Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoenArt. 23 Veiligheidsregio’s en politie 48,31%
Algemene doelstelling
Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen staat de ambitie vermeld om nationale politie te verwezenlijken Hiervoor is een aanpassing van de politiewet van 1993 (TK 29 628, nr. 110) nodig.
Het wetsvoorstel wijzigt de organisatie van de politie op een aantal onderdelen. De twee belangrijkste wijzigingen zijn de vorming van één politieorganisatie en de centralisatie van het beheer onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie. Het doel van dit wetsvoorstel is een doeltreffender en doelmatiger politie. Meer eenheid en minder bestuurlijke drukte. Meer politiecapaciteit voor het primaire proces. En daarmee: meer veiligheid.
Het gezag over de politie blijft ongewijzigd berusten bij de burgemeester voor wat betreft de handhaving van de openbare orde en de Officier van Justitie voor wat betreft de strafrechtelijke handhaving. Ook de taken van politie, handhaving van de openbare orde, hulpverlening en strafrechtelijke handhaving, veranderen niet.
Het wetsvoorstel voor de nationale politie is eind 2011 door de Tweede Kamer aanvaard en eind 2011 aan de Eerste Kamer voorgelegd.
In 2011 is conform het Uitvoeringsprogramma vorming nationale politie (TK 29 628, nr. 241), gewerkt aan de voorbereiding op de nationale politie. Om dit mogelijk te maken zijn er in februari 2011 transitieafspraken tot stand gekomen met het bevoegde gezag. In mei 2011 is van start gegaan met de voorbereiding voor de vorming van één nationale politie.
In februari 2011 (TK 29 628, nr. 237) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de landelijke prioriteiten van het kabinet Rutte-Verhagen voor de politie, onder andere de aanpak van criminele jeugdgroepen, het vergroten van de pakkans, de komst van 500 dierenagenten en het verminderen van de administratieve lastendruk met 25%.
Externe factoren
De zorg voor het verbeteren van de kwaliteit van de hulpverleningsorganisatie, zoals beoogd met de Wet veiligheidregio's (Wvr), is de verantwoordelijkheid van de regionale besturen.
De complexiteit van het veiligheidsdomein leidt tot afstemming tussen de politie, brandweer en Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR). Tevens zijn de hulpdiensten mede afhankelijk van de inzet van bijvoorbeeld burgers, bedrijven en gemeenten.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Begin 2011 zijn er voor de periode 2011 tot en met 2014 voor de politie nieuwe landelijke prioriteiten vastgesteld. De eerder gemaakte afspraken zijn daardoor niet meer van toepassing. Voor sommige nieuwe landelijke prioriteiten zijn ontwikkelafspraken gemaakt die in 2011 niet leiden tot kwantitatieve uitkomsten. De landelijke prioriteiten die wel meetbare resultaten kennen in 2011 zijn:
Indicator/afspraak | Uitgangspositie | Realisatie 2011 |
---|---|---|
500 fte dierenpolitie | 0 in 2010 | 139 fte met certificaat |
Vergroten pakkans High impact crimes met 25% | 30 in 2009 | 33 |
Terugdringen aantal overvallen naar niveau 2006 | 1 900 in 2006 | 2 271 |
Verhoging verdachtenratio overvallen met 40% | 23 in 2009 | 66 |
Aanpak criminele jeugdgroepen | 89 in 2010 | 62 aangepakt |
pm
Een aantal realisatiecijfers zijn nog niet beschikbaar. In het jaarverslag leggen korpsen hierover verantwoording af.
Realisatie | Begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 | |||
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 5 433 100 | 6 107 517 | 5 754 848 | 352 669 | |
Programmauitgaven | 0 | 0 | 0 | 5 208 858 | 5 525 906 | 5 447 398 | 78 508 | |
23.1 | Bekostiging Politie regionaal/ bovenregionaal | 0 | 0 | 0 | 4 025 629 | 4 351 035 | 4 331 910 | 19 125 |
23.1.1 | Veiligheidsregio's en Politie | 0 | 0 | 0 | 4 025 629 | 4 351 035 | 4 331 910 | 19 125 |
23.2 | Bekostiging Politie landelijk | 0 | 0 | 0 | 663 894 | 651 464 | 625 204 | 26 260 |
23.2.1 | Veiligheidsregio's en Politie | 0 | 0 | 0 | 663 894 | 651 464 | 625 204 | 26 260 |
23.3 | Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio's | 0 | 0 | 0 | 400 232 | 349 482 | 369 036 | – 19 554 |
23.3.1 | Veiligheidsregio's en Politie | 0 | 0 | 0 | 400 232 | 349 482 | 369 036 | – 19 554 |
23.4 | Bekostiging Veiligheidsregio's | 0 | 0 | 0 | 119 103 | 173 925 | 121 248 | 52 677 |
23.4.1 | Veiligheidsregio's en Politie | 0 | 0 | 0 | 119 103 | 173 925 | 121 248 | 52 677 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 4 767 | 406 877 | 400 750 | 6 127 |
Verplichtingen
Financiële toelichting
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de verplichtingen wordt voornamelijk verklaard door meerjarige verplichtingen die in 2011 zijn aangegaan voor het jaar 2012.
Uitgaven
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de uitgaven wordt voornamelijk verklaard door:
23.1 «Bekostiging Politie regionaal/bovenregionaal»
Er zijn meer uitgaven gedaan dan op dit artikelonderdeel begroot. Dit is veroorzaakt door technische mutaties onder andere door loon- en prijsbijstellingen.
23.2 «Bekostiging Politie landelijk»
Er zijn meer uitgaven op dit artikelonderdeel gedaan dan begroot. Dit wordt verklaard door technische mutaties zoals uitkeren van de loonbijstelling en de prijsbijstelling. Tevens zijn uitgaven voor de uitzending politiefunctionarissen naar internationale crisisgebieden op artikel 23.2 geplaatst.
23.3 «Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio’s»
Op dit artikelonderdeel zijn minder uitgaven gedaan door de vorming van de nationale politie. De budgetten voor Brandweer en GHOR zijn gerealloceerd naar artikelonderdeel 23.4.
23.4 «Bekostiging Veiligheidsregio’s»
Er zijn meer uitgaven gedaan op dit artikelonderdeel dan oorspronkelijk begroot. Dit komt met name doordat de uitgaven ten behoeve van de brandweer en de GHOR niet ten laste zijn gekomen van artikelonderdeel 23.3 maar van dit artikel. In verband met inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s kunnen de Veiligheidsregio’s voor de wettelijke taken de BTW niet meer compenseren via de deelnemende gemeenten (de zogenaamde transparantieregeling). Ter compensatie van deze extra kosten worden middelen structureel toegevoegd vanuit het BTW Compensatiefonds.
Ontvangsten
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de ontvangsten wordt voornamelijk verklaard door ontvangsten betrekking hebben op het medegebruik van opstelpunten C2000 door providers. Het ministerie ontvangt hiervoor jaarlijks een bedrag.
Operationele doelstelling 23.1
Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door de regionale politiekorpsen op regionaal en bovenregionaal niveau.
Doelbereiking
Om te voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door regionale korpsen op regionaal en bovenregionaal niveau:
-
– Is door de bij Regeerakkoord beschikbaar gestelde intensivering voor de politie een structurele operationele sterkte van 49 500 fte betaalbaar gemaakt. (TK 29 628, nr. 239);
-
– Op grond van artikel 3 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (Bfrp) zijn in 2011 in totaal € 75 miljoen aan artikel 3 bijdragen verstrekt ter dekking van onder meer financiële problematiek bij de Nederlandse Politie. Deze bijzondere bijdragen zijn verstrekt op grond van het in 2009 gesloten meerjarige onderhandelingsakkoord met het dagelijkse bestuur van het Korpsbeheerdersberaad;
-
– Worden aspiranten centraal bekostigd (TK 29 628, nr. 239). Voor de bekostiging van aspiranten is in de maartcirculaire 2011 € 181 miljoen aan artikel 3 Bfrp-bijdragen verstrekt;
-
– Is naast deze aan de sterkte gerelateerde bekostiging in 2011 nog voor in totaal € 11 miljoen aan artikel 3 Bfpr-bijdragen verstrekt voor vijf onderwerpen, waaronder Burgernet en een versterking van de strafrechtelijke milieuhandhaving.
Preventief toezicht
Instrumenten
-
– Op basis van de in november 2010 ingediende begrotingen zijn negen regiokorpsen onder preventief toezicht gesteld. Dit zijn de volgende korpsen: Fryslân, Drenthe, Gelderland Zuid, Kennemerland, Hollands Midden, Zuid Holland Zuid, Brabant Noord, Limburg Noord en Limburg Zuid. Van deze korpsen zijn niet direct aanvullende maatregelen verlangd, aangezien het Regeerakkoord in de middelen voorzag om de financiële problematiek op te lossen. In de maartcirculaire 2011 (TK 29 628, nr. 260) zijn deze aanvullende middelen opgenomen, waardoor alle korpsen een sluitende begroting 2011 hebben kunnen opstellen. In deze begrotingen is gevraagd het perspectief van de te bereiken sterkte eind 2015 op te nemen.
Repressief toezicht
-
– Op basis van de in november 2010 ingediende begrotingen konden zestien regiokorpsen direct onder repressief toezicht worden gesteld. Zolang een regionaal politiekorps een evenwichtig en verantwoord financieel beleid voert, behoeft de begroting geen goedkeuring van de Minister en kan worden volstaan met repressief toezicht. In juni 2011 is voor de overige negen regiokorpsen de status van preventief toezicht opgeheven.
De cyclus rondom landelijke prioriteiten
-
– Op 18 februari 2011 is de Tweede Kamer (TK 29 628, nr. 237) geïnformeerd over de landelijke prioriteiten voor de politie over de periode 2011–2014. Op 2 mei 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de concreet te bereiken doelstellingen op deze prioriteiten. In onderstaande tabel is de realisatie weergegeven.
Toekenning bijdragen
Voor het kunnen toekennen van de diverse bijdragen worden adequate bekostigingsstelsels ontwikkeld en in stand gehouden. Daarnaast wordt met een systeem van monitoring adequate sturingsinformatie opgeleverd.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Dit betreft de bijzondere bijdragen exclusief de prestatiebekostiging. Verschil ontstaat door verschil in hoogte prestatiebekostiging 2010 en 2011 en Regeerakkoord Politie-intensivering.
Operationele doelstelling 23.2
Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg op landelijk niveau.
-
– De operationele sterkte van de politie is geïntensiveerd om de slagkracht van de professional te optimaliseren. De nieuwe sterkteafspraak van structureel 49 500 fte is betaalbaar gesteld door een intensivering van € 300 miljoen in 2011 oplopend tot € 370 miljoen in 2015. Het benodigd aantal aspiranten is opgeleid, conform de strategische personeelsvoorziening en -planning en het zittende politiepersoneel is opgeleid en bijgeschoold conform programma Versterking Politieprofessie die het bestaande politieonderwijs moest vervolmaken en actualiseren.
-
– In 2010 is het rapport van de Inspectie OOV «Politieonderwijs, kwaliteit afgestudeerden geborgd?» uitgebracht. Op basis van de uitkomsten van dit rapport is een aantal maatregelen doorgevoerd, waaronder het verplicht stellen van de leeropdrachten en uitbreiding van het aantal contacturen tussen docent en student. Deze maatregelen hadden tot doel de examinering op een hoger peil te brengen.
-
– Uitkomst van de evaluatie van het bekostigingsstelsel was dat er meer duidelijkheid moest komen over de positionering van de Politieacademie binnen het nieuwe politiebestel. Daartoe wordt een businesscase onderwijs, kennis en onderzoek uitgevoerd en gerealiseerd.
Doelbereiking
Politieacademie
Instrumenten
Ten behoeve van de onafhankelijke kwaliteit van het onderwijs, kennis en onderzoek blijft de rechtpersoon Politieacademie naast nationale politie bestaan. Wel wordt het beheer van de Politieacademie onder de verantwoordelijkheid van de korpschef gebracht. Medio 2013 komt er een wetswijziging op de wet nationale politie om dit te regelen. Deze wetswijziging zorgt dat de behoeften van de nationale politie aan onderwijs en onderzoek goed kunnen worden doorvertaald in het onderwijs- en onderzoeksaanbod. Verder wordt de Politieacademie op deze wijze onderdeel van de efficiencyoperatie van de nationale politie.
Het Regeerakkoord kondigt diverse veranderingen aan in de inrichting van het politieonderwijs. Twee daarvan zijn:
-
– aspiranten bij de politie ontvangen niet langer een salaris, maar een bijdrage in hun kosten voor levensonderhoud;
-
– het bekorten van de opleidingsduur aan de Politieacademie met behoud van kwaliteit. De maatregelen voor de bekorting zijn in 2011 ingevoerd en gerealiseerd.
Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD)
Met de bekostiging van het KLPD is dit onderdeel in staat de politietaken op een adequaat niveau uit te voeren. Voor specifieke informatie over het KLPD wordt verwezen naar de paragraaf van de baten-lastendiensten van dit jaarverslag.
Operationele doelstelling 23.3
Verhogen van het prestatievermogen en de professionaliteit van de politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.
Doelbereiking
Een doelstelling voor de Nederlandse politie is een grotere eenheid en een verbetering van de prestaties van de politie. Om dit doel te bereiken is er naast de vorming van een nationale politie gewerkt aan diverse criminaliteitsbestrijdingsprogramma’s en professionalisering van de politieorganisatie.
Instrumenten
Het verhogen van het prestatievermogen van de politie, brandweer en GHOR wordt ondersteund door de volgende instrumenten.
Sturen op prestaties van de politie via landelijke prioriteiten
-
– Jeugdcriminaliteit
De politie heeft de jeugdgroepen met een landelijk vastgesteld instrumentarium binnen de shortlistmethodiek «problematische jeugdgroepen» in kaart gebracht. De informatie uit de shortlist wordt met een advies ingebracht in de driehoek. De leden van de driehoek, de Korpsbeheerder, de Hoofdofficier van Justitie en de Korpschef, besluiten op basis van dit advies over de aanpak van de problematische jeugdgroepen.
-
– Geweld
In 2011 is het Programma «Aanpak Geweld» van start gegaan waarmee wordt beoogd de pakkans met 25% te verhogen.
-
– Veilige wijken
De politie heeft in de periode 2008–2011 639 fte extra wijkagenten aangesteld. Op verzoek van gemeenten levert de politie gegevens op wijkniveau aan als input voor het integrale veiligheidsbeleid
-
– Opsporing
Op 18 februari 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de vaststelling van nieuwe landelijke prioriteiten voor de politie. Deze prioriteiten liggen (ook) op het terrein van opsporing, dat met deze prioriteiten zowel kwalitatief als kwantitatief wordt versterkt (zie Programma’s verbonden aan landelijke prioriteiten 2008–2011).
Programma’s verbonden aan landelijke prioriteiten 2008–2011
-
– Intensiveren aanpak van cybercrime
Binnen het programma cybercrime is in 2011 waar het gaat om de bestrijding van cybercriminaliteit gericht tegen bedrijven, het bedrijvenloket geopend en waar het gaat om veiliger betalingsverkeer is het landelijk skimmingpoint geopend. Hierdoor kunnen bedrijven ook in 2012 eenvoudiger aangifte doen en wordt samenwerking tussen bedrijven en politie gestimuleerd om zo cybercriminaliteit effectiever te bestrijden. Deze gezamenlijkheid is fundamenteel voor een effectieve bestrijding. Daarnaast participeert de politie in het Nationaal Cyber Security Centrum en was in 2011 bij de oprichting hiervan betrokken. Het programma cybercrime voor de politie wordt gecontinueerd tot 2015 zodat, als onderdeel van de landelijke prioriteiten 2011-2014, ook tijdens de reorganisatie van de politie een blijvende impuls wordt gegeven aan de versterking van de aanpak van cybercrime. Het Openbaar Ministerie sluit in haar planvorming over de aanpak van cybercrime aan bij de ontwikkelingen bij de politie.
-
– Intensiveren aanpak financieel-economische criminaliteit
In de afgelopen vier jaar (2008–2011) heeft de politie met het programma FinEC invulling gegeven aan de versterking van de aanpak van financieel-economische criminaliteit. Hiertoe was ook in 2011 een budget voor de politie beschikbaar van € 13 miljoen. De versterking is conform het programmaplan FinEC gerealiseerd in een aantal regiokorpsen en het KLPD. De afgelopen vier jaar zijn middels pilotprojecten de korpsen versterkt met deskundige zij-instroom. Gerealiseerde instroom eind 2011 bedroeg 126 fte. In 2011 zijn de verschillende FinEC pilotprojecten conform de gestelde doelstelling succesvol opgeleverd. Als gevolg hiervan is het totaal door de politie ontnomen crimineel vermogen en gerealiseerd conservatoir beslag sinds 2009 aantoonbaar toegenomen. Dit is in het bijzonder het geval bij de pilotkorpsen.
-
– Intensiveren aanpak georganiseerde criminaliteit
Het jaarverslag RIEC’s en het beleidskader RIEC’s en LIEC zijn aan de Tweede Kamer (TK 29 911, nr. 54) aangeboden. Uit het jaarverslag blijkt ondermeer dat een krachtiger aanpak van georganiseerde misdaad nodig blijft en een toename van het aantal gemeenten dat is aangesloten bij een RIEC (75%: 314 van de 418 gemeenten). Het structureel voortzetten van de RIEC’s en het LIEC vergt een nadere duiding van de taken en samenstelling van de centra. Het beleidskader voorziet in deze nadere duiding op het terrein van doelstelling en takenpakket, geografisch gebied, financiering en (aan)sturing.
-
– Aanrijtijden
De normering van de aanrijtijden worden meegenomen in het inrichtingsplan van de Nationale Politie. Dit inrichtingsplan wordt t.z.t. naar de Tweede Kamer gestuurd.
-
– Versterking opsporing
In 2010 is het programma versterking opsporing en vervolging afgerond (TK 32 123 VI, nr. 117).
Verhogen van het prestatievermogen van de politieorganisatie
-
– Doorontwikkeling Politieorganisatie
Onderdeel van de plannen voor de nationale politie is de realisatie van het politiedienstencentrum en de in het Regeerakkoord afgesproken besparingen. Dit alles met als doel een efficiëntere politieorganisatie te creëren waarin veiligheid voor de burger en het werk van de agent centraal staan.
-
– Politietop divers
Politietop Divers is in februari 2008 ingesteld als interventiestrategie door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om afgesproken streefcijfers voor kroonbenoemingen voor 2011 te realiseren. Deze cijfers zijn in september 2007 met de korpsbeheerders afgesproken.
Het programma had een looptijd tot februari 2011. De diversiteit (vrouwen en allochtonen) in de top is in de drie jaar dat Politietop Divers actief was meer toegenomen dan was afgesproken:
Streefcijfers | gerealiseerd 2011 |
---|---|
50% diversiteit op korpsleidingniveau | 65% |
30% diversiteit op 2e echelon | 43% |
Deze meer diverse benoemingen hebben geleid tot een toename in de:
-
– Diversiteit in de top 150 kroonbenoemden van 8% naar 22%
-
– Diversiteit in de Raad van Korpschefs van 11% naar 31%
-
– Divers samengestelde korpsleidingen van 42% naar 85%
-
– Havank
In 2011 is Invoering Wet en Protocol op de identiteitsvaststelling (IWPI), fase 2 afgerond. En is er een start gemaakt met Progis fase 3, die onder andere zal zorgen voor de verdere uitrol van de ID-zuilen en het mobiele werken bij de politie. Verder is het budget gebruikt voor de exploitatie door de VtsPN voor de ID-module.
-
– Burgernet
De doelstelling in 2011 was dat 50 gemeenten participeren. Deze doelstelling is gehaald. Daarnaast heeft Burgernet eind 2011 600 000 deelnemers, is werkzaam in alle politieregio’s en in 280 gemeenten. Er zijn circa 400 Burgernetacties per maand gestart, waarvan 10% rechtstreeks heeft geleid tot aanhouding van een verdachte of het oplossen van een vermissing. In circa 40% levert een Burgernetactie een waardevolle indirecte bijdrage aan het opsporingsproces.
-
– Veiligheid BES-eilanden
In de periode tussen 10 oktober 2010 tot 1 januari 2011 is geïnventariseerd welke onderwerpen bij de politie- en brandweerorganisatie met voorrang opgepakt dienden te worden. Dit heeft er toe geleid om in 2011 de nadruk te leggen op de onderdelen: personeel, opleidingen, materieel, huisvesting, informatievoorziening en financiën.
Het onderdeel Basis Politiezorg is op een aanvaardbaar niveau gebracht. De bezetting van het onderdeel Opsporing is – ondanks de tijdelijke versterking vanuit de Koninklijke Marechaussee – nog niet op het gewenste niveau. Bij de brandweer is de personele bezetting op peil gebracht. Voor beide organisaties is een meerjarig opleidingplan opgesteld en in uitvoering.
Bij brandweer en politie is aangevangen met de vernieuwing van het wagenpark en reddingsapparatuur. Verder is begonnen met het onderhoud van de bestaande huisvesting en de realisatie van nieuwe huisvesting.
In 2011 is begonnen met het structureel registreren van criminaliteitscijfers voor het genereren van veiligheidsrapportages en -analyses, opdat trends gesignaleerd kunnen worden en er een betere sturing door het Openbaar Ministerie en de lokale besturen kan plaatsvinden. Daarnaast zullen deze cijfers vergelijkingsmateriaal bieden voor de komende jaren. Het brandweerkorps richt zich naast repressie thans ook op andere schakels van de veiligheidsketen, zoals pro-actie, preventie, preparatie en nazorg.
Voor de politie en brandweerkorpsen is een begroting opgesteld en de uitgaven worden maandelijks gevolgd. Hiermee is een begrotingsdiscipline bereikt. De reguliere P&C-cyclus is ingevoerd.
-
– Bewapening en uitrusting politie
Conform planning is de pilot met het stroomstootwapen «taser» afgesloten. Op basis van het evaluatierapport (TK 29 628 nr. 246) is besloten de taser als aanvullende bewapening toe te wijzen aan de arrestatie-eenheden. Verder is in 2011 een pilot gestart voor het gebruik van een in- en uitschuifbare wapenstok voor speciale politie eenheden (DKDB en Rijksrecherche) en normale politiediensten. Verder is in 2011 gewerkt aan een nieuw dienstpistool voor de politie. Over het gunningsproces voor het nieuwe dienstpistool is de Tweede Kamer op 5 april 2011 (TK 29 628, nr. 245) en op 8 november 2011 (TK 29 628, nr. 281) geïnformeerd.
-
– Diversiteit
De samenwerkingsafspraken inzake diversiteit tussen de Minister van BZK en het Korpsbeheerdersberaad zijn behaald met uitzondering van het streefcijfer voor het aandeel allochtonen in het personeelsbestand. De afspraak was 8,5%, de realisatie is, mede vanwege de demografische samenstelling van een aantal regio’s, blijven steken op 6,8%.
De Taskforce Diversiteit die hiervoor was ingesteld, heeft met het aflopen van de samenwerkingsafspraken haar werkzaamheden beëindigd. Zij heeft haar aanjagende, stimulerende en faciliterende rol, blijkens de evaluatie ervan, goed ingevuld.
-
– Personele capaciteit van de politie
Realisatie | Begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 | ||
1. Gerealiseerde sterkte korpsen | Nvt: andere definitie | Nvt: andere definitie | Operationele sterkte: 49 597 | Operationele sterkte: 49 745 | 50 587 | 49 500 | 1 087 |
In 2011 zijn volgens opgave van de korpsen 1 890 aspiranten aangesteld. Hiermee is ruimschoots voldaan aan het benodigde aantal van 1 850 aspiranten, dat nodig was om de operationele sterkte op peil te houden.
-
– CAO-Politie
Op 31 december 2011 is de CAO met de politie afgelopen. De werkgeversinzet is medio december bekend gemaakt. Direct daarna zijn de onderhandelingen van start gegaan.
-
– Integriteit
Ter vergroting van de weerbaarheid tegen schending van de integriteit heeft het Landelijke Programma HRM ook in 2011 ingezet op het stimuleren van integriteitbeleid bij de korpsen.
Daarnaast is een handboek Integriteitonderzoeken ontwikkeld om sanctionering van integriteitschendingen eenduidig aan te pakken. Er is een verslag Registratie Interne Onderzoeken 2008, 2009 en 2010 bij de Nederlandse Politie openbaar gemaakt. Wat betreft morele weerbaarheid is een ontwikkelgroep met korpsen en politieacademie samengesteld met als doel binnen de vormende opleidingen deze morele competentie in te bouwen. Om onder andere de positie van klokkenluiders te verbeteren is een professionaliseringsdag voor de vertrouwenspersonen Integriteit bij de korpsen gehouden.
-
– Administratieve Lastendruk
Er is een fors aantal maatregelen in gang gezet die eind 2012 al leiden tot een reductie van de administratieve lastendruk van omgerekend minimaal 1 000 FTE. De maatregelen en de verdere aanpak zijn beschreven in de 1e voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer (TK 29 628, nr. 285).
Verhogen prestatievermogen van politie, brandweer, en geneeskundige hulpverleningsorganisaties
–Wet Veiligheidsregio’s
De veiligheidsregio’s hebben in het afgelopen jaar gewerkt aan een verdere kwaliteitsverhoging overeenkomstig de vereisten uit de Wet veiligheidsregio’s en onderliggende besluiten. In 2011 heeft de Inspectie OOV onderzoek gedaan naar de brandbestrijding bij Chemie-Pack in Moerdijk op 5 januari 2011. Mede naar aanleiding van dit onderzoek is door het Veiligheidsberaad in samenwerking met VenJ gestart met het ontwikkelen van een concept voor expertregio’s, waarbij regio’s meer samenwerken op het gebied van risico’s, waar specifieke kennis, kunde of materieel voor nodig is.
In 2011 is het wetsvoorstel ten behoeve van de nationale politie ingediend. Het wetsvoorstel is zodanig vormgegeven dat een goede en essentiële aansluiting tussen politie en de veiligheidsregio's blijft bestaan. De nodige voorzieningen worden getroffen, opdat voor het bestuur van de veiligheidsregio's en de operationele hulpverleningsdiensten helder is wie binnen de regionale eenheid van politie het aanspreekpunt met voldoende mandaat is in de koude en warme fase.
– Oprichting Instituut Fysieke Veiligheid
Het voorstel tot wijziging van de Wet veiligheidsregio’s waarmee onder meer het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) wordt opgericht, is medio 2011 bij de Tweede Kamer ingediend. Gestart is met de organisatorische inrichting van het IFV. Het nieuwe instituut gaat de veiligheidsregio’s over de volle breedte ondersteunen
– Verhogen van het prestatievermogen van de brandweer
Voor de brandweer is een professionaliseringstraject ingezet. Er is een aanvang gemaakt met het opstellen van het Landelijk Dekkingsplan, dat een beeld geeft van de brandweerdekking en brandweerspecialismen in Nederland. In 2011 is een project opgestart voor variabele voertuigbezetting, dat in 2012 zal leiden tot aanbevelingen. Een gezamenlijk door het ministerie van VenJ, de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) en de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) geïnitieerd project zal in 2012 leiden tot aanbevelingen voor het binden en behouden van de brandweervrijwilligers.
Tevens is in 2011 begonnen met een project om de aansluiting tussen rijk en regio, waar het onder meer gaat om uniformiteit en afstemming tijdens de opschaling en informatie-uitwisseling tijdens crises, te verbeteren. Ten slotte is met het Veiligheidsberaad en de regio’s het project gestart om een pool van crisiscommunicatieprofessionals voor interregionale bijstand bij een lokale/regionale crisis op te zetten.
– Nationaal Brandweermonument en overige subsidies
Eind 2011 is een fusie tot stand gekomen van het Nationaal Brandweermuseum en het Nederlands Politiemuseum. Tevens is de oprichting van de Stichting Nationaal Veiligheidsinstituut een feit geworden. Het instituut wordt in Almere gevestigd. De voorbereiding van de realisatie van een Nationaal Brandweermonument is in 2011 voortgezet. Een aantal organisaties, zoals het Nederlandse Rode Kruis en de Reddingsbrigades Nederland, is betrokken bij en levert in nauwe samenwerking met de veiligheidsregio’s hun aandeel in de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Om hun rol te kunnen vervullen verstrekt het Ministerie van Veiligheid en Justitie financiële bijdragen aan deze organisaties.
– Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR)
Met het inwerking treden van de wet tot wijziging van de Wet publieke gezondheid in mei 2011 is de publieke gezondheidszorg beter afgestemd op de crisisstructuur in Nederland. De kerntaken en de daarbij behorende competenties van de leidinggevende en coördinerende GHOR-functionarissen zijn geregeld in de Regeling personeel veiligheidsregio’s, die eind 2010 in werking is getreden. In 2011 is de Inspectie OOV begonnen met het monitoren van de ontwikkelingen met betrekking tot het operationeel presterend vermogen van de GHOR.
Verbeteren prestatievermogen politie, brandweer en GHOR via ICT
-
– Beleid Infrastructuur en meldkamerdomein
In 2011 heeft het Veiligheidsberaad voorbereidingen getroffen om te komen tot een nieuw Nationaal Meldkamersysteem. Voorbereidingen zijn getroffen door verdere invulling dan wel uitwerking van de projectplannen, uitwerking van programma van eisen en standaardisatie en harmonisatie van de werkprocessen in de meldkamer.
Daarnaast zijn samen met de betrokken partners mogelijke modellen voor de meldkamer vergeleken onder andere voor wat betreft de functionele verschillen en de financiële implicaties. Over de modelvergelijking vindt nog besluitvorming plaats.
-
– C2000
In het project ODIN fase 1 (Oplossing Dekkings Issues Nederland) is uitgebreid onderzoek gedaan naar optimale oplossing voor de gesignaleerde dekkingsproblemen bij het C2000 netwerk. De locaties voor de nieuw te bouwen opstelpunten zijn zeker gesteld. Ook is er inzichtelijk gemaakt wat er aan extra frequentieruimte nodig is. Met het ministerie van Defensie is een convenant afgesloten over het tijdelijk medegebruik van Defensie frequenties. Tevens is een projectplan opgesteld voor ODIN Fase 2 op basis waarvan in 2012 wordt gestart met de verwerving van grond en de bouw van extra opstelpunten. Onderdeel van het projectplan is ook onderzoek naar een definitieve oplossing voor de frequentiebehoefte van C2000.
Er is begonnen met de voorbereiding van de aanbesteding van het onderhoudscontract C2000 dat in 2014 afloopt. Het strategisch- en tactisch beheer is verder ingericht. Daarnaast is een campagne ontwikkeld voor de hulpverleners met als doel het creëren van bewustzijn en het aanleren van de basisvaardigheden. Deze campagne wordt in 2012 gelanceerd.
-
– Datainterceptie en datarententie
Voor de jaren 2011 tot en met 2013 zijn overeenkomsten afgesloten tussen de Staat en zes grote aanbieders van telecommunicatie-diensten en netwerken. Daarmee zijn afspraken gemaakt met meer dan 95% van de bevragingsmarkt over samenwerking, kwaliteit en financiële vergoedingen.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Realisatie | Begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 | ||
1. Gerealiseerde sterkte korpsen1 | 52 003 | 52 322 | 53 348 | 53 692 | 50 587 | 49 500 | 1 087 |
2. Aantal extra wijkagenten in fte (cumulatief) | n.v.t. | 118 | 201 | 478 | 639 | 500 | 139 |
3. Aantal extra forensisch assistenten in fte (cumulatief) | n.v.t. | 140 | 233 | 355 | 407 | 500 | 93 |
4. Percentage vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen korpsleiding | 23,1% | 42,9% | 55% | 63% | 33% | 50% | 17% |
5. Percentage vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen in schalen 15 en 16, niet zijnde korpsleiding | 18,8% | 0,0% | 25% | 45% | 29% | 30% | 1% |
6. Percentage allochtonen in personeelsbestand bij korpsen en politieondersteunende organisaties | 6,5% | 6,7% | 6,8% | 7% | 7% | 8,5% | 1,5% |
7. Tijdige afhandeling incidenten binnen C2000infrastructuur | 95% | 96% | 97,7% | 97,4% | 99,3 % | 95–98% | 1,3 % |
8. Beschikbaarheid systeem C2000 | 99,8% | _> 99,9% | 99,8% | 99,9% | 99,9 % | 98% | 1,9 % |
9. Radiodekking C2000 | 97,4% | > 97,4% | 97,4% | 97,4% | 97,4 % | 95% | 2,4 % |
Bron: Jaarverslag Nederlandse Politie.
In 2009 is een nieuwe definitie «operationele sterkte» afgesproken (TK 29 628, nr. 160). Per 2010 wordt via deze definitie gerapporteerd.
Operationele doelstelling 23.4
Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening.
Doelbereiking
Met de inwerkingtreding van de Wet Veiligheidsrisico’s is de bestuurlijke en operationele slagkracht versterkt door de samenwerkingsverbanden van gemeenten onder één regionale, bestuurlijke regie te brengen en door de overheveling van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing van de rijksoverheid naar de besturen van de veiligheidsregio’s.
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR)
Instrumenten
Van het totaal aan uitgaven voor de brandweer op lokaal en regionaal niveau wordt ongeveer 90% bekostigd door de gemeenten uit de algemene uitkering van het gemeentefonds. Uit deze uitkering worden door de gemeenten de bijdragen betaald die zij aan de veiligheidsregio’s verstrekken voor de regionaal uit te voeren taken. Daarnaast ontvangen de veiligheidsregio’s op grond van het Besluit veiligheidsregio’s een bijdrage, in casu de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR), in de kosten die zij maken in verband met de uitvoering van de taken, die in de Wvr zijn opgenomen.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Realisatie | Begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 | ||
Het aantal regio’s dat aan de wettelijke verplichting voldoet conform de Ontwerpwet Veiligheidsregio’s om uiterlijk, na één jaar beschikt over a) een risicoprofiel, b) beleidsplan en c) een crisisplan. | 25 | 25 |
Toelichting:
Eind 2011 beschikken alle 25 regio’s, conform de Wet veiligheidsregio’s, over een risicoprofiel, een beleidsplan en een crisisplan.
Toelichting kengetallen
Kengetallen brandweer (2011)
waarde | waarde | waarde | waarde | waarde | |
---|---|---|---|---|---|
2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
1. Meldingen brand | 49 700 | 47 300 | 45 300 | 47 100 | 40 800 |
2. Meldingen hulpverlening | 40 000 | 49 400 | 43 900 | 41 800 | 48 600 |
3. Doden bij brand | 80 | 68 | 97 | 57 | 65 |
4. Gewonden bij brand | 1 073 | 843 | 874 | 1 018 | 1 000 |
5. Reddingen bij brand | 586 | 576 | 880 | 609 | 600 |
6. Vrijwillig operationeel personeel | 21 644 | 21 429 | 21 417 | 21 587 | 21 407 |
7. Waarvan vrouwen | 1 188 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 |
8. Beroeps operationeel personeel | 5 440 | 5 424 | 5 468 | 5 522 | 5 460 |
9. Waarvan vrouwen | 313 | 307 | 300 | 300 | 300 |
10. Niet operationeel personeel1 | 3 396 | 3 271 | 3 582 | 3 921 | 4 200 |
Bron: CBS Brandweerstatistiek