Uitkeringen aan de leden van het koninklijk huis | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2010 | 2010 | |
Verplichtingen | 5 974 | 6 102 | 6 961 | 7 095 | 7 102 | – 7 |
Uitgaven | 5 974 | 6 102 | 6 961 | 7 095 | 7 102 | – 7 |
Ontvangsten | nihil | nihil | nihil | nihil | nihil | nihil |
De grondwettelijke uitkeringen zijn opgebouwd uit twee componenten. Een A-component, die het inkomensbestanddeel vormt. Een B-component, die betrekking heeft op personele en materiële uitgaven. De personele uitgaven hebben betrekking op de personeelsleden, die hun instructie rechtstreeks van de Koning of van (de echtgenote van) de vermoedelijke opvolger van de Koning ontvangen en/of in de onmiddellijke omgeving van hen verkeren en voor wie het dienstverband zich grotendeels in de familiesfeer voltrekt.
De verplichtingen en de uitgaven in dit begrotingsartikel betreffen de definitieve bedragen.
A | B | Totaal | |
---|---|---|---|
De Koning | 828 | 4 272 | 5 100 |
De vermoedelijke opvolger van de Koning | 245 | 1 129 | 1 374 |
De echtgenote van de vermoedelijke opvolger van de Koning | 245 | 376 | 621 |
Totaal | 7 095 |
Doordat de loon- en prijsontwikkeling enigszins afwijkt van datgene waarmee bij het opstellen van de begroting rekening is gehouden, wijken de onderdelen en het totaal beperkt af van het bedrag dat is begroot.