2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 14.775,1 | 16.392,8 | 18.967,3 | 21.419,6 | 22.758,9 | 24.180,3 | |
totaal niet-belastingontvangsten | 126,5 | 87,6 | 82,9 | 82,9 | 82,9 | 82,9 | |
1 | Volksgezondheid | ||||||
Uitgaven | 674,7 | 730,8 | 683,9 | 676,4 | 695,0 | 691,5 | |
Ontvangsten | 8,4 | 11,9 | 11,9 | 11,9 | 11,9 | 11,9 | |
2 | Curatieve zorg | ||||||
Uitgaven | 3.490,9 | 3.174,9 | 3.257,7 | 3.295,5 | 3.387,0 | 3.458,0 | |
Ontvangsten | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | |
3 | Langdurige zorg en ondersteuning | ||||||
Uitgaven | 3.975,8 | 5.165,0 | 7.463,0 | 9.631,7 | 10.563,3 | 11.532,9 | |
Ontvangsten | 3,4 | 3,4 | 3,4 | 3,4 | 3,4 | 3,4 | |
4 | Zorgbreed beleid | ||||||
Uitgaven | 1.163,5 | 1.210,8 | 1.140,8 | 1.105,8 | 1.016,7 | 1.005,2 | |
Ontvangsten | 71,0 | 58,7 | 58,4 | 58,4 | 58,4 | 58,4 | |
5 | Jeugd | ||||||
Uitgaven | 134,3 | 101,1 | 103,0 | 85,1 | 74,0 | 71,2 | |
Ontvangsten | 4,5 | 4,5 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | |
6 | Sport en bewegen | ||||||
Uitgaven | 92,8 | 409,5 | 407,2 | 409,7 | 411,3 | 413,0 | |
Ontvangsten | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | |
7 | Oorlogsgetroffenen en Herinneringen Tweede Wereldoorlog | ||||||
Uitgaven | 280,0 | 260,8 | 245,2 | 230,3 | 215,7 | 201,6 | |
Ontvangsten | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | |
8 | Tegemoetkoming specifieke kosten | ||||||
Uitgaven | 4.609,3 | 5.051,8 | 5.385,2 | 5.703,8 | 6.126,8 | 6.541,0 | |
9 | Algemeen | ||||||
Uitgaven | 35,6 | 21,7 | 21,7 | 27,0 | 21,7 | 21,7 | |
Ontvangsten | 0,6 | ||||||
10 | Apparaatsuitgaven | ||||||
Uitgaven | 344,6 | 297,7 | 291,3 | 286,8 | 279,9 | 276,8 | |
Ontvangsten | 35,8 | 6,4 | 6,4 | 6,4 | 6,4 | 6,4 | |
11 | Nominaal en Onvoorzien | ||||||
Uitgaven | – 26,4 | – 31,2 | – 31,6 | – 32,7 | – 32,4 | – 32,7 |
Artikel 1 Volksgezondheid
De uitgaven op artikel 1 vertonen een piek in 2019 vanwege de eenmalige inhaalvaccinatie voor de leeftijdscohorten van 15-, 16- en 17-jarigen (30 mln. in 2019) tegen de meningokokkenziekte. Dalende uitgaven in de jaren 2019–2021 aan subsidies voor ziektepreventie verklaren gedeeltelijk de afloop in latere jaren.
Artikel 2 Curatieve zorg
De afloop van de uitgaven op dit artikel tussen 2018 en 2019 wordt grotendeels verklaard door de afloop in de rijksbijdrage aan het zorgverzekeringsfonds die voor 4 jaar is afgesproken om het effect van de overhevelingen naar de Zvw in het kader van de hervorming langdurige zorg op de premie te dempen. Vanaf 2019 draagt voornamelijk de stijging van de rijksbijdrage 18- bij aan de stijging van artikel 2.
Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
Dit artikel neemt aan de uitgavenkant toe door een stijging van de Rijksbijdrage Wlz en de Bijdrage In Kosten van Kortingen (BIKK) in de Wlz. De Rijksbijdrage Wlz is geïntroduceerd zodat het vermogen van het Fonds langdurige zorg grosso modo op nul wordt gehouden. Door de stijgende Wlz uitgaven neemt ook de Rijksbijdrage de komende jaren toe. De hoogte van de BIKK hangt o.a. samen met de ontwikkeling van de heffingskortingen in de inkomensbelasting. Deze rijksbijdrage compenseert het Wlz-fonds voor wijzigingen in de ontvangsten die ontstaan door de ontwikkeling van de heffingskortingen.
Artikel 4 Zorgbreed Beleid
De uitgaven op artikel 4 stijgen in 2019 en nemen daarna geleidelijk af. Dit is onder andere het gevolg van de uitgaven aan de onderzoeksprogramma’s van ZonMw. Deze uitgaven bedragen 165,3 mln. in 2018, 197,4 mln. in 2019 en lopen daarna geleidelijk af tot 129 mln. in 2023. Een deel van de transitiekosten van het kwaliteitskader verpleeghuissector (67,5 mln.) loopt tot en met 2021. Dit verklaart een deel van de afloop tussen 2021 en 2022. De zorgkosten voor zorg op Caribisch Nederland zorgen voor een stijging van 117,2 mln. in 2018 tot 139,1 mln. in 2023.
Artikel 5 Jeugd
Het artikel Jeugd laat een afname zien van de uitgaven. In 2018 is het budget hoger dan in latere jaren doordat er tijdelijk extra middelen beschikbaar zijn gesteld voor transitiekosten van de decentralisatie van het jeugdbeleid. Daarnaast daalt de subsidie voor jeugdhulp van 91,7 mln. in 2020 structureel naar 73,4 mln. in 2021 omdat de subsidieregeling overgang bekostiging huisvesting gesloten jeugdzorg afloopt in 2020.
Artikel 6 Sport en Bewegen
De oploop tussen 2018 en latere jaren is het gevolg van de overdracht van de budgettaire verantwoordelijkheid van de BTW-vrijstelling voor sportclubs per 2019 van het Ministerie van Financiën naar het Ministerie van VWS. VWS voert hiertoe sportaccommodatiebeleid gericht op bouw en onderhoud, duurzaamheid en toegankelijkheid van sportaccommodaties. De bijbehorende middelen zijn onderverdeeld in een specifieke uitkering voor gemeenten (152 mln.) en een subsidieregeling voor sportverenigingen, stichtingen en andere niet winst beogende investeerders in sportaccommodaties (87 mln.). Daarnaast heeft de jaarlijkse storting in het Gemeentefonds voor buurtsportcoaches van ca. 47 mln. in 2018 al plaatsgevonden maar in de latere jaren nog niet.
Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinneringen Tweede Wereldoorlog
Door afname van het aantal verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII dalen de uitgaven aan pensioenen en uitkeringen op dit artikel.
Artikel 8 Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten
De toename van de uitgaven op dit artikel geeft met name de ontwikkeling van de zorgtoeslag weer. De stijging van de zorgtoeslag is grotendeels het gevolg van de toename van de zorgpremie.
Artikel 9 Algemeen
Het verschil tussen 2018 en latere jaren ontstaat door een eenmalig hogere eigenaarsbijdrage aan het RIVM (23,8 mln. in 2018 en 15,7 mln. in latere jaren) en eenmalige eigenaarsbijdrage aan het CIBG (8,3 mln. in 2018).
Artikel 10 Apparaatsuitgaven
De uitgaven op dit artikel dalen na 2018 en hebben vanaf 2020 een stabiel verloop. Een deel van de piek in de uitgaven en ontvangsten in 2018 wordt veroorzaakt door overhevelingen en desalderingen ten behoeve van de projectdirectie Antoni van Leeuwenhoekterrein (35,8 mln.).
Artikel 11 Nominaal en Onvoorzien
Het verloop op dit artikel wordt grotendeels verklaard door nog niet uitgekeerde loon- en prijsbijstelling (6 mln.) en de taakstellende onderuitputting op de VWS-begroting (-41 mln.). De taakstellende onderuitputting wordt in de loop van het jaar concreet ingevuld met onderuitputting waarvan bij aanvang van het jaar nog niet bekend is waar deze precies optreedt.