Base description which applies to whole site

1.2.1 Plafondtoets Rijksbegroting

Tabel 1.2.1 Ontwikkeling uitgaven plafond Rijksbegroting
 

(in miljoenen euro, min = onderschrijding)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2021

147.573

     
 

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

      

2

Overboekingen met Sociale Zekerheid en Zorg

‒ 198

‒ 134

‒ 130

‒ 134

‒ 145

‒ 153

3

Loon- en prijsontwikkeling

544

1.457

1.963

2.602

3.211

3.965

4

Volkshuisvestingsfonds

450

0

0

0

0

0

5

Plafondcorrectie Infrastructuurfonds en Deltafonds

‒ 291

0

0

0

0

0

6

Valutaontwikkeling Defensieuitgaven

‒ 28

‒ 65

‒ 80

‒ 45

‒ 62

‒ 45

7

Ondermijning

0

400

400

400

400

400

8

Stimulering extra woningbouw

0

100

100

100

100

100

9

Correctie Corona

‒ 210

40

15

0

0

0

10

Overige plafondcorrecties

51

75

54

55

56

56

11

Macro-economische mutaties na kabinetsperiode

0

218

250

284

326

337

12

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2022 (= 1 t/m 11)

147.890

     
        

13

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2021

148.388

151.643

152.972

154.334

156.946

 
 

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:

      

14

Overboekingen met Sociale Zekerheid en Zorg

‒ 198

‒ 134

‒ 130

‒ 134

‒ 145

‒ 153

15

Loon- en prijsontwikkeling (incl. GF/PF)

544

1.457

1.963

2.602

3.211

3.965

16

Volkshuisvestingsfonds

450

0

0

0

0

0

17

Plafondcorrectie Infrastructuurfonds en Deltafonds

‒ 291

0

0

0

0

0

18

Valutaontwikkeling Defensieuitgaven

‒ 28

‒ 65

‒ 80

‒ 45

‒ 62

‒ 45

19

Correctie Coronagerelateerde uitgaven

‒ 210

40

15

0

0

0

20

Ondermijning

0

400

400

400

400

400

21

Stimulering extra woningbouw

0

100

100

100

100

100

22

Overige plafondcorrecties

51

75

54

55

56

56

23

Macro-economische mutaties na kabinetsperiode

0

218

250

284

326

337

        
 

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte:

      

24

HGIS-bijstelling a.g.v. bni-volume t/m 2021

74

74

74

74

74

74

25

EU-afdrachten

570

497

523

457

534

473

26

Rente staatsschuld (excl. rente na kabinetsperiode)

334

22

22

23

25

28

27

Dividend staatsdeelnemingen

50

190

145

‒ 70

279

233

28

TenneT

0

0

490

960

1.120

1.270

29

Schikking ABN Amro

‒ 300

0

0

0

0

0

30

Gemeente-, Provincie- en BTW-Compensatiefonds

328

539

418

213

173

168

31

Leerlingenraming

‒ 72

419

562

607

637

645

32

Studiefinanciering

39

81

53

77

107

132

33

Prognosemodel justitiële ketens

209

225

225

225

225

225

34

Asielketen

‒ 25

57

‒ 52

‒ 31

‒ 34

‒ 40

35

Huurtoeslag

158

99

88

69

62

79

36

Jeugdzorg

613

1.314

0

0

0

0

37

Ventilatie scholen

0

130

30

0

0

0

38

Herstel toeslagengedupeerden (rijksbreed)

1.456

2.319

857

‒ 4

‒ 5

‒ 5

39

POK informatiehuishouding en dienstverlening

427

733

817

814

826

833

40

Groningen – schade en versterken

721

426

491

543

385

400

41

Bestuurlijke afspraken Groningen

386

525

335

162

86

17

42

Investeringspakket Landen

93

90

69

69

78

78

43

Uitvoeringskosten BIK

‒ 17

‒ 32

‒ 12

‒ 8

0

0

44

Verhogen lerarenbeurs

17

29

9

5

0

0

45

Inburgering

‒ 19

75

49

47

41

39

46

Klimaatpakket (uitgavenmaatregelen)

0

1.257

733

759

112

111

47

Sociale advocatuur

0

154

144

124

64

64

48

Bescherming en veiligheid

0

154

144

124

64

64

49

Veteranen en tekort munitie, opleiding en training

90

80

80

80

80

80

50

Bijdrage Important Projects of Common European Interest

0

40

70

85

105

0

51

Limburg

200

0

0

0

0

0

52

Opschalingskorting

0

270

0

0

0

0

53

Kasschuiven

‒ 274

‒ 619

571

69

288

232

54

Eindejaarsmarge (incl. GF/PF en HGIS)

956

19

1

0

0

0

55

In=uit-taakstelling

‒ 956

‒ 19

‒ 1

0

0

0

56

Extrapolatie

0

0

0

0

0

159.815

57

Diversen

‒ 283

298

234

122

48

‒ 64

58

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2022 (= 13 t/m 57)

153.480

163.181

162.714

163.190

166.205

169.608

        

59

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2021 (=13-1)

815

     

60

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2022 (=58-12)

5.590

     

61

Uitgavenniveau corona bij Miljoenennota 2022

31.019

8.497

2.117

63

12

‒ 13

62

Totale uitgaven bij Miljoenennota 2022 (=58+61)

184.499

171.677

164.831

163.252

166.216

169.595

De toets op het deelplafond Rijksbegroting laat een verwachte overschrijding van het plafond zien van 5.590 miljoen euro in 2021. Bij Miljoenennota 2021 was er sprake van een verwachte overschrijding van het uitgavenplafond Rijksbegroting van 815 miljoen euro. Ten opzichte van de Miljoenennota 2021 wordt in 2021 naar verwachting 5 miljard euro extra uitgegeven.

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond

14. Overboekingen met Sociale Zekerheid en Zorg

De overboekingen tussen deelplafond Rijksbegroting en de deelplafonds Sociale Zekerheid en Zorg leiden tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven onder het deelplafond Rijksbegroting. Deze bijstelling van het plafond is gelijk aan de omvang van de overboekingen.

15. Loon- en prijsontwikkeling

De uitgavenraming voor loon- en prijsontwikkeling is geactualiseerd op basis van de economische ramingen van het CPB.

16. Volkshuisvestingsfonds

Dit betreft een overboeking naar de begroting van BZK voor het in 2021 ingerichte Volkshuisvestingsfonds. Middels een specifieke uitkering worden de middelen uitgekeerd aan gemeenten om de woningvoorraad te herstructureren en de leefbaarheid te verbeteren. Het Volkshuisvestingsfonds is geen begrotingsfonds als bedoeld in de Comptabiliteitswet 2016.

17. Plafondcorrectie Infrastructuurfonds en Deltafonds

Op het Infrastructuurfonds en het Deltafonds hebben in 2020 versnelde uitgaven plaatsgevonden. Voor deze versnellingen is bij Najaarsnota het plafond voor 2020 verhoogd. Bij Voorjaarsnota is het plafond voor 2021 met hetzelfde bedrag verlaagd.

18. Valutaontwikkeling Defensieuitgaven

De meest recente raming van het CPB van de wisselkoersen van buitenlandse valuta met de euro leidt tot lagere uitgaven in euro’s op het Defensiematerieelbegrotingsfonds. Conform kabinetsafspraak komen mee- en tegenvallers als gevolg van valutaschommelingen ten gunste of ten laste van het EMU-saldo. Dit wordt technisch verwerkt met een correctie van het uitgavenplafond.

19. Correctie coronagerelateerde uitgaven

Dit betreft een verzamelpost voor middelen die bij Miljoenennota 2021 als reguliere uitgaven in de begroting zijn verwerkt maar die sindsdien bij nader inzien als corona-uitgaven moeten worden aangemerkt en vice versa. De grootste posten zijn het EZK-bedrijvenpakket van 250 miljoen euro in 2021 dat nu als coronamaatregel wordt verwerkt en de BZK-maatregelen verduurzaming woningen en compensatie energielasten van 95 miljoen euro in de jaren 2021-2023 die nu als reguliere uitgaven worden verwerkt. Dit leidt ertoe dat het uitgavenplafond in 2021 naar beneden wordt bijgesteld en in 2022 en 2023 naar boven wordt bijgesteld.

20. OndermijningVoor de aanpak van ondermijning wordt 400 miljoen euro vrijgemaakt vanuit de vrijval van de middelen voor de BIK. Dit gaat onder andere naar zichtbaarheid in wijken, naar werk- en studieperspectief voor jongeren en naar de verhoging van kwaliteit en capaciteit van handhaving in de keten.

21. Stimulering extra woningbouwEr komt incidenteel 1 miljard euro beschikbaar voor additionele woningbouw, in tranches van 100 miljoen euro per jaar vanaf 2022. Deze middelen worden op de Aanvullende Post gereserveerd met het oog op een zo kosteneffectief mogelijke aanwending op basis van de meest recente onderzoeken. Deze middelen worden gedekt uit de middelen van de vrijval BIK.

22. Overige plafondcorrecties

Deze post bevat de overige mutaties waarvoor het uitgavenplafond is gecorrigeerd. Dit betreft onder andere de apparaatskosten voor het Nationaal Groeifonds die eerder nog niet onder het uitgavenplafond Rijksbegroting vielen. Daarnaast betreft dit de compensatie voor huurbevriezing. Deze compensatie is gedekt aan de inkomstenkant en legt daarom geen beslag op het deelplafond Rijksbegroting.

23. Macro-economische mutaties na kabinetsperiode

Volgens de begrotingsregels worden macro-economische uitgavenmutaties na de kabinetsperiode niet betrokken in de besluitvorming. Zo wordt voorkomen dat deze beslag leggen op de budgettaire ruimte van het volgende kabinet. Het betreft hier de macro-economische doorwerking op de middelen voor de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) en op de rente.

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte

24. HGIS-bijstelling a.g.v. bni-volume t/m 2021

De ODA-middelen (official development assistance) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zijn, conform reguliere systematiek, naar boven bijgesteld op basis van de groeiverwachting van het bni in de Macro Economische Verkenningen (MEV) van het CPB.

25. EU-afdrachten

De mutatie op de EU-afdrachten is een saldo van enkele mee- en tegenvallers. Op basis van de Lenteraming (de meest recente economische ramingen) heeft de Europese Commissie de EU-begroting voor de eigen middelen bijgesteld. Voor Nederland leidt de bijstelling tot een hogere raming van de invoerrechten en van de plastic-, btw- en bni-afdracht. Dit komt doordat de relatieve omvang van de Nederlandse economie (bni) gegroeid is ten opzichte van andere EU-lidstaten. Daarnaast wordt in deze aanvullende begroting de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de Europese begroting uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord bijgesteld.

26. Rente staatsschuld (excl. rente na kabinetsperiode)

De raming van de rentelasten op de staatsschuld is bijgesteld op basis van de meest recente raming van de rentestanden van het CPB en doordat de verwachte financieringsbehoefte van de overheid is geactualiseerd. De gewijzigde rentestanden leiden in 2021 en de jaren erna (t/m 2026) tot een tegenvaller.

27. Dividend staatsdeelnemingen

De verwachte dividenden uit de staatsdeelnemingen zijn naar de laatste inzichten geactualiseerd. Dit leidt tot een tegenvaller. De raming van de dividenden blijft onzeker door de coronacrisis.

28. TenneT

TenneT heeft de investeringsagenda voor 2021-2030 geactualiseerd. Op basis van de geactualiseerde investeringsagenda is de kapitaalbehoefte voor het Nederlandse deel van TenneT voor de periode 2021-2030 vastgesteld op 4,25 miljard euro. Deze kapitaalbehoefte van het Nederlandse deel van TenneT wordt ingevuld door een voorgenomen storting van de Nederlandse staat. De kapitaalinjectie wordt nu in de begroting verwerkt. Het uitgangspunt is dat de Staat als aandeelhouder pas additioneel kapitaal ter beschikking stelt op het moment dat TenneT dit daadwerkelijk nodig heeft voor het behoud van de kredietwaardigheid. Daarom zal in 2022 door een extern deskundige (in opdracht van de Staat) worden getoetst hoeveel kapitaal nodig is en of de geraamde bedragen aanpassing behoeven. Daarna worden ook de formele overeenkomsten tussen de Staat en TenneT opgesteld en getekend.

29. Schikking ABN Amro

Het Openbaar Ministerie en ABN AMRO zijn een transactie overeengekomen van 480 miljoen euro nadat ABN AMRO is tekortgeschoten in het bestrijden van witwassen. De transactie bestaat uit een boetedeel van 300 miljoen euro en een ontnemingsdeel van 180 miljoen euro. Het boetedeel valt onder de boeten en transactieontvangsten op de begroting van Justitie en Veiligheid. Deze meevaller van 300 miljoen euro is verwerkt in de Voorjaarsnota 2021.

30. Gemeente-, Provincie- en BTW-Compensatiefonds

Deze post bestaat uit de overboekingen naar het Gemeente-, Provincie- en het BTW-Compensatiefonds vanaf andere begrotingen onder het plafond Rijksbegroting en de afrekening van het BCF. Onder deze post is ook het accres voor het Gemeente- en Provinciefonds opgenomen, voor zover dit beslag legt op de budgettaire ruimte. In bijlage 11 Normeringssystematiek wordt het accres verder toegelicht. De aanvullende middelen in het Gemeentefonds voor jeugdzorg en het incidenteel schrappen van de oploop in de opschalingskorting zijn als individuele posten (36 en 52) in deze plafondtoets verwerkt.

31. Leerlingenraming

Het ministerie van OCW verwacht dat er meer studenten gebruik zullen maken van onderwijs dan eerder geraamd. Dit heeft onder andere te maken met de gevolgen van de coronacrisis en met een verbetering in de ramingsmethode. Een uitgebreide toelichting op de referentieraming 2021 is beschikbaar in het ramingsrapport op rijksoverheid.nl.

32. Studiefinanciering

Bij de studiefinancieringsraming is sprake van hogere uitgaven. De belangrijkste reden hiervoor is de verwachte groei van het aantal studenten.

33. Prognosemodel justitiële ketens

Het Prognosemodel justitiële ketens van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van JenV raamt de capaciteitsbehoefte in de justitiële keten. De ramingen voor de komende jaren laten een forse stijging in capaciteitsbehoefte zien. Dit leidt tot een stijging in de uitgaven. Net als vorig jaar vinden de grootste stijgingen plaats in het gevangeniswezen, de forensische zorg en de justitiële jeugdinrichtingen.

34. Asielketen

Op basis van het gekozen medium scenario van de Meerjaren Productie Prognose (MPP) werd bij Voorjaarsnota 2021 een lagere asielinstroom verwacht. Dit zorgt voor (structurele) meevallers in de asielopvang bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), waarvan een deel wordt teruggestort naar het ODA-budget van BHOS. Daarnaast wordt aan het COA reservecapaciteit toegekend en worden bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) de hogere kosten die eerder niet structureel verwerkt zijn, structureel gemaakt. Intussen is duidelijk dat de lagere instroom en lagere bezetting bij COA, mede gezien de recente ontwikkelingen in Afghanistan, zich niet geheel voordoen. Voor 2021 zal dit worden bezien bij Najaarsnota op basis van de nieuwe MPP die in september uitkomt.

35. Huurtoeslag

De uitgaven aan de huurtoeslag vallen hoger uit. Dit komt grotendeels door de coronacrisis, vanwege een hogere werkloosheid en een lagere inkomensontwikkeling. Ook vallen de ontvangsten bij de huurtoeslag lager uit dan geraamd. Dit hangt samen met een milder incassoregime en een tijdelijke verlaging van de invorderingsrente in verband met de coronacrisis. Tevens leidt de uitvoering van het amendement Lodders tot lagere ontvangsten. De dekking van dit amendement wordt geëffectueerd bij de eerstvolgende materiele wijziging in het huurtoeslagstelsel of uiterlijk bij Voorjaarsnota 2022.

36. Jeugdzorg

Het kabinet stelt voor 2021 613 miljoen euro beschikbaar aan gemeenten voor het oplossen van de acute problematiek in de jeugdzorg. Met dit geld komt er o.a. ruimte om de crisiscapaciteit in de jeugd-ggz uit te breiden en wachttijden aan te pakken. Voor 2022 stelt het kabinet 1.314 miljoen euro beschikbaar ter compensatie van de tekorten in de jeugdzorg. Dit komt bovenop de eerder toegezegde 300 miljoen euro voor 2021 en 2022. Daarnaast is afgesproken dat de gemeenten en het Rijk aan de slag gaan met maatregelen om de structurele houdbaarheid van de uitvoering van de Jeugdwet te verbeteren. Een nieuw kabinet zal moeten besluiten over de structurele financiën en noodzakelijke aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel om de jeugdzorg in de toekomst effectief en beheersbaar te houden.

37. Ventilatie scholen

Het kabinet heeft eind 2020 360 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de ventilatie in schoolgebouwen. Van dit bedrag is 100 miljoen euro in 2021 als coronamaatregel ingezet voor direct noodzakelijke verbetering van schoolgebouwen. Het overige bedrag van 260 miljoen (130 miljoen euro in 2022 en in 2023) is toen als plafondrelevante uitgavenpost gereserveerd op de Aanvullende post. Van deze reservering is middels de motie Westerveld/Kuiken 100 miljoen euro afgeboekt uit 2023 en als corona-uitgavenpost naar 2021 en 2022 geschoven. Per saldo resteert er daarmee op de Aanvullende Post nog een plafondrelevante reservering van 130 miljoen in 2022 en 30 miljoen in 2023.

38. Herstel toeslagengedupeerden (rijksbreed)

Het afgelopen jaar heeft het kabinet op verschillende momenten extra middelen beschikbaar gesteld voor toeslagengedupeerden. Deze middelen zijn onder andere voor de Catshuisregeling, de integrale beoordelingen, het kwijtschelden van publieke schulden en private schulden, en het apparaatsbudget. In aanvulling hierop is, in afwachting van definitieve besluitvorming, een reservering opgenomen op de Aanvullende Post. Deze reservering is bestemd voor de herijking van de aanpak, programma- en apparaatskosten, en voor gedupeerden waarvoor (nog) geen aanpak was voorzien (kinderen, ex-partners en niet-kinderopvangtoeslag). In totaal is cumulatief 5,2 miljard euro geraamd voor herstel toeslagengedupeerden, waarvan cumulatief 4,6 miljard euro dit jaar op plafond Rijksbegroting wordt verwerkt.

39. POK informatiehuishouding en dienstverleningIn reactie op het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) heeft het kabinet in januari 2021 structureel 833 miljoen euro gereserveerd voor het verder op orde brengen van de rijksbrede informatiehuishouding en het verbeteren van dienstverlening van de overheid voor alle mensen.

40. Groningen - schade en versterken

In de Voorjaarsnota 2021 is tot en met 2027 een bedrag van 8,8 miljard euro geraamd voor de uitgaven aan schadeherstel, de versterkingsoperatie en uitvoeringskosten Groningen. Sinds de publicatie van de Voorjaarsnota heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) een nieuwe werkwijze aangekondigd voor de afhandeling van fysieke schade. Het IMG gaat een deel van de minder complexe schademeldingen naar keuze van de aanvrager afhandelen met een forfaitair bedrag van 5.000 euro. Daarnaast is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat in twee gebieden geen mijnbouwschade kan hebben plaatsgevonden. Daarom is het wettelijk bewijsvermoeden hier niet van toepassing en worden meldingen uit deze gebieden niet door het IMG in behandeling genomen. De budgettaire gevolgen van deze nieuwe werkwijze, inclusief de doorwerking in de raming van de btw-component en de voorgenomen kapitaalinjectie voor EBN, zijn in de Miljoenennota 2022 verwerkt. Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2021 leidt de nieuwe werkwijze per saldo tot een neerwaartse bijstelling van de raming van cumulatief ca. 180 miljoen euro. In bijlage 20 wordt de meest recente raming weergegeven.

41. Bestuurlijke afspraken Groningen

In november 2020 presenteerden kabinet en regio het akkoord op hoofdlijnen ‘Bestuursakkoord versterking Groningen’. Zoals op 27 januari 2021 gemeld aan de Kamer, bedragen de kosten van het akkoord op hoofdlijnen in totaal 1,52 miljard euro. De benodigde middelen zijn grotendeels aan de begroting van BZK toegevoegd. Het restant staat op de Aanvullende Post en zal op een later moment worden overgeboekt.

42. Investeringspakket Landen

Dit betreft de verwerking van het meerjarige en deels structurele investeringspakket voor zowel Curaçao, Aruba als Sint-Maarten. Het gaat om maatregelen die gericht zijn op onder andere het structureel versterken van de rechtsstaat, oprichting van een hervormingsentiteit, ondersteuning van het bedrijfsleven en verbetering van de onderwijshuisvesting.

43. Uitvoeringskosten BIK en 44. Verhoging lerarenbeurs

Het kabinet had het voornemen om de uitvoering van de Baangerelateerde investeringskorting (BIK) te beleggen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Belastingdienst. De uitvoeringskosten waren geraamd op 69,2 miljoen euro voor de periode 2021-2024, waarvan de meeste kosten gemaakt zouden worden in de uitvoeringsjaren 2021 en 2022. In de 1e suppletoire begroting 2021 zijn de middelen hiervoor toegevoegd aan de begrotingen van EZK en Financiën. Het kabinet heeft na publicatie van de 1e suppletoire begroting besloten de ontwikkeling van de BIK stop te zetten. Conform het aangenomen amendement Nijboer (35 850 VIII nr. 7) wordt het niet-bestede deel van de uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in mindering gebracht op de EZK-begroting en toegevoegd aan de begroting van OCW. Het gaat cumulatief om 60 miljoen euro. De middelen voor de uitvoeringskosten bij de Belastingdienst zijn ingenomen ten gunste van het generale beeld.

45. Inburgering

Deze reeks is een saldoreeks van de mutaties op drie dossiers binnen het inburgeringsterrein. Allereerst leidt de vertraagde inwerkingtreding van het nieuwe inburgeringsstelsel tot een neerwaartse bijstelling van het budget voor het nieuwe stelsel. Gemeentes worden gecompenseerd voor de financiële gevolgen hiervan. Daarnaast zijn er hoger dan voorziene kosten die verband houden met de nieuwe inburgeringswet (zoals o.a. implementatie- en uitvoeringskosten). Ook wordt de specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieningen naar boven bijgesteld als gevolg van een hoger dan eerder geraamde asielinstroom. Tot slot worden de uitgaven voor maatschappelijke begeleiding in 2022 opwaarts bijgesteld. Dit is het gevolg van de vertraagde invoering van de Wet inburgering, waardoor er in 2021 meer trajecten zullen plaatsvinden, en van een hogere taakstelling huisvesting vergunninghouders in 2021 ten opzichte van de eerdere raming.

46. Klimaatpakket (uitgavenmaatregelen)

Het kabinet investeert ruim 6,2 miljard euro extra in klimaatmaatregelen, bovenop het bestaande klimaatbeleid. Een deel hiervan is nodig voor de uitvoering van het Klimaatakkoord, maar het pakket is met name bedoeld om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis en het realiseren van de klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050. Aanvullend zijn voor bijna 600 miljoen euro aanvullende fiscale maatregelen aangekondigd, waarmee het totaalpakket bijna 7 miljard euro omvat.

47. Sociale advocatuur

Ter uitvoering van de motie Klaver/Ploumen (TK 28 362, nr. 44) maakt het kabinet extra middelen vrij voor betere vergoedingen van sociale advocaten (in lijn met scenario 1 van de commissie-Van der Meer). Voor 2022 wordt hiervoor 154 miljoen euro (incl. btw) beschikbaar gesteld. Met de vernieuwing van het stelsel van rechtsbijstand wordt ingezet op snellere en meer laagdrempelige hulp voor mensen met problemen. Het beroep op rechtsbijstand zal hierdoor in de toekomst naar verwachting enigszins afnemen. Daarnaast zet het kabinet in op een grotere (financiële) bijdrage van commerciële advocatenkantoren. Deze maatregelen moeten ertoe leiden dat met ingang van 2025 nog een structureel bedrag van 64 miljoen euro per jaar benodigd is.

48. Bescherming en veiligheid

Om bescherming en veiligheid te versterken, onder andere voor bewaken en beveiligen, worden middelen toegevoegd aan de begroting van JenV.

49. Veteranen en tekort munitie, opleiding en training

Het kabinet investeert structureel in de zorg voor veteranen en geoefendheid van militairen door aanvullende middelen beschikbaar te stellen voor het Nationaal Fonds Ereschuld voor veteranen, die als gevolg van missies fysieke of mentale schade hebben opgelopen. Daarnaast stelt het kabinet extra middelen beschikbaar voor munitie, opleiding en training van militairen. Hiermee investeert dit kabinet in een toename van de gereedheid van Defensie.

50. Bijdrage Important Projects of Common European Interest

Het kabinet heeft op 2 juli jl. steun uitgesproken voor verdere verkenning van deelname aan de IPCEI Microelektronica II (ME2) en de IPCEI Cloud (CIS), onder voorwaarde van verdere concretisering en uitwerking van het financieel beslag. Een IPCEI is een juridische uitzondering op de staatssteunregels waardoor nationale overheden meer subsidie mogen verstrekken aan bedrijven/onderzoeken. Voor de prenotificiatieperiode (ME2: september, CIS: oktober) moet Nederland aan DG Competition aangeven wat de verwachte overheidsbijdrage is aan deze IPCEIs. Voor de beoordeling van de projectvoorstellen wordt in nauwe afstemming met FIN een afwegingskader opgesteld. Pas als de definitieve samenstelling van de IPCEIs bekend is, is de precieze financieringsbehoefte van de Nederlandse deelnemers bekend. Daarom wordt nu een bedrag op de aanvullende post gereserveerd: 300 miljoen euro voor de IPCEIs ME2 (230 miljoen euro) en CIS (70 miljoen euro), waarbij 30 miljoen euro vanuit de EZK-begroting beschikbaar wordt gesteld.

51. Limburg

Het kabinet heeft op 13 augustus besloten dat de daadwerkelijke schade veroorzaakt door de ramp door extreme wateroverlast in (met name) Limburg generaal wordt vergoed op grond van de Wet Tegemoetkoming Schade (WTS). Voor 2021 wordt alvast 200 miljoen euro vrijgemaakt zodat RVO zo snel mogelijk kan starten met het uitkeren van de vergoedingen aan gedupeerden. 

52. Opschalingskorting

Eerder heeft het kabinet besloten om, vanwege de onzekere financiële situatie samenhangend met de coronacrisis, de oploop van de opschalings­korting voor gemeenten incidenteel te schrappen voor 2020 en 2021. Het kabinet heeft aanvullend besloten om die oploop ook voor 2022 incidenteel te schrappen, t.w.v. 270 miljoen euro.

53. Kasschuiven

Ten opzichte van de laatste Miljoenennota is een aantal middelen vanuit 2020 doorgeschoven naar 2021. Ook zijn middelen geschoven tussen 2021 en latere jaren. Het gaat onder andere om kasschuiven op middelen voor Groningen, aanpak stikstof, en schuiven op het Infra- en Deltafonds.

54. Eindejaarsmarge (incl. GF/PF en HGIS)

Departementen kunnen een deel van de middelen die in 2020 niet zijn besteed via de eindejaarsmarge meenemen naar 2021. Bij Voorjaarsnota 2021 is de eindejaarsmarge toegevoegd aan de departementale begrotingen.

55. In=uit-taakstelling

Als tegenhanger van de eindejaarsmarge is ook de in=uittaakstelling geboekt op de aanvullende post. Het inboeken van een in=uittaakstelling voorkomt dat het uitkeren van de eindejaarsmarge leidt tot belasting van het uitgavenplafond. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat er aan het einde van dit jaar naar verwachting weer in min of meer dezelfde mate als in 2020 sprake zal zijn van onderbesteding op de begrotingen. Hiernaast staat voor 2021 nog 950 miljoen euro aan taakstellende onderuitputting open. Deze moet uiterlijk bij het Financieel Jaarverslag Rijk ingevuld worden met onderuitputting op de begrotingen.

56. Extrapolatie

Ieder jaar schuift de horizon van de meerjarenperiode met één jaar op. Bij ontwerpbegroting 2022 worden de begrotingen geëxtrapoleerd naar het jaar 2026.

57. DiversenDe post diversen bevat het saldo van de resterende uitgavenmutaties op de departementale begrotingen. Deze post bevat onder andere de afboekingen van diverse begrotingen onder het plafond Rijksbegroting naar het GF, PF en BCF.

Uitgaven corona

Het kabinet heeft sinds de uitbraak van Covid-19 verschillende noodmaatregelen genomen. Het kabinet acht het niet wenselijk om voor deze noodmaatregelen andere uitgaven te verminderen. Daarom gaan deze maatregelen buiten het reguliere uitgavenplafond om. Een verdere uitsplitsing hiervan is opgenomen in paragraaf 1.3.

Licence