraars vastgestelde nominale premie, niet binnen het inkomstenkader gecompenseerd maar wel relevant zijn voor het EMU-saldo.
Een ander verschil ontstaat door de zorgtoeslag. Vanwege de directe koppeling met de nominale premie is de zorgtoeslag wel relevant voor de beleidsmatige lastenontwikkeling, terwijl dit geen belasting- en premieontvangsten betreft. Dat geldt ook voor de SDE+, de ETS-veilingopbrengsten14 en het verschuiven van het lage-inkomensvoordeel (LIV) naar de uitgavenkant van de vergroting. Verschillen tussen de effecten op EMU- en transactiebasis ontstaan hoofdzakelijk door de duur van het aanslag- en aangifteproces van sommige belastingsoorten. Daardoor ontstaat bij een deel van de belastingsoorten een achterwaartse verschuiving bij de ontvangsten op EMU-basis. De eenmalige derving in de kas van 2018 door de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de fiscale eenheid is hier een (uitzonderlijk) voorbeeld van. Deze derving in de (EMU)kas van 2018 zorgt voor een opwaartse mutatie in 2019. Omdat het echter om de transactiejaren in het verdere verleden gaat is er op transactiebasis geen effect in 2019.