2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS) | 7.650,8 | 7.617,1 | 7.947,9 | 8.158,3 | 8.299,8 | ||
Beleidsmatige mutaties | |||||||
Rijksbegroting in enge zin | |||||||
Additionele overige inkomsten | – 69,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
Restitutie invoerrechten | – 37,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
Restitutie over bruto nabetaling | – 66,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
Teruggave surplus 2015 | – 62,3 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
Tweede terugbetaling 2014 | – 268,7 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
Diversen | 0,7 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
– 503,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016 | – 503,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
Stand Voorjaarsnota 2016 (subtotaal) | 7.147,6 | 7.617,1 | 7.947,9 | 8.158,3 | 8.299,8 | ||
Totaal Internationale samenwerking | 1.421,8 | 1.352,0 | 1.363,1 | 1.344,7 | 1.376,4 | ||
Stand Voorjaarsnota 2016 | 8.569,5 | 8.969,1 | 9.311,0 | 9.503,0 | 9.676,1 |
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS) | 2.402,9 | 598,7 | 610,8 | 623,2 | 635,9 | ||
Beleidsmatige mutaties | |||||||
Rijksbegroting in enge zin | |||||||
Diversen | – 14,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
– 14,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016 | – 14,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
Stand Voorjaarsnota 2016 (subtotaal) | 2.388,9 | 598,7 | 610,8 | 623,2 | 635,9 | ||
Totaal Internationale samenwerking | 64,9 | 64,9 | 64,9 | 64,9 | 64,9 | ||
Stand Voorjaarsnota 2016 | 2.453,8 | 663,6 | 675,7 | 688,2 | 700,8 |
Algemeen
De omvang van de nationale afdrachten wordt bepaald door de omvang van de Europese begroting. Tegelijkertijd is de omvang van de Nederlandse afdrachten ook relatief ten opzichte van de overige lidstaten. De EU ontvangt haar inkomsten uit verschillende afdrachten van de lidstaten, zoals invoerrechten, BTW-afdrachten en BNI-afdrachten (dit zijn uitgaven voor Nederland). Deze EU-inkomsten worden ook wel de «eigen middelen» van de EU genoemd. Nederland ontvangt op de EU-afdrachten een jaarlijkse korting. Deze korting is opgebouwd uit een lager tarief voor BTW-afdrachten en een vaste korting (lumpsum) op de BNI-afdrachten.
Hieronder vindt u verschillende mutaties op de raming van het Nederlandse deel van de EU-afdrachten, die in begrotingsjaar 2016 tot nu toe hebben plaatsgevonden. Een deel van deze mutaties zijn het gevolg van de vertraagde aanname van de achtste aanvullende begroting 2015 (DAB8). Door de vertraagde aanname doen de volgende meevallers zich voor in het jaar 2016 in plaats van in het jaar 2015:
Achtste aanvullende begroting 2015 (DAB8):
-
– Tweede terugbetaling nacalculatie 2014: De tweede terugbetaling van de nacalculatie over 2014 wordt, door de vertraging van de aanname van de DAB8 door het Europees Parlement, in 2016 verwerkt. Door valuta-effecten (samenhangend met de wisselkoers van de Britse Pond) is de tweede terugbetaling uitgekomen op 269 mln.
-
– Restitutie over bruto nabetaling: Met de nacalculatie zijn in 2015 de grondslagen van de BTW- en BNI-afdrachten opnieuw bijgesteld. De bijstellingen van de BNI grondslagen vloeiden voort uit de bronnenrevisie die in 2014 plaatsvond en uit een nieuwe herziening door het CBS in samenwerking met de DNB, waardoor de nationale rekeningen en de betalingsbalans beter op elkaar aansluiten. Dit heeft voor Nederland in 2015 geleid tot een bruto nabetaling. Door de vertraagde aanname van de DAB8 ontvangt Nederland de bijbehorende restitutie van deze nacalculatie in 2016. Dit leidt tot een lagere Nederlandse afdracht in 2016. Restitutie invoerrechten: Door de vertraagde aanname van DAB8 ontvangt Nederland het Nederlands aandeel in de hoger dan eerder geraamde invoerrechten in 2016.
-
– Restitutie additionele overige inkomsten: Door de vertraagde aanname van de DAB8 ontvangt Nederland het Nederlandse aandeel in o.a. de hogere boete-inkomsten van de Europese Commissie in 2016.
Teruggave surplus 2015
Op 15 april presenteerde de Europese Commissie het surplus over de Europese begroting van 2015. Dit surplus wordt gerestitueerd aan de lidstaten. De Nederlandse afdrachten zijn zodoende in 2016 ver laagd met 62 miljoen euro.
Niet-belastingsontvangsten; diversen
Lidstaten mogen een deel van de door de lidstaat zelf geïnde invoerrechten houden. In de jaren 2014 en 2015 was dit 25% van de geïnde invoerrechten. De Europese Commissie brengt dit percentage met terugwerkende kracht terug naar 20%, als het eigen middelen besluit later dit jaar wordt geratificeerd. De raming van de Nederlandse perceptiekostenvergoedingen in 2014 en 2015 is (vooruitlopend op de ratificatie) al naar beneden bijgesteld in de begroting 2016. De raming van deze bijstelling wordt aangepast aan de hand van nieuw inzicht in de omvang van de invoerrechten in 2014 en 2015.