Artikel 11 Goed functionerende economie en markten | |||||
---|---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Titel / onderwerp | Artikel | Start | Afronding | Vindplaats |
1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||||
1a Beleidsdoorlichtingen | |||||
1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||||
2 Overig onderzoek | |||||
Evaluatie Postwet | 11 | 2013 | 2013 | De Evaluatie van de Postwet is in 2013 gestart maar is nog niet afgerond. Medio 2014 zullen uitkomsten naar de Tweede Kamer worden gestuurd. |
Artikel 12 Een sterk innovatievermogen | |||||
---|---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Titel / onderwerp | Artikel | Start | Afronding | Vindplaats |
1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||||
1a Beleidsdoorlichtingen | |||||
1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||||
Innovatiekrediet | 12 | 2012 | 2013 | Evaluatie Innovatiekrediet & Uitdagerskrediet 2006–2011 (TK, 32 637, nr. 73). | |
Eurostars, Eureka, Opkomende markten, Geïndustrialiseerde landen Deze vier instrumenten worden samen geëvalueerd. | 12 | 2013 | 2013 | Het prepareren van bestanden voor de koppeling (met CBS) levert onvoorziene vertraging op. Naar verwachting zal de evaluatie uiterlijk medio 2014 naar de Kamer verzonden worden. | |
Syntens | 12 | 2012 | 2013 | ||
Netherlands Space Office | 12 | 2013 | 2013 | ||
Innovatiebox | 12 | 2013 | 2013 | In de brief van 26 juni 2013 is opgenomen dat op dat moment onvoldoende gegevens beschikbaar waren om een kwantitatieve uitspraak te doen over de effectiviteit van de regeling. Toegezegd werd om in 2014 rapportage te sturen over het gebruik en gebruikers van de innovatiebox in de periode 2010–2012. |
Samenvatting afgeronde evaluaties 2013 artikel 12
Hoofdconclusies Innovatiekrediet
Op basis van de uitkomsten van de evaluatie concluderen de onderzoekers dat het Innovatiekrediet doeltreffend en doelmatig is. De toekenning van een Innovatiekrediet zorgt ervoor dat de R&D-loonsom gemiddeld 68% hoger is dan deze zou zijn geweest zonder een Innovatiekrediet. Hieruit volgt dat één euro aan Innovatiekredietbetaling 1,82 euro extra R&D-uitgaven oplevert. Bedrijven die een Innovatiekrediet hebben gekregen in vergelijking met afgewezen bedrijven starten vaker met het innovatieproject dat ze voor ogen hadden. Ze hebben vaker succes en groeien vaker. Verder vallen de berekende administratieve lasten mee (circa 1% van het gemiddeld kredietbedrag) en zijn de uitvoeringskosten laag (1,5% per jaar als percentage van de kredietportefeuille). Op basis van deze bevindingen wordt aanbevolen het Innovatiekrediet te continueren en voldoende capaciteit voor de uitvoering te behouden. Voorts worden een aantal verbeterpunten voor de uitvoering gedaan.
De positieve conclusies van deze evaluatie sterken het Kabinet in haar voornemen om het Innovatiekrediet te continueren. Voor beleidsmatige wijzigingen geeft deze evaluatie geen aanleiding.
Hoofdconclusies Netherlands Space Office
Het overall beeld is dat het NSO op een voldoende niveau functioneert, met wel een aantal verbeterpunten. Een van de conclusies van de evaluatie is dat NSO goed geslaagd is in de missie: bundelen van uitvoeringsactiviteiten in een ruimtevaart uitvoeringsorganisatie met verstrekkende bevoegdheden en het adviseren bij de beleidsvoorbereiding ervan. In de eerste helft van 2014 wordt een interdepartementaal afgestemde beleidsreactie op het evaluatierapport aangeboden aan de Tweede Kamer, samen met een nieuwe beleidsvisie op het ruimtevaartbeleid.
Artikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat | |||||
---|---|---|---|---|---|
1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||||
1a Beleidsdoorlichtingen | |||||
1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||||
Valorisatie | 13 | 2013 | 2014 | Evaluatie samen met OCW in maart/april wordt gestart in verband met het vrijkomen van de meest recent jaarcijfers op dat moment. | |
Microfinanciering | 13 | 2013 | 2015 | De evaluatie is in de begroting 2014 verplaatst naar 2015. Er is een wijziging geweest t.a.v. coaching en er is een langere periode nodig om effecten van coaching te kunnen meten. | |
Programma Biobased Economy | 13 | 2013 | 2014 | De evaluatie loopt en wordt, zoals gepland, afgerond in 2014. | |
Green Deal aanpak | 13 | 2013 | 2013 | Rapport groene economische groei in Nederland (TK, 33 043, nr. 26). | |
Evaluatie Beroepsonderwijs in bedrijf | 13 | 2013 | 2013 | Aan de eindrapportage van de BiB wordt nog gewerkt. | |
Garantie Ondernemingsfinanciering | 13 | 2013 | 2014 | De evaluatie is gestart in 2013 en zal in het voorjaar in 2014 worden afgerond. | |
Evaluatie groeiversneller | 13 | 2013 | 2014 | Groeiversneller wordt in 2014 geëvalueerd. Opzet wordt besproken in de Beleidskwaliteit en Evaluatie Commissie in maart/april 2014. | |
Evaluatie EIM | 13 | 2013 | 2013 | Afgerond november 2013. Richting kamer gecommuniceerd dat er voor zomer 2014 een plan komt voor programmaonderzoek 2.0. | |
Zelfstandigenaftrek plus diverse overige maatregelen | 13 | 2012 | 2013 | Evaluatie zal worden bezien in relatie tot beleid rond winstbox. |
Samenvatting afgeronde evaluaties 2013 artikel 13
Hoofdconclusies Evaluatie Beroepsonderwijs in bedrijf (BiB)
Aan de eindrapportage van de BiB wordt nog gewerkt. Naar verwachting wordt dit begin maart afgerond.
Hoofdconclusies Evaluatie EIM
Op basis van het evaluatierapport wordt vastgesteld dat Panteia in de periode 2010–2013 een doelmatige en doeltreffende uitvoering heeft geleverd. Het rapport constateert tegelijkertijd echter ook een aantal nadelen van de huidige vormgeving van het Programmaonderzoek. Een belangrijk punt in dit kader is dat Panteia, als commercieel onderzoeksbureau, concurrentievoordelen ontleent aan de verkregen subsidie. Het rapport laat zien dat andere manieren om het Programmaonderzoek vorm te geven denkbaar zijn. Deze vragen wel om een zorgvuldige afweging.
Hoofdconclusies Green Deal aanpak
Gezien de fase waarin de aanpak zich afgelopen jaar bevond – vrijwel alle Green Deals waren nog volop in uitvoering – is er mede op suggestie van de Green Deal Board voor gekozen om een extern auditonderzoek op het proces en de aanpak te laten uitvoeren. Of de Green Deal aanpak daadwerkelijk leidt tot groene groei zal op een later moment nog moeten worden onderzocht, eventueel in een bredere beleidscontext naast andere instrumenten, bijvoorbeeld in het kader van het Nationaal Energieakkoord of Groene Groei.
In het auditrapport wordt geconcludeerd dat de Green Deal-aanpak een bijdrage levert aan het stimuleren van dynamiek in de samenleving en een toegevoegde waarde heeft als instrument in het Groene Groei beleid. De dealpartijen uit het veld zijn positief over de Green Deal-aanpak. Het merendeel van de initiatiefnemers geeft expliciet aan zich hierdoor geholpen te voelen. Doordat alle Green Deals een direct aanspreekpunt krijgen bij de departementen, krijgt de Rijksoverheid een gezicht en wordt de toegankelijkheid van de overheid verbeterd. Een belangrijk neveneffect is dat de Green Deal-aanpak heeft geleid tot een vernieuwende werkwijze bij betrokkenen van de verschillende departementen.
De Minister van EZ heeft toegezegd de meeste aanbevelingen uit het auditrapport over te nemen. Voorbeelden van aanbevelingen die overgenomen worden zijn de focus op kwalitatief goede deals of een efficiënte inzet van de ambtelijke capaciteit door te focussen op perspectiefrijke deals en de inzet van communicatie te richten op succesvolle deals en daarbij resultaten en opschalingskansen uit te dragen.
Artikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening | |||||
---|---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Titel / onderwerp | Artikel | Start | Afronding | Vindplaats |
1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||||
1a Beleidsdoorlichtingen | |||||
Een doelmatige en duurzame energievoorziening | 14 | 2012 | 2014 | De beleidsdoorlichting is nog niet afgerond. De streefdatum voor afronding is het voorjaar 2014. | |
1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||||
Energie Investeringsaftrek (EIA) | 14 | 2012 | 2013 | ||
Onderzoek en ontwikkeling bodembeheer | 14 | 2013 | 2013 | De evaluatie is nog niet afgerond. De streefdatum voor afronding is maart 2014. | |
Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (MEE) | 14 | 2013 | 2013 | Evaluatie Meerjaren afspraken energie efficiëntie MEE, (TK, 30 196 nr. 221). |
Samenvatting afgeronde evaluaties 2013 artikel 14
Hoofdconclusies Energie Investeringsaftrek (EIA)
-
• Voor een ruime groep gebruikers is het kostenvoordeel van de EIA een effectieve prikkel voor (extra) investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen. Het effect hiervan is echter lang niet voor alle investeerders hoog. Het additionele financiële voordeel van de EIA is vaak niet van belang om de investering te laten renderen. Het percentage «free riders» is ruim 44% (ondergrens) en mogelijk 64%.
-
• De relatieve onbekendheid onder gebruikers en onder niet-gebruikers van de EIA zorgt ervoor dat veel bedrijven pas bij concrete investeringsplannen van de EIA op de hoogte raken;
-
• De doeltreffendheid en kostenefficiëntie van de regeling kan worden verhoogd door het bodembedrag voor investeringen.
Hoofdconclusies Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (MEE)
-
• Deelnemers vinden de MEE veruit het belangrijkst voor het treffen van energiebesparingsmaatregelen in vergelijking met andere maatregelen;
-
• Op tal van punten is sprake van een grote spreiding tussen en binnen de sectoren;
-
• Op diverse punten is een versterking van de MEE mogelijk.
Artikel 16 Concurrende, duurzame en veilige agro-, visserij en voedselketens | |||||
---|---|---|---|---|---|
1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||||
1a Beleidsdoorlichtingen | |||||
Concurrerende, duurzame en veilige agro, visserij en voedselketens | 16 | 2013 | 2014 | Het concept eindrapport van het IBO onderzoek Agro-, Visserij- en Voedselketens, waar de beleidsdoorlichting een onderdeel van is,wordt naar verwachting medio mei 2014 geleverd. | |
1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||||
Beëindigings- en saneringsregeling | 16.1 | 2013 | 2013 | Regeling wordt beëindigd, wordt niet geëvalueerd. | |
Regeling Garantstellingen (Landbouw, aquacultuur, zeevisserij) | 16.1 | 2013 | 2013 | De Staatssecretaris heeft in 2011 aan de Tweede Kamer toegezegd om de Regeling Garantstellingen te evalueren op de bijdrage aan duurzaamheidsdoelstellingen en eventueel de regeling hierop aan te passen. Deze interne evaluatie is eind 2012 door de Auditdienst opgeleverd. | |
Koopmansgelden melkveehouderij | 16.1 | 2013 | 2013 | Evaluatie is doorgeschoven naar 2014. | |
Subsidie gecombineerde luchtwassystemen | 16.1 | 2013 | 2014 | Deze subsidieregeling wordt samen met de «investeringsregeling fijnstofmaatregelen» geëvalueerd. De evaluatie is gestart en wordt in 2014 afgerond. | |
Investeringsregeling energiebesparing | 16.1 | 2013 | 2014 | Zie Regeling duurzaamheidsinvesteringen POP NU. | |
Regeling stidug | 16.1 | 2013 | 2013 | De Stidug is nog niet afgerond in verband met een nog lopende beroepsprocedure. De uitslag van deze beroepsprocedure wordt in 2014 verwacht, hierna kan de regeling worden geëvalueerd. | |
Regeling duurzaamheids-investeringen POP NU | 16.1 | 2013 | 2014 | De evaluatie is gestart en verwachte einddatum medio 2014. De Investeringsregeling Energiebesparing is onderdeel hiervan. | |
Ondersteuning biologische sector | 16.1 | 2013 | 2013 | Dit onderzoek wordt opgepakt in 2014 in verband met koppeling aan traject herziening Europese verordening voor de biologische productie en etikettering. | |
Platform Verduurzaming voedsel | 16.2 | 2013 | 2013 | ||
Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) | 16.3 | 2013 | 2013 | Deze evaluatie wordt in 2014 opgepakt. | |
Nederlands-Duitse grensoverschrijdende dierziekteoefening | 16.3 | 2013 | 2013 | In 2013 heeft een grensoverschrijdende MKZ oefening met Duitsland plaatsgevonden. De resultaten van deze oefeningen worden naast gewijzigde beleidsinzichten, voortschrijdende kennis en nieuwe technieken benut om draaiboeken te herzien. Actuele draaiboeken kunt u vinden op www.rijksoverheid.nl. | |
Preventieregeling | 16.3 | 2012 | 2013 | Een evaluatie heeft in 2013 niet plaatsgevonden. Wel heeft de NVWA diverse audits uitgevoerd, naar aanleiding waarvan de aan het kwaliteitssysteem QLL verleende toezichtmodaliteiten per 1 maart 2014 zijn ingetrokken. | |
Verlaagd tarief glastuinbouw | 16.1 | 2013 | 2014 | Evaluatie is gestart, afronding in 2014. | |
2 Overig onderzoek | |||||
Evaluatie binnenvisserij | 16.1 | 2013 | 2013 | De evaluatie is als onderdeel van de Toekomstvisie voor de binnenvisserij (Commissie Remkens) op 14/12/2012 aan de Tweede Kamer aangeboden. Binnenvisserij Evaluatie (TK, 29 664, nr. 106).Kabinetsreactie (TK 29 664 nr. 107). | |
WOT Voedselveiligheid | 16.4 | 2014 | 2014 | De looptijd van deze WOT loopt in 2014 af. Daarom wordt de WOT dit jaar geëvalueerd. Op basis van de evaluatie wordt een nieuwe WOT-overeenkomst gesloten. | |
WOT Genetische bronnen | 16.4 | 2014 | 2013 | Idem | |
WOT Diergezondheid | 16.4 | 2013 | 2013 | De evaluatie van deze WOT loopt achter vanwege financiële problemen met de High Containment Unit (HCU). Ook deze evaluatie wordt in 2014 afgerond. |
Samenvatting afgeronde evaluaties 2013 artikel 16
Hoofdconclusies Regeling Garantstelling (Landbouw, aquacultuur, zeevisserij)
In een debat met de Tweede Kamer over de selectiviteit van de landbouwgarantstelling op het aspect duurzaamheid heeft de Staatssecretaris in 2011 toegezegd deze regeling te evalueren en op basis hiervan te «bezien of nadere selectiviteit ten aanzien van duurzaamheid geboden is». De Auditdienst Rijk heeft deze (interne) evaluatie eind 2012 opgeleverd. Deze evaluatie heeft geen aanleiding gegeven om de Regeling Garantstelling op selectiviteit ten aanzien van duurzaamheid bij te stellen.
Hoofdconclusies Platform verduurzaming voedsel
De evaluatie van het Platform verduurzaming voedsel geeft aan dat de samenwerking tussen vijf private partijen en de overheid per saldo positief was. De opvolger van het platform, de Alliantie Verduurzaming Voedsel, wordt getrokken door bedrijfsleven.
Hoofdconclusies Evaluatie binnenvisserij
De situatie in de binnenvisserij is geëvalueerd als onderdeel van het traject om te komen tot een toekomstvisie voor de binnenvisserij. Voornaamste oordeel is dat de binnenvisserij op de Nederlandse wateren onder druk staat. Er is wel toekomst voor de sector maar in een andere vorm en in een kleinere omvang dan op dit moment. Op basis van de evaluatie zijn in de Kamerbrief van 25/03/2013 een 7-tal beleidspunten benoemd waar overheid en sector in de komende periode op willen inzetten.
Artikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit | |||||
---|---|---|---|---|---|
1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||||
1a Beleidsdoorlichtingen | |||||
Groen onderwijs van hoge kwaliteit | 17 | 2012 | 2014 | Gereed, rapport wordt begin 2014 naar de Kamer verzonden. | |
1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||||
IBO bekostiging funderend onderwijs bij dalende leerlingaantallen | 17 | 2012 | 2013 | Rapport IBO Bekostiging funderend onderwijs bij dalende leerlingaantallen, Ministerie van Financiën, maart 2013. | |
2 Overig onderzoek | |||||
Regeling praktijkleren en groene plus | 17 | Dit is meegenomen in de beleidsdoorlichting, er komt dus geen aparte evaluatie. | |||
Regeling groene plus lectoraten | 17 | Dit is meegenomen in de beleidsdoorlichting, er komt dus geen aparte evaluatie. | |||
Kennisnetwerk Ontwikkeling en beheer Natuurkwaliteit | 17 | 2012 | 2012 | ||
Evaluatie NME en Leren voor Duurzame ontwikkeling | 17 | 2012 | 2012 | Duurzaam doen!, (TK 20487 nr. 41) 2013 opgeleverd. Leren in vitale coalities. Monitoring en evaluatie van de programma’s Leren voor Duurzame Ontwikkeling en Natuur- en Milieueducatie. |
Samenvatting afgeronde evaluaties 2013 artikel 17
Hoofdconclusies Kennisnetwerk Ontwikkeling en beheer Natuurkwaliteit
Het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) levert een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de natuur in Nederland in het algemeen, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), en aan de instandhouding van soorten en habitats die beschermd worden onder Natura 2000 wetgeving in het bijzonder. Deze bijdrage wordt geleverd door de praktijkgestuurde ontwikkeling van kennis met een hoge wetenschappelijke kwaliteit die – na vertaalslagen – verspreid wordt naar en benut wordt in de beheerpraktijk. Nederland heeft zich daarmee in de afgelopen decennia een internationale koppositie op het gebied van herstelecologie verworven.
Hoofdconclusies Evaluatie NME en Leren voor Duurzame ontwikkeling
De programma's Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO) en Natuur- en Milieueducatie (NME) hebben in de periode 2008–2011 een groot aantal activiteiten, projecten en netwerken in gang gezet. Bij LvDO lag hierbij de nadruk op het verankeren van duurzaamheid in de dagelijkse praktijken. Bij NME lag de nadruk op het realiseren van een omslag van een cultuur van aanbodgericht werken naar een cultuur van vraaggericht werken en het positioneren van NME als beleidsinstrument. Op Rijksniveau is, zeker de laatste jaren, door de politieke context de agendabepalende invloed van het programma LvDO beperkt geweest. Na een krachtige start met de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) heeft het programma de tweede helft van de programmaperiode voornamelijk gewerkt aan het creëren van voorwaarden voor duurzame ontwikkeling binnen de Rijksoverheid, onder andere op het gebied van HR. Op decentraal niveau is het programma LvDO erin geslaagd om het provinciale niveau meer te betrekken bij LvDO-trajecten binnen de provincie. Binnen het programma NME heeft het instrument «arrangementenmodel» een centrale plaats ingenomen. Hiermee heeft het programma NME een beweging in de NME-sector in gang gezet richting vraaggericht werken.
Artikel 18 Natuur en regio | |||||
---|---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Titel / onderwerp | Artikel | Start | Afronding | Vindplaats |
1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||||
1a Beleidsdoorlichtingen | |||||
1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||||
Balans van de leefomgeving | 18.2/3 | 2013 | 2014 | ||
Doorwerking ruimtelijk economisch beleid in de regio | 18.1 | 2013 | 2014 | ||
Natuurlijk ondernemen | 18.2 | 2013 | 2014 | Voortgangsrapportage Green Deals 2013 TK, 2013–2014, 33 043, nr. 26. | |
2 Overig onderzoek | |||||
EHS Groot project 2012 | 18.3 | 2012 | 2013 | Zesde voortgangsrapportage Groot Project Ecologische Hoofdstructuur TK, 2013–2014, 30 825, nr. 206. |
Samenvatting afgeronde evaluaties 2013 artikel 18
EHS Groot project2 2012
De belangrijkste bevindingen zijn hieronder opgenomen.
-
• Uit de voortgangscijfers blijkt dat in 2012, evenals in 2011, een aanzienlijke oppervlakte voor natuur, namelijk bijna 5.200 ha is ingericht binnen de grenzen van de huidige EHS. Dit is positief in het licht van de in het Natuurpact opgenomen ambitie om in de periode 2011–2027 80.000 ha in te richten.
-
• De oppervlakte natuur in beheer (binnen en buiten de EHS) is in 2012 met 3.445 ha toegenomen.
-
• In 2012 zijn 9 knelpunten tussen natuurgebieden en infrastructuur opgelost. Van de 215 in totaal op te lossen knelpunten zijn daarmee op 1 januari 2013 68 knelpunten geheel opgelost en 56 gedeeltelijk opgelost.
-
• Sinds de introductie van de EHS in 1990 is de Nederlandse natuur er gemiddeld genomen op vooruit gegaan. Dat geldt zowel voor het areaal, de milieudruk en de kwaliteit als voor de onderlinge samenhang van de natuurgebieden. Dat is echter in veel gevallen nog niet voldoende om de natuur duurzaam in stand te houden en om de internationale biodiversiteitdoelen te bereiken. Blijvende en gerichte aandacht om de biodiversiteit te verbeteren blijft daarom nodig. De ambitie van dit kabinet om te komen tot een robuust netwerk van natuurgebieden, het Natuurnetwerk Nederland, draagt wezenlijk aan bij.
Hoofdconclusies Natuurlijk ondernemen
In 2013 is een onderdeel van Natuurlijk ondernemen geëvalueerd, namelijk de green deal-aanpak, die inmiddels ook gepositioneerd is als een instrument in het Groene Groei beleid dat een breed scala aan thema’s omvat. Gezien de fase waarin de aanpak zich afgelopen jaar bevond – vrijwel alle Green Deals waren nog volop in uitvoering – is er mede op suggestie van de Green Deal Board voor gekozen om een extern auditonderzoek op het proces en de aanpak te laten uitvoeren. Of de Green Deal aanpak daadwerkelijk leidt tot groene groei zal op een later moment nog moeten worden onderzocht, eventueel in een bredere beleidscontext naast andere instrumenten, bijvoorbeeld in het kader van het Nationaal Energieakkoord of Groene Groei.
In het Auditrapport wordt geconcludeerd dat de Green Deal-aanpak een bijdrage levert aan het stimuleren van dynamiek in de samenleving en een toegevoegde waarde heeft als instrument in het Groene Groei beleid. Het merendeel van de dealpartijen geeft expliciet aan zich door de aanpak geholpen te voelen. Doordat alle Green Deals een direct aanspreekpunt krijgen bij de departementen, krijgt de Rijksoverheid een gezicht en wordt de toegankelijkheid van de overheid verbeterd.
De Minister van EZ heeft toegezegd de meeste aanbevelingen uit het auditrapport over te nemen. Voorbeelden van aanbevelingen die overgenomen worden zijn de focus op kwalitatief goede deals of een efficiënte inzet van de ambtelijke capaciteit door te focussen op perspectiefrijke deals en de inzet van communicatie te richten op succesvolle deals en daarbij resultaten en opschalingskansen uit te dragen.