In maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Na bespreking met het parlement, is de uitvoering in juli 2012 gestart. Hiermee is een nieuwe koers ingezet in de ruimtelijke ordening. Provincies en gemeenten hebben meer ruimte gekregen, waardoor het Rijk zich volledig kan richten op het behartigen van ruimtelijke belangen van nationale en internationale betekenis, zoals het versterken van de internationale concurrentiepositie van Nederland, de nationale netwerken, de waterveiligheid en de milieukwaliteit. Bij het bieden van meer ruimte aan overheden, burgers en bedrijven hoort ook het vereenvoudigen van het omgevingsrecht, waarmee jaarlijks miljoenen euro’s kunnen worden bespaard. Naast deze koerswijziging bevat de SVIR een aanpassing van het ruimtelijk beleid aan de maatschappelijke opgaven van de komende periode, zoals de overgang naar duurzame energie, de demografische ontwikkelingen en de gevolgen van klimaatverandering.
3.1 Vereenvoudiging Omgevingsrecht
Omgevingswet
In 2012 heeft het kabinet verder gewerkt aan de vernieuwing van het omgevingsrecht. De vier prioritaire thema’s (versnelling procedures en besluitvorming, vermindering en integratie van planvormen, doelmatig onderzoek en meer afwegingsruimte voor bestuurders) en zes kerninstrumenten, zoals gepresenteerd in de brief aan de Tweede Kamer van maart 2012 (Kamerstukken II, 2011/12, 33 118, nr. 3), zijn dit jaar nader uitgewerkt. Over de aangekondigde instrumenten heeft in maart 2012 een internetconsultatie plaatsgevonden. Over concept wetteksten heeft in september en oktober een informele consultatie plaatsgevonden en zijn botsproeven uitgevoerd. De circa duizend punten die hieruit naar voren zijn gekomen zijn verwerkt in de wettekst. Een formele consultatie over de toetsversie van de Omgevingswet heeft in maart en april 2013 plaatsgevonden. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het traject «Nu al Eenvoudig Beter» gestart om inspirerende voorbeelden uit te wisselen van hoe ook met de nu geldende wetgeving eenvoudiger procedures en werkwijzen kunnen worden toegepast. Met dit traject wordt tevens een basis gelegd voor de implementatie en invoeringsbegeleiding van de Omgevingswet.
Crisis- en herstelwet
De Tweede Kamer heeft in juli 2012 met grote meerderheid ingestemd met de verlenging van de Crisis- en herstelwet (Chw) tot het moment dat deze opgaat in de Omgevingswet en de Algemene wet bestuursrecht. In maart 2013 heeft ook de Eerste Kamer het wetsvoorstel aanvaard. Verder zijn in 2012 de 3e en 4e tranche AMvB Chw in werking getreden. De 5e tranche AMvB is begin 2013 in werking getreden.
3.2 Ruimtelijke ordening
Met de inwerkingtreding van de aanvulling op het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening op 1 oktober 2012 is de juridische borging van alle ruimtelijke rijksbelangen uit de SVIR nagenoeg compleet. Eveneens op 1 oktober is de ladder voor duurzame verstedelijking in werking getreden. Dit betekent dat overheden bij alle ruimtelijke plannen voor nieuwe stedelijke ontwikkeling moeten motiveren hoe een zorgvuldige afweging van het ruimtegebruik is gemaakt.
Er zijn stappen gezet om publieke geo-informatie eenvoudiger toegankelijk te maken. Het Rijk en mede-overheden hebben afspraken gemaakt over de realisatie van de grootschalige basiskaart Nederland. Het betreffende wetsvoorstel is in januari 2013 aan de Tweede Kamer gezonden. Ook bij het verder openbaar maken van ruimtelijke overheidsgegevens, in het kader van het open data beleid, is voortgang geboekt. Via de voorziening «Publieke Dienstverlening op de Kaart» (PDOK), in beheer bij het Kadaster, zijn inmiddels tientallen bestanden en kaarten als open data beschikbaar.
In juni 2012 zijn de resultaten van het actieprogramma Leegstand kantoren aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 000-XII, nr. 136) Met betrokken partijen is een Convenant getekend om tot een beter functionerende kantorenmarkt te komen. De gemaakte afspraken hebben onder meer betrekking op hergebruik, transformatie en sloop, verduurzaming en kennisontwikkeling ten aanzien van plancapaciteit.
Ten aanzien van ruimtelijke projecten en prioritaire regio’s is pas op de plaats gemaakt als gevolg van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds. Tijdens de BO MIRT ronde hebben Rijk en regio daarom vooral gesproken over de actualisatie van de gebiedsagenda’s en zijn slechts een beperkt aantal afspraken gemaakt over specifieke projecten, die geen financiële gevolgen hebben voor het Infrastructuurfonds.
De Actieagenda Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp (2013–2016) is in september naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2012–2013, 31 535, nr. 10). De Actieagenda is een interdepartementale samenwerking onder coördinatie van IenM en OCW. Centraal staat de versterking van de positie van het ontwerp en ontwerpers, binnen de veranderende verhoudingen tussen opdrachtgevers, ontwerpers en gebruikers en de urgente inrichtingsopgaven.
Vanwege de taakstelling op de budgetten schuift de besluitvorming over het programma RRAAM en OV SAAL, voorzien voor 2012, door naar 2013. De Bestuursovereenkomst ZuidasDok is op 9 juli 2012 ondertekend en op 22 augustus aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2011/12, 32 668, nr.A). Met de regio Noord-Brabant is overeenstemming bereikt over de start van een MIRT onderzoek. Dit onderzoek zal in ieder geval een uitwerking bevatten van de integrale gebiedsontwikkeling van Brainport Avenue 2 en de consequenties voor de bereikbaarheid op de lange termijn, onder meer van Eindhoven Airport.
Structuurvisie Mainport Amsterdam-Schiphol-Haarlemmermeer (SMASH): Rijk en regio hebben in maart 2012 besloten voorlopig niet te starten met het opstellen van een structuurvisie, maar eerst in een besloten proces de spanning tussen vliegen en wonen in beeld te brengen op basis van beleidsvarianten. Wanneer overeenstemming is bereikt over een samenhangende aanpak van woningbouw, hinderbeleid en restrictief verstedelijkingsbeleid zal worden gestart met het opstellen van een structuurvisie.
Structuurvisie ondergrond (STRONG): in de tweede helft van 2012 is besloten tot het verbreden van de scope van de Structuurvisie van de diepe ondergrond naar de gehele ondergrond. Dit heeft geleid tot een nieuwe organisatie en aanpak van STRONG. In 2013 worden, in nauwe samenwerking met andere overheden en andere betrokken partijen, de maatschappelijke opgaven voor de ondergrond in beeld gebracht. Dit zal leiden tot een kabinetsstandpunt in december 2013. Dit zal gebeuren in afstemming met het Deltaprogramma zoetwater, het MIRT en de Omgevingswet.
Structuurvisie Wind op land: de structuurvisie om, conform de motie-Dikkers (Kamerstukken II, 2011–2012, 29 023, nr. 134), 6.000 MW te realiseren is in maart 2013 aan de Tweede Kamer aangeboden.