De Voorjaarsnota 2021 is de eerste rapportage van het demissionaire kabinet over de uitvoering van de begroting van het lopende jaar. Het kabinet geeft hierin een overzicht van de wijzigingen van de begroting voor het lopende begrotingsjaar ten opzichte van de Miljoenennota 2021. Deze bijstellingen zijn gebaseerd op de economische ramingen uit het Centraal Economisch Plan (CEP) 2021 van het Centraal Planbureau (CPB) en inzichten over de begrotingsuitvoering van alle ministeries.
Na een loodzwaar jaar voor onze hele economie en samenleving, gloort er licht aan het einde van de tunnel. In een fase waarin beperkingen stapsgewijs kunnen worden afgeschaald en het maatschappelijk leven weer doorgang krijgt, komt ook het moment dat de economie weer op eigen kracht kan gaan draaien. De economische rationale voor de steunpakketten wordt daardoor ook steeds kleiner, zo laten de analyses van onder andere het CPB zien. De terugkeer naar een gezonde economie, met een normale economische dynamiek, is van groot belang voor het verdienvermogen van Nederland. Tegelijkertijd zijn de onzekerheden op dit moment nog groot. Daarom blijft het steun- en herstelpakket ook in het derde kwartaal van 2021 beschikbaar. Naarmate bedrijven weer omzet kunnen maken, zal het steunpakket de komende periode overbodig worden. Het kabinet heeft er daarom vertrouwen in dat deze steun in het licht van de oplevende economie het bedrijfsleven er weer bovenop helpt. De verwachte budgettaire omvang van het pakket is met circa 6 miljard euro wederom groot, maar dit bedrag kan mee- of tegenvallen gezien de grote onzekerheden.
Voorts stelt het demissionaire kabinet middelen beschikbaar voor een aantal maatschappelijke opgaven waarover besluitvorming niet kan wachten op een nieuw kabinet. Ten eerste maakt het kabinet naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) 1,2 miljard euro extra vrij voor de compensatie van Toeslagengedupeerden. Ook is 0,9 miljard euro aan additionele middelen gereserveerd voor het kwijtschelden van publieke en private schulden van gedupeerden. Tevens komt structureel 0,8 miljard extra beschikbaar voor verbetering van de informatiehuishouding en de dienstverlening. Ten tweede heeft het kabinet op 6 november 2020 bestuurlijke afspraken gemaakt met de provincie Groningen en de zeven gemeenten in het aardbevingsgebied over de versnelling en verbetering van de hersteloperatie. Hiervoor heeft het Rijk in totaal 1,5 miljard uitgetrokken. Daarnaast zijn de budgettaire ramingen van de schade- en hersteloperaties geactualiseerd. De kosten hiervoor worden geraamd op 8,8 miljard euro in de periode tot 2027. Van deze kosten slaat 2,7 miljard euro als tegenvaller op de Rijksbegroting.
Ten derde stelt het kabinet dit jaar 0,6 miljard euro beschikbaar voor acute problematiek in de jeugdzorg. Het is noodzakelijk de beheersbaarheid van het jeugdstelsel ingrijpend te vergroten, zowel door effectievere en meer doelmatige sturing door (samenwerkende) gemeenten, als door aanpassingen in het stelsel. Gemeenten en het Rijk erkennen deze opgave. Ten vierde heeft het kabinet als onderdeel van de corona-noodmaatregelen besloten tot een Nationaal Programma Onderwijs (NPOa) gericht op het herstel van het onderwijs tijdens en na corona. Hiervoor is in totaal 8,5 miljard euro beschikbaar. Ook is structureel 0,8 miljard euro uitgetrokken voor budgettaire tegenvallers in de leerlingen- en studentenraming en de studiefinancieringraming. De Tweede Kamer is eerder via verschillende brieven van de betreffende ministers en/of incidentele suppletoire begrotingen op de hoogte gesteld van de extra middelen die voor de vier hierboven genoemde dossiers zijn uitgetrokken.
In de Voorjaarsnota worden ook een aantal budgettaire tegenvallers verwerkt. Deze tegenvallers doen zich onder andere voor op de huurtoeslag, de compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid, de nacalculatie van de overheveling van de ggz naar de Wlz en in de verwachte kosten van de justitiële ketens. De kosten van de maatschappelijke opgaven en de budgettaire tegenvallers op lopende zaken zorgen gezamenlijk voor een overschrijding van het uitgavenplafond met 4,3 miljard euro in 2021.
Dit voorjaar heeft de beoordeling van de eerste ronde van het Nationaal Groeifonds (NGF) plaatsgevonden. Naar aanleiding van de eerste ronde heeft het kabinet, op advies van de beoordelingsadviescommissie, aan verschillende projecten middelen toegekend. Deze eerste bekostiging van investeringsvoorstellen uit het NGF wordt budgettair verwerkt in de voorliggende Voorjaarsnota. Meer informatie over de projecten is te vinden in de eerste suppletoire begroting van het NGF.
De Voorjaarsnota geeft ook een update van het gebruik van het bestaande pakket aan coronamaatregelen en bevat de budgettaire verwerking van de meest recente besluitvorming over het nieuwe pakket. De coronacrisis duurt inmiddels meer dan een jaar. Momenteel zijn de macro-economische vooruitzichten positief, maar de epidemiologische situatie brengt nog altijd onzekerheid met zich mee. Via de ingestelde nood- en steunmaatregelen zoals de NOW en de TOZO beperkt het demissionaire kabinet de impact van de coronacrisis voor werkenden, ondernemers en bedrijven zo veel mogelijk. De kosten van deze steunmaatregelen zijn aanvullend op de reguliere uitgaven en hebben daarmee een grote impact op de Rijksbegroting. Er is bewust voor gekozen om deze uitgaven buiten de reguliere plafondsystematiek te plaatsen omdat het kabinet het niet wenselijk acht om voor deze economische nood- en steunmaatregelen andere uitgaven te verminderen.
Na verwerking van de uitgavenmutaties en de nieuwe inkomstenraming komt het EMU-tekort dit jaar naar verwachting uit op 62,5 miljard euro, oftewel 7,5 procent bbp. De EMU-schuld komt eind dit jaar naar verwachting uit op 60,0 procent bbp. Ten behoeve van de formatievoorbereidingen is er in bijlage 1 een meerjarig beeld weergegeven van de overheidsfinanciën. Hier worden ook de belangrijkste verschillen ten opzichte van de CEP-raming van het CPB toegelicht. Na 2021 loopt het tekort geleidelijk terug tot een EMU-saldo van ‒ 0,8 procent bbp in 2025. De EMU-schuld piekt in 2021 en daalt daarna geleidelijk naar 58,0 procent bbp in 2025. Deze daling van de EMU-schuld over de jaren wordt vooral veroorzaakt door een toenemende omvang van de economie (het zogenaamde noemereffect) en de afwezigheid van grote corona-nooduitgaven vanaf 2022. De ontwikkeling van corona blijft echter onzeker, wat ook leidt tot onzekerheid over het herstel van de economie en het verloop van de overheidsfinanciën.
De Voorjaarsnota begint in paragraaf 2 met het huidige economisch beeld. Vervolgens geeft paragraaf 3 de ontwikkeling van de uitgaven (zowel corona als regulier) en plafondtoetsen weer. Ook wordt in paragraaf 3 ingegaan op de dossiers Kabinetsreactie POK en Schade en Versterken Groningen. Paragraaf 4 bevat een overzicht van de belasting- en premie-inkomsten. In paragraaf 5 worden ontwikkelingen omtrent de overheidsschuld en het overheidssaldo benoemd.
De Voorjaarsnota kent zeven bijlagen. Bijlage 1 geeft het meerjarig beeld van de overheidsfinanciën weer. Bijlage 2 bevat een overzicht van de coronagerelateerde uitgavenmaatregelen. Bijlage 3 vermeldt de geraamde belasting- en premieontvangsten van 2021. In bijlage 4 zit een overzicht van de overboekingen van Regeerakkoordmiddelen van de aanvullende post. De omvang van de uitgekeerde eindejaarsmarge per begrotingshoofdstuk wordt weergegeven in bijlage 5. Bijlage 6 bevat een budgettair overzicht van de dossiers rond de schade- en versterkingsoperatie in Groningen. Ten slotte bevat bijlage 7 voor iedere begroting een cijfermatig overzicht van budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de Miljoenennota 2021. Dit is de zogeheten verticale toelichting.