2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 6.236,9 | 13.804,4 | 6.714,3 | 7.694,3 | 7.258,5 | 7.110,0 | |
totaal niet-belastingontvangsten | 6.188,3 | 13.804,4 | 6.714,3 | 7.694,3 | 7.258,5 | 7.110,0 | |
12 | Hoofdwegennet | ||||||
Uitgaven | 2.595,3 | 2.879,3 | 2.761,8 | 3.534,7 | 3.501,1 | 3.269,9 | |
Ontvangsten | 114,0 | 137,4 | 40,0 | 31,9 | 98,9 | 56,0 | |
13 | Spoorwegen | ||||||
Uitgaven | 1.942,5 | 9.072,0 | 2.069,5 | 2.290,0 | 1.940,9 | 1.770,3 | |
Ontvangsten | 248,1 | 198,5 | 208,5 | 213,3 | 216,4 | 329,1 | |
14 | Regionaal, lokale infra | ||||||
Uitgaven | 103,8 | 84,1 | 90,0 | 33,2 | 34,4 | 41,0 | |
Ontvangsten | 0,0 | ||||||
15 | Hoofdvaarwegennet | ||||||
Uitgaven | 1.047,8 | 1.315,5 | 1.145,7 | 1.046,4 | 1.025,3 | 1.011,3 | |
Ontvangsten | 141,4 | 90,9 | 23,9 | 2,4 | 9,1 | 3,7 | |
17 | Megaprojecten Verkeer en Vervoer | ||||||
Uitgaven | 382,6 | 218,8 | 548,6 | 680,1 | 675,3 | 783,7 | |
Ontvangsten | 60,9 | 64,7 | 71,2 | 57,5 | 174,9 | 83,4 | |
18 | Overige uitgaven en ontvangsten | ||||||
Uitgaven | 5,6 | ||||||
Ontvangsten | 25,9 | ||||||
19 | Ontvangsten | ||||||
Ontvangsten | 5.597,9 | 13.312,9 | 6.370,8 | 7.371,7 | 6.729,1 | 6.637,7 | |
20 | Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | ||||||
Uitgaven | 159,2 | 234,7 | 98,6 | 110,0 | 81,6 | 233,8 | |
Ontvangsten | 17,5 | 30,0 |
Artikel 12 Hoofdwegennet
De uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor aanleg, beheer, vervanging en onderhoud van het Hoofdwegennet. De fluctuaties hangen samen met de planning van de uitgaven van de diverse aanlegprojecten (zowel realisatie als verkenningen en planuitwerkingen) in de komende jaren en de middelen die beschikbaar zijn gesteld. De hogere uitgaven worden onder andere verklaard door extra werkzaamheden rondom instandhouding, een toegenomen productieopgave bij RWS, het Meerjarenprogramma Geluidssanering HWN en aanlegprojecten waaronder de A4 Haaglanden en de N65 Vught-Haaren.
Artikel 13 Spoorwegen
De uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor de aanleg en beheer, vervanging en onderhoud van spoorwegen. De fluctuaties zijn het gevolg van de variatie in het kasritme bij projecten en het aanpassen van de budgetten aan de beschikbare capaciteit voor spoorwerkzaamheden. De piek in 2021 is het gevolg van de omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), wat tot incidentele uitgaven leidt voor de afrekening van de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. De hogere bedragen in 2022 en met name 2023 zijn het gevolg van investeringen in beheer en onderhoud bij ProRail die naar voren zijn gehaald om een stimulans te geven aan de economische groei. De hogere ontvangsten in 2025 worden verklaard door een eenmalig hogere HSL-heffing.
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
De uitgaven op dit artikel hangen samen met grote projecten die regionale overheden aanleggen. De fluctuatie van de budgetten is groot door de planning en omvang van de regionale projecten die uitvoering vinden in de jaren 2020, 2021 en 2022. Hiervoor geldt dat in 2020 en 2021 het zwaartepunt ligt bij de projecten Rotterdamsebaan en de tram naar de Uithof in Utrecht. Voor 2022 betreft dit ook de uitgaven aan de RSP Zuiderzeelijn.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
De uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor aanleg, beheer, vervanging en onderhoud van het Hoofdvaarwegennet. De hogere uitgaven in 2021 en 2022 worden onder andere verklaard door extra werkzaamheden rondom instandhouding en een toegenomen productieopgave bij RWS.
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Onder dit artikel vallen de megaprojecten Hogesnelheidslijn-Zuid, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, ERTMS, Zuidasdok en het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. De hogere uitgaven in de jaren vanaf 2022 hangen sterk samen met de uitvoering van de verkenning en planuitwerking van European Rail Traffic Management System (ERTMS) en de planuitwerking van het programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS).
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
De ontvangsten op dit artikel hangen samen met het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat dat conform de Regeling agentschappen wordt afgeroomd. Het wordt hiermee toegevoegd aan het Infrastructuurfonds.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Dit artikel betreft de voeding van het Infrastructuurfonds vanuit de begroting van IenW (XII).
Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Op dit artikel staan de planflexibele middelen van het Infrastructuurfonds. Dit artikel is geïntroduceerd bij Ontwerpbegroting 2019. De middelen bestaan uit de vrije investeringsruimte afkomstig van artikel 12, 13 en 15 en reserveringen voor gebiedsprogramma’s en middelen voor beheer en onderhoud infrastructuur BES vanuit het Regeerakkoord Rutte III. Ook vallen de brede verkenningen nieuwe stijl onder dit artikel. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn en dat een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen. Ook geldt hierbij dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Met name de reserveringen voor de verkenningen A2 Den Bosch-Deil en A15 Papendrecht-Gorinchem zorgen voor een piek in de uitgaven in 2025.