(in miljoenen euro, min = onderschrijding) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2022 | 89.807 | 96.128 | 102.401 | 110.068 | ||
Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van: | |||||||
2 | Overboekingen met andere uitgavenplafonds | ‒ 78 | ‒ 175 | ‒ 174 | ‒ 172 | ‒ 142 | ‒ 170 |
3 | Nominale ontwikkeling | 0 | 808 | 877 | 1.088 | 1.234 | 1.436 |
4 | Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand | ‒ 538 | ‒ 577 | ‒ 489 | ‒ 376 | ‒ 264 | ‒ 83 |
5 | Oekraine uitgaven | 42 | 51 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6 | Overige plafondcorrecties | 1 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 |
7 | Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023 (= 1 t/m 6) | 89.235 | 96.231 | 102.611 | 110.605 | ||
8 | Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2022 | 89.807 | 96.128 | 102.401 | 110.068 | 115.427 | 120.950 |
Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond: | |||||||
9 | Overboekingen met andere uitgavenplafonds | ‒ 78 | ‒ 175 | ‒ 174 | ‒ 172 | ‒ 142 | ‒ 170 |
10 | Nominale ontwikkeling | 0 | 808 | 877 | 1.088 | 1.234 | 1.436 |
11 | Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand | ‒ 538 | ‒ 577 | ‒ 489 | ‒ 376 | ‒ 264 | ‒ 83 |
12 | Oekraine uitgaven | 42 | 51 | 0 | 0 | 0 | 0 |
13 | Overige plafondcorrecties | 1 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 |
Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte: | |||||||
14 | Versnelde verhoging wettelijk minimumloon | 3 | 3.057 | 2.046 | 846 | 816 | 794 |
15 | Verlaging IOAOW | 0 | ‒ 496 | ‒ 151 | 0 | 0 | 0 |
16 | Verhoging kinderopvangtoeslag naar 96 procent | 0 | 0 | 6 | 80 | 102 | 113 |
17 | Verhoging Wet kindgebonden budget (WKB) | 65 | 732 | 485 | 248 | 134 | 133 |
18 | Caribisch Nederland Koopkracht | 0 | 12 | 3 | 1 | 1 | 1 |
19 | Wajong | ‒ 74 | ‒ 66 | ‒ 71 | ‒ 74 | ‒ 72 | ‒ 58 |
20 | Kinderopvangtoeslag | 135 | 162 | 156 | 251 | 223 | 202 |
21 | Algemene Kinderbijslagwet (AKW) | ‒ 29 | ‒ 58 | ‒ 59 | ‒ 59 | ‒ 60 | ‒ 60 |
22 | Wet betaald ouderschapsverlof (WBO) | 19 | 52 | 53 | 54 | 56 | 56 |
23 | Overige bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en CPB-raming | ‒ 31 | 43 | 45 | 1 | ‒ 18 | ‒ 5 |
24 | Inzet loon en prijsbijstelling | ‒ 12 | ‒ 8 | ‒ 15 | ‒ 61 | ‒ 69 | ‒ 70 |
25 | Maatregelen sociaal-medische beoordelingen | 0 | 11 | 7 | 38 | 57 | 22 |
26 | Dekking maatregelen sociaal medische beoordelingen | ‒ 67 | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 18 | ‒ 19 | ‒ 17 |
27 | Diversen | ‒ 136 | ‒ 7 | ‒ 28 | ‒ 32 | ‒ 45 | ‒ 45 |
28 | Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2023 (= 8 t/m 27) | 89.108 | 99.655 | 105.080 | 111.878 | 117.357 | 123.195 |
29 | Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2022 (=8-1) | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
30 | Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023 (=28-7) | ‒ 128 | 3.425 | 2.469 | 1.273 | ||
31 | Uitgavenniveau corona bij Miljoenennota 2023 | ‒ 2.494 | 294 | ‒ 2 | ‒ 4 | ‒ 2 | ‒ 1 |
32 | Totale uitgaven bij Miljoenennota 2023 (= 28+31) | 86.614 | 99.950 | 105.078 | 111.875 | 117.355 | 123.194 |
De toets op het deelplafond Sociale Zekerheid laat een onderschrijding zien van 128 miljoen euro in 2022 en een overschrijding van 3.421 miljoen euro in 2023. De overschrijding van het plafond Sociale Zekerheid loopt binnen de kabinetsperiode af naar 1.273 miljoen euro in 2025. De grootste oorzaak van de overschrijding is het (ten opzichte van Voorjaarsnota 2022) versneld invoeren van de verhoging van het wettelijk minimumloon per 1 januari 2023 en daar bovenop een extra verhoging (in totaal 3.057 miljoen euro in 2023). Dekking hiervoor is gevonden buiten het deelplafond Sociale Zekerheid, maar binnen het koopkrachtpakket in de zomer van 2022.
Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond
9. Overboekingen met andere uitgavenplafonds
Overboekingen met de uitgavenplafonds Rijksbegroting en Investeringen leiden tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven onder plafond Sociale Zekerheid. De bijstelling van het plafond is gelijk aan de grootte van de overboekingen.
10. Nominale ontwikkeling
De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte indexatie van de uitkeringsregelingen onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid aan de loon- en prijsontwikkeling) is geactualiseerd op basis van de recente economische raming van het CPB. De nominale ontwikkeling is opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Voorjaarsnota 2022. Hieronder valt o.a. ook het effect van de reguliere indexatie van de versnelde verhoging van het minimumloon op de gekoppelde uitkeringen. Conform begrotingsregels wordt het uitgavenplafond voor deze mutaties aangepast.
11. Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand
In de begrotingsregels is vastgelegd dat het uitgavenplafond Sociale Zekerheid wordt aangepast voor niet-beleidsmatige mutaties in de WW en bijstand. Hierdoor hebben deze mutaties geen invloed op de ruimte onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en gemeenten en op basis van de recente economische raming van het CPB zijn de ramingen van de WW- en bijstandsuitgaven neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Voorjaarsnota 2022. Dit komt voornamelijk doordat het werkloosheidsniveau in 2022 en 2023 lager uitkomt dan verondersteld bij Voorjaarsnota.
12. Oekraïne uitgaven
Ontheemde Oekraïners kunnen, indien zij werken, aanspraak maken op kinderopvangtoeslag (ook indien iemand werkt en diegene een partner heeft buiten de EU), kinderbijslag en kindgebondenbudget. De uitgaven aan deze regelingen zijn opwaarts bijgesteld voor 2022, en het eerste en tweede kwartaal van 2023. Het uitgavenplafond is voor deze mutaties aangepast.
13. Overige plafondcorrecties
Door een toename van het aandeel eigenrisicodragers in de Ziektewet (ZW) nemen de uitgaven aan de Ziektewet af. Omdat tegelijkertijd ook de premie-ontvangsten voor de ZW afnemen, en er dus geen effect is op het overheidssaldo, wordt het uitgavenplafond Sociale Zekerheid neerwaarts bijgesteld.
Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte
14. Versnelde verhoging wettelijk minimumloon
Het bruto minimumloon wordt versneld verhoogd met 8,05 procent per 1 januari 2023. Hiermee wordt de volledige verhoging van 7,5 procent in drie stappen, zoals bij Voorjaarsnota besloten, naar voren gehaald en wordt het bruto minimumloon beleidsmatig verder verhoogd met 0,55 procent. Inclusief de reguliere indexatie per 1 januari 2023 stijgt het minimumloon per 1 januari 2023 met ruim 10 procent. De gehele verhoging wordt verwerkt door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hierdoor stijgen alle aan het minimumloon gekoppelde uitkeringen automatisch mee, ook het zittend bestand in de loongerelateerde uitkeringen (WIA, WAO, WW, ZW en verlofregelingen). Dit leidt tot extra structurele uitkeringslasten. De mutaties ten opzichte van Voorjaarsnota zijn zichtbaar in de verticale toelichtingen bij begrotingshoofdstukken 15, 40 en 83.
15. Verlaging IOAOW
In de Voorjaarsnota is besloten om de AOW-uitkering te koppelen aan de beleidsmatige verhoging van het minimumloon. Ter dekking van deze koppeling is tevens besloten om de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW) in drie stappen af te schaffen. De verhoging van het minimumloon wordt nu versneld doorgevoerd door middel van een AMvB. De IOAOW kan echter niet bij AMvB worden afgeschaft (dit vereist een wetswijziging). De IOAOW wordt daarom in 2023 en 2024 verlaagd naar 5 euro per maand en per 2025 afgeschaft.
16. Verhoging Kinderopvangtoeslag naar 96 procent
In het coalitieakkoord is afgesproken om vanaf 2025 de kinderopvangtoeslag voor alle werkende ouders vast te stellen op een vergoedingspercentage van 95%. In aanvulling hierop heeft het kabinet besloten om dit vergoedingspercentage te verhogen naar 96%. Hierdoor behouden de laagste inkomens hun huidige vergoeding bij de hervorming naar een nieuw stelsel voor kinderopvang.
17. Verhoging Wet kindgebonden budget (WKB)
Het kabinet verhoogt het kindgebonden budget per 2023. Deze verhoging ziet op drie onderdelen. Het bedrag voor het derde kind en verder wordt verhoogd, zodat deze gelijk is aan het bedrag voor het tweede kind (een verhoging van 105 euro). De rest van het budget wordt gelijk verdeeld over alle kindbedragen en de verhoging van de alleenstaande ouder-kop (ALO-kop). Dit verhoogt deze bedragen met 335 euro. Deze maatregel wordt geïmplementeerd in 2023 en wordt in de daaropvolgende jaren stapsgewijs afgebouwd. Per 2028 resteert structureel een verhoging van 100 miljoen euro van het kindgebonden budget.
18. Caribisch Nederland koopkracht
Ook in Caribisch Nederland is het noodzakelijk om koopkrachtmaatregelen te nemen. Dit wordt gedaan door per 1 januari 2023 de kinderbijslag extra te verhogen met 10 dollar per maand (bovenop de reeds voorgenomen verhoging van 10 dollar per maand) en de AOV in één keer te verhogen tot het niveau van het ijkpunt voor het sociaal minimum. De AOV-verhoging is daarmee een versnelling ten opzichte van het oorspronkelijke reeds voorgestelde tijdspad om de AOV deze kabinetsperiode op niveau te brengen. Tot slot wordt de energietoeslag van 1300 euro voor Europees Nederland doorvertaald naar Caribisch Nederland.
19. Wajong
Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV worden de uitgaven aan de Wajong meerjarig naar beneden bijgesteld. De bijstelling schommelt tussen ‒ 74 miljoen euro in 2022 en ‒ 58 miljoen euro in 2027. Dit komt met name door een correctie van de rekenregels m.b.t. loondispensatie in het dit jaar herziene ramingsmodel. Daarnaast vallen de uitgaven lager uit doordat het aantal personen met een Wajong-uitkering naar verwachting afneemt. Hier tegenover staat wel een beperkte stijging van de gemiddelde uitkering doordat minder Wajong-gerechtigden arbeidsvermogen hebben en daardoor vaker een volledige Wajong-uitkering krijgen.
20. Kinderopvangtoeslag
Op basis van uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst en de recente economische raming van het CPB worden de uitgaven aan kinderopvangtoeslag meerjarig naar boven bijgesteld. De uitgaven worden naar boven bijgesteld door een verwachte toename van het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvang en van het aantal uren kinderopvang per kind. Dit heeft onder meer te maken met een lager geraamde werkloosheid ten opzichte van de raming bij de Voorjaarsnota. Per saldo stijgen de uitgaven aan kinderopvangtoeslag met circa 200 miljoen euro in 2027.
21. Algemene Kinderbijslagwet (AKW)
Bij de eerste suppletoire begroting is de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) op het prijspeil van 2022 gebracht. Uiteindelijk is de inflatie lager uitgevallen dan eerder werd verwacht. Dit is gecorrigeerd en leidt tot lagere uitgaven aan de AKW oplopend tot 60 miljoen euro in 2027.
22. Wet betaald ouderschapsverlof (WBO)
Op basis van de prognose van het UWV is de verwachte jaaruitkering bij de Wet betaald ouderschapsverlof (WBO) naar boven bijgesteld. Dit leidt tot hogere uitgaven aan de WBO oplopend tot 56 miljoen euro in 2027.
23. Overige bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en CPB-raming
Op basis van uitvoeringsinformatie van onder andere het UWV en de recente economische raming van het CPB zijn enkele overige regelingen bijgesteld. Hieronder vallen onder andere een meevaller op de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) oplopend tot 48 miljoen euro in 2027 en een tegenvaller op de uitvoeringskosten UWV oplopend tot 44 miljoen euro in 2027.
24. Inzet loon- en prijsbijstelling
Op basis van uitvoeringsinformatie en de recente CPB-raming is er sprake van een per saldo tegenvaller onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Een deel van de dekking hiervoor wordt gevonden door inzet van middelen voor loon- en prijsbijstelling.
25. Maatregelen sociaal-medische beoordelingen
Het kabinet neemt op korte termijn drie tijdelijke maatregelen om urgente problematiek te verminderen ten aanzien van de mismatch tussen vraag naar en het aanbod van sociaal-medische beoordelingen bij UWV. Door deze maatregelen komen de uitgaven aan uitkeringslasten cumulatief 135 miljoen euro hoger uit.
26. Dekking maatregelen sociaal-medische beoordelingen
Het kabinet neemt op korte termijn drie tijdelijke maatregelen om urgente problematiek te verminderen ten aanzien van de mismatch tussen vraag naar en het aanbod van sociaal-medische beoordelingen bij UWV. De extra uitgaven die hiermee samenhangen worden gedekt uit het budget voor uitvoeringskosten op de SZW-begroting.
27. Diversen
Deze post bestaat uit diverse relatief kleinere mutaties. Het gaat onder andere om terugontvangsten van UWV en SVB in 2022 naar aanleiding van de afrekening over 2021.
31. Uitgavenniveau corona
Het kabinet heeft sinds de uitbraak van Covid-19 diverse (nood)maatregelen genomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Het grootste deel van de corona-uitgaven in 2022 en 2023 is bedoeld voor de afwikkeling van de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). De komende jaren vinden hiervan de definitieve vaststellingen plaats. Ieder jaar vindt tussen SZW en UWV een afrekening per NOW-tranche plaats, waarbij het door SZW aan UWV beschikbaar gestelde bedrag voor de uitbetaling van NOW-subsidies wordt vergeleken met wat op dat moment de inschatting is van de totale NOW-uitgaven per tranche (dat wil zeggen nadat alle vaststellingen hebben plaatsgevonden). In 2022 heeft SZW geld ontvangen van het UWV. Dit komt grotendeels doordat bedrijven tot dusver meer moeten terugbetalen dan eerder verwacht. In 2023 betaalt SZW naar verwachting per saldo na aan het UWV. Daarnaast loopt er nog ander corona-gerelateerd beleid. In totaal staat het saldo op ‒ 2,5 miljard euro in 2022 (negatief vanwege per saldo terugontvangsten) en op 0,3 miljard euro in 2023.