Base description which applies to whole site

12. Overzicht risicoregelingen van het Rijk

Tabellen 12.1, 12.2 en 12.3 geven een totaaloverzicht van directe en indirecte risicoregelingen van het Rijk. Voor details over onderstaande garantieregelingen en achterborgstellingen wordt verwezen naar begrotingen en jaarverslagen van de betreffende vakdepartementen.

Garanties

Een garantie is een voorwaardelijke, financiële verplichting van het Rijk aan een derde buiten het Rijk, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Garantieregelingen worden als verplichting opgenomen in de begroting van het betreffende vakdepartement.

Tabel 12.1 bevat de garantieregelingen van het Rijk. Alle regelingen met een uitstaand risico, een risicoplafond of mutaties groter dan 100 miljoen euro zijn uitgesplitst weergegeven. Alle andere regelingen zijn samen- gevat in de post «overig». Het overzicht geeft de stand eind augustus weer. Ontwikkelingen daarna zijn niet in het overzicht opgenomen. Deze worden meegenomen in het overzicht risicoregelingen bij het Financieel Jaarverslag Rijk 2018.

In het overzicht worden achtereenvolgens de begroting (b), het begrotingsartikel (a) en de omschrijving van de garantie weergegeven.

Daarachter staat voor de jaren 2017, 2018 en 2019 het bedrag dat daadwerkelijk als risico is verleend dan wel door de Tweede Kamer is geautoriseerd, genaamd de «uitstaande garanties». Onder de uitstaande garanties vallen ook de garanties die in eerdere jaren zijn verstrekt. In 2018 en 2019 worden garanties verleend en komen garanties te vervallen. Dit is terug te lezen in de kolommen «geraamd te verlenen» en «geraamd te vervallen».

Een garantieregeling van het Rijk kent vrijwel altijd een maximum, het zogenaamde plafond. Dit plafond kan een jaarlijks plafond zijn (per jaar mag een maximaal bedrag aan garanties worden verleend) of een totaalplafond (er mogen nooit meer garanties verleend worden dan het plafond). In tabel 12.1 is onderscheid gemaakt tussen beide soorten plafonds. Bij regelingen waar geen plafond is afgesproken, is het totaalplafond gelijk gesteld aan de uitstaande garanties. Bij internationale organisaties is gekozen het garantieplafond gelijk te stellen aan de uitstaande garanties. Hiervan is sprake bij de Europese garanties (EFSF, EFSM en ESM) en de garanties aan een aantal internationale financiële instellingen.

Tabel 12.1 Door het rijk verleende garanties (in miljoenen euro)

b

a

omschrijving

Uitstaande garanties

Geraamd te verlenen

Geraamd te vervallen

Uitstaande garanties

Garantieplafond

Geraamd te verlenen

Geraamd te vervallen

Uitstaande garanties

Garantieplafond

Totaal plafond

     

2017

2018

2018

2018

2018

2019

2019

2019

2019

 

V

43

Garantie IS-Raad van Europa

 

176,7

 

176,7

     

176,7

 

176,7

VIII

7

Bouwleningen academische ziekenhuizen

176,6

 

12,7

163,9

     

163,9

 

176,6

VIII

14

Achterborgovereenkomst NRF

341,6

16,2

43,7

314,1

     

314,1

 

380,0

VIII

14

Indemniteitsregeling

284,3

119,6

156,5

247,3

     

247,3

 

300,0

IXB

2

Deposito Garantiestelsel (DGS) BES-eilanden

135,0

 

65,0

70,0

70,0

   

70,0

 

70,0

IXB

2

Single Resolution Fund (SRF)

4.163,5

   

4.163,5

     

4.163,5

 

4.163,5

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

9.768,9

   

9.768,9

     

9.768,9

 

9.768,9

IXB

3

De Nederlandsche Bank (DNB) winstafdracht

5.700,0

 

5.700,0

             

IXB

3

Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO)

5.493,0

   

5.493,0

     

5.493,0

   

IXB

3

Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen

340,5

 

31,2

309,3

     

309,3

 

309,3

IXB

4

Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

687,9

 

12,3

675,6

     

675,6

 

675,6

IXB

4

DNB – deelneming in kapitaal IMF

42.649,1

 

33,6

42.615,5

     

42.615,5

 

42.615,5

IXB

4

European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

589,1

   

589,1

     

589,1

 

589,1

IXB

4

European Financial Stability Facility (EFSF)

34.154,2

   

34.154,2

     

34.154,2

 

34.154,2

IXB

4

European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)

2.820,0

60,0

 

2.880,0

     

2.880,0

 

2.880,0

IXB

4

European Investment Bank (EIB)

9.895,5

   

9.895,5

     

11.796,0

 

11.796,0

IXB

4

European Stability Mechanism (ESM)

35.445,4

   

35.445,4

     

35.445,4

 

35.445,4

IXB

4

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

2.350,0

50,0

 

2.400,0

     

2.400,0

 

2.400,0

IXB

4

Wereldbank

4.326,7

 

78,4

4.248,3

     

4.248,3

 

4.248,3

IXB

5

Exportkredietverzekering

16.719,6

10.000,0

10.000,0

16.719,6

10.000,0

10.000,0

10.000,0

16.719,6

10.000,0

 

XIII

2

Borgstelling MKB Kredieten (BMKB)

1.820,6

765,0

523,1

2.062,5

765,0

765,0

471,0

2.356,5

765,0

 

XIII

2

Garantie Onderne-mingsfinanciering (GO)

593,1

400,0

104,3

888,8

400,0

400,0

104,1

1.184,7

400,0

 

XIII

2

Groeifaciliteit

118,9

135,0

26,8

227,1

135,0

105,0

26,1

306,0

135,0

 

XIII

2

Microkredieten

103,4

 

3,4

100,0

 

30,0

0,6

129,4

 

130,0

XIII

2

MKB-financiering

68,2

200,0

 

68,2

     

68,2

 

268,2

XIII

4

Aardwarmte

70,5

66,6

23,8

113,3

66,6

66,6

18,0

161,9

66,6

 

XIV

11

Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen

399,3

60,0

40,0

359,3

120,0

60,0

45,0

374,3

120,0

 

XIV

12

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

364,9

 

18,7

346,2

   

19,1

327,1

 

383,6

XVI

2 en 3

Instellingen voor de gezondheidszorg

312,5

1,4

62,8

251,1

   

38,7

212,4

 

251,1

XVII

41

Development Related Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE)

 

55,0

 

55,0

55,0

55,0

 

110,0

55,0

 

XVII

41

Dutch Trade and Investment Fund (DTIF)

5,8

24,0

 

29,8

 

24,0

 

53,8

 

140,0

XVII

41

Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF)

51,0

50,0

 

101,0

 

50,0

 

151,0

 

675,0

XVII

45

Garanties Internationale samenwerking – Netwerk internationaal ondernemen (IS-NIO)

154,8

 

16,8

138,0

   

15,2

122,9

 

138,9

XVII

45

Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken

2.180,9

   

2.180,9

     

2.180,9

 

2.180,9

   

Overig

353,8

0,4

10,7

343,5

28,5

0,4

17,5

326,4

0,6

243,9

   
   

Totaal

182.638

12.180

16.964

177.595

11.640

11.556

10.755

180.296

11.542

154.570

Tabel 12.2 bevat de uitgaven en ontvangsten behorende bij de door de staat verstrekte garanties in 2018 en 2019. Alleen garanties waarop daadwerkelijk uitgaven en ontvangsten zijn gedaan worden hier weergegeven. De in de tabel getoonde uitgaven betreffen de schade-uitkeringen op afgegeven garanties. De in de tabel getoonde ontvangsten betreffen zowel ontvangen premies, provisies en dergelijke als op derden verhaalde (schade-)uitkeringen.

Tabel 12.2 Uitgaven en ontvangsten op de door de staat verstrekte garanties (in duizenden euro)

b

a

omschrijving

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo 2018

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo 2019

     

2018

2018

 

2019

2019

 

IXB

1

Garantie procesrisico's

245

 

– 245

245

 

– 245

IXB

2

DGS BES-eilanden

 

1.000

1.000

 

1.000

1.000

IXB

2

Terrorismeschades (NHT)

 

875

875

 

875

875

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

 

614

614

 

614

614

IXB

3

Tennet

 

4.800

4.800

 

4.800

4.800

IXB

5

Exportkredietverzekering

62.700

280.422

217.722

70.600

256.172

185.572

XIII

2

Borgstelling MKB krediet (BMKB)

41.835

33.000

– 8.835

41.835

33.000

– 8.835

XIII

2

Garantie Ondernemersfinanciering (GO)

6.646

13.000

6.354

11.745

13.000

1.255

XIII

2

Groeifaciliteit

8.850

8.000

– 850

8.972

8.000

– 972

XIII

4

Aardwarmte

6.000

2.291

– 3.709

 

4.700

4.700

XIV

11

Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen

3.125

2.925

– 200

3.125

2.925

– 200

XVII

41

Dutch Trade and Investment Fund (DTIF)

7.000

2.300

– 4.700

7.000

500

– 6.500

XVII

41

Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF)

5.000

3.000

– 2.000

5.000

3.000

– 2.000

XVII

45

Garanties Internationale samenwerking – Netwerk internationaal ondernemen (IS-NIO)

 

2.520

2.520

     

Achterborgstellingen

Naast het risico uit garantieregelingen staat het Rijk ook indirect bloot aan risico’s uit achterborgstellingen. In die gevallen wordt de daadwerkelijke garantieverplichting niet afgegeven door het Rijk maar door een daarvoor aangewezen tussenpersoon, bijvoorbeeld een stichting. Het Rijk wordt pas aangesproken zodra de tussenpersoon niet aan haar verplichtingen kan voldoen. In de begroting van het betreffende vakdepartement worden achterborgstellingen niet als verplichting opgenomen. De achterborgstellingen zijn opgenomen in tabel 12.3.

Het risico uit de achterborgstellingen (in tabel 12.3) is niet één op één te vergelijken met het risico uit de garantieregelingen (in tabel 12.1). Bij achterborgstellingen worden de risico’s soms gedeeld met gemeenten. Zo worden de verplichtingen die het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) voor 1 januari 2011 is aangegaan voor 50 procent gedekt door gemeenten en voor 50 procent door de rijksoverheid. Verplichtingen aangegaan na deze datum worden volledig door de rijksoverheid gedekt. Bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) wordt de gehele positie met gemeenten gedeeld.

Per achterborgstelling zijn er verschillende mogelijkheden om eventuele schade te dekken. Het WSW beschikt over een fondsvermogen en kan daarnaast indien nodig obligo ophalen bij deelnemende woningcorporaties ter hoogte van € 3,1 miljard. Ook kunnen woningcorporaties in financiële problemen onder bepaalde voorwaarden een aanvraag doen voor saneringssteun. Saneringssteun wordt bekostigd via een heffing aan corporaties en deze middelen lopen via een risicovoorziening op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Alle woningcorporaties zijn op basis van de wet verplicht om deze heffing te betalen. Er kan tot maximaal 5% van de huursom (circa € 700 miljoen) per jaar worden geheven. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus betaald door de corporatiesector zelf via het fondsvermogen WSW, obligo en de saneringsheffing. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is nog niet eerder aangesproken.

De Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ) kent een soortgelijke regeling. Ook hier wordt eerst het bufferkapitaal van de stichting aangesproken om schade te dekken. Daarna moeten de zorginstellingen met een door het WFZ geborgde lening een percentage (maximaal 3 procent van de uitstaande garanties van de deelnemende zorginstelling) van het leningenbedrag afdragen (obligo). Mocht dit onvoldoende zijn om de verplichtingen van het WFZ na te komen, dan kan het WFZ een beroep doen op de rijksoverheid. Bij het WEW geldt geen obligoverplichting. Hier dienen huizen als onderpand, waardoor de schade zich beperkt tot eventuele restschulden na gedwongen verkoop. Het WEW teert bij verlies direct in op het bufferkapitaal.

Tabel 12.3 Achterborgstellingen van het Rijk (in miljoenen euro)
 

Realisatie 2017

Raming 2018

Raming 2019

Totaal Achterborgstellingen

286.205

296.721

308.907

Stichting Waarborgfonds Zorg

8.148

7.064

6.550

Waarborgfonds Sociale Woningbouw

81.000

82.800

85.700

Waarborgfonds Eigen Woningen

198.000

202.350

208.600

       

Bufferkapitaal

     

Stichting Waarborgfonds Zorg

281

287

294

Waarborgfonds Sociale Woningbouw

407

351

290

Waarborgfonds Eigen Woningen

1.104

1.248

1.381

       

Obligo

3.327

   

Stichting Waarborgfonds Zorg

227

212

197

Waarborgfonds Sociale Woningbouw

3.100

3.100

3.100

Licence