Base description which applies to whole site

41 Inkomensbeleid

Artikel

Zorgdragen voor een activerende en evenwichtige inkomensontwikkeling

Algemene doelstelling

Motivering

Om financiële prikkels voor werkaanvaarding in stand te houden en te verbeteren en tegelijkertijd een evenwichtige inkomensontwikkeling te bereiken.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De inkomensontwikkeling is over de hele linie negatiever dan oorspronkelijk is geraamd in de begroting 2011. Dit wordt voor het grootste deel verklaard door een hogere inflatie. De financiële prikkels voor werkaanvaarding zijn nagenoeg gelijk aan de geraamde ontwikkeling in de begroting.

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

  • de financieel-economische situatie en daarmee de mogelijkheden om negatieve effecten te compenseren;

  • algemene factoren zoals loon- en prijsontwikkeling.

Realisatie meetbare gegevens

Voor de algemene doelstelling zijn geen aparte prestatie-indicatoren geformuleerd, omdat op dit aggregatieniveau onvoldoende concrete doelstellingen geformuleerd kunnen worden. Verwezen wordt naar de indicatoren voor de operationele doelstellingen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 41.1 Begrotingsuitgaven Artikel 41 (x € 1 000)

artikelonderdeel

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Begroting 2011

Verschil 2011

Verplichtingen

673

971

1 722

1 173

1 147

1 916

– 769

Uitgaven

673

857

1 359

1 371

1 223

2 006

– 783

               

Programma uitgaven

0

169

352

321

205

862

– 657

               

Operationele Doelstelling 2

             

Overig

0

157

312

281

165

817

– 652

Subsidies

0

12

40

40

40

45

– 5

               

Apparaatsuitgaven

673

688

1 007

1 050

1 018

1 144

– 126

Personeel en materieel

673

688

1 007

1 050

1 018

1 144

– 126

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

De onderuitputting bij «overig» onder operationele doelstelling 2 (€ 0,65 miljoen) is ontstaan door een algemene reservering die lopende het jaar grotendeels ten behoeve van andere budgetten en artikelen is herschikt.

1 Het bereiken van een zo evenwichtig mogelijk over de verschillende inkomensgroepen gespreide inkomensontwikkeling

Operationele doelstelling

Motivering

Om te komen tot een evenwichtige inkomensverdeling en bescherming van de inkomenspositie van groepen zonder perspectief op de arbeidsmarkt, huishoudens met kinderen en de middeninkomens.

Doelbereiking

De inkomensontwikkeling is over de hele linie negatiever dan geraamd in de begroting 2011.

Instrumenten en activiteiten

In de begroting voor 2011 zijn de beleidsmaatregelen voor 2011 opgenomen. Na publicatie van de begroting is het bedrag van het kindgebonden budget voor het tweede kind lager (33 euro) vastgesteld dan waar tijdens het opstellen van de begroting mee is gerekend.

Doelgroepen

De verschillende inkomensgroepen met bijzondere aandacht voor groepen zonder perspectief op de arbeidsmarkt, huishoudens met kinderen en middeninkomens.

  • De inkomensontwikkeling van burgers wordt gevolgd door middel van standaard koopkrachtcijfers zoals gepresenteerd in tabel 41.2. Deze cijfers laten voor een aantal standaardhuishoudens de inkomensontwikkeling zien als gevolg van de gemiddelde loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van generieke maatregelen, zoals aanpassingen in belastingen, (ziektekosten-)premies en kinderbijslag.

  • De standaardgroepen zijn er in 2011 tussen de ¾% en de 2% op achteruit gegaan. Dit is tussen – ¾ en -1 ¼ procentpunt negatiever dan verwacht bij het opstellen van de begroting.

  • Deze verslechtering wordt voor het grootste deel verklaard door een hogere inflatie (2 ¼% in plaats van 1 ½% waarmee werd gerekend). Andere factoren zijn onder meer het lager dan geraamde bedrag van het kindgebonden budget voor het tweede kind (33 euro), een iets lagere loonontwikkeling en een hogere pensioenpremie.

Realisatie meetbare gegevens

Tabel 41.2 Indicatoren operationele doelstelling 1: Koopkrachteffecten

Actieven

Realisatie 2011

Raming 2011

Alleenverdiener met kinderen

   

modaal

– 1 ½

– ¼

2 x modaal

– 2

– 1

Tweeverdieners

   

modaal + ½ x modaal met kinderen

– 1

– ¼

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

– 1 ½

– ¼

modaal + modaal zonder kinderen

– 1 ½

– ½

2 x modaal + modaal zonder kinderen

– 1 ¼

– ¼

Alleenstaande

   

minimumloon

– ¾

0

modaal

– 1

0

2 x modaal

– 1 ¼

– ¼

Alleenstaande ouder

   

minimumloon

– ½

½

modaal

– 1

¼

Inactieven

Realisatie 2011

Raming 2011

Sociale minima

   

paar met kinderen

– ¾

¼

alleenstaande

– 1 ¼

– ½

alleenstaande ouder

– ½

½

AOW (alleenstaand)

   

(alleen) AOW

– 1 ¼

– ½

AOW + € 10 000

– 1 ½

– ¾

AOW (paar)

   

(alleen) AOW

– 1 ½

– ¾

AOW + € 10 000

– 1 ½

– ¾

Bron: SZW-berekeningen

2 In stand houden en verbeteren van financiële prikkels voor werkaanvaarding

Operationele doelstelling

Motivering

Bijdragen aan een activerend inkomensbeleid.

Doelbereiking

De realisatie van de armoedeval komt nagenoeg overeen met de geraamde cijfers.

Instrumenten en activiteiten

Zie de instrumenten die genoemd worden onder doelstelling 1.

Doelgroepen

Huishoudens die door een hogere arbeidsparticipatie hun inkomen kunnen verbeteren.

Realisatie meetbare gegevens

Tabel 41.3 presenteert indicatoren voor de ontwikkeling van de werkloosheidsval, de herintredersval en de deeltijdval. De werkloosheidsval geeft de inkomensvooruitgang aan bij het aanvaarden van werk vanuit een bijstandsuitkering. De herintredersval is de inkomensvooruitgang bij het aanvaarden van werk door de niet-werkende partner. De deeltijdval wordt gemeten als de inkomensvooruitgang bij één dag extra werken door de minstverdienende partner.

Er zijn kleine verschillen in de afronding doordat de vastgestelde parameters in de huurtoeslag iets afwijken van de raming en door de hoger dan geraamde pensioenpremie. Daarnaast is het kindgebonden budget lager vastgesteld dan waar tijdens het opstellen van de begroting mee werd gerekend.

Tabel 41.3 Indicatoren operationele doelstelling 2
 

Realisatie 2011

Raming 2011

Verschil

Werkloosheidsval

     

(inkomensvooruitgang bij aanvaarden werk in plaats van bijstand)1

     

Aanvaarden werk op minimumloonniveau

     

Alleenverdiener met kinderen

2%

2%

0%

Alleenstaande

13%

14%

– 1%

Alleenstaande ouder (gaat 4 dagen werken)

–5%

–5%

0%

Aanvaarden werk op 120% minimumloonniveau

     

Alleenverdiener met kinderen

4%

4%

0%

Alleenstaande

21%

22%

–1%

Alleenstaande ouder (gaat 4 dagen werken)

7%

7%

0%

Herintredersval

     

(inkomensvooruitgang bij 2½ dag werken door niet-werkende partner)2

     

Hoofd minimumloon, partner minimumloonniveau

11%

11%

0%

Hoofd 120% minimumloon, partner 120% minimumloonniveau

18%

18%

0%

Deeltijdval minstverdienende partner

     

(inkomensvooruitgang bij 1 dag extra werken)2

     

Hoofd minimumloon

     

Partner gaat van 2 naar 3 dagen werk (minimumloonniveau)

6%

5%

1%

Partner gaat van 3 naar 4 dagen werk (minimumloonniveau)

6%

7%

–1%

Hoofd modaal

     

Partner gaat van 2 naar 3 dagen werk (minimumloonniveau)

7%

7%

0%

Partner gaat van 3 naar 4 dagen werk (minimumloonniveau)

6%

6%

0%

Partner gaat van 2 naar 3 dagen werk (120% minimumloonniveau)

8%

8%

0%

partner gaat van 3 naar 4 dagen werk (120% minimumloonniveau)

8%

7%

1%

partner gaat van 2 naar 3 dagen werk (modaal niveau)

12%

12%

0%

partner gaat van 3 naar 4 dagen werk (modaal niveau)

7%

7%

0%

Bron: SZW-berekeningen

1 Er wordt uitgegaan van een voltijdbaan (5 dagen), tenzij anders vermeld.

2 Er wordt uitgegaan van een huishouden met 2 kinderen tussen 6 en 11 jaar.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 41.4 Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp onderzoek

AD/OD

A. Start

B. Afgerond

Vindplaats

Evaluatieonderzoek ex ante

Geen

     

Beleidsdoorlichting

Artikel 41

AD

A. 2010

B. 2011

30 982, nr 7

Effecten onderzoek ex post

Geen

     

Overig evaluatieonderzoek

Geen

     

Artikel

Licence