Tabel 8 geeft de ontwikkeling van het EMU-saldo weer ten opzichte van de raming bij Miljoenennota 2012.
(in percentage bbp) | 20121 |
---|---|
EMU-saldo Miljoenennota 2012 | – 2,9 |
Inkomsten | – 1,3 |
Sociale zekerheid (met name werkloosheidsuitgaven) | – 0,2 |
Zorguitgaven (inclusief zorgtoeslag) | – 0,2 |
Nullijn | 0,2 |
Rente-uitgaven | 0,1 |
Winstafdracht DNB | 0,1 |
Overige uitgaven | – 0,1 |
EMU-saldo lokale overheden | 0,1 |
Noemereffect | – 0,1 |
EMU-saldo Voorjaarsnota 2012 | – 4,2 |
Het EMU-saldo laat een verslechtering zien van 1,3 procent bbp ten opzichte van de raming bij Miljoenennota 2012. Deze verslechtering is gelijk aan de afname van de belasting- en premie-inkomsten. De uitgavenbijstellingen zijn met elkaar in evenwicht.
Zo is sprake van hogere uitgaven binnen de sociale zekerheid, met name vanwege hogere werkloosheidsuitgaven, en de zorg vanwege uitvoeringsproblematiek. De in het begrotingsakkoord afgesproken nullijn zorgt daarentegen voor een saldoverbetering.
Ondanks het toegenomen EMU-tekort laten de rente-uitgaven per saldo een meevaller zien, als gevolg van een lagere rentevoet ten opzichte van Miljoenennota 2012.
Bij de winstafdracht DNB is voorts sprake van een saldomeevaller van 0,1 procent bbp ten opzichte van de verwachting bij Miljoenennota 2012 als gevolg van het alsnog uitkeren van een slotdividend over 2011.
De bijstelling in het EMU-saldo lokale overheden vloeit voort uit de beter dan verwachte realisatie van het EMU-saldo van de lokale overheden over 2011. De verwachting is dat de verbetering van het EMU-saldo zich voortzet in 2012.
Tenslotte is sprake van een negatief noemereffect, omdat de raming van het bbp neerwaarts is aangepast sinds Miljoenennota.
De EMU-schuld komt dit jaar naar verwachting uit op 69,7 procent bbp. Dit is ruim 4 procent bbp hoger dan de raming bij Miljoenennota 2012. Ten eerste is de schuld in 2011 hoger uitgekomen dan waar in Miljoenennota 2012 rekening mee werd gehouden, waardoor de startpositie in 2012 is verslechterd.
Verder heeft de verslechtering van het EMU-saldo een verhogend effect op de schuld.
Daarnaast leiden de wijzigingen binnen het EFSF als gevolg van het tweede Griekse steunprogramma tot een hogere schuld van per saldo 6 miljard euro.
Ook is sprake van een negatief noemereffect als gevolg van een lager bbp ten opzichte van de raming bij Miljoenennota 2012. Tabel 9 geeft de ontwikkeling van de EMU-schuld weer ten opzichte van de raming bij Miljoenennota 2012.
(in percentage bbp) | 2012 |
---|---|
EMU-schuld Miljoenennota 2012 | 65,3% |
Doorwerking realisatie 2011 | 0,5% |
Mutatie EMU-saldo | 1,2% |
Tweede Griekse steunprogramma EFSF / omzetting bilaterale lening Griekenland | 1,0% |
Europees Stabilisatie Mechanisme (ESM) | 0,3% |
Noemereffect | 1,5% |
Overig | – 0,1% |
EMU-schuld Voorjaarsnota 2012 | 69,7% |
Figuur 1 plaatst het Nederlandse EMU-saldo en de EMU-schuld in Europees perspectief.
Figuur 1: EMU-saldo en EMU-schuld 2012 (eurozone, in procenten bbp)
Bron: European Economic Forecast – spring 2012 (Europese Commissie), met uitzondering van Nederland, waarvoor de ramingen uit de Voorjaarsnota zijn gebruikt.
Het Nederlandse EMU-tekort is groter dan het gemiddelde van de eurozone; de schuldpositie van Nederland is beter dan het gemiddelde van de eurozone.