De invasie van Oekraïne zorgt wereldwijd voor grote onzekerheid en toegenomen risico’s. De wereldeconomie herstelde in 2021 boven verwachting snel van de coronapandemie. In Nederland werd met 4,8% de hoogste bbp-groei gemeten sinds eind jaren negentig, op wereldschaal de hoogste groei in bijna vijftig jaar. Dit herstel werd gedreven door de onverwacht scherpe opleving van de vraag naar producten en diensten en de ondersteuning van de economie door overheden en centrale banken. Eind vorig jaar nam de groei af, doordat producenten en transportbedrijven moeite hadden om de snel gestegen vraag bij te benen. Dit zorgde voor hogere inflatie. De Russische invasie van Oekraïne heeft het aanbod van producten en diensten verder onder druk gezet. Wereldwijd zijn met name de prijzen van energie, grondstoffen en voedsel opgelopen. Deze prijsstijging was veel scherper en wijdverbreider dan de meeste economische instellingen hadden zien aankomen. De economische gevolgen zijn op korte termijn onzeker en de risico’s zijn toegenomen. Een verdere escalatie van de oorlog, de sancties of tegenmaatregelen en een langdurige oorlog zijn nog steeds reële mogelijkheden. In een ongunstig scenario kan een tekort aan energie ontstaan, waardoor delen van economieën zullen moeten afschakelen. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor alle landen. Hierdoor ontstaat economische krimp en een verdere stijging van de prijzen.
Alle landen ervaren de gevolgen van de invasie, maar opkomende economieën staan voor de grootste uitdagingen. De Wereldbank verwacht een vertragende groei van de economie in alle regio’s van de wereld, met uitzondering van de grote energie-exporterende landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.3 Daarnaast zijn de voedselprijzen sterk opgelopen door de oorlog in Oekraïne en de opwarming van het klimaat. De gevolgen hiervan zijn het grootst voor opkomende economieën en lage-inkomenslanden, met name in Afrika. De Verenigde Naties geven aan dat het aantal mensen dat kampt met voedseltekorten in de afgelopen twee jaar al is verdubbeld van 136 miljoen naar 276 miljoen. Op korte termijn kunnen gereguleerde prijzen en bijbehorende subsidies de gevolgen in een deel van deze landen nog enigszins verzachten. Veel opkomende economieën hebben echter tegelijkertijd te maken met verkrappende financiële mogelijkheden, tegen een achtergrond van al hoge overheidsschulden. Deze schulden zijn nog verder opgelopen tijdens de pandemie. Het ziet ernaar uit dat na 2023 steeds meer landen met onhoudbare overheidsschulden kampen en weinig financiële ruimte hebben om tegenslagen op te vangen. Dit zorgt voor een grotere kans op een voedsel- en schuldencrisis. Deze situatie kan alleen aangepakt worden met internationale samenwerking en coördinatie.
In het basisscenario van het CPB vlakt de economische groei ook in Nederland af, maar de werkloosheid blijft laag. Voor de Russische invasie in Oekraïne werd in de ramingen al rekening gehouden met een vertraging van de economische groei. De groeiverwachtingen zijn verder naar beneden bijgesteld door de gevolgen van de oorlog, waaronder inflatie. Nederland is als kleine, open economie gevoelig voor verstoringen van de wereldhandel en de wereldeconomie. Het is mogelijk dat Nederland in een lichte recessie terechtkomt, hoewel het niet de verwachting is. Dit betekent dat de economie twee kwartalen op rij krimpt. De jaargroei valt voor 2022 naar verwachting nog steeds relatief hoog uit, doordat de hoge groei van voor de oorlog in Oekraïne nog terug te zien is in het jaargemiddelde. In 2023 is dit effect voorbij en verwacht het CPB een gematigdere bbp-groei van 1,5%. De werkloosheid blijft naar verwachting laag en de lonen stijgen wat harder dan in eerdere jaren, maar blijven achter bij de inflatie.
Figuur 1.1.1 Ontwikkeling van het Nederlandse bbp, basisraming CPB
Bron: CPB
Als de inflatie hoger uitvalt, zal de economische groei verder teruglopen. Voor Nederland zijn de economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne breed voelbaar. Dit komt door de gestegen energieprijzen, maar ook doordat Nederland als handelsland gevoelig is voor schokken in Europa. Vanwege de grote onzekerheid over het verloop van de energieprijzen heeft het CPB doorgerekend wat het betekent als de energieprijzen zich anders ontwikkelen dan in de basisraming. Hogere dan wel lagere inflatie beïnvloedt de koopkracht en, met name via de consumptie van huishoudens, ook de bbp-groei. In de hoge variant van het CPB daalt de koopkracht nog sterker, waardoor de consumptie in 2023 niet meer groeit. Hierdoor zwakt de bbp-groei af naar 0,6%. In de lage variant is het omgekeerde zichtbaar. Sterker koopkrachtherstel leidt dan tot een stijgende consumptie en een bbp-groei van 1,9%.
Als leveringen van Russisch gas aan Europa wegvallen, hoeft dit niet te leiden tot een gastekort in Nederland. Dit blijkt uit onderzoek van Gasunie Transport Services (GTS), die hiervoor wel een aantal aannames doet. Eén belangrijke aanname hebben we gezamenlijk in de hand: het besparen van energie. Nederland heeft de afgelopen maanden al fors minder energie verbruikt. De besparing in de eerste vijf maanden van 2022 ten opzichte van dezelfde periode in 2020 en 2021 is gemiddeld 25-33%. Dit is mede mogelijk doordat de Nederlandse industrie de energie-efficiëntie heeft weten te verhogen, en door over te schakelen op andere energiedragers. Daarnaast zijn er (zeer) gasintensieve bedrijven die hun productie (deels) stilleggen. Dankzij het aanpassingsvermogen van bedrijven is het gasgebruik fors teruggebracht, terwijl de productie van de industrie is toegenomen (zie figuur 1.1.2). Dit geldt op sectorniveau, waarbij er onderliggend zowel winnaars als verliezers zullen zijn. Een andere aanname van GTS is dat de Nederlandse gasopslagen voor minstens 80% gevuld zijn. Het kabinet heeft maatregelen genomen die het mogelijk maken om de bergingen verder te vullen dan eerder gepland was. Dit mede naar aanleiding van motie-Kops en motie-Erkens/Kröger.4 De toevoer van voldoende lng (vloeibaar gas) is ook essentieel. Gasunie werkt daarom aan de uitbreiding van de lng-importcapaciteit van Nederland. Voor de nieuwe lng-terminal in Eemshaven heeft Gasunie met twee partijen contracten gesloten voor meer dan 7 miljard kubieke meter per jaar aan importcapaciteit (dat is 17,5% van het gasverbruik in 2021).5 Deze partijen kunnen deze importcapaciteit gebruiken om vanaf medio september lng in te voeren. Bij deze berekeningen is uitgegaan van een winter met gemiddelde temperaturen.
Figuur 1.1.2 Ontwikkeling van het gasgebruik en de productie in de industrie, eerste helft 2022, ten opzichte van dezelfde periode in 2021.
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Voor een effectieve aanpak van de energieschaarste is coördinatie en solidariteit tussen de landen van de Europese Unie (EU) nodig. Gasleveringen worden gebruikt als drukmiddel op de EU en individuele lidstaten, en de verwachting is dat deze situatie nog een tijd aanhoudt. Daarom kan het belang van gasbesparing niet onderschat worden. Om een vuist te maken en effectief gas te besparen, moeten alle lidstaten zich inspannen en elkaar waar mogelijk helpen. In een groot deel van de lidstaten zijn inmiddels forse gasbesparingen gerealiseerd en alternatieve bronnen aangeboord (zie figuur 1.1.3), of worden verdere maatregelen getroffen. Deze maatregelen variëren van een extra heffing op gasverbruik in Duitsland tot strikte energiebesparende maatregelen in gebouwen in Spanje. Ook zijn er landen die de lasten van de energiecrisis eerlijker proberen te verdelen door het reguleren van de energieprijzen voor lage inkomens, zoals België, of het belasten van de overwinsten van energieproducenten, zoals Italië en het Verenigd Koninkrijk. Het blijft echter lastig om landen met elkaar te vergelijken, omdat de energievraag en infrastructuur overal anders zijn. Op 26 juli is er tijdens de Milieuraad een akkoord bereikt over het European Gas Demand Reduction Plan.6 Lidstaten gaan tussen 1 augustus 2022 en 31 maart 2023 op vrijwillige basis hun gasverbuik met minstens 15% verminderen. Via een ‘Union Alert’ kan dit percentage worden verplicht. Er zijn echter uitzonderingen, gebaseerd op de specifieke situatie van landen en de energie-infrastructuur, waardoor sommige lidstaten hun gasverbruik minder hoeven terug te dringen.
Figuur 1.1.3 Afhankelijkheid van Russisch gas en reductie gasgebruik in de EU
Bron: Bruegel, Eurostat