De maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord en de augustusbesluitvorming leiden tot een saldo dat onder de 3% van het bbp blijft. De extra uitgaven voor Herstel Toeslagen en de tegenvaller in box 3 worden gedekt. De extra uitgaven voor Herstel Toeslagen worden gedekt door naar rato 1,4 miljard euro van de nog uit te keren eindejaarsmarge in 2025 in te houden en door 0,9 miljard euro te reserveren uit de prijsbijstelling tranche 2025. De tegenvaller in box 3 in 2025 en 2026 wordt gedekt door het geleidelijk infaseren van de koopkrachtenveloppen, het naar voren halen van de in het hoofdlijnenakkoord geplande verhoging van de Awf-premie, het terugdraaien van de in het hoofdlijnenakkoord geplande verlaging van het box 3-tarief en het verhogen van de premie Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof-premie). Het kabinet heeft door middel van kasschuiven uitgaven in een meer realistisch kasritme geplaatst (zie paragraaf 2.2.2). Overige mee-en tegenvallers zijn binnen de begroting verwerkt conform begrotingsafspraken. Verder volgt separaat aan deze Miljoenennota nog een brief waarin de Kamer wordt geïnformeerd over structurele oplossingen voor de kapitaalbehoefte van TenneT.
De uitgaven in 2025 zijn naar verwachting 457,0 miljard euro. Tabel 1 toont het overzicht van de verwachte uitgaven en inkomsten, inclusief de raming voor de komende jaren. Het EMU-saldo 2025 komt naar verwachting uit op ‒ 2,8% bbp. In 2026 loopt het tekort incidenteel op door een eenmalige affinanciering van defensiepensioenen. De overheidsschuld komt in 2025 naar verwachting uit op 46,6% bbp en zal doorgroeien tot 52,5% bbp in 2029. Naar verwachting groeien de (nominale) rijksuitgaven van 2025 tot 2029 jaarlijks met circa 4,9%. De inkomsten groeien met gemiddeld 4,5% per jaar tot 2029.
(in miljarden euro, tenzij anders aangegeven) | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|
Inkomsten (belastingen en sociale premies) | 405,6 | 425,1 | 447,0 | 469,2 | 487,0 | 504,9 |
Reguliere netto-uitgaven binnen het uitgavenkader | 396,0 | 427,0 | 455,0 | 476,9 | 494,2 | 512,7 |
Overige netto-uitgaven en correcties relevant voor het EMU-saldo | 27,4 | 29,9 | 37,2 | 21,8 | 23,1 | 25,3 |
Totale netto-uitgaven relevant voor het EMU-saldo | 423,4 | 457,0 | 492,2 | 498,6 | 517,4 | 538,0 |
EMU-saldo centrale overheid | ‒ 17,9 | ‒ 31,9 | ‒ 45,2 | ‒ 29,4 | ‒ 30,4 | ‒ 33,1 |
EMU-saldo decentrale overheden | ‒ 0,6 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,8 |
EMU-saldo collectieve sector | ‒ 18,5 | ‒ 32,6 | ‒ 45,9 | ‒ 30,1 | ‒ 31,1 | ‒ 33,9 |
EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp) | ‒ 1,6% | ‒ 2,8% | ‒ 3,7% | ‒ 2,4% | ‒ 2,4% | ‒ 2,5% |
EMU-schuld collectieve sector | 498,8 | 548,4 | 613,8 | 646,8 | 681,0 | 717,3 |
EMU-schuld collectieve sector (in procenten bbp) | 44,2% | 46,6% | 50,1% | 50,7% | 51,6% | 52,5% |
Bruto binnenlands product (bbp) | 1.128 | 1.176 | 1.225 | 1.275 | 1.320 | 1.367 |
Bron: ministerie van Financiën