2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 31,5 | 138,3 | 221,0 | 304,9 | 403,5 | ||
totaal niet-belastingontvangsten | |||||||
1 | Accres provinciefonds | ||||||
Uitgaven | 89,9 | 159,5 | 229,7 | 312,5 | |||
2 | Reservering BCF | ||||||
Uitgaven | 31,5 | 48,5 | 61,6 | 75,2 | 90,9 |
Artikel 1 Accres Provinciefonds
Het accres kent jaarlijks twee bijstellingsmomenten, Voorjaarsnota en Miljoenennota, en één vaststellingsmoment, bij het Financieel Jaarverslag Rijk. Op basis van dit vastgestelde accrespercentage heeft de afrekening over 2019 dit voorjaar plaatsgevonden. De accressen voor de jaren 2020 e.v. zijn bij en Voorjaarsnota aangepast aan de uitkomsten van de normeringssystematiek en conform bestuurlijke afspraken vastgezet gedurende de resterende kabinetsperiode. De accressen voor 2020 en 2021 zijn overgeboekt naar het provinciefonds.
Artikel 2 Reservering Btw compensatiefonds (BCF)
Het plafond van het BCF is per 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds. Het plafond wordt aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF. Taakmutaties zijn middelen die met een bepaald oogmerk aan het gemeentefonds zijn toegevoegd, maar waar geen bestedingsverplichting aan ten grondslag ligt. Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het gemeentefonds en het provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het gemeentefonds en het provinciefonds. De toevoeging of onttrekking wordt over het gemeentefonds en het provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke gemeenten en provincies in het BCF in het gerealiseerde jaar.