De uitvoering van de EFRO programma’s 2007–2013 wordt in de komende jaren afgerond en in 2017 definitief afgesloten. Met EFRO worden vier landsdelige programma’s gefinancierd, te weten Noord Nederland, Oost-Nederland, West-Nederland en Zuid-Nederland. Daarnaast worden vier grensoverschrijdende programma’s ondersteund. Dit zijn de programma’s Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeen.
Voor de programmaperiode 2007–2013 is in totaal € 1,1 mld Europees budget beschikbaar gesteld. Inmiddels is de huidige programmaperiode in de eindfase en zijn in grote mate de middelen toegekend aan projecten.
Voor de vier landsdelige programma’s is een bedrag € 255 mln aan Rijkscofinanciering beschikbaar gesteld. Hiervan is tot en met 2013 € 176,1 mln gerealiseerd. Voor de jaren 2014–2016 is derhalve nog een budget van € 78,9 mln beschikbaar voor uitfinanciering van aangegane verplichtingen.
Voor de vier grensoverschrijdende programma’s is een bedrag van € 169,2 mln aan Rijkscofinanciering beschikbaar gesteld. Hiervan is tot en met 2013 € 160,7 mln gerealiseerd. Voor de jaren 2014–2016 is derhalve nog een budget van € 8,5 mln beschikbaar voor uitfinanciering van aangegane verplichtingen.
De resultaten van de EFRO programma’s zijn positief. Conform de ambitie wordt ruim 60% van de middelen besteed aan innovatieve projecten. Door middel van EFRO is de innovatie van ruim 18.000 bedrijven gestimuleerd en is steun verleend aan 5.000 startende bedrijven. Deze resultaten overtreffen de verwachting die bij de start van de programma’s werden ingeschat.
Het jaar 2013 stond naast de uitvoering van de huidige programma’s vooral in het teken van voorbereiding op de nieuwe programmaperiode 2014–2020. Gezamenlijke hoofddoelen van Rijk en regio voor de landsdelige programma’s zijn innovatie en koolstofarme economie. Het MKB is een belangrijke doelgroep. Belangrijke thema’s binnen Interreg zijn grensoverschrijdende innovatiesamenwerking, koolstofarme economie en arbeidsmobiliteit.
Besloten is om de decentrale uitvoering van de landsdelige programma’s te continueren. Ook is afgesproken dat de landsdelige beheersautoriteiten nauwer gaan samenwerken en een uniforme werkwijze hanteren.
Nederland ontvangt aan EFRO voor de nieuwe programmaperiode 2014–2020 € 507.318.228,00 (in lopende prijzen) voor de landsdelige programma’s en € 389.675.917,00 (in lopende prijzen) voor de grensoverschrijdende samenwerking. EZ stelt voor de uitvoering van de nieuwe programmaperiode 2014–2020 in totaal € 91 mln aan Rijkscofinanciering beschikbaar voor de vier landsdelige programma’s en € 49 mln voor de grensoverschrijdende programma’s.
De Europese Structuurfondsverordeningen zijn in december 2013 in werking getreden na besluitvorming hierover in het Europese parlement en de Europese Raad. Het eindresultaat van de onderhandelingen over het cohesiebeleid 2014–2020 komt grotendeels overeen met de Nederlandse inzet (TK, 21 501-08, nr. 493).
In 2013 is door het Ministerie van EZ gewerkt aan het opstellen van de Partnerschapsovereenkomst. Dit is het overkoepelende strategische document dat samen met het landsdelige EFRO programma en de andere Structuurfondsprogramma’s in 2014 ter goedkeuring bij de Europese Commissie zal worden ingediend. De Partnerschapsovereenkomst gaat in op de punten waarop Nederland zich verder moet ontwikkelen in het licht van de Europa2020 strategie en de bijdrage die de Europese Structuur- en Investeringsfondsen, waaronder EFRO, hieraan leveren.