Uitgaven ten laste van de begroting | 37 172 699 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 2 550 901 |
---|---|---|---|
Liquide middelen | 2 986 | ||
Rekening-courant RHB | Rekening courant RHB | 34 633 092 | |
Te verrekenen extern museaal aankoopfonds | 54 491 | Begrotingsreserve museaal aankoopfonds | 54 491 |
Rekening-courant risicopremie garantstelling | 1 509 | Reserve risicopremie garantstelling | 1 509 |
Uitgaven buitenbegrotingsverband (= intracomptabele vorderingen) | 16 445 | Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intracomptabele schulden) | 8 137 |
Extra comptabele vorderingen | 17 090 775 | Tegenrekening extra comptabele vorderingen | 17 090 775 |
Voorschotten | 5 872 552 | Tegenrekening voorschotten | 5 872 552 |
Tegenrekening garantieverplichtingen | 1 911 426 | Garantieverplichtingen | 1 911 426 |
Tegenrekening openstaande verplichtingen | 24 575 449 | Openstaande verplichtingen | 24 575 449 |
Deelnemingen | PM | Tegenrekening deelnemingen | PM |
Totaal | 86 698 332 | Totaal | 86 698 332 |
Toelichting bij de saldibalans
Uitgaven/ontvangsten 2010
De uitgaven over 2010 zijn uitgekomen op € 37 172 699 279,47 en de ontvangsten op € 2 550 901 425,44. In de departementale jaarrekening komen de uitgaven uit op € 37 172 706 000,00 en de ontvangsten op € 2 550 902 000,00.
Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2010 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.
Liquide middelen
Deze balansrekening geeft de saldi van de bank- en girotegoeden weer. De samenstelling is als volgt:
Openstaand per 31-12-2010 | Openstaand per 31-12-2009 | |
---|---|---|
Informatie Beheer Groep | 0 | 0 |
Cultuurinstellingen | 2 986 | 2 583 |
Overige kasbeheerders | 0 | 1 |
Totaal | 2 986 | 2 584 |
Rekening-Courant RHB
Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën geadministreerd. Tevens worden door middel van deze administratie de begrotingsuitgaven en ontvangsten met het Ministerie van Financiën afgewikkeld.
Begrotingsreserve museaal aankoopfonds
In 1998 is het museaal aankoopfonds opgericht. Dit is een intra-comptabel fonds met het karakter van een interne reserverekening. Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor kunstaankopen voor latere jaren beschikbaar is.
In 2010 heeft de volgende mutatie plaatsgevonden:
• Bijdrage van € 700 000,= ten behoeve van de aankoop van het werk de The Paintings van Gilbert & George door het Kröller-Müller Museum.
Saldo 1 januari 2010 | 53 600 |
---|---|
Rentebijschrijving 2010 | 1 591 |
Bijdrage aankopen 2010 | 700 |
Saldo per 31 december 2010 | 54 491 |
Rekening courant museaal aankoopfonds
Voor de begrotingsreserve museaal aankoopfonds wordt een rekening-courant aangehouden bij het ministerie van Financiën.
Reserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen
In 2004 is de regeling Schatkistbankieren van kracht geworden. Idee is dat instellingen bij het Ministerie van Financiën een schatkistlening ontvangen op basis van een strikte hypothecaire zekerheid. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap staat garant voor deze leningen. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,1%-punt per jaar gedurende de gehele looptijd van de schatkistlening. Deze premie wordt gestort op een begrotingsreserve.
Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor eventuele tegenvallers voor latere jaren beschikbaar is. Dit is een intra-comptabele rekening met het karakter van een interne reserverekening.
Rekening courant risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen
Voor de begrotingsreserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen wordt een rekening-courant aangehouden bij het ministerie van Financiën.
Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vordering)
Openstaand per 31-12-2010 | Openstaand per 31-12-2009 | |
---|---|---|
Te verrekenen personeel en voormalig personeel | 18 | 3 |
Informatie Beheer Groep | 1 155 | 508 |
Cultuurinstellingen | 42 | 22 |
Overige kasbeheerders | 0 | |
Overig | 15 230 | 4 319 |
Totaal | 16 445 | 4 852 |
De post overig bestaat voor het grootste deel (14 miljoen) uit vooruitbetaalde ESF-gelden.
Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)
Openstaand per 31-12-2010 | Openstaand per 31-12-2009 | |
---|---|---|
Loonheffing en overige inhoudingen salarissen | 4 922 | 5 077 |
Informatie Beheer Groep | 0 | |
Cultuurinstellingen | 1 712 | 1 130 |
Overige Kasbeheerders | 0 | |
Diversen | 1 503 | 10 799 |
Totaal | 8 137 | 17 006 |
De af te dragen loonheffing en overige inhoudingen salarissen (departementaal personeel) hebben betrekking op de maand december 2010. In januari 2011 is dit verschuldigd bedrag betaald.
De post diversen bestaat voor:
– € 0,5 miljoen uit vooruit ontvangen ESF-geld;
– € 0,5 miljoen teveel ontvangen gelden Landbouwonderwijs van het Ministie van Economische Zaken Landbouw en Innovatie;
– € 0,2 miljoen ten onrechte ontvangen gelden.
Extra comptabele vorderingen
De stand van de debiteuren per 31-12-2010 wordt als volgt gespecificeerd naar beleidsartikel en overige onderdelen:
Openstaand per 31-12-2010 | Openstaand per 31-12-2009 | |
---|---|---|
01 Primair onderwijs | 3 043 | 4 010 |
03 Voortgezet onderwijs | 2 587 | 4 162 |
04 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 287 | 1 518 |
06 Hoger beroepsonderwijs | 55 | 28 |
07 Wetenschappelijk onderwijs | 3 | 71 |
08 Internationaal onderwijsbeleid | ||
09 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid | 2 779 | 25 |
10 Informatie- en communicatietechnologie | ||
11 Studiefinanciering | 16 924 031 | 15 374 807 |
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 12 702 | 11 201 |
13 Lesgelden | 126 829 | 119 264 |
14 Cultuur | 8 410 | 1 991 |
15 Media | ||
16 Onderzoek en wetenschappen | 70 | 76 699 |
18 Bestuursdepartement | 686 | 593 |
19 Inspecties | 0 | |
24 Kinderopvang | 10 | 0 |
25 Emancipatie | 283 | 0 |
Wachtgelden onderwijspersoneel | 0 | |
Solvabiliteitsbuffers Participatiefonds en Vervangingsfonds | 9 000 | 9 000 |
Totaal | 17 090 775 | 15 603 369 |
De openstaande vorderingen studiefinanciering (beleidsartikel 11) betreffen de door de productgroep Studiefinanciering van de Directie Uitvoering Onderwijs Groningen verstrekte leningen en voorschotten aan studenten ingevolge de oude regeling studiefinanciering en de nieuwe Wet studiefinanciering.
De verstrekte leningen en voorschotten aan studenten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Openstaand per 31-12-2010 | Openstaand per 31-12-2009 | |
---|---|---|
Rentedragende leningen | 16 861 964 | 15 305 511 |
Renteloze voorschotten | 30 156 | 33 213 |
Overige vorderingen | 31 911 | 36 083 |
Totaal | 16 924 031 | 15 374 807 |
De specificatie van het verloop van de posten rentedragende leningen en renteloze voorschotten is als volgt:
Rentedragende Leningen | Openstaande Voorschotten | |
---|---|---|
Openstaande bedragen per 01-01-2010 | 15 305 510 | 33 213 |
Nieuw verstrekt | 2 278 352 | 4 288 |
Afgelost | – 549 453 | – 5 145 |
Overige mutaties, w.o. buiten invordering en kwijtschelding | – 165 381 | – 2 195 |
Correctie, w.o. omzettingen | – 7 064 | – 5 |
Totaal | 16 861 964 | 30 156 |
Voor de bedragen voor rentedragende leningen en renteloze voorschotten geldt de nominale waarde. De werkelijke waarde (uiteindelijk inbaar) hiervan wordt grotendeels beïnvloed door:
• de mate waarin de als voorlopige rentedragende leningen uitgekeerde studiefinanciering (prestatiebeurs) zullen worden omgezet in beurzen, vanwege het voldoen aan de eerstejaars prestatienorm en/of diploma norm;
• het sociaal risico bij de (aflosbaar gestelde) langlopende leningen en renteloze voorschotten in verband met de wettelijk beperkte aflossingstermijnen;
• de mate waarin de achterstallige vorderingen studiefinanciering (achterstallig lager recht en aflosbaar gestelde leningen en voorschotten) uit het deurwaarderstraject geïnd kunnen worden.
De openstaande vorderingen op de onderwijsbeleidsartikelen hebben onder meer betrekking op de afrekeningen van voorschotten.
In het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten, is een aanvullende buffer voor mogelijke tijdelijke insolvabiliteit afgesproken van € 9,0 miljoen (Vervangingsfonds € 6,0 miljoen en Participatiefonds € 3,0 miljoen) voor mogelijke insolvabiliteit.
Voorschotten
De stand van de voorschotten per 31-12-2010 wordt als volgt naar beleidsartikel gespecificeerd:
Openstaand per 31-12-2010 | Openstaand per 31-12-2009 | |
---|---|---|
01 Primair onderwijs | 441 757 | 335 977 |
03 Voortgezet onderwijs | 248 765 | 262 011 |
04 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 801 797 | 718 270 |
06 Hoger beroepsonderwijs | 340 358 | 253 530 |
07 Wetenschappelijk onderwijs | 132 787 | 116 403 |
08 Internationaal onderwijsbeleid | 21 187 | 11 986 |
09 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid | 281 623 | 219 220 |
10 Informatie- en communicatietechnologie | 0 | 0 |
11 Studiefinanciering | 965 396 | 967 270 |
14 Cultuur | 1 265 206 | 1 152 891 |
15 Media | 306 996 | 215 127 |
16 Onderzoek en Wetenschappen | 871 499 | 906 711 |
18 Bestuursdepartement | 75 057 | 49 308 |
19 Inspecties | 2 | 0 |
24 Kinderopvang | 105 323 | 75 713 |
25 Emancipatie | 14 799 | 15 841 |
Permanente voorschotten | 0 | 0 |
Totaal | 5 872 552 | 5 300 258 |
Het bedrag openstaande voorschotten bij Studiefinanciering betreft de voorlopige vergoedingen 2010 en 2011 aan de OV-bedrijven.
De stand van de voorschotten per 31-12-2010 wordt als volgt gespecificeerd naar vergoedingsjaar:
Openstaand per 31-12-2010 | Openstaand per 31-12-2009 | |
---|---|---|
2000 | 0 | 906 |
2001 | 0 | 0 |
2002 | 0 | 0 |
2003 | 1 370 | 3 267 |
2004 | 43 923 | 74 837 |
2005 | 113 253 | 203 277 |
2006 | 284 067 | 449 532 |
2007 | 410 929 | 623 909 |
2008 | 501 244 | 1 261 844 |
2009 | 2 167 417 | 2 682 686 |
Subtotaal scholen en instellingen | 3 522 203 | 5 300 258 |
2010 | 2 350 349 | 0 |
Totaal scholen en instellingen | 5 872 552 | 5 300 258 |
Permanente voorschotten | 0 | 0 |
Totaal-Generaal | 5 872 552 | 5 300 258 |
Van een achterstand in de afrekening van de oude jaargangen voorschotten is geen sprake, omdat deze vooral betrekking hebben op langlopende projecten op de verschillende beleidsterreinen.
Garantieverplichtingen
In het verleden zijn instellingen zelfstandig op de kapitaalmarkt leningen aangegaan ter financiering van bouwinvesteringen, onder garantiestelling van het Rijk jegens de geldverschaffers voor de rente en aflossingsverplichtingen. De destijds vigerende garantieregelingen zijn inmiddels niet meer van kracht. Het bedrag van de garantieverplichtingen (nog openstaande rente en aflossingsverplichtingen op lopende leningen) is het theoretisch maximale risico dat het ministerie ultimo 2010 nog loopt in verband met garantiestellingen op bouwleningen en overige garantieleningen. In onderstaand overzicht zijn de openstaande garanties gespecificeerd opgenomen in vergelijking met ultimo 2009:
Openstaand per 31-12-2010 | Openstaand per 31-12-2009 | |
---|---|---|
Bouwleningen aan academische ziekenhuizen | 295 749 | 310 546 |
Bouwleningen aan scholen en instellingen vo | 1 634 | 2 415 |
Bouwleningen aan scholen en instellingen bve | 278 | 426 |
Bouwleningen aan scholen en instellingen hbo | 0 | 154 |
Leningen studiefinanciering | ||
Garanties cultuur | 625 820 | 390 861 |
Garantie Vervangingsfonds | 23 000 | 23 000 |
Garantie Participatiefonds | 7 000 | 7 000 |
Garanties onderzoek en wetenschappen | 32 962 | 38 336 |
Garantie Wetenschappelijk Onderwijs | 160 000 | 50 000 |
Garanties Hoger beroepsonderwijs | 433 154 | 356 595 |
Garanties Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 294 029 | 273 137 |
Garanties Voortgezet onderwijs | 18 667 | 30 733 |
Garanties Primair onderwijs | 19 133 | 19 817 |
Totaal | 1 911 426 | 1 503 020 |
Voor de academische ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.
In het hoger beroepsonderwijs (hbo) zijn sinds 1985 geen garanties op bouwleningen meer verstrekt.
In het voortgezet onderwijs (vo) en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) worden eveneens geen garanties op bouwleningen meer verstrekt. Dit in verband met de decentralisatie van de huisvesting vo en de OKF-operatie bve. De meeste van deze leningen hebben een looptijd van gemiddeld 25 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2013 volledig hebben plaatsgevonden. Het feitelijk risico op deze garanties wordt als beperkt ingeschat.
De uitstaande garanties bij Cultuur bedragen € 625,8 miljoen. Hiervan is € 163,7 miljoen verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds en € 458,0 miljoen betreft een garantie onder de indemniteitsregeling.
Voorts is er een kredietgarantie verleend ad € 3,5 miljoen aan de Stichting Nederlands Letterenfonds.
De uitstaande garanties participatie- en vervangingsfonds zijn het gevolg van het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten en houden verband met garantstelling in verband met het schatkistbankieren.
De uitstaande garanties bij Onderzoek en Wetenschappen bedragen € 33 miljoen. Hiervan is een bedrag van € 3,3 miljoen een garantie aan de Stichting AAP voor de investeringen die Stichting AAP pleegt voor de huisvesting van de van het BPRC afkomstige chimpansees. Voorts heeft OCW zich garant gesteld voor een lening van Stichting Biomedical Primate Research Center (BPRC) bij de Bank Nederlandse Gemeenten (€ 29,7 miljoen).
De uitstaande garanties bij Beroepsonderwijs en volwasseneneductie (€ 294,0 miljoen) het Hoger beroepsonderwijs (€ 433,2 miljoen) het Wetenschappelijk onderwijs (160,0 miljoen) het Voortgezet onderwijs ( € 18,7 miljoen) en het Primair Onderwijs ( 19,1 miljoen) hebben betrekking op de door het Ministerie van Financiën onder hypothecaire zekerheid verstrekte geldleningen aan onderwijsinstellingen.
Openstaande verplichtingen
De opbouw van de stand van de aangegane verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:
Stand 1 januari 2010 | 25 350 248 |
---|---|
Af: correcties op de beginstand | 0 |
Gecorrigeerde stand 1 januari 2010 | 25 350 248 |
Bij: aangegaan in 2010 | 37 368 930 |
Waarvan garantieverplichtingen | 971 030 |
Totaal aangegaan in 2010 | 36 397 900 |
Af: Tot betaling gekomen in 2010 | 37 172 699 |
Stand 31 december 2010 | 24 575 449 |
De specificatie van de openstaande verplichtingen per beleidsartikel ultimo 2010 is hieronder opgenomen.
01 Primair onderwijs | 5 148 833 |
03 Voortgezet onderwijs | 6 190 233 |
04 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 3 196 474 |
05 Technocentra | 0 |
06 Hoger beroepsonderwijs | 2 509 061 |
07 Wetenschappelijk onderwijs | 4 021 864 |
08 Internationaal onderwijsbeleid | 54 173 |
09 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid | 145 859 |
10 Informatie- en communicatietechnologie | 0 |
14 Cultuur | 1 457 731 |
15 Media | 831 163 |
16 Onderzoek en wetenschappen | 984 656 |
18 Bestuursdepartement | 0 |
19 Inspecties | 0 |
24 Kinderopvang | 25 421 |
25 Emancipatie | 9 981 |
Totaal | 24 575 449 |
Deelnemingen
Het betreft hier de deelneming in NOB- Holding. De deelneming is om niet verkregen en wordt derhalve voor € 0,00 verantwoord op de saldibalans. De begrote verkoopprijs bedraagt € 70,3 miljoen.