Base description which applies to whole site

36 Bewaken, waarborgen en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit

Algemene doelstelling

Een schoner, zuiniger en stiller verkeer en vervoer realiseren.

Doelbereiking

Bij de VN klimaattop in Cancún eind 2010 zijn enkele besluiten genomen, onder andere op het gebied van fondsen (oprichting Green Climate fund), voorkomen van ontbossing, mitigatie (vastlegging van de 2 graden doelstellingen) en adaptatie (vaststelling Cancún Adaptatie Raamwerk). Er zijn in Cancún geen afspraken over internationale luchtvaart en zeevaart gemaakt.

Parallel hieraan zijn in 2010 in IMO- en ICAO-verband alsmede in EU-verband over CO2 reductiemaatregelen voor transportmodaliteiten onderhandelingen gevoerd. In IMO heeft dit geleid tot het in werking treden van de procedure die in 2010 zou moeten leiden tot het verplicht maken van energie efficiency normen voor nieuwe schepen. De ICAO Assembly heeft – met van een aantal landen reserveringen – een resolutie aangenomen waarin mondiale afspraken voor de reductie van de uitstoot van broeikasgassen door de luchtvaart zijn vastgelegd. In EU verband zijn CO2 emissienormen voor lichte bedrijfsvoertuigen aangenomen.

Het internationale proces om te komen tot nieuwe, stringentere motoremissienormen voor de binnenvaart is nog gaande. Uitgangspunt blijft het nastreven van ambitieus internationaal bronbeleid.

In 2010 zijn strengere normen ten aanzien van de zwaveluitstoot van schepen van kracht geworden en werden in IMO stappen gezet naar een internationaal akkoord over CO2 reductie.

De overdracht van de innovatieactiviteiten Innovatieprogramma Geluid naar de bestaande organisaties is voltooid.

Voorjaar 2010 hebben ECN en PBL de Referentieraming energie en emissies 2010 – 2020 uitgevoerd tbv tussenevaluatie Kabinetsprogramma Schoon en Zuinig. Uit de referentieraming blijkt dat bij volledige uitvoering van vaststaand en voorgenomen beleid de meeste sectoren op koers liggen om de gestelde doelstellingen voor 2011 te realiseren en er worden aanzienlijke stappen richting 2020 gezet.

In de sector verkeer worden met name personen-voertuigen door o.a. EU bronbeleid en fiscale vergroening steeds schoner en zuiniger. Het verduurzamen van het goederenvervoer blijft hier nog bij achter.

Maatschappelijke effecten

Door middel van CO2 normering voertuigen (bestelverkeer) en de innovatie impuls vanuit de Proeftuinen voor duurzame mobiliteit is een bijdrage geleverd aan het verduurzamen van mobiliteit en het terugdringen van de emissies. Zoals een landelijke dekking van tankstations met alternatieve brandstoffen, stimuleren van hybride en elektrisch rijden en het programma Truck van de Toekomst.

De scheepvaart levert een bijdrage aan verbetering van de luchtkwaliteit.

Externe factoren

De crisis heeft er aan bijgedragen dat de groei in transport is afgenomen en heeft geleid tot minder emissies. Dat heeft ook bijgedragen aan het binnen bereik komen van de doelstelling uit Schoon en Zuinig.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

36. Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit

Realisatie

Begroting

Verschil

 

Slotwetmutaties

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

 

2010 *

Verplichtingen

141 912

79 802

47 234

63 782

66 551

90 137

– 23 586

1

– 30 006

Uitgaven

74 701

74 888

77 126

64 684

77 592

115 391

– 37 799

 

– 2 706

36.01 Leefomgeving hoofdwegen

23 400

25 423

22 171

25 206

24 237

35 181

– 10 944

 

– 856

36.01.01 Algemene strategie- en beleidsvorming

820

587

643

1 111

1 528

823

705

2

– 198

36.01.02 Investeringsimpuls voor innovatie

6 382

6 236

3 080

4 648

5 764

2 829

2 935

3

530

36.01.03 Maatregelen klimaatbeleid personenvervoer

5 571

7 121

10 372

13 308

11 764

25 284

– 13 520

4

– 577

36.01.04 Maatregelen lokale luchtkwaliteit

4 967

6 337

924

935

1 070

1 102

– 32

 

– 32

36.01.05 Bevorderen geluidsreducerende oploss.wegverv.

163

191

207

175

169

150

19

 

19

36.01.06 Duurzaam weggoederenvervoer

5 497

4 951

6 945

5 029

3 942

4 993

– 1 051

 

– 598

36.02 Leefomgeving spoorwegen

9 127

9 131

9 137

9 157

9 195

9 120

75

 

75

36.02.01 Algemene strategie- en beleidsvorming

0

0

0

0

0

0

0

 

0

36.02.02 Bev.geluidsreducerende oplossingen voor

         

personen- en goederenvervoer per spoor

51

55

61

81

119

44

75

5

75

36.02.03 Bodemsanering NS percelen

9 076

9 076

9 076

9 076

9 076

9 076

0

 

0

36.03 Luchtvaart

40 304

38 271

43 205

27 651

41 529

67 825

– 26 296

 

– 1 446

36.03.01 Doorstorting heffingen GIS-1 aan Stichting GIS

9 842

10 047

9 615

10 708

9 878

12 365

– 2 487

 

– 2 487

36.03.02 Geluidsisolatie Schiphol fase 2 (GIS-2)

19 957

17 282

5 828

589

416

0

416

6

216

36.03.03 Geluidsisolatie Schiphol fase 3 (GIS-3)

207

2 407

4 950

7 646

14 510

43 534

– 29 024

7

– 1 890

36.03.04 Klachtenafhandeling Geluidsisolatie Schiphol

9

138

987

240

101

919

– 818

8

– 49

36.03.05 Woonschepen geluidszones Schiphol

121

178

29

0

11

0

11

9

– 13

36.03.06 Behandeling en uitbetaling schadeclaims Schiphol

6 878

5 287

5 123

5 065

13 453

8 373

5 080

10

3 453

36.03.07 Aankoop LIB geluidsloopzones Schiphol

1 168

576

284

1 270

802

1 348

– 546

 

– 518

36.03.08 Geluidsisolatie regionale luchthavens

266

338

2 356

894

567

0

567

11

44

36.03.09 Behandeling en uitbetaling schadeclaimsregionale luchthavens

59

120

5

188

1

0

1

 

– 111

36.03.10 Duurzame luchtvaart

1 322

1 238

11 057

449

1 790

649

1 141

12

– 91

36.03.11 Groenvoorziening Schiphol

435

117

2 403

0

0

0

0

 

0

36.03.12 Inspectie Verkeer en Waterstaat

 

543

568

602

0

637

– 637

13

0

36.04 Scheepvaart

1 870

2 063

2 613

2 670

2 631

3 265

– 634

 

– 479

36.04.01 Duurzame zeevaart

791

629

503

470

532

773

– 241

 

– 104

36.04.02 Duurzame zeehavens

190

208

293

181

962

188

774

14

66

36.04.03 Duurzame binnenvaart

889

631

1 197

1 263

1 137

1 609

– 472

 

– 441

36.04.04 Inspectie Verkeer en Waterstaat

 

595

620

756

0

695

– 695

15

0

Van de totale uitgaven:

         

– Apparaatsuitgaven

2 074

1 604

1 801

2 024

2 352

1 527

825

  

– Baten-lastendiensten

306

1 459

1 552

2 013

766

1 715

– 949

  

– Restant

72 281

71 825

73 773

60 647

74 474

112 149

– 37 675

  

36.09 Ontvangsten

53 833

55 021

56 806

49 622

37 318

39 353

– 2 035

 

– 2 035

36.09.01 Ontvangsten heffingen GIS-1

9 662

10 107

10 684

9 577

9 914

12 362

– 2 448

 

– 2 448

36.09.02 Ontvangsten SGIS klachtenafhandeling GIS-1

0

68

147

16

0

0

0

 

0

36.09.03 Ontvangsten heffingen GIS-2 & 3

33 352

33 604

34 084

29 731

16 849

15 028

1 821

 

1 821

36.09.04 Ontvangsten wensvoorzieningen GIS-2 & 3

93

6

147

97

216

0

216

16

216

36.09.05 Ontvangsten heffingen overige Schiphol projecten

10 326

10 690

11 009

9 780

10 085

11 688

– 1 603

 

– 1 603

36.09.06 Ontvangsten heffingen regionale luchthavens

243

200

221

171

197

250

– 53

 

– 53

36.09.07 Overige ontvangsten

157

346

514

250

57

25

32

17

32

*

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de bovenstaande kolom Slotwetmutaties 2010, verwezen naar de slotwet HXII welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

1

De lagere verplichtingenrealisatie hangt voornamelijk samen met de hogere realisatie op Investerings-impuls voor innovatie (zie toelichting 3), de lagere realisatie op Maatregelen klimaatbeleid personenvervoer (zie toelichting 4), de lagere realisatie op Duurzaam weggoederenvervoer (zie toelichting 5), de lagere realisatie op Doorstortingen heffingen GIS-1, de lagere realisatie op Geluidsisolatie Schiphol fase 3 (zie toelichting 7), de hogere realisatie op Behandeling en uitbetaling schadeclaims Schiphol (zie toelichting 12) en de hogere realisatie op Duurzame Luchtvaart (zie toelichting 13).

2

Voor de agentschapsbijdragen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een herallocatie en indikking plaatsgevonden binnen de IenM begroting. De herschikking is per saldo budgettair neutraal.

3

De hogere uitgaven zijn een gevolg van vertragingen in voorgaande jaren en zijn grotendeels gedekt door FES-verschuivingen.

4

De lagere uitgaven zijn hoofdzakelijk een gevolg van vertragingen in de start van uit FES gefinancierde activiteiten in het kader van Maatregelen klimaatbeleid personenvervoer doordat de FES gelden niet tijdig beschikbaar waren. Daarnaast waren er vertragingen in de subsidieaanvragen voor biobrandstoffen.

5

De hogere uitgaven worden veroorzaakt door hogere personeelskosten.

6

Voor het GIS 2 project worden nog kosten gemaakt in verband met een claim die Progis heeft gelegd op een grote aannemer. Dit heeft geleid tot een bodemprocedure. Hiervoor worden de nodige kosten gemaakt (RWS adviseur, Landsadvocaat, arbitrage commissie)

7

Uit de PRI 2009 is gebleken dat het totale projectbudget lager uitkomt dan eerder geraamd (minder woningen en aanbestedingsvoordelen). Daarnaast is door een aantal oorzaken een deel van het programma niet tot besteding gekomen. Een aantal woningen blijkt namelijk al voldoende geluidwerend te zijn, er is vertraging bij het akoestisch onderzoek en ontwerp en de kosten van isolatie voor de in 2010 opgeleverde woningen blijken lager te liggen dan geraamd.

8

Betreft uitgaven voor de Klacht en Garantieregeling GIS 2 en GIS 3. De werkelijke uitgaven worden bepaald door klachten van eigenaren van woningen en zijn daarom moeilijk in te schatten.

9

In de initiële begroting waren aanvankelijk geen middelen geraamd. De realisatie heeft betrekking op de sloopkosten van het laatste woonschip.

10

De hogere uitgaven worden veroorzaakt doordat het Schadeschap een versnelling heeft weten te bereiken in de afhandeling van claims.

11

De gerealiseerde uitgaven hebben m.n. betrekking op de realisatie van het project Maastricht–Aachen–Airport.

12

De hogere realisatie is het gevolg van de overboeking van FES-middelen voor de Proeftuinen duurzame mobiliteit Luchtvaart.

13

Voor de agentschapsbijdragen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een herallocatie en indikking plaatsgevonden binnen de IenM begroting. De herschikking is per saldo budgettair neutraal.

14

De hogere realisatie is het gevolg van de overboeking van FES-middelen voor de Proeftuinen duurzame mobiliteit Zeehavens.

15

Voor de agentschapsbijdragen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een herallocatie en indikking plaatsgevonden binnen de IenM begroting. De herschikking is per saldo budgettair neutraal.

16

Het gerealiseerde bedrag betreft de ontvangsten m.b.t. wensvoorzieningen in 2010.

17

Hogere ontvangst is het gevolg van een subsidievaststelling.

36.01 Leefomgeving Hoofdwegen: Uitstoot van schadelijke stoffen en van CO2 verminderen, lokale luchtkwaliteit verbeteren, te hoge geluidsbelastingen door wegvervoer zo veel mogelijk terugdringen en knelpunten door hoofdwegen in de ecologische hoofdstructuur oplossen

Motivering

De nationale en internationale verplichtingen op het gebied van milieukwaliteit nakomen en op de lange termijn (2030) een transitie naar een duurzaam mobiliteitssysteem realiseren.

Doelbereiking

Uit de referentieraming van Schoon en Zuinig blijkt dat de doelstelling voor broeikasgassen binnen bereik komt als vaststaand en voorgenomen beleid uitgevoerd wordt geëffectueerd. Voorgenomen beleid kan op belangrijke punten echter niet meer worden uitgevoerd . Dit is ondermeer het gevolg van het niet doorvoeren van Anders Betalen voor Mobiliteit (rekening rijden) en veranderingen in de EU CO2 normen voor voertuigen (bestelverkeer). Desalniettemin blijft voor de sector verkeer de gestelde bandbreedte van de te behalen doelstelling CO2 reductie (27–37 Mton) voor zover nu kan worden beoordeeld binnen bereik.

Op grond van het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) is voor 5 ecoducten de schop in de grond gegaan. Hierbij werken de provincies, Rijkswaterstaat en ProRail nauw samen.

In het Bestuurlijk Overleg MIRT zijn afspraken gemaakt over de prioritering en programmering van het programma tot en met 2018.

Het BSIK/KIS-project Transumo is op 15 januari 2010 afgerond. De eindrapportages en verantwoording zijn te vinden op www.transumofootprint.nl. Door de Transumo-participanten zijn middelen vrijgemaakt om deze footprint ook nog de komende jaren «levend» te houden.

Maatregelen klimaatbeleid personenvervoer.

Afgelopen jaar zijn de volgende stappen gezet in het bronbeleid:

CO2 normering voertuigen (bestelverkeer) en innovatie middels de Proeftuinen duurzame mobiliteit. Het programma De Nieuwe Band (DNB) is eveneens het programma Het Nieuwe Rijden (HNR) overgedragen aan het Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM).

Subsidies voor verduurzaming eigen verkeer en vervoer door organisaties heeft een goedwerkend prototype van een open standaard opgeleverd. Dit vormt de basis om berichtenverkeer te faciliteren tussen rijdende voertuigen onderling en tussen voertuigen en wal. Hiermee kan dienstverlening van dynamisch verkeersmanagement sterk verbeteren.

  • In 2010 zijn in Rotterdam en Enschede de ontwikkelde bussen vanwege de Experimentenregeling Duurzaam Openbaar Vervoer in gebruik genomen. Van de 7 projecten bevinden zich nog 2 in de ontwikkel-/bouwfase.

  • Nederland is door Nissan/Renault, Mitsubishi (Opel) als prioritair land geoormerkt voor de levering van de eerste batch van serie-geproduceerde elektrische auto’s (circa 3 000). De fase van opschaling komt daarmee sneller in beeld. In 2010 is een robuust netwerk aangelegd van laadpunten die allen met één pas toegankelijk zijn. Bovendien is er in gezamenlijkheid voor gekozen één type stekker en één laadprotocol als norm in Nederland te hanteren. Hierin loopt Nederland voorop in de ontwikkelingen.

De eerste volledig elektrisch aangedreven auto’s zijn in 2010 door RWS aangeschaft.

  • Op het gebied van de proeftuin Waterstof heeft de tender nog geen resultaat opgeleverd. Op basis van de ervaring is aangegeven een aangepast programma te ontwikkelen.

  • Voor de brandstof aardgas/groen gas geldt het tarief van 3 ct/m3. Toch neemt de ontwikkeling van aardgasauto’s nog geen grote vlucht. Redenen zijn de onbekendheid en ook het geringe aantal aardgaspompen. Op korte termijn zal sprake zijn van een landsdekkend netwerk van aardgaspompen als gevolg van nieuwbouw die mogelijk is gemaakt door reeds verleende subsidies (Tankstations Alternatieve Brandstoffen – TAB).

  • De duurzaamheidaspecten van biobrandstoffen staan centraal. De Commissie Corbeij heeft aan de toenmalige minister van VROM advies uitgebracht over de ILUC-factor (Indirect LandUse Change). De EU moet hierover nog een standpunt innemen. Een wetsvoorstel om de Richtlijn Hernieuwbare Energie om te zetten in Nederlandse wetgeving is in voorbereiding.

  • Uitvoering is gegeven aan het realiseren van de Proeftuinen voor duurzame mobiliteit. Voorbeelden daarvan zijn: hybride en elektrisch rijden en programma Truck van de Toekomst.

Met een pakket aan maatregelen in het vigerend Nationaal Samenwerkings-programma Luchtkwaliteit (NSL; Luchtkwaliteit) wordt gewaarborgd dat overal in Nederland tijdig aan de normen voor luchtkwaliteit (PM10 en NO2) wordt voldaan. Daarnaast is in 2010 specifiek ingezet op een verbetering van de prestaties van de Euronormen naar aanleiding van de tegenvallende prestaties in de praktijk van Euro V vrachtauto’s. Dit heeft in 2010 geleid tot een eerste pakket maatregelen van Brussel ter verbetering van de testcyclus voor de nog op de markt te komen Euro VI voor vrachtauto’s.

De voorbereiding van de uitvoering van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) (Mirt 2010, Mirt 2011) is in volle gang. Er zijn stappen gezet die leiden tot samenvoeging van de budgetten van de Nota Mobiliteit en van de bestaande saneringsoperatie. Dit leidt tot één budget voor het MJPG in het infrastructuurfonds, dat een onderverdeling kent naar weg en spoor. De uitvoerders zijn inmiddels gestart met het vorm geven van de organisatie voor de uitvoering van het programma. De eerste concrete saneringsprojecten zijn vooruitlopend op het MJPG reeds uitgevoerd of in uitvoering. Het betreffen zogenaamde «Pre-NoMo projecten» zoals de aanleg van dunne geluidreducerende deklagen op de N65 bij Helvoirt, geluidschermen langs de A59 bij Heusden en de aanleg van raildempers op diverse locaties.

De nazorg van het in 2007 afgeronde Innovatieprogramma Geluid (IPG) is gericht op overdracht van de innovatieactiviteiten naar de bestaande organisaties. De overdracht is voltooid en innovatieactiviteiten gericht op reductie van geluid zijn ondergebracht in de reguliere werkzaamheden van de betrokken organisaties. VhVenW, vhVROM en ProRail hebben in 2010 onder andere de volgende resultaten bereikt:

  • Afronding van het experiment met een proefvak van het super stille wegdek met rubber op een verzorgingsplaats langs de A50. Het wegdek is inderdaad superstil gebleken (2 dB stiller dan het meest stille thans toepasbare wegdek tweelaags ZOAB), maar de levensduur is onvoldoende.

  • Bij Rijkswaterstaat is de vrijgave van nieuwe type stillere wegdekken in voorbereiding. Het gaat om tweelaags ZOAB met fijne toplaag en de zogenaamde dunne geluidreducerende wegdekken.

  • Het robuuste en stille wegdek «modieslab» is door Rijkswaterstaat vrijgegeven voor toepassing op autosnelwegen.

  • Het vergroten van de kennis over de prestaties van stille wegdekken op rijkswegen door het uitvoering van een monitoringsprogramma.

  • ProRail heeft een experiment gedaan met railimpregnatie en railprofilering gericht op het reduceren van het piepen van treinen in krappe bogen. Er is een aanzienlijke reductie gehaald maar de levensduur van de oplossing vergt nog verdere verbetering.

  • De internationale samenwerking gericht op versnelling van de ombouw van de Europese vloot van lawaaiige goederenwagons is voorgezet.

  • Er zijn geluidmetingen aan banden verricht en er is een bandenlijst voor bestelauto’s gepubliceerd ter stimulering van het toepassen van stille banden.

Op 25 juni 2010 heeft de Minister het Plan van Aanpak Truck van de Toekomst aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 2009–2010, 31 209, nr. 122). Met dit Plan van Aanpak wordt uitvoering gegeven aan de ambitie om het goederenvervoer over de weg te verduurzamen door bestaande kansen voor brandstofbesparing en CO2-reductie te stimuleren door demonstratie in de praktijk. In het kader van het Plan van Aanpak is op 21 september 2010 het Subsidieprogramma Proeftuinen Duurzame Mobiliteit: Truck van de Toekomst gepubliceerd en is aan TNO opdracht verleend een demonstratieprogramma Truck van de Toekomst op te zetten.

Beleidsprestaties 2010

Realisatie

1. Algemene strategie- en beleidsvorming

Ja

2. Investeringsimpuls voor innovatie

Ja

3. Maatregelen klimaatbeleid personenvervoer

Ja

4. Maatregelen lokale luchtkwaliteit

Ja

5. Bevorderen geluidsreducerende oplossingen wegvervoer

Ja

6. Duurzaam weggoederenvervoer

Ja

Meetbare gegevens

Algemene strategie en beleidsvorming

De meetbare gegevens voor dit product zijn hieronder bij de overige producten weergegeven. Aangezien de genoemde activiteiten gericht zijn op klimaatbeleid personenvervoer, de enveloppe Innovatie en Energiebesparing, maatregelen lokale luchtkwaliteit, het bevorderen geluidsreducerende oplossingen wegvervoer, duurzaam weggoederenvervoer, zijn hiervoor geen aparte meetbare gegevens ontwikkeld.

Maatregelen klimaatbeleid personenvervoer, lokale luchtkwaliteiten het bevorderen geluidsreducerende oplossingen voor wegvervoer, duurzaam weggoederenvervoer

Het streven is de emissies van verkeer en vervoer terug te dringen, de luchtkwaliteit te verbeteren en de MJPO-knelpunten door middel van ontsnipperingsmaatregelen op te lossen.

Sinds 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (Dossier Luchtkwaliteit Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht. Dit is een gezamenlijk programma van rijk en decentrale overheden gericht op het tijdig halen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Met het NSL beschermen we de gezondheid van de Nederlandse bevolking en ontstaat er ruimte voor noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Door middel van jaarlijkse monitoring wordt gegarandeerd dat de normen voor luchtkwaliteit gehaald worden.

De CO2-uitstoot geeft een indicatie van de effectiviteit van het klimaat- en energiebeleid dat voor verkeer en vervoer wordt ingezet. Nationaal is het beleid hiervoor merendeels in het programma Schoon en Zuinig (Schoon en Zuinig) en de Innovatieagenda Energietransitie (SenterNovem – EnergieTransitie) verankerd.

De uitstoot van NOx, SO2, VOS en NO2 geven een indicatie van de maatregelen ten aanzien van de lokale luchtkwaliteit. De indicatoren met betrekking tot knelpunten geven informatie over objecten, voornamelijk woningen in de (onmiddellijke) nabijheid van rijkswegen, waar de geluidsbelasting te hoog is volgens de geldende normen.

Indicatoren

Indicator

Waarde 2005

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

Basiswaarde peildatum

Streefwaarde peildatum

Emissie NOx1,2

205,6

196,9

192,7

185,2

170,5

 

268 kton

2000

158 kton

2010

Bron:

CBS-stat-line, natuur en milieu/lucht

Emissie SO2 1, 2

5,8

5,7

5,4

3,2

2,6

 

9 kton

2000

4 kton

2010

Bron:

CBS-stat-line, natuur en milieu/lucht

Emissie VOS (NM)1, 2

56,2

51,4

48,9

47,3

44,6

 

90 kton

2000

55 kton

2010

Bron:

        

CBS-stat-line, natuur en milieu/lucht

        

Emissie CO2 in verkeer en vervoer 3

IPCC/CBS

38,9

39,7

38,9

39,8

38,06

 

36,6 Mton

30–34 mton

IPCC – Intergovernmental Panel on Climate Change

      

2000

2020

Bron:

www.compendiumvoordeleefomgeving.nl

Referentiecode: PBL/sep10/0168

Lokale luchtkwaliteit NO24 linebreak

Bron: RWS/DVS

       

0 knelpunten langs rijkswegen 2015

Geluidsknelpunten langs hoofdwegen 5

Bron: RWS/DVS

12 000

12 000

12 000

12 000

12 000

12 000

12 000

0

Aantal opgeloste MJPO knelpunten gesommeerd (6)

Bron: RWS/DVS

10

17

29

41

43

55

0

208

http://www.mjpo.nl/downloads/100267-DWW-Jaarverslag09_LR1.pdf

1

Emissies NOx, SO2 en VOS in verkeer en vervoer berekend volgens het NEC-protocol. De nationale streefwaarden voor de sector verkeer en vervoer zijn 158 ton NOx, 4 ton SO2, 55 kton VOS in 2010. Bron: CBS-stat-line, natuur en milieu/lucht (statline.cbs.nl).

In bovenstaande cijfers zijn alle nieuwe inzichten verwerkt, waaronder de hoge NOx-emissies van Euro-V vrachtauto’s.

De voorlopige emissiecijfers voor 2010 zijn nog niet bekend.

De vaststelling van de NEC-plafonds voor het jaar 2020 voor de stoffen NOx, SO2 en VOS zal binnen enkele jaren plaatsvinden. Binnen de EmissieRegistratie wordt jaarlijks een nieuwe reeks emissiecijfers voor de hele periode vanaf 1990 tot het jaar t-1 berekend. Dit omdat er vaak nieuwe inzichten ontstaan die van invloed zijn op meerdere jaren uit de tijdreeks en Emissieregistratie altijd een consistente emissietijdreeks wil opleveren. De emissiecijfers voor reeds gerapporteerde jaren kunnen daardoor wijzigen bij het opleveren van een nieuwe tijdreeks.

2

Betreft mobiele bronnen, totaal. Mobiele bronnen zijn transportmiddelen en mobiele werktuigen met een verbrandingsmotor, inclusief buitenlandse transportmiddelen. Exclusief zeevaart.

3

Voor 2009 zijn de cijfers nog gebaseerd op voorlopige energie- en productiestatistieken van het CBS. De oude jaren zijn aangepast aan de referentiebron van 2009, zijnde PBL (Planbureau voor de Leefomgeving); dit was CBS.

4

Voor lokale luchtkwaliteit geldt dat uiterlijk 2015 op alle locaties langs rijkswegen de grenswaarde voor NO2 gehaald moet worden. Tussenliggende waarden zijn niet vastgesteld. Voor PM10 geldt dat op alle locaties langs rijkswegen aan de grenswaarde wordt voldaan vóór juni 2011.

5

De geluidsknelpunten langs hoofdwegen (> 65 dB Lden) oplossen, zoals in de Nota Mobiliteit geformuleerd. Voor 10% van de woningen zal de aanpak bestaan uit gevelisolatie en zal de belasting boven de 65 dB blijven. In 2010 zijn 12 MJPO-knelpunten geheel opgelost. Deze zijn in onderstaande tabel opgenomen.

nr

Provincie

Locatie

Voorziening

Opgelost

Onderdeel

FL9

Flevoland

A6 Kuindervaart

Kleine faunatunnel

Geheel

Wegen

Fr 9

Friesland

N31 Langdeel

Aquaduct met doorlopende oever

Geheel

Wegen

GE19

Gelderland

A2 Beesd

Ecoduct

Geheel

Wegen

Gr 9

Groningen

N33 Holwierde

Brug met doorlopende oever

Geheel

Wegen

Li 16

Limburg

A2 Wessem

Kleine faunatunnel

Geheel

Wegen

NH 7

Noord-Holland

A7 Middenmeer

Kleine faunatunnel

Geheel

Wegen

NH 9

Noord-Holland

A7 Purmerend Noord

Kleine faunatunnel

Geheel

Wegen

Ut 12

Utrecht

A2 Abcoude

watergang

Geheel

Wegen

Ut 13

Utrecht

A2 Loenersloot

Grote faunatunnel

Geheel

Robuuste verbinding

Ut 19

Utrecht

A2 Vianen

Ecoduct natuurbrug

Geheel

Wegen

ZE 13

Zeeland

N61 Otheensche kreek

Brug met doorlopende oever

Geheel

Wegen

ZH 11

Zuid-Holland

A4 Hoogmade

Duiker met doorlopende oever

Geheel

Wegen

Het aantal opgeloste MJPO-knelpunten voor hoofdwegen: In 2018 dienen alle MJPO-knelpunten opgelost te zijn (zie ook het Jaarverslag 2008 MJPO, (www.mjpo.nl/actueel/?page=laatste_nieuws&type=detail&id=77).

De reeks voor het oplossen van de knelpunten zoals opgenomen in de nota Meerjarenprogramma Ontsnippering 2004 (www.mjpo.nl/downloads/MJPO_2004.pdf) ziet er als volgt uit:

Indicator: aantal opgeloste MJPO knelpunten
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Aantal opgeloste knelpunten MJPO

10

7

12

12

11

12

17

11

11

13

21

26

22

23

Totaal aantal

10

17

29

41

52

64

81

92

103

116

137

163

185

208

Bron: DVS, MJPO Jaarverslag 2008, mei 2009

Toelichting

De tabel geeft een indicatie van de planning van de aanpak van de MJPO-knelpunten.

De gevolgen van de kabinetswisseling in 2010 zijn voor het MJPO op het moment van totstandkoming van dit Jaarverslag ongewis.

Extracomptabele verwijzingen

Verwijzing naar het Infrastructuurfonds (IF)

Overzicht uitgaven op het Infrastructuurfonds (x € 1 000)

Art. Omschrijving

realisatie 2010

IF 12.02 Servicepakket meer kwaliteit leefomgeving

1 209 404

IF 12.03 Innovatieprogramma Geluid en Lucht

1 709 262

36.02 Leefomgeving Spoorwegen: te hoge geluidsbelastingen door spoorvervoer zo veel mogelijk terugdringen en knelpunten door spoorwegen in de ecologische hoofdstructuur en in de bodem oplossen

Motivering

Alle nationale en internationale verplichtingen op het gebied van milieukwaliteit nakomen en op de lange termijn (2030) een transitie naar een duurzaam mobiliteitssysteem realiseren.

Doelbereiking

In 2010 is de invoeringswet voor SWUNG (Samen Werken aan de Uitvoering Nieuw Geluidbeleid) opgesteld en voor advies aan de Raad van State gestuurd. Ook is de onderliggende wet- en regelgeving verder uitgewerkt.

In 2010 zijn 2 MJPO-projecten voor het spoorgedeelte geheel uitgevoerd.

  • Er is in 2010 verder gewerkt aan het vormgeven van het uitvoeringsprogramma voor de periode 2011–2020 voor de aanpak van situaties inzake zeer hoge geluidbelastingen langs rijksinfrastructuur. Dit programma is opgenomen in het MIRT onder de naam Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG; mirt 2010, mirt 2011);

  • ProRail heeft in een aantal situaties met hoge geluidsbelastingen, vooruitlopend op het MJPG, maatregelen getroffen door middel van het toepassen van innovatieve maatregelen;

  • In 2010 is verder gewerkt aan de implementeren van nieuwe maatregelen voor geluidsreductie die een aantrekkelijk alternatief zijn voor geluidsschermen. Het gaat hierbij om implementatie van maatregelen uit het in 2007 afgeronde Innovatieprogramma Geluid (IPG) en de doorontwikkeling en de bepaling van de Life Cycle Costs (LCC) van enkele producten uit dat programma, waaronder de proeven met LL-blokken op goederentreinen en het bevorderen van een internationale vrijgave van LL-blokken;

  • In 2010 zijn maatregelen getroffen om emplacementen te laten voldoen aan de milieuvergunningen.

NS en de voormalige ministeries van VenW en VROM dragen bij aan de landelijke aanpak van bodemverontreiniging in NS-percelen, in uitvoering bij de Stichting Bodemsanering Nederlandse Spoorwegen (SBNS). Het jaarverslag van SBNS verschijnt jaarlijks in juni op www.sbns.nl.

Beleidsprestaties 2010

Realisatie

1. Algemene strategie en beleidsvorming

Ja

2. Bevorderen geluidsreducerende oplossingen voor personen- en goederenvervoer per spoor

Ja

3. Bodemsanering NS percelen

Ja

Meetbare gegevens

Algemene strategie en beleidsvorming

De meetbare gegevens voor dit product zijn hieronder bij de overige producten weergegeven. Aangezien de genoemde activiteiten gericht zijn op het bevorderen geluidsreducerende oplossingen voor personen- en goederenvervoer per spoor, zijn hiervoor geen aparte meetbare gegevens ontwikkeld.

Bevorderen geluidsreducerende oplossingen voor personen- en goederenvervoer per spoor

Het streven is de geluidsemissies van verkeer en vervoer terug te dringen en de MJPO-knelpunten door middel van ontsnipperingsmaatregelen op te lossen. Door toenemende (verkeers)intensiteiten kan het aantal geluidsbelaste woningen toenemen.

Prestatie-indicator Leefomgeving spoorwegen
 

Basiswaarde peildatum

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

Streefwaarde peildatum 2

Geluidknelpunten langs spoorwegen

12 500 woningen

7 500 woningen

8 900 woningen

7 200 woningen

zie toelichting

 

0

(in 2020)

Aantal opgeloste MJPO knelpunten

0 (in 2004)

0

0

0

3

2

79 (in 2018)

Bron: (1) ProRail, (2) www.mjpo.nl/downloads/100267-DWW-Jaarverslag09_LR1.pdf

Toelichting

Het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) zal na invoering van de nieuwe geluidwetgeving (SWUNG) kunnen starten. In het MJPG worden naast de knelpunten die zijn beschreven in de Nota Mobiliteit (NoMo) ook de resterende saneringswoningen die vallen onder de huidige Wet geluidhinder en de grote groeigevallen gesaneerd. De scope van het programma zal dus breder zijn dan alleen het oplossen van de NoMo-knelpunten. Voor de jaren 2009 en 2010 zijn daarom geen tellingen meer gedaan. Als SWUNG in werking treedt zal de saneringsvoorraad bekend worden en kan het MJPG formeel starten. Vanaf dat moment zal over de knelpunten uit het MJPG worden gerapporteerd.

nr.

Provincie

Locatie

Voorziening

Opgelost

Onderdeel

Li 18

Limburg

Het Ijzerenbosch

Brug met doorlopende oever

Gedeeltelijk, het spoordeel geheel

Spoor

OV2

Overijssel

Nijverdal

Grote faunatunnel

Gedeeltelijk, het spoordeel geheel

Spoor

MJPO-knelpunten bestaan vaak uit deelknelpunten, waardoor het kan voorkomen dat een aantal maatregelen, bijv. aan spoorse zijde al zijn uitgevoerd, maar in hetzelfde gebied nog meer maatregelen moeten worden uitgevoerd. In 2010 zijn 2 projecten voor het spoorgedeelte geheel uitgevoerd: Het Ijzerenbosch (Li 18, brug met doorlopende oever) en Nijverdal (OV 2, grote faunatunnel). Bovendien is mede door het MJPO een spoorbrug tussen Sittard en Susteren over de Vloedgraaf vernieuwd, waarmee een oud knelpunt in de afvoer van de Vloedgraaf en de passage voor mens en dier onder het spoor opgelost.

Extracomptabele verwijzingen

Verwijzing naar het Infrastructuurfonds (IF)

Overzicht uitgaven op het Infrastructuurfonds (x € 1 000)

Art. Omschrijving

realisatie 2010

IF 13.03 Ontsnippering

2 000

IF 13.03 Geluid sanering spoorwegen

16 565

36.03 Duurzame luchtvaart bewerkstelligen en in stand houden

Motivering

Groei van de luchtvaart mogelijk maken binnen de wettelijke en beleidsmatige kaders voor milieu en leefomgeving.

Doelbereiking

In 2010 is deelgenomen aan internationaal overleg met als doel afspraken te maken over reductie van CO2-emissies in de luchtvaart. De resultaten zijn ingebracht in de klimaat/milieu-discussie tijdens de 37ste ICAO Assembly en dit heeft geleid tot afspraken over klimaatdoelen.

Beleidsprestaties 2010

Realisatie

1. Doorstorting heffingen GIS-1 aan Stichting GIS

Ja

2. Geluidsisolatie Schiphol fase 2 (GIS-2)

Ja

3. Geluidsisolatie Schiphol fase 3 (GIS-3)

Nee

4. Klachtenafhandeling Geluidsisolatie Schiphol

Ja

5. Woonschepen geluidszones Schiphol

Ja

6. Behandeling en uitbetaling schadeclaims Schiphol

Ja

7. Aankoop LIB geluidsloopzones Schiphol

Nee

8. Geluidsisolatie regionale luchthavens

Ja

9. Behandeling en uitbetaling schadeclaims regionale luchthavens

Ja

10. Duurzame luchtvaart

Ja

11. Groenvoorziening Schiphol

Ja

12. Inspectie Verkeer en Waterstaat

Ja

Toelichting

  • 3. Afronding van de geluidsisolatie onder GIS-3 is, behoudens de administratieve afwikkeling, voorzien voor medio 2011.

  • 7. Zie de toelichting onder de prestatie-indicator: «Aantal aangekochte en aan te kopen woningen in de geluidszone Schiphol».

Meetbare gegevens

Geluidsisolatie Schiphol fase 3 (GIS-3)

Van alle woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen die in het isolatiegebied GIS-3 liggen, zijn er 5205 opgenomen in het isolatieprogramma. Tot eind 2010 hebben 2256 eigenaren aangegeven geen prijs te stellen op (verdere) deelname aan het isolatieproject. Uit onderzoek is gebleken dat 1820 objecten geen recht hebben op aanvullende geluidwerende voorzieningen. Daarnaast zijn er 659 objecten geïsoleerd opgeleverd. Dit betekent dat 4753 objecten onder GIS-3 zijn afgehandeld. Naar huidige inzichten zullen onder GIS-3 circa 1100 objecten worden geïsoleerd. De isolatie van woningen in het kader van GIS-3 project kan naar verwachting in 2011 worden afgerond.

Aankoop LIB geluidsloopzones Schiphol

Kengetal: Aantal aangekochte en aan te kopen woningen in de geluidsloopzones Schiphol
 

Tot en met 2005

2006

2007

2008

2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Totaal

>65 Ke

5

0

1

1

3

3

2

5

17

55 – 65 Ke

24

2

0

0

0

0

0

0

26

Totaal

29

2

1

1

3

3

2

5

43

Bron: Rijkswaterstaat, Voortgangsrapportage GIS nr. 13, tweede halfjaar 2010 (Kamerstuk 2010-2011, 26 959, nr. 136)

Toelichting

In 2010 zijn 2 objecten in de geluidssloopzones aangekocht conform de Regeling Uitkeringen beperkingengebied Schiphol. Met deze aankoop komt het totaal aantal aangekochte woningen op 38. Eigenaren kunnen als gevolg van de motie Hofstra (Kamerstuk 2001–2002, 27 603, nr. 73) niet worden gedwongen hun woning te verlaten. Een einddatum kan daarom niet worden vastgesteld.

Opgemerkt wordt dat sinds de ingebruikname van de 5de baan (en de daarmede samenhangende wijzigingen in de Wet Luchtvaart) aankoop en sloop van woningen alleen mogelijk is indien de geluidsbelasting meer dan 65 Ke bedraagt. Behoudens woningen waarvoor de onderhandelingen tot aankoopal gestart waren zijn er in de periode na ingebruikname 5de baan alleen woningen aangekocht met een geluidsbelasting boven de 65 Ke. In verband hiermede wordt thans geen onderscheid meer gemaakt naar de hoogte van de geluidsbelasting en zijn de cijfers vanaf 2009 als gevolg hiervan gecorrigeerd.

Duurzame luchtvaart

IenM draagt bij aan het maken van internationale afspraken om de uitstoot van gassen te beperken, maar IenM heeft geen directe invloed op het maximum take off weight van de vliegtuigen. Het onderstaande kengetal geeft een goed beeld van de mate waarin de uitstoot van verontreinigende stoffen zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld en de sector in staat is aan de gestelde grenswaarden te voldoen.

Kengetal: De grenswaarde voor de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen in gram per ton Maximum take off weight (MTOW)

realisatie

grenswaarden

Stof

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2005–2009

vanaf 2010

CO

59,3

56,6

55,1

54,1

53,4

54,1

58,1

55,0

NOx

66,3

66,8

67,4

67,1

67,6

69,7

74,6

74,6

VOS

10,1

9,0

8,6

8,2

7,9

8,0

9,9

8,4

SO2

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

2,1

2,1

PM10

2,2

2,2

2,3

2,3

2,3

2,4

2,5

2,5

Bron: Schiphol Group, januari 2011

Toelichting

In 2010 zijn de emissies van CO, NOx, VOS en PM10 licht gestegen. Die van SO2 is gelijk gebleven. Alle in 2010 gerealiseerde emissies liggen onder de grenswaarde, zoals die met ingang van 2010 geldt.

Geluidsbelasting rond de nationale en regionale luchtvaartterreinen in Nederland

In het Luchthavenverkeerbesluit zijn voor de luchthaven Schiphol de volgende grenzen gesteld aan de totale hoeveelheid geluid (Totaal Volume Geluid, TVG) dat het vliegverkeer in een jaar mag produceren.

Kengetal: Geluidsbelasting rond Schiphol

Periode

TVG

Gedurende het gehele etmaal (Lden)

63.46 dB(A)

Gedurende de periode van 23.00 tot 7.00 uur (Lnight)

54.44 dB(A)

Bron: Luchthavenverkeerbesluit 2004

Toelichting

In 2010 bedroeg het TVG voor het etmaal (Lden) 62,45 dB (A). Daarmee is Schiphol wel binnen de toegestane grenswaarde van 63.46 dB (A) gebleven. In 2010 bedroeg het TVG voor de nacht (Lnight) 52,47 dB (A). Daarmee is Schiphol binnen de toegestane grenswaarden van 54.44 dB (A) gebleven.

36.04 Scheepvaart: een milieuvriendelijk goederenvervoersysteem over het water bevorderen

Motivering

Nederland aan alle nationale en internationale verplichtingen op het gebied van milieukwaliteit laten voldoen en op de lange termijn (2030) een transitie te realiseren naar een duurzaam mobiliteitssysteem.

Doelbereiking

Met ingang van 1 januari 2010 zijn schepen die in havens aan de kade liggen verplicht schone brandstof te gebruiken, volgens de zogenaamde EU-Zwavelrichtlijn. De drastisch aangescherpte emissienormen voor zeeschepen (Marpol Annex VI) werden op 1 juli 2010 van kracht. Voor schepen op de Noordzee betekent dit een verplichting om te varen op brandstof met minder zwavel.

In 2010 is Nederland partij geworden bij het Ballastwaterverdrag. Dit verdrag heeft tot doel de introductie van schadelijke aquatische organismen, meegenomen in het ballastwater, te voorkomen. Gezien het aantal landen dat ratificering aan het voorbereiden is, is de verwachting dat het verdrag op afzienbare termijn van kracht wordt.

Er is voortgang geboekt op het IMO klimaatdossier. Zo is overeenstemming bereikt over het verplicht maken van een energie-efficiënte index voor zeeschepen en een scheepsenergie efficiëntie management plan. Medio 2011 zal hierover binnen IMO besluitvorming plaatsvinden. Wat betreft het onderbrengen van de zeevaartemissies in een internationaal klimaatregime zijn in het kader van de internationale klimaatonderhandelingen in Cancun geen substantiële stappen gezet.

Het CO2-reductieprogramma VoortVarend Besparen is in november 2010 succesvol afgerond en overgedragen aan de markt. Het EICB zal het programma vanaf 2011 voortzetten met voor 2011 een financiële ondersteuning door de overheid.

In 2010 is de betalingsinfrastructuur en de wet-en regelgeving afgerond om het financieringssysteem van deel A van het Scheepsafvalstoffenverdrag met ingang van 1 januari 2011 in werking te laten treden. De kosten voor de verzameling, afgifte en inname van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval worden nu geheel door het bedrijfsleven gedragen.

In 2010 heeft verder onderzoek plaatsgevonden naar duurzaamheidsindicatoren, die kunnen rapporteren over de score van de Nederlandse zeehavens op de thema’s uit de beleidsbrief duurzame zeehavens, met als doel om in 2011 door alle partijen gedragen duurzaamheidsindicatoren te ontwikkelen.

Ten behoeve van de aankomende herziening van de Europese richtlijn havenontvangstvoorzieningen in 2011 is richting Europese Commissie aangegeven dat Nederland voorstander is van aanscherping van deze richtlijn. De inzet is met relevante partijen afgestemd en in lijn de afspraak met de Kamer in het kader van het incident met de Probo Koala.

De Environmental Shipping Index is in 2010 verder ontwikkeld en gereed gemaakt voor de daadwerkelijke invoering. De Nederlandse havens Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk en Dordrecht zullen als eersten de index gaan toepassen per 1 januari 2011.

Later in 2011 zullen Hamburg en Antwerpen volgen, alsmede Zeeland Seaports en Groningen Seaports.

Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking is een pilotproject voor de aanleg van walstroomvoorzieningen in de Mainport Rotterdam medegefinancierd. Hiervoor is in 2010 een Subsidieprogramma opengesteld. Een subsidiebedrag van € 750 000 is beschikbaar gesteld voor een terminal van grote ferry-schepen (zowel passagiers- als goederenvervoer). Uit eerder uitgevoerde haalbaarheidsonderzoeken van het havenbedrijf Rotterdam is gebleken dat hier de economische haalbaarheid het grootst is.

Beleidsprestaties 2010

Realisatie

1. Duurzame zeevaart

Ja

2. Duurzame zeehavens

Ja

3. Duurzame binnenvaart

Ja

4. Inspectie Verkeer en Waterstaat

Ja

Meetbare gegevens

Duurzame zeevaart en binnenvaart

Het streven is de emissies van verkeer en vervoer terug te dringen en de luchtkwaliteit te verbeteren. Het streven is om de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen van de binnenvaart en de zeevaart (Nederlands grondgebied) te verminderen.

Het kengetal laat de feitelijke uitstoot in de jaren 2003 t/m 2009 zien.

Kengetal: Uitstoot luchtverontreinigende stoffen
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

NOx -emissies goederenvervoer (x mln. kg)

       

Binnenvaart

27,1

25,1

24,8

24,2

24,9

24,5

21,9

Zeevaart (NL grondgebied) 1

17,3

17,8

18,0

19,1

19,4

23,3

22,0

PM10-emissies goederenvervoer (x mln. kg)

       

Binnenvaart

1,1

1,0

1,0

1,0

1,0

0,9

0,8

Zeevaart (NL grondgebied)1

1,1

1,1

1,1

1,2

1,1

1,3

1,2

VOS-emissies goederenvervoer (x mln. kg)

       

Binnenvaart

3,5

3,2

2,3

1,4

1,4

1,3

1,2

Zeevaart (NL grondgebied)1

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

1,0

0,9

SO2-emissies goederenvervoer (x mln. kg)

       

Binnenvaart

2,0

1,9

1,8

1,8

1,8

1,1

0,9

Zeevaart (NL grondgebied)1

10,0

10,2

10,0

10,6

9,8

9,5

9,0

CO2-emissies (x mln. kg)

       

Binnenvaart

1 871

1 734

1 713

1 672

1 721

1 693

1 540

Zeevaart (NL grondgebied) 1

936

969

983

1 041

1 067

1 466

1 406

Bron cijfers 2003 t/m 2009: CBS luchtverontreiniging; emissies door mobiele bronnen, CBS StatLine (www.statline.cbs.nl/statweb/), 15 februari 2011.

1

De cijfers over 2007 t/m 2009 zijn met een andere, nauwkeuriger methode berekend dan in voorgaande jaren; om die reden zijn de cijfers over deze jaren niet volledig vergelijkbaar met die van voorgaande jaren.

Toelichting

De emissies in de binnenvaart zijn in 2009 met een afname van circa 10% sterk teruggelopen vergeleken met 2008. Dit is mede te wijten aan de crisis in de binnenvaart, die een afname in totaal vervoerd volume in Nederland heeft laten zien van 329 mln ton in 2008 naar 285 mln ton in 2009 (– 13%; bron: NEA).

Vermindering van de uitstoot in de zeevaartsector is voor een deel het gevolg van maatregelen (dit geldt vooral voor SO2) en voor een deel het gevolg van de wereldwijde economische crisis.

Het streven is een zo laag mogelijke belasting van het oppervlaktewater door de binnenvaart. Mede hiertoe is destijds het Scheepsafvalstoffenverdrag opgesteld. Nu dit verdrag eind 2009 in werking is getreden, zal naar verwachting het aantal afgiftes van scheepsbedrijfsafval door de binnenvaart verder toenemen. Onderstaande kengetallen laten de afgifte van verschillende soorten olie- en vethoudend afval zien voor de periode 2001–2008. De daling vanaf 2003 is enerzijds te verklaren uit een directe betaling bij afgifte die vanaf dat moment is ingevoerd, en anderzijds door het in de markt komen van nieuwe, schonere schepen die minder afval produceren.

Kengetal: Afgifte olie- en vethoudend afval door de binnenvaart
 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Bilgewater (x miljoen kg)

48,1

46,6

26,7

21,2

21,8

20,1

20,8

21,0

19,2

Schroefassmeervet (x miljoen kg)

0,12

0,15

0,14

0,14

0,12

0,11

0,11

0,12

0,12

Vast oliehoudend afval (x miljoen kg)

0,25

0,38

0,41

0,44

0,32

0,32

0,34

0,38

0,46

Bron: Stichting Afvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart (SAB), augustus 2010

Toelichting

De verdere daling van de afgifte van bilgewater is te verklaren door het in de markt komen van nog meer nieuwe, schonere schepen, met minder afval.

De stijging van de afgifte van vast oliehoudend afval is te verklaren door betere monitoring van de ontvangstvoorzieningen en de ontdoeners, waardoor de volumes nauwkeuriger worden opgegeven en geregistreerd, alsmede door een beter milieugedrag van ontdoeners in het algemeen. Dit kengetal is niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2010, maar voor het eerst gepresenteerd in de Ontwerpbegroting 2011.

Duurzame zeehavens

Kengetal: Afgiftecijfers scheepsafval in zeehavens
 

2005

2006

2007

2008

2009

Afgegeven hoeveelheid scheepsafval (m3)

98 241

104 698

133 517

148 483

149 427

Aantal afgevende schepen

14 396

18 296

22 486

22 152

22 741

Aantal betalende schepen

34 293

38 410

39 313

39 279

36 580

Het percentage afgevende schepen van het aantal betalende schepen

42%

48%

57%

56%

62%

Bron: De Nederlandse zeehavens, juli 2010

Toelichting

Dit kengetal is niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2010, maar voor het eerst gepresenteerd in de Ontwerpbegroting 2011.

Overzicht afgeronde onderzoeken
 

Onderzoek onderwerp

OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

GIS

36.03

2010

2011

 
 

Het Nieuwe Rijden (evalueren uitvoeringsprogramma Het Nieuwe Rijden en de bijdrage en de CO2-reductie)

36.01

eind 2014

2015

De opdracht aan Agentschap NL is stopgezet. In 2010 is aan het Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM) opdracht gegeven Het Nieuwe Rijden uit te voeren om het «dichter bij de markt te brengen».

     

IvDM – Instituut voor Duurzame Mobiliteit: IvDM – Instituut voor Duurzame Mobiliteit: home

     

Kennisplatform duurzaam op weg: Voorpagina

 

Bodemsanering

(5-jaarlijkse herijking convenant Stichting Bodemsanering NS)

36.02

2010

2010

zie toelichting

     

www.sbns.nl

Toelichting

GIS

De afronding van de isolatie van woningen binnen het project GIS 3 is voorzien medio 2011. De voorziene beleidsevaluatie GIS naar de doeltreffendheid van het project zal conform de Rijksbegrotingsvoorschriften worden uitgevoerd op het moment dat het GIS-3 project is afgerond. Zodoende wordt een betere aansluiting op de beleidscyclus gerealiseerd

Op het moment dat het experiment met het nieuwe geluidsstelsel is afgerond, worden tevens de consequenties van wijzigingen in het gebruik van de luchthaven voor het isolatieprogramma inzichtelijk gemaakt. Op dat moment is definitieve besluitvorming aan de orde of en hoe verdere invulling wordt gegeven aan de isolatie van woningen rond Schiphol.

Bodemsanering (vijfjaarlijkse herijking convenant Stichting Bodemsanering NS)

De activiteiten van de Stichting Bodemsanering NS vinden plaats op basis van het Convenant Bodemsanering NS-percelen (Oprichting), dat oorspronkelijk op 21 december 1995 voor onbepaalde tijd door de voormalige Ministeries van VenW en VROM, de NS in het algemeen en NS Vastgoed (nu NS Poort) en Railinfrabeheer (nu ProRail) is gesloten (TK 1995–1996, 24 774, nr. 1, De Tweede Kamer: Parlando). Dit teneinde tot een zo spoedig mogelijke sanering van de desbetreffende van vóór 1995 daterende NS-saneringsgevallen te komen. Voor dit doel brengen (voorheen) VenW en (voorheen) VROM (nu samen IenM) en NS Poort een regulier afgesproken bijdrage bijeen, waarmee de Stichting Bodemsanering NS alle uitvoering van onderzoek en sanering ter hand kan nemen. NS Poort draagt daarbij jaarlijks evenveel bij als (voorheen) VenW, nl. € 9,076 mln, en (voorheen) VROM de helft daarvan, € 4,538 mln.

Eens in de 5 jaar wordt de gehele operatie bekeken in het licht van de mate waarin de doelstellingen uit het Convenant worden bereikt, en worden zaken desgewenst, op basis van eenstemmigheid tussen de Convenantpartijen aangepast. De Derde Herijking, terugkijkend naar de periode 2005–2010 en vooruitkijkend naar de periode 2010–2015, heeft in 2010 plaatsgevonden.

Licence