2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 620,1 | 2.485,2 | 1.883,5 | 1.933,1 | 2.816,6 | 2.655,6 | |
totaal niet-belastingontvangsten | |||||||
4 | Eindejaarsmarge | ||||||
Uitgaven | – 52,8 | – 913,0 | – 1.000,0 | ||||
55 | Diversen | ||||||
Uitgaven | 467,6 | 648,0 | 307,8 | 320,5 | 399,2 | 413,5 | |
81 | RA Openbaar bestuur | ||||||
Uitgaven | 202,1 | 230,6 | 225,0 | 200,0 | 200,0 | ||
82 | RA Veiligheid | ||||||
Uitgaven | 54,5 | 238,8 | 175,6 | 203,6 | 227,1 | 157,1 | |
83 | RA Defensie | ||||||
Uitgaven | 110,0 | 110,0 | 110,0 | 110,0 | 110,0 | ||
84 | RA Bereikbaarheid | ||||||
Uitgaven | |||||||
85 | RA Milieu | ||||||
Uitgaven | 300,0 | 656,0 | 908,0 | 830,0 | 828,0 | ||
86 | RA Landbouw | ||||||
Uitgaven | 126,0 | 129,0 | 61,0 | 25,0 | 15,0 | ||
87 | RA Onderwijs, onderzoek en innovatie | ||||||
Uitgaven | 95,3 | 107,9 | 213,9 | 326,9 | 326,8 | ||
88 | RA Zorg | ||||||
Uitgaven | 44,2 | 47,4 | 30,7 | 37,8 | 25,1 | ||
89 | RA Sociale zekerheid | ||||||
Uitgaven | 110,0 | 110,0 | 110,0 | 100,0 | |||
90 | RA Overdrachten bedrijven | ||||||
Uitgaven | 30,0 | 500,0 | 500,0 | 500,0 | 500,0 | 470,0 | |
92 | RA Overige uitgaven | ||||||
Uitgaven | 68,0 | 273,7 | 422,2 | 250,4 | 50,6 | 10,0 |
Op de Aanvullende Post Algemeen staan middelen waarvan op het moment van reservering de definitieve aanwending nog niet kan worden aangegeven. Dit betreffen onder andere Regeerakkoordmiddelen. Daarnaast staat op de Aanvullende Post de in=uit-taakstelling op artikel 4 eindejaarsmarge.
Artikel 4 Eindejaarsmarge
Departementen kunnen onbestede middelen in 2017 met behulp van de eindejaarsmarge doorschuiven naar 2018. HGIS-middelen kunnen worden doorgeschoven naar de drie opvolgende jaren. Als tegenhanger van de uitgekeerde eindejaarsmarges is de in=uit-taakstelling op de Aanvullende Post ingeboekt, onder de veronderstelling dat departementen ieder jaar een soortgelijk bedrag doorschuiven met behulp van de eindejaarsmarge. De in=uit-taakstelling is voor begrotingsjaar 2018 reeds ingevuld.
Daarnaast is de verwachte onderuitputting en de bijbehorende eindejaarsmarge voor de investeringen bij Defensie en het voordelig saldo voor de investeringen bij IenW budgettair verwerkt. Hiervoor geldt reeds een 100% eindejaarsmarge; op de verwerking hiervan wordt nu binnen de kabinetsperiode meerjarig geanticipeerd zodat de middelen beschikbaar blijven voor besteding in latere jaren. Conform reguliere systematiek staat tegenover deze eindejaarsmarge staat een in=uittaakstelling van gelijke omvang. De in=uittaakstelling is daarmee voor 2020 en 2021 verhoogd.
Artikel 55 Diversen
De stand op artikel 55 wordt hoofdzakelijk gevormd door reserveringen voor de wederopbouw Sint Maarten, de BNI-revisie EU-afdrachten en Groningen. Daarnaast staan nog middelen gereserveerd voor de Investeringsagenda Belastingdienst en Generieke Digitale Infrastructuur.
Artikelen 81 t/m 92
Op de artikelen 81 tot en met 92 staan de intensiveringsmiddelen uit het Regeerakkoord gereserveerd die nog niet zijn overgeboekt naar de verschillende begrotingen. Over de nog niet uitgekeerde middelen zal nog besluitvorming plaatsvinden. Op basis van die besluitvorming zullen dan ook de resterende middelen worden overgeheveld naar de verschillende begrotingen. Voor een exacte uitsplitsing van de Regeerakkoordmiddelen zie ook bijlage 15: Regeerakkoordmiddelen op de Aanvullende Post.