Artikel
Zorgdragen voor een activerende en evenwichtige inkomensontwikkeling
Algemene doelstelling
Motivering
Om financiële prikkels voor werkaanvaarding in stand te houden en te verbeteren en tegelijkertijd een evenwichtige inkomensontwikkeling te bereiken.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De inkomensontwikkeling is over de hele linie negatiever dan oorspronkelijk is geraamd in de begroting 2011. Dit wordt voor het grootste deel verklaard door een hogere inflatie. De financiële prikkels voor werkaanvaarding zijn nagenoeg gelijk aan de geraamde ontwikkeling in de begroting.
Externe factoren
Behalen van deze doelstelling hangt af van:
-
• de financieel-economische situatie en daarmee de mogelijkheden om negatieve effecten te compenseren;
-
• algemene factoren zoals loon- en prijsontwikkeling.
Realisatie meetbare gegevens
Voor de algemene doelstelling zijn geen aparte prestatie-indicatoren geformuleerd, omdat op dit aggregatieniveau onvoldoende concrete doelstellingen geformuleerd kunnen worden. Verwezen wordt naar de indicatoren voor de operationele doelstellingen.
Budgettaire gevolgen van beleid
artikelonderdeel | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Begroting 2011 | Verschil 2011 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 673 | 971 | 1 722 | 1 173 | 1 147 | 1 916 | – 769 |
Uitgaven | 673 | 857 | 1 359 | 1 371 | 1 223 | 2 006 | – 783 |
Programma uitgaven | 0 | 169 | 352 | 321 | 205 | 862 | – 657 |
Operationele Doelstelling 2 | |||||||
Overig | 0 | 157 | 312 | 281 | 165 | 817 | – 652 |
Subsidies | 0 | 12 | 40 | 40 | 40 | 45 | – 5 |
Apparaatsuitgaven | 673 | 688 | 1 007 | 1 050 | 1 018 | 1 144 | – 126 |
Personeel en materieel | 673 | 688 | 1 007 | 1 050 | 1 018 | 1 144 | – 126 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
De onderuitputting bij «overig» onder operationele doelstelling 2 (€ 0,65 miljoen) is ontstaan door een algemene reservering die lopende het jaar grotendeels ten behoeve van andere budgetten en artikelen is herschikt.
1 Het bereiken van een zo evenwichtig mogelijk over de verschillende inkomensgroepen gespreide inkomensontwikkeling
Operationele doelstelling
Motivering
Om te komen tot een evenwichtige inkomensverdeling en bescherming van de inkomenspositie van groepen zonder perspectief op de arbeidsmarkt, huishoudens met kinderen en de middeninkomens.
Doelbereiking
De inkomensontwikkeling is over de hele linie negatiever dan geraamd in de begroting 2011.
Instrumenten en activiteiten
In de begroting voor 2011 zijn de beleidsmaatregelen voor 2011 opgenomen. Na publicatie van de begroting is het bedrag van het kindgebonden budget voor het tweede kind lager (33 euro) vastgesteld dan waar tijdens het opstellen van de begroting mee is gerekend.
Doelgroepen
De verschillende inkomensgroepen met bijzondere aandacht voor groepen zonder perspectief op de arbeidsmarkt, huishoudens met kinderen en middeninkomens.
-
• De inkomensontwikkeling van burgers wordt gevolgd door middel van standaard koopkrachtcijfers zoals gepresenteerd in tabel 41.2. Deze cijfers laten voor een aantal standaardhuishoudens de inkomensontwikkeling zien als gevolg van de gemiddelde loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van generieke maatregelen, zoals aanpassingen in belastingen, (ziektekosten-)premies en kinderbijslag.
-
• De standaardgroepen zijn er in 2011 tussen de ¾% en de 2% op achteruit gegaan. Dit is tussen – ¾ en -1 ¼ procentpunt negatiever dan verwacht bij het opstellen van de begroting.
-
• Deze verslechtering wordt voor het grootste deel verklaard door een hogere inflatie (2 ¼% in plaats van 1 ½% waarmee werd gerekend). Andere factoren zijn onder meer het lager dan geraamde bedrag van het kindgebonden budget voor het tweede kind (33 euro), een iets lagere loonontwikkeling en een hogere pensioenpremie.
Realisatie meetbare gegevens
Actieven | Realisatie 2011 | Raming 2011 |
---|---|---|
Alleenverdiener met kinderen | ||
modaal | – 1 ½ | – ¼ |
2 x modaal | – 2 | – 1 |
Tweeverdieners | ||
modaal + ½ x modaal met kinderen | – 1 | – ¼ |
2 x modaal + ½ x modaal met kinderen | – 1 ½ | – ¼ |
modaal + modaal zonder kinderen | – 1 ½ | – ½ |
2 x modaal + modaal zonder kinderen | – 1 ¼ | – ¼ |
Alleenstaande | ||
minimumloon | – ¾ | 0 |
modaal | – 1 | 0 |
2 x modaal | – 1 ¼ | – ¼ |
Alleenstaande ouder | ||
minimumloon | – ½ | ½ |
modaal | – 1 | ¼ |
Inactieven | Realisatie 2011 | Raming 2011 |
Sociale minima | ||
paar met kinderen | – ¾ | ¼ |
alleenstaande | – 1 ¼ | – ½ |
alleenstaande ouder | – ½ | ½ |
AOW (alleenstaand) | ||
(alleen) AOW | – 1 ¼ | – ½ |
AOW + € 10 000 | – 1 ½ | – ¾ |
AOW (paar) | ||
(alleen) AOW | – 1 ½ | – ¾ |
AOW + € 10 000 | – 1 ½ | – ¾ |
Bron: SZW-berekeningen
2 In stand houden en verbeteren van financiële prikkels voor werkaanvaarding
Operationele doelstelling
Motivering
Bijdragen aan een activerend inkomensbeleid.
Doelbereiking
De realisatie van de armoedeval komt nagenoeg overeen met de geraamde cijfers.
Instrumenten en activiteiten
Zie de instrumenten die genoemd worden onder doelstelling 1.
Doelgroepen
Huishoudens die door een hogere arbeidsparticipatie hun inkomen kunnen verbeteren.
Realisatie meetbare gegevens
Tabel 41.3 presenteert indicatoren voor de ontwikkeling van de werkloosheidsval, de herintredersval en de deeltijdval. De werkloosheidsval geeft de inkomensvooruitgang aan bij het aanvaarden van werk vanuit een bijstandsuitkering. De herintredersval is de inkomensvooruitgang bij het aanvaarden van werk door de niet-werkende partner. De deeltijdval wordt gemeten als de inkomensvooruitgang bij één dag extra werken door de minstverdienende partner.
Er zijn kleine verschillen in de afronding doordat de vastgestelde parameters in de huurtoeslag iets afwijken van de raming en door de hoger dan geraamde pensioenpremie. Daarnaast is het kindgebonden budget lager vastgesteld dan waar tijdens het opstellen van de begroting mee werd gerekend.
Realisatie 2011 | Raming 2011 | Verschil | |
---|---|---|---|
Werkloosheidsval | |||
(inkomensvooruitgang bij aanvaarden werk in plaats van bijstand)1 | |||
Aanvaarden werk op minimumloonniveau | |||
Alleenverdiener met kinderen | 2% | 2% | 0% |
Alleenstaande | 13% | 14% | – 1% |
Alleenstaande ouder (gaat 4 dagen werken) | –5% | –5% | 0% |
Aanvaarden werk op 120% minimumloonniveau | |||
Alleenverdiener met kinderen | 4% | 4% | 0% |
Alleenstaande | 21% | 22% | –1% |
Alleenstaande ouder (gaat 4 dagen werken) | 7% | 7% | 0% |
Herintredersval | |||
(inkomensvooruitgang bij 2½ dag werken door niet-werkende partner)2 | |||
Hoofd minimumloon, partner minimumloonniveau | 11% | 11% | 0% |
Hoofd 120% minimumloon, partner 120% minimumloonniveau | 18% | 18% | 0% |
Deeltijdval minstverdienende partner | |||
(inkomensvooruitgang bij 1 dag extra werken)2 | |||
Hoofd minimumloon | |||
Partner gaat van 2 naar 3 dagen werk (minimumloonniveau) | 6% | 5% | 1% |
Partner gaat van 3 naar 4 dagen werk (minimumloonniveau) | 6% | 7% | –1% |
Hoofd modaal | |||
Partner gaat van 2 naar 3 dagen werk (minimumloonniveau) | 7% | 7% | 0% |
Partner gaat van 3 naar 4 dagen werk (minimumloonniveau) | 6% | 6% | 0% |
Partner gaat van 2 naar 3 dagen werk (120% minimumloonniveau) | 8% | 8% | 0% |
partner gaat van 3 naar 4 dagen werk (120% minimumloonniveau) | 8% | 7% | 1% |
partner gaat van 2 naar 3 dagen werk (modaal niveau) | 12% | 12% | 0% |
partner gaat van 3 naar 4 dagen werk (modaal niveau) | 7% | 7% | 0% |
Bron: SZW-berekeningen
1 Er wordt uitgegaan van een voltijdbaan (5 dagen), tenzij anders vermeld.
2 Er wordt uitgegaan van een huishouden met 2 kinderen tussen 6 en 11 jaar.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. Start B. Afgerond | Vindplaats |
---|---|---|---|---|
Evaluatieonderzoek ex ante | Geen | |||
Beleidsdoorlichting | Artikel 41 | AD | A. 2010 B. 2011 | |
Effecten onderzoek ex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Geen |
Artikel