(in miljoenen euro, min = onderschrijding) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023 | 96.231 | 102.611 | 110.605 | |||
Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van: | |||||||
2 | Overboekingen met andere uitgavenplafonds | ‒ 41 | ‒ 28 | ‒ 37 | ‒ 20 | ‒ 27 | ‒ 23 |
3 | Extrapolatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 128.316 |
4 | Nominale ontwikkeling | 495 | 2.738 | 3.583 | 5.077 | 5.925 | 6.469 |
5 | Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand | ‒ 410 | ‒ 370 | ‒ 291 | ‒ 270 | ‒ 202 | ‒ 166 |
6 | Lage-inkomensvoordeel | 211 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7 | Oekraïne uitgaven | ‒ 41 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
8 | Overige plafondcorrecties | ‒ 4 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 |
9 | Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2023 (= 1 t/m 7) | 96.439 | 104.946 | 113.854 | |||
10 | Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2023 | 99.655 | 105.080 | 111.878 | 117.357 | 123.195 | |
Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond: | |||||||
11 | Overboekingen met andere uitgavenplafonds | ‒ 41 | ‒ 28 | ‒ 37 | ‒ 20 | ‒ 27 | ‒ 23 |
12 | Extrapolatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 128.316 |
13 | Nominale ontwikkeling | 495 | 2.738 | 3.583 | 5.077 | 5.925 | 6.469 |
14 | Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand | ‒ 410 | ‒ 370 | ‒ 291 | ‒ 270 | ‒ 202 | ‒ 166 |
15 | Lage-inkomensvoordeel | 211 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
16 | Oekraïne uitgaven | ‒ 41 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
17 | Overige plafondcorrecties | ‒ 4 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 |
Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte: | |||||||
18 | Uitstel invoering nieuw financieringsstelsel kinderopvang | 0 | ‒ 100 | ‒ 1.900 | ‒ 2.000 | ‒ 500 | ‒ 200 |
19 | Ingroei naar nieuw financieringsstelsel kinderopvang | 0 | 0 | 400 | 1.200 | 0 | 0 |
20 | Scholingssubsidie STAP afschaffen | 0 | ‒ 24 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 21 | ‒ 138 |
21 | Loonkostenvoordelen doelgroep ouderen afschaffen | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 61 | ‒ 61 |
22 | Verlaging budget regionale mobiliteitsteams (structureel) | 0 | 0 | ‒ 63 | ‒ 60 | ‒ 64 | ‒ 67 |
23 | Incidentele intensivering hervorming arbeidsmarktstructuur | 0 | 0 | 63 | 60 | 64 | 67 |
24 | Gebaar van erkenning ouderen van Surinaamse herkomst | 0 | 122 | 0 | 0 | 0 | 0 |
25 | AOW | ‒ 255 | ‒ 269 | ‒ 279 | ‒ 277 | ‒ 270 | ‒ 274 |
26 | Toeslagenwet | ‒ 22 | ‒ 48 | ‒ 58 | ‒ 63 | ‒ 67 | ‒ 75 |
27 | Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen | ‒ 155 | ‒ 231 | ‒ 233 | ‒ 213 | ‒ 189 | ‒ 129 |
28 | Ziektewet | ‒ 64 | ‒ 50 | ‒ 39 | ‒ 32 | ‒ 28 | ‒ 28 |
29 | Wet Kindgebonden Budget | 54 | 57 | 63 | 20 | 0 | ‒ 15 |
30 | Verlofregelingen | ‒ 133 | ‒ 10 | 29 | 23 | 40 | 41 |
31 | Macrobudget participatiewet | 56 | 121 | 103 | 83 | 68 | 60 |
32 | Sociaal medisch beoordelen | 0 | 6 | 5 | 35 | 65 | 38 |
33 | Kasschuiven | ‒ 21 | ‒ 39 | 17 | 21 | 14 | 9 |
34 | Diversen | 17 | ‒ 191 | ‒ 138 | ‒ 130 | ‒ 136 | ‒ 123 |
35 | Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2023 (= 10 t/m 34) | 99.342 | 106.756 | 113.074 | 120.782 | 127.800 | 133.696 |
36 | Over/onderschrijding uitgavenplafond bij MJN 2023 (=10-1) | 3.425 | 2.469 | 1.273 | |||
37 | Over/onderschrijding uitgavenplafond bij VJN 2023 (=35-9) | 2.903 | 1.811 | ‒ 780 | |||
38 | Uitgavenniveau corona bij VJN 2023 | ‒ 571 | 29 | ‒ 2 | ‒ 1 | 0 | 1 |
39 | Totale uitgaven bij VJN 2023 (= 35+38) | 98.771 | 106.785 | 113.072 | 120.781 | 127.801 | 133.696 |
Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:
2 en 11. Overboekingen met andere uitgavenplafonds
Er zijn verschillende overboekingen van en naar andere uitgavenplafonds. Van uitgavenplafond Rijksbegroting wordt bijvoorbeeld een overboeking gedaan naar het plafond Sociale Zekerheid voor het Noodfonds. Er worden ook overboekingen gedaan van het uitgavenplafond Sociale Zekerheid naar andere plafonds, zoals een overboeking naar het Gemeentefonds voor het versterken van dienstverlening van gemeenten, een overboeking van middelen voor Armoede en Schulden en een overboeking van middelen voor uitvoeringskosten van de Belastingdienst.
3 en 12. Extrapolatie
Onder deze post zijn de uitgaven voor het jaar 2028 vastgesteld.
4 en 13. Nominale ontwikkeling
De nominale ontwikkeling wordt opwaarts bijgesteld doordat het CPB de verwachte stijging van de contractlonen in de marktsector en van het brutominimumloon opwaarts heeft bijgesteld. Dit werkt door in vrijwel alle uitkeringsregelingen.
5 en 14. Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand
De uitgaven aan de Werkloosheidswet (WW) en de bijstand vallen meerjarig lager uit. Bij de bijstand is er sprake van een kleine neerwaartse bijstelling. Dit is het gevolg van de verwerking van voorlopige realisatiegegevens over 2022 (meevaller) en de verwerking van de werkloosheidsraming in het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB (tegenvaller). Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en de nieuwe werkloosheidsraming van het CPB bij het CEP is ook de WW-raming aangepast. De realisatiecijfers over 2022 zorgen voor een meerjarige bijstelling naar beneden, door een lager dan verwachte instroom. De nieuwe werkloosheidsraming van het CPB zorgt in latere jaren voor een tempering van de meevaller.
6 en 15. Lage-inkomensvoordeel
Het Lage-inkomensvoordeel (LIV) neemt eenmalig toe als gevolg van de verhoging over het jaar 2022 (met terugwerkende kracht) met 211 miljoen euro. Deze eenmalige verhoging komt voort uit de in de Miljoenennota aangekondigde lastenverlichting voor het MKB.
7 en 16. Oekraïne uitgaven
Het gebruik door Oekraïense ontheemden van de kinderopvangtoeslag, de kinderbijslag en het kindgebonden budget is aanzienlijk lager dan waar eerder vanuit werd gegaan. De verwachte uitgaven voor de eerste helft van 2023 zijn daarom naar beneden bijgesteld.
8 en 17. Overige plafondcorrecties
Dit betreft een relatief kleine aanpassing van het uitgavenplafond voor uitgaven aan de Ziektewet (ZW). Door een kleine toename van het aandeel eigenrisicodragers zijn de uitgaven aan de ZW omlaag bijgesteld. Omdat tegelijkertijd ook de premieontvangsten voor de ZW afnemen, en er dus geen effect is op het overheidssaldo, wordt het uitgavenplafond Sociale Zekerheid hiervoor gecorrigeerd.
Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte
18. Uitstel invoering nieuw financieringsstelsel kinderopvang
De herziening van het financieringsstelsel is ingrijpend voor zowel de kinderopvangsector en ouders, als de uitvoering aan de kant van de overheid. Een abrupte stijging van de vraag in een sector die momenteel kampt met personeelstekorten en schaarste aan plekken kent, acht het kabinet onverantwoord. Dit vanwege de grote risico’s voor de toegankelijkheid, betaalbaarheid en het brede aanbod en de kwaliteit van de kinderopvang. Om deze redenen is het onvermijdelijk dat de invoering van het nieuwe financieringsstelsel plaatsvindt in 2027, in plaats van 2025. Door uitstel valt cumulatief 4,7 miljard euro vrij.
19. Ingroei naar nieuw financieringsstelsel kinderopvang
De hervorming van het financieringsstelsel van de kinderopvang wordt met twee jaar uitgesteld van 2025 naar 2027. Er wordt 1,6 miljard euro ingezet om geleidelijk toe te groeien naar het nieuwe stelsel.
20. Scholingssubsidie STAP afschaffen
Het budget voor scholingssubsidie Stimulans Arbeidsmarktpositie (STAP) wordt vanaf 2024 afgeschaft. Dit wordt gebruikt als bijdrage aan de Rijksbrede dekkingsopgave. In de verticale toelichting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de volledige bijdrage van het afschaffen van scholingssubsidie STAP weergegeven.
21. Loonkostenvoordelen doelgroep ouderen afschaffen
Het loonkostenvoordeel (LKV) voor ouderen zal per 2026 worden afgeschaft. Uit evaluatie blijkt dat de doelmatigheid van het LKV ouderen op zijn hoogst beperkt is. De Belastingdienst betaalt de LKV-bedragen in het jaar nadat het recht erop is vastgesteld uit. Daarom leidt deze maatregel vanaf 2027 tot een besparing. Dit wordt ingezet ten behoeve van de Rijksbrede dekkingsopgave.
22 en 23. Verlaging budget hervorming arbeidsmarktinfrastructuur (structureel) en incidentele intensivering hervorming arbeidsmarktstructuur
Een deel van de Coalitieakkoordmiddelen voor arbeidsmarkt, armoede en schulden is overgeheveld naar de begroting van SZW, en wordt structureel ingezet voor de Rijksbrede dekkingsopgave. Dit betekent dat het budget voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur structureel wordt verlaagd. Er worden nog wel incidenteel middelen voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur gereserveerd, deze bouwen af naar 0 in 2034. De incidentele intensivering wordt bekostigd uit de incidentele vrijval bij kinderopvang.
24. Gebaar van erkenning ouderen van Surinaamse herkomst
In het Coalitieakkoord is afgesproken het advies van de commissie Sylvester en de voorlichting van de Raad van State spoedig ter hand te nemen. In november 2022 heeft het kabinet toegezegd de mogelijkheden van een gebaar van erkenning voor ouderen van Surinaamse herkomst te verkennen. Hiervoor is een bedrag van 122 miljoen euro gereserveerd.
25. AOW
Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB over 2022 en de CBS-bevolkingsprognose 2022 wordt de raming voor de verwachte uitkeringslasten van de AOW neerwaarts bijgesteld. De voornaamste verklaring voor de neerwaartse bijstelling is de oversterfte die in 2022 heeft plaatsgevonden. Ook houdt het CBS voor de komende jaren rekening met een hogere sterfte dan eerder voorspeld. Daarnaast wordt er in de nieuwe prognose gebruik gemaakt van een nieuwe CBS-prognose van de huishoudensamenstelling. Hierin wordt verwacht dat AOW-gerechtigden vaker samenwonen. Dat heeft een neerwaarts effect op de uitkeringslasten.
26. Toeslagenwet
De meevaller op de toeslagenwet (TW) wordt voornamelijk veroorzaakt door een lager verwachte gemiddelde uitkeringshoogte van TW-aanvullingen op basis van realisatiecijfers uit 2022. Daarnaast wordt een lager aantal TW-aanvullingen verwacht vanwege lagere volumes bij onder andere de WW en WIA. Tenslotte is het effect van de beleidsmatige WML-verhoging per 2023 op de TW-uitgaven herijkt. Dit zorgt voor een lagere per saldo meevaller in 2023 en 2024. Daarna slaat het effect om en vergroot de herijking de per saldo meevaller.
27. Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
De WIA kent een forse meevaller die grotendeels verklaard wordt door een hogere uitstroom bij de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Dit komt deels door een technische oorzaak waardoor mensen met een voorschot die later geen recht blijken te hebben op een WIA-uitkering administratief niet als uitgestroomd werden geregistreerd. Daarvoor is nu een correctie toegepast waardoor het aantal WGA-uitkeringen daalt. De Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) kent een kleine meevaller. De instroom in 2023 en 2024 neemt af doordat een lagere instroom door corona wordt verwacht. De uitstroom neemt in de IVA ook toe, maar de doorstroom uit de WGA ook in verband met de voorschotproblematiek. Per saldo daalt het aantal uitkeringen in de IVA.
28. Ziektewet
Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV zijn de uitgaven aan de Ziektewet (ZW) per saldo meerjarig neerwaarts bijgesteld. Met name bij de eindedienstverbanders en de zieke werklozen is het geraamde volume flink gedaald, omdat zij in 2022 minder gebruik maakten van de ZW dan eerder werd verwacht. Hier tegenover staat een beperkte tegenvaller doordat de gemiddelde uitkering licht stijgt en de werkzame beroepsbevolking is toegenomen.
29. Wet Kindgebonden Budget (WKB)
De uitgaven WKB zijn tot en met 2026 opwaarts bijgesteld. Dit is gedaan op basis van een hogere realisatie van toeslagjaar 2022, een hogere bevolkingsprognose voor kinderen van 0-17 jaar, doordat de uitgaven over oude toeslagjaren toenemen (meer nabetalingen), en doordat de inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen in de CEP-raming lager uitvalt dan eerder werd verwacht. Deze effecten worden meerjarig steeds kleiner, waardoor de tegenvaller meerjarig kleiner wordt. In 2027 slaat de tegenvaller om in een meevaller.
30. Verlofregelingen (WAZO, ZEZ, WIEG en WBO)
Het gebruik van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO), Zelfstandige en Zwanger (ZEZ) en Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG) is toegenomen, maar de geboorteprognose van het CBS is lager dan voorheen. Het per saldo effect is dat het volume van de regelingen in de eerste jaren lager ligt, maar vanaf 2025 hoger ligt dan eerder vanuit werd gegaan. Dit leidt tot meevallers in de eerste jaren en tegenvallers in de later jaren. De Wet Betaald Ouderschapsverlof (WBO) is per augustus 2022 ingegaan. Het gebruik in de eerste vijf maanden was lager dan verwacht, daarom is het volume meerjarig neerwaarts bijgesteld. De gemiddelde prijs van de WBO is daarentegen hoger uitgekomen dan eerder verwacht. Per saldo leidt dit tot een meevaller in 2023 en tegenvallers vanaf 2024.
31. Macrobudget participatiewet
Naar aanleiding van de nieuwe uitvoeringsinformatie van gemeenten over 2022 worden de uitgaven aan de Inkomensondersteuning Arbeidsongeschikte Werkloze Werknemers (IOAW) en Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) neerwaarts bijgesteld. Daarnaast is de doorstroom van de WW naar de IOAW opnieuw berekend. Dit zorgt tevens voor een neerwaartse bijstelling. Ook worden de uitgaven aan de bijstand naar boven bijgesteld als gevolg van de hogere huisvestingstaakstelling voor statushouders in 2023. Een deel van de statushouders dat wordt gehuisvest in een gemeente stroomt in bij de bijstand en daarom zorgt de hogere huisvestingstaakstelling voor meeruitgaven.
32. Sociaal medisch beoordelen (SMB)
Dit zijn maatregelen die worden ingezet om de mismatch bij sociaal-medisch beoordelen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid te verminderen. De tijdelijke maatregel niet terugvorderen (onder voorwaarden) van voorschotten wordt met één jaar en tot eind 2024 verlengd. Het streven is om ook de tijdelijke maatregel vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers te verlengen. Daarnaast wordt de tijdelijke maatregel ‘beoordelen op verdiensten’ op korte termijn nader uitgewerkt en ingevoerd. Deze maatregel heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen worden verstrekt.
33. Kasschuiven
Tijdens de Voorjaarsbesluitvorming zijn verschillende uitgaven uit 2023 of 2024 naar latere jaren verschoven. De grootste schuif wordt gedaan om de middelen voor het re-integratiebudget in het juiste ritme te zetten.
34. Diversen
Deze post betreft diverse relatief kleine mutaties onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Zo zijn de verwachte uitgaven aan de Wajong en het Lage-Inkomensvoordeel naar beneden bijgesteld. De verwachte uitgaven aan de Algemene Kinderbijslagwet zijn daarentegen naar boven bijgesteld.