Deze paragraaf bevat de plafondtoets van het deelplafond Sociale Zekerheid.
(in miljoenen euro, min = onderschrijding) | 2023 | |
---|---|---|
1 | Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2024 | 96.387 |
Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van: | ||
2 | Overboekingen met plafond Rijksbegroting | ‒ 17 |
3 | Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand | 64 |
4 | Overige plafondcorrecties | 19 |
5 | Uitgavenplafond bij Najaarsnota 2023 (= 1 t/m 4) | 96.453 |
6 | Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2024 | 98.863 |
Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond: | ||
7 | Totaal aanpassingen uitgavenplafond (2 t/m 4) | 66 |
Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte: | ||
8 | Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen | ‒ 204 |
9 | Algemene Ouderdomswet | ‒ 61 |
10 | Kinderopvangtoeslag | ‒ 52 |
11 | Kindgebonden budget | ‒ 45 |
12 | Onderuitputting bijdrage COA | ‒ 42 |
13 | Diversen | ‒ 71 |
14 | Reguliere uitgaven bij Najaarsnota 2023 (= 6 t/m 13) | 98.454 |
15 | Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2024 (=6-1) | 2.476 |
16 | Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Najaarsnota 2023 (=14-5) | 2.001 |
17 | Uitgavenniveau corona bij Najaarsnota 2023 | ‒ 636 |
18 | Totale uitgaven bij Najaarsnota 2023 (= 14+17) | 97.818 |
De toets op het deelplafond Sociale Zekerheid laat een overschrijding bij de Najaarsnota zien van 2,0 miljard euro in 2023. Bij de Miljoenennota 2024 was voor 2023 sprake van een overschrijding van 2,5 miljard euro.
Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond
2. Overboekingen met plafond Rijksbegroting
Onder deze post vallen verschillende overboekingen van en naar plafond Rijksbegroting. De grootste overboeking betreft een overboeking van de begroting van SZW naar de begroting van BZK van 7 miljoen euro voor armoedebestrijding in Caribisch Nederland. Per saldo vallen de uitgaven onder deze post 17 miljoen euro lager uit.
3. Niet beleidsmatige mutaties WW en bijstand
Voor niet-beleidsmatige mutaties op de WW en bijstand wordt het uitgavenplafond gecorrigeerd. Deze post bestaat volledig uit mutaties op de WW. Op basis van realisatiegegevens van UWV zijn de uitgaven aan de WW naar boven bijgesteld. Voornaamste oorzaak voor deze bijstelling zijn de hogere faillissementsuitkeringen, waarbij UWV een uitkering uitbetaalt als de werkgever geen loon meer kan betalen door bijvoorbeeld faillissement. UWV probeert deze kosten vervolgen te verhalen op de werkgever. Dit jaar levert dit verhaal op faillissement minder op dan eerder geraamd. Dit is het gevolg van de licht veranderende economische dynamiek. Per saldo is er een opwaartse bijstelling van de WW-lasten met 64 miljoen euro.
4. Overige plafondcorrecties
Voor de uitgaven en de aangeleverde dekking voortkomend uit de APB, AFB en de begrotingsbehandeling SZW is het plafond gecorrigeerd. De grootste verandering onder deze post komt voort uit de verhoging van de maximumuurprijzen in de kinderopvang. Hiervoor is het uitgavenplafond Sociale Zekerheid in 2023 omhoog bijgesteld met 21 miljoen euro. Daarnaast wordt het plafond Sociale Zekerheid naar beneden bijgesteld voor een bijstelling op de uitgaven aan de Ziektewet eigenrisicodragers (2 miljoen euro).
Uitgavenmutaties binnen plafond Sociale Zekerheid
8. Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
De uitgaven aan de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) worden neerwaarts bijgesteld met 204 miljoen euro. De voornaamste reden van deze meevaller is dat de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) van 8,1% per 1 januari 2023 een kleiner effect heeft op de gemiddelde uitkeringshoogte dan eerder geraamd. Begin van het jaar waren er nog weinig gegevens beschikbaar over effect van de WML-verhoging op de gemiddelde uitkeringshoogte. Bij de realisaties blijkt dat de eerder geraamde gemiddelde uitkeringshoogte te hoog is vastgesteld. Er wordt nu aangesloten bij de lagere gemiddelde uitkeringshoogte per uitkering, wat leidt tot een meevaller.
9. AOW
De uitgaven aan de AOW worden neerwaarts bijgesteld (61 miljoen euro). Dit komt door de lager uitgevallen gemiddelde uitkeringshoogte, omdat het aantal AOW-gerechtigden in het buitenland iets hoger uitvalt dan geraamd en het aantal AOW-gerechtigden in Nederland iets lager uitvalt dan geraamd. De gemiddelde uitkeringshoogte in het buitenland is lager dan in Nederland. Daarnaast wordt in 2023 minder uitgegeven aan de herstelactie «Data-initiatief» dan eerder geraamd, vanwege vertraging van de herstelactie.
10. Kinderopvangtoeslag
De kinderopvangtoeslag wordt per saldo neerwaarts bijgesteld met 52 miljoen euro (uitgaven – niet-belastingontvangsten). Enerzijds worden de uitgaven aan de kinderopvangtoeslag neerwaarts bijgesteld met 99 miljoen euro. Dit komt voornamelijk doordat de nabetalingen naar beneden zijn bijgesteld op basis van de realisaties (-51 miljoen euro). Met name de nabetalingen over toeslagjaar 2022 komen lager uit. Daarnaast is het gemiddelde vergoedingspercentage lager dan verwacht (-25 miljoen euro) en sluiten de voorschotten steeds beter aan bij het bedrag waar ouders recht op hebben (-8 miljoen euro). Anderzijds zijn er lagere geraamde ontvangsten van kinderopvangtoeslag (47 miljoen euro). Er zijn vooral lagere ontvangsten over recente toeslagjaren, met name over 2021. Dit komt grotendeels door lagere geraamde terugvorderingen op basis van de laatste realisatiecijfers over het toeslagjaar 2021. Een mogelijke oorzaak is dat sinds 2021 de toeslag proportioneel vastgesteld als ouders de kosten van de kinderopvang niet volledig hebben betaald aan de kinderopvangorganisatie.
11. Kindgebonden budget
De uitgaven aan de wet kindgebonden budget (WKB) worden neerwaarts bijgesteld met 36 miljoen euro. Er is sprake van een lagere bevoorschotting, omdat de WKB-populatie de afgelopen maanden minder snel is gegroeid dan werd verwacht tijdens de verhoging van de WKB in miljoenennota 2023. De ontvangsten van de WKB nemen met 9 miljoen euro toe. Op basis van de realisatiecijfers is gebleken dat er over toeslagjaar 2022 meer is teruggevorderd dan eerder werd verwacht.
12. Onderuitputting bijdrage COA
Deze post betreft een vrijval van het voorinburgeringsbudget. In 2023 wordt er 42 miljoen euro minder uitgegeven aan voorinburgering dan oorspronkelijk begroot. De onderuitputting volgt uit de halfjaarcijfers van het COA waaruit blijkt dat het aantal trajecten voorinburgering dat het COA kan aanbieden, minder is dan waarvoor budget beschikbaar was gesteld. Dit komt met name door tekort aan (personele) capaciteit.
13. Diversen
Onder deze post vallen de relatief kleinere mee- en tegenvallers gebaseerd op realisatiegegevens, waaronder lagere uitgaven aan de Wet Arbeid en Zorg (30 miljoen euro) en hogere ontvangsten uit de SPUK inburgeringsvoorzieningen (16 miljoen euro). Deze hogere ontvangsten ontstaan doordat er minder statushouders inburgeringsplichtig zijn verklaard dan verwacht. In 2021 zijn dus meer middelen uitgekeerd bij de bevoorschotting dan dat er bij de definitieve beschikking is vastgesteld.