A: Algemene doelstelling
Randvoorwaarden te creëren die een integer en stabiel systeem bevorderen en er toe bijdragen dat de activiteiten van financiële instellingen gericht zijn op het leveren van betrouwbare dienstverlening aan burgers en bedrijven met acceptabele en transparante risico’s, waarbij de kosten van overmatig risicovol gedrag niet worden afgewenteld op de belastingbetaler.
B: Rol en verantwoordelijkheid
Financiële markten en instellingen vormen een onmisbare bouwsteen in het maatschappelijk verkeer. Een stabiel en adequaat financieel stelsel is nodig om de Nederlandse economie te laten functioneren, en daarmee onze welvaart en de economische vooruitgang te bevorderen. De kredietcrisis heeft laten zien hoe groot de systeemrisico’s op de financiële markten kunnen zijn en welke impact dit kan hebben op de Nederlandse economie.
De minister van Financiën bevordert het goed functioneren van het financiële stelsel. De minister is verantwoordelijk voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten, de institutionele structuur van het toezicht, en voor de besluitvorming over eventuele besteding van publieke middelen bij een crisis. Het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten wordt uitgevoerd door De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
De randvoorwaarden die de minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Hierin is de regelgeving en het toezicht geregeld die financiële instellingen stimuleert en verplicht om acceptabele en transparante risico’s te nemen. Met deze regelgeving en dit toezicht wordt eraan bijgedragen dat consumenten met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.
Eén van de lessen uit de crisis van de afgelopen jaren is dat sterk toezicht zowel op instellings- als systeemniveau noodzakelijk is. De bedoeling is tevens hiermee de risico’s voor de belastingbetaler van problemen bij financiële instellingen zoveel mogelijk te beperken. Wanneer problemen echter niet meer op andere wijze kunnen worden opgelost dient de toezichthouder en uiteindelijk de minister tijdig en effectief in te kunnen grijpen bij financiële instellingen. Hiervoor is met de Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen een passend instrumentarium beschikbaar.
De minister bevordert de educatie van de burger op financieel gebied, streeft naar een integer financieel stelsel met passende regelgeving in de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) en is verantwoordelijk voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.
C: Beleidsconclusies
De doelstellingen voor 2012 zijn qua uitvoering en beoogde resultaten grotendeels gerealiseerd. Zie hiervoor de geboekte resultaten met betrekking tot het Actieplanning financiële sector omschreven in het onderdeel «beleidsprioriteiten». Wel is op Europees niveau enige vertraging opgelopen, met name op het gebied van CRD IV (pakket bestaande uit de Capital Requirements Directive en de Capital Requirements Regulation) en MiFID (Markets in Financial Instruments Directive).
De onderhandelingen in Brussel over het CRD IV pakket bevinden zich in de triloogfase (Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad). Anders dan aanvankelijk beoogd was, hebben deze onderhandelingen in 2012 niet tot een afronding geleid. Daardoor is de oorspronkelijke inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2013 van Basel III niet gehaald. Gestreefd wordt nu naar afronding van de triloogonderhandelingen, gevolgd door stemming in het Europees Parlement en daarmee vaststelling van de definitieve teksten, in de eerste helft van 2013. Er is nog geen datum vastgelegd waarop de CRD IV richtlijn en verordening in werking zouden moeten treden. Omdat een korte implementatietermijn verwacht wordt, is besloten om al tijdens de raadsonderhandelingen te beginnen met de voorbereiding van wet- en regelgeving ter implementatie van CRD IV in Nederland.
Eind 2011 zijn raadsonderhandelingen gestart over de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot de herschikking van de richtlijn markten voor financiële instrumenten (MiFID) en de (nieuwe) verordening markten voor financiële instrumenten (MiFIR). Volgens de initiële planning zouden deze onderhandelingen in 2012 worden afgerond. Omdat in Brussel (nog) geen overeenstemming kon worden bereikt over een aantal in die voorstellen opgenomen onderwerpen–zoals de introductie van een nieuwe categorie handelsplatformen (de «organized trading facility»), de op handelsplatformen geldende transparantieregels voor en na de handel alsmede het derdelandenregime–zullen de onderhandelingen eerst in 2013 kunnen worden afgerond. Vervolgens kan de triloog over MiFID/MiFIR met het Europees Parlement beginnen.
D: Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Algemene beleidsdoelstelling: Randvoorwaarden te creëren die een integer en stabiel systeem bevorderen en er toe bijdragen dat de activiteiten van financiële instellingen gericht zijn op het leveren van betrouwbare dienstverlening aan burgers en bedrijven met acceptabele en transparante risico’s, waarbij de kosten van overmatig risicovol gedrag niet worden afgewenteld op de belastingbetaler. | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2012 | 2012 | |
Verplichtingen | 4.248.377 | 44.538.843 | –7.888.426 | –5.707.805 | – 15.864.348 | 64.244 | – 15.928.592 |
waarvan garantieverpichtingen | 2.745.000 | 44.363.369 | –8.124.708 | –5.841.128 | – 15.932.412 | 0 | – 15.932.412 |
Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM | 5.000 | 0 | – 15.000 | – 18.000 | 0 | 0 | 0 |
Garantieregeling bancaire leningen | 2.740.000 | 44.360.869 | –8.102.903 | –5.823.147 | – 15.932.477 | 0 | – 15.932.477 |
Garantie Nederlands Bureau der Motorrijtuigenverzekering |
| 2.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantie en waarborg NWB |
|
| – 6.769 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/Icesave | 1.425.074 | 10.174 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/Voorfinanciering DNB |
|
| 93.219 | 0 | 0 |
| 0 |
Uitgaven | 1.307.578 | 342.869 | 228.478 | 128.238 | 71.169 | 64.244 | 6.925 |
Subsidies | 453 | 531 | 1.029 | 1.150 | 1.467 | 1.594 | – 127 |
Geldmuseum | 689 | 780 | – 91 | ||||
CDFD | 778 | 814 | – 36 | ||||
Bekostiging | 6.793 | 92.296 | 73.184 | 62.700 | 10.179 | 15.950 | – 5.771 |
Rechtspraak Financiële Markten | 1 | 550 | 580 | 1.245 | 687 | 1.000 | – 313 |
Caribbean Financial Action Taskforce | 44 | 42 | 31 | 22 | 23 | 32 | – 9 |
Muntcirculatie | 6.748 | 10.111 | 6.837 | 9.393 | 8.500 | 13.985 | – 5.485 |
Afname munt in circulatie | 0 | 81.593 | 65.736 | 52.040 | 0 | 0 | 0 |
IASB | 380 | 380 | 0 | ||||
Boetes EC | |||||||
Monitoring cie code Verzekeraars | 130 | 125 | 5 | ||||
Monitoring cie code Banken | 193 | 140 | 53 | ||||
Monitoring cie Corporate Governance | 266 | 288 | – 22 | ||||
Garanties |
|
|
| 4.481 | 0 | 0 | 0 |
Terugbetaling fee garantie bancaire leningen | 4.481 | 0 | 0 | 0 | |||
Leningen | 1.236.195 | 199.054 | 93.219 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorfinanciering DNB (DGS) | 1.236.195 | 199.054 | 93.219 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opdrachten | 1.138 | 3.107 | 3.884 | 3.602 | 2.091 | 2.300 | – 209 |
Platform CentiQ | 1.138 | 3.107 | 3.884 | 3.602 | 2.091 | 2.300 | – 209 |
Bijdrage aan ZBO's en RWT's | 62.999 | 47.881 | 57.162 | 56.305 | 57.432 | 44.400 | 13.032 |
Bijdrage toezicht AFM | 27.986 | 28.931 | 28.666 | 30.505 | 29.722 | 26.384 | 3.338 |
Bijdrage toezicht DNB | 35.013 | 18.950 | 28.496 | 25.800 | 27.710 | 18.016 | 9.694 |
Ontvangsten | 18.430 | 132.212 | 412.754 | 906.597 | 586.778 | 242.739 | 344.039 |
Garanties | 0 | 115.983 | 407.210 | 365.893 | 230.242 | 231.324 | – 1.082 |
Premieontvangsten garantieregeling bancaire leningen | 0 | 115.983 | 407.210 | 365.893 | 230.242 | 231.324 | – 1.082 |
Leningen | 0 | 0 | 0 | 534.007 | 293.150 | 3.738 | 289.412 |
Ontvangsten voorfinanciering DNB (DGS) | 91.059 | 2.285 | 3.738 | – 1.453 | |||
Ontvangsten (uit boedel) Icesave | 442.948 | 290.865 | 0 | 290.865 | |||
Bekostiging | 5.421 | 9.440 | 2.276 | 2.840 | 60.313 | 5.184 | 55.129 |
Ontvangsten muntwezen | 61 | 9.440 | 2.276 | 2.840 | 1.767 | 5.184 | – 3.417 |
Toename munten in circulatie | 5.360 | 0 | 0 | 0 | 58.546 | 0 | 58.546 |
Overig | 13.009 | 6.789 | 3.268 | 3.857 | 3.073 | 2.493 | 580 |
Overige programma-ontvangsten | 13.009 | 6.789 | 3.268 | 2.107 | 1.473 | 2.493 | – 1.020 |
Premieontvangsten terrorismepool | 1.750 | 1.600 | 0 | 1.600 |
E: Toelichting op de instrumenten
Uitgaven
Muntcirculatie (– € 5,5 mln.)
Er zijn minder circulatiemunten aangemaakt dan begroot waardoor er ook minder muntmetaal aangekocht hoefde te worden. Ook de oplagen bijzondere munten lagen lager dan begroot, hetgeen eveneens betekent dat minder muntmetaal benodigd was.
Bijdrage toezicht AFM en DNB: (+ € 13,0 mln.)
Dit betreft de aan de AFM en DNB verstrekte overheidsbijdrage voor het toezicht op de financiële markten. Het in de Rijksbegroting van 2012 opgenomen totaalbedrag van € 44,4 mln. was vastgesteld vanuit de veronderstelling dat de Wet bekostiging financieel toezicht op 1 januari 2012 in werking zou treden. Dat bleek niet haalbaar te zijn. Dit betekent dat de overheidsbijdrage aan beide toezichthouders overeenkomt met de door hen voor 2012 begrote bijdragen, terwijl er tevens nog een nacalculatie over 2011 heeft plaatsgevonden hetgeen geleid heeft tot een extra betaling van € 0,6 mln.
Ontvangsten
Leningen (– € 290,9 mln.)
Uit de boedel van de failliete Landsbanki heeft Nederland twee uitkeringen ontvangen ter grootte van in totaal € 290,9 mln. (€ 197,3 mln. en € 93,6 mln.). Dit bedrag was op voorhand moeilijk te ramen en is daarom in het afgelopen jaar door middel van de 2e suppletoire begroting ondergebracht als extra post «Ontvangsten IJsland» onder «Leningen» van de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid».
Ontvangsten muntwezen (+ € 3,4 mln.)
Doordat er minder munten voor verzamelaars zijn verkocht dan begroot, zijn de ontvangsten lager dan geraamd.
Toename munten in circulatie (– € 58,5 mln.)
Er zijn meer munten in omloop gebracht dan dat er uit omloop terugkwamen, waardoor het aantal munten in circulatie is toegenomen. Deze toename heeft geleid tot netto inkomsten gelijk aan de nominale waarde van de munten. Door in te teren op de aanwezige voorraad munten, heeft de toename van het aantal munten niet tot hogere productiekosten geleid.