Base description which applies to whole site

6.2 Inkomstenraming

Deze paragraaf gaat in op de verwachte totale belasting- en premieontvangsten. Naar verwachting bedragen de totale belasting- en premieontvangsten in 2022 338,2 miljard euro. In de periode 2023-2027 groeien de ontvangsten verder door tot 424,0 miljard euro. Deze paragraaf begint met een korte toelichting op de gehanteerde ramingsmethodiek, gevolgd door toelichting op de ontwikkeling van de inkomsten tussen 2022 en 2027. Vervolgens worden voor 2022 de belangrijkste mutaties ten opzichte van de Miljoenennota 2022 toegelicht en uitgesplitst naar belastingsoort. Tot slot wordt ingegaan op de gevolgen van bijzonder uitstel van betaling en de prognose voor (on)inbaarheid van de ontstane belastingschuld.

De inkomstenraming is een belangrijke bouwsteen voor het bepalen van het begrotingssaldo en de financieringsbehoefte van het Rijk. De inkomsten zijn sterk gevoelig voor economische ontwikkelingen. Daarom worden diverse macro-economische variabelen als input voor het ramingsmodel benut, zoals de groei van het bbp, de werkgelegenheid en de groei van de lonen. De ontwikkeling van deze economische variabelen wordt geschat door het CPB. Via een econometrisch model wordt wat er in de economie gebeurt per belastingsoort vertaald naar een verwachte ontwikkeling van de opbrengst: de endogene ontwikkeling. Om vervolgens te komen tot een raming van de ontvangsten, wordt die informatie gecombineerd met recente realisaties van de ontvangsten, de effecten van nieuw beleid en eventuele specifieke bijstellingen (bijvoorbeeld vanwege relevante uitvoeringsinformatie).

Tabel 13 toont de ontwikkeling van de totale belasting- en premieontvangsten over de periode 2022 tot en met 2027. De raming van de endogene groei is gebaseerd op het economisch beeld zoals geraamd door het CPB in het Centraal Economisch Plan 2022 van 16 maart 2022. De beleidsmaatregelen aangekondigd in deze Voorjaarsnota beïnvloeden echter ook de economie, en vervolgens de belastingontvangsten. Deze beleidsmaatregelen zijn nog niet doorgerekend door het CPB. De in deze nota aangekondigde beleidsmaatregelen zijn daarom enkel ex ante meegenomen in de inkomstenraming.

Tabel 13 Ontwikkeling van de opbrengst uit belastingen en premies op EMU-basis (in miljarden euro)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Belastingen en premies volksverzekeringen

263,3

283,3

290,4

304,2

315,3

325,9

- waarvan belastingen

222,3

242,8

250,0

261,1

270,3

279,4

- waarvan premies volksverzekeringen

41,1

40,6

40,3

43,1

45,0

46,5

Premies werknemersverzekeringen

74,9

82,3

85,1

89,9

93,5

98,1

Totaal

338,2

365,6

375,5

394,1

408,8

424,0

Mutatie

 

27,5

9,8

18,6

14,7

15,2

- waarvan endogene groei

 

10,3

16,5

14,8

12,2

14,8

- waarvan beleid

 

17,2

‒ 6,7

3,8

2,5

0,4

       

Endogene groei in %

 

3,0%

4,5%

4,0%

3,1%

3,6%

Waardeontwikkeling bbp in %

 

4,8%

4,6%

4,3%

3,6%

n.n.b.

Ten opzichte van de stand Miljoenennota 2022 zijn de geraamde inkomsten voor 2022 opwaarts bijgesteld met 4,1 miljard euro. Tabel 14 splitst de mutatie van de geraamde ontvangsten in 2022 uit in een deel dat verklaard wordt door beleidswijzigingen die sinds de Miljoenennota 2022 zijn doorgevoerd en een overig deel. Het overige deel (‘endogene ontwikkeling’) bestaat uit de doorwerking van de afwijking van de gerealiseerde ontvangsten in 2021 ten opzichte van de raming voor 2021, en uit nieuwe inzichten in de groei van de ontvangsten in 2022 zelf. De endogene ontwikkeling hangt in de regel samen met ontwikkelingen in de economie die anders uitpakken dan verwacht en met algemene ramingsonzekerheid.

Het effect van nieuw beleid is in 2022 sterk negatief. Dit negatieve effect volgt uit koopkrachtverbeterende maatregelen die de vorige en huidige kabinetten hebben getroffen om huishoudens en bedrijven te compenseren voor de stijgende energieprijzen. Hierbij gaat het in het bijzonder om de verlaging van de energiebelasting, de btw op energie en de brandstofaccijnzen. De beleidsmatige mutatie wordt daarnaast verklaard door uitstel van de omvorming van ProRail tot zbo met één jaar naar 2023. De belastingopbrengst die samenhangt met deze omvorming is vooral technisch van aard, omdat het gaat om een belastingplicht van het Rijk aan het Rijk.

De verticale endogene ontwikkeling is juist sterk positief. Dit volgt ten eerste uit de doorwerking in 2022 van de hogere ontvangsten dan verwacht in 2021. Deze afwijking wordt nader toegelicht in het Financieel Jaarverslag Rijk 2021. Daarnaast is het economisch beeld in 2022 op basis van de CEP 2022 gunstiger dan het beeld op basis van de MEV 2022, waar de raming van de Miljoenennota op is gebaseerd. Dit uit zich bijvoorbeeld in een hoger geraamd bbp en hogere werkgelegenheid.

Tabel 14 Overzicht mutaties van de inkomsten sinds Miljoenennota 2022

(in miljarden euro)

Inkomsten

Stand Miljoenennota 2022

334,1

Mutatie

4,1

- waarvan doorwerking 2021

6,7

- waarvan economisch beeld 2022

10,8

- waarvan beleid

‒ 13,5

Stand Voorjaarsnota 2022

338,2

Figuur 3 toont voor enkele belangrijke belastingsoorten de ontwikkeling van de verwachte ontvangsten. Bijlage 9 bevat een uitsplitsing op detailniveau van de raming van de ontvangsten, op zowel EMU- als kasbasis. De ontvangsten van de loon- en inkomensheffing vormen de belangrijkste inkomstenbron. De raming is licht neerwaarts bijgesteld, met name als gevolg van het Box 3 arrest en de aangekondigde compensatie. Bij de omzetbelasting leidt beleid tot lagere ontvangsten (lager btw-tarief op gas en elektriciteit), maar deze daling wordt meer dan gecompenseerd door de gunstige endogene ontwikkeling. De mutatie gemeten in euro's is het grootst bij de vennootschapsbelasting. De winst van bedrijven is gedurende de coronacrisis - mede dankzij de steunmaatregelen - op peil gebleven. Bij de auto- en milieuheffingen leiden de eenmalige verlagingen van de energiebelasting en de brandstofaccijnzen tot een sterke neerwaarste mutatie in de raming in 2022.

Figuur 3 Vergelijking inkomsten in 2022 volgens Miljoenennota 2022 en Voorjaarsnota 2022

Bijzonder uitstel van betaling naar aanleiding van corona

Ondernemers hebben gedurende de periode maart 2020-maart 2022 gebruik kunnen maken van de regeling voor bijzonder uitstel van betaling van belastingen naar aanleiding van corona. De actuele stand van dit uitstel bedraagt circa 20,5 miljard euro. Dit bedrag slaat voornamelijk op de EMU-jaren 2020 en 2021 en voor een zeer beperkt deel op EMU-jaar 2022. De uitgestelde belastingclaim wordt in de regel namelijk toegerekend aan het belastingjaar waarin deze is ontstaan, en niet aan het jaar waarin deze uiteindelijk is betaald. Een belangrijke bron van onzekerheid in de belastingraming is de mate waarin ondernemers in staat zijn deze schuld terug te betalen.

Tot voor kort was weinig informatie beschikbaar om duidelijke uitspraken te doen over de mate waarin ondernemers de schuld wel of niet kunnen voldoen. In de Miljoenennota 2022 is een post van 1,5 miljard euro opgenomen als ‘oninbaar’. Inmiddels is meer informatie beschikbaar om de financiële situatie van de betreffende ondernemers te peilen. Op basis van vpb-aangiftedata heeft het ministerie van Financiën de belastingschuld op bedrijfsniveau gekoppeld aan historische winsten en de vermogenspositie.13 Onder de aanname dat historische winsten van bedrijven (pre-corona) een beeld geven van de winsten post-corona kan een inschatting gemaakt worden of de schuld binnen de gestelde termijn van vijf jaar wel, niet of deels gedekt wordt door de beschikbare winst. Tabel 15 toont de verdeling van de bedrijven over verschillende categorieën betaalcapaciteit. Onder de categorie ‘geen betaalcapaciteit’ vallen bedrijven die verliesgevend zijn over periode 2017-2019. De overige bedrijven zijn wel winstgevend, waarbij deze winst over vijf jaren bezien lager of hoger kan zijn dan de opgebouwde schuld. Deze analyse kent nog altijd belangrijke onzekerheden, bijvoorbeeld in relatie tot de schuld bij derden en de mate waarin de winst daadwerkelijk benut kan worden om schulden af te betalen. Bovendien is de positie van IB-ondernemers (nog) niet in beeld. Desondanks indiceert de analyse een negatievere prognose voor de mate waarin de schuld wordt terugbetaald dan gehanteerd in de Miljoenennota 2022. Om die reden wordt de prognose voor de mate van oninbaarheid opgehoogd naar 30 procent. Op totaalniveau betekent dit een afschrijving van de openstaande schuld van circa 7 miljard euro, in plaats van de 1,5 miljard euro die in de Miljoenennota 2022 is gehanteerd. Deze derving is niet relevant voor het inkomstenkader. Tabel 16 toont wat deze mutatie betekent voor de EMU-correctie die in gehanteerd voor de periode 2020-2027. Per saldo betekent dit dat de huidige uitstaande schuld over de periode 2022-2027 naar verwachting nog circa 13 miljard euro aan kasontvangsten oplevert.

Tabel 15 Verdeling VPB-plichtige bedrijven met coronaschuld naar betaalcapaciteit
 

Aantal bedrijven (duizenden)

Aandeel schuld

Geen betaalcapaciteit

14,2

26,1%

Betaalcapaciteit lager dan schuld

4,6

27,4%

Betaalcapaciteit hoger dan schuld

28

44,7%

Onbekende betaalcapaciteit

2,8

1,8%

Totaal

46,9

100,0%

Tabel 16 EMU-correctie naar belastingjaar n.a.v. corona-gerelateerd uitstel van belasting
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Miljoenennota 2022

12,6

3,5

‒ 3,2

‒ 4,5

‒ 3,8

‒ 1,7

‒ 1,7

‒ 1,3

Voorjaarsnota 2022

10,3

3,0

‒ 2,7

‒ 3,7

‒ 3,1

‒ 1,4

‒ 1,4

‒ 1,0

Verschil

‒ 2,3

‒ 0,5

0,6

0,8

0,7

0,3

0,3

0,2

13

Een vergelijkbare analyse is uitgevoerd door DNB, zie De Winter & Pruijt (2022), ‘De invloed van het corona steun- en herstelpakket op het Nederlandse bedrijfsleven’.

Licence