A. Algemene doelstelling
Optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en materiële activa van de staat.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Financiën stimuleert en regisseert een verantwoorde en doelmatige besteding van overheidsmiddelen. Bedrijfseconomische expertise wordt ingezet bij staatsdeelnemingen, politiek belangrijke investeringsprojecten en transacties van de rijksoverheid en publiek-private investeringen in Nederland.
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor:
-
• een optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen met inachtneming van de betrokken publieke belangen;
-
• het toetsen en adviseren op bedrijfseconomische doelmatigheid bij het realiseren van grote publieke investeringsprojecten van politiek belang die in samenwerking met de markt worden verwezenlijkt, zodat vakdepartementen in staat worden gesteld hun projecten binnen budget, op tijd en met de gewenste kwaliteit te realiseren. Voorbeelden van deze projecten zijn Design-Build-Finance-Maintain-(Operate)(DBFM(O))-projecten, bedrijfsvoerings- en duurzaamheidsprojecten en projecten waarbij exclusieve rechten in de markt worden gezet;
-
• het overkoepelende DBFM(O)-beleid en de regie van het «systeem» dat ervoor moet zorgen dat DBFM(O) in Nederland structureel goed verankerd is en toegepast wordt;
-
• het beheren en afwikkelen van de tijdelijke overheidsinvesteringen in de gesteunde financiële instellingen en
-
• zwaarwegende en/of principiële beslissingen (onder andere de exitstrategie en het beloningsbeleid) van, alsmede het houden van toezicht op NLFI, de stichting die de aandelen in ABN AMRO, ASR Nederland, SRH, SNS Holding (SNS Bank), Propertize en RFS beheert).
De Minister beoogt jaarlijks de effecten van zijn aandeelhouderschap in de reguliere staatsdeelnemingen te meten. Om deze effecten te kunnen meten waren in de begroting twee meetbare indicatoren/streefwaarden opgenomen. In onderstaande tabel zijn de realisaties van de afgelopen vijf jaren inzichtelijk gemaakt, waarbij de realisatie van 2015 is afgezet tegen de streefwaarde, zoals deze in de begroting 2015 was opgenomen.
Kengetal (in %)1 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Streefwaarde 2015 | Realisatie 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
% van deelnemingen met dividend pay-out ratio van ten minste 40% | 47 | 33 | 46 (n=13) | 38 (n=13) | 90 | 38 (n=13) |
% van deelnemingen dat minimaal de rendementsnorm haalt | 47 | 40 | 46 (n=13) | 54 (n=13) | 80 | 50 (n=8) |
Bron: jaarverslagen en statuten van de ondernemingen uit de huidige portefeuille van staatsdeelnemingen waarvan het beheer is belegd bij het Ministerie van Financiën (exclusief verworven financiële deelnemingen naar aanleiding van de kredietcrisis).
Ten behoeve van de realisatiecijfers over 2015 wordt gekeken naar de realisaties die samenhangen met het verslag-/boekjaar 2014 van de staatsdeelnemingen. Het merendeel van de door de aandeelhouder vastgestelde jaarrekeningen wordt immers pas verwacht, nadat het jaarverslag 2015 is opgesteld.
In de Nota deelnemingenbeleid rijksoverheid 2013 is het voornemen aangekondigd om, in plaats van een portefeuillebrede rendementsdoelstelling die gehanteerd werd voor dertien deelnemingen, voor iedere staatsdeelneming een specifieke rendementsnorm vast te stellen. Bij acht deelnemingen is een rendementsnorm vastgesteld en is het rendement bekend. Vier deelnemingen hebben een lager rendement gerealiseerd dan de bandbreedte van hun respectievelijke normrendementen zoals gerapporteerd in het Jaarverslag beheer staatsdeelnemingen 2014. Het normrendement is niet gehaald door de BNG (Bank Nederlandse Gemeenten), NWB (Nederlandse Waterschapsbank), COVRA (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval) en NS (Nederlandse Spoorwegen). Tijdens reguliere gesprekken met de ondernemingen waarin de staat deelnemingen heeft wordt nader op hun prestaties ingegaan, wordt besproken wat de oorzaken van de resultaten zijn en welke maatregelen de betreffende ondernemingen gaan nemen om in de toekomst het normrendement te realiseren.
Met ingang van de begroting 2016 wordt niet meer één vaste pay-outratio als doelstelling gehanteerd. In overleg met elke onderneming wordt bij het vaststellen van het dividendbeleid afzonderlijk een beoordeling gemaakt, onder andere van de vermogenspositie en de investeringsagenda. Bovengenoemde kengetallen zijn nog gebaseerd op de portefeuillebrede norm van 40%. Slechts 38% van de deelnemingen heeft een pay-outratio van tenminste 40% weten te realiseren. Hier is een aantal oorzaken voor aan te wijzen. Regulering zorgt er bij bepaalde deelnemingen voor dat deze ondernemingen tijdelijk meer winst moeten reserveren, waardoor de pay-outratio dus lager wordt. Daarnaast reserveren sommige deelnemingen een groter gedeelte van de winst om grote investeringen te kunnen financieren. Een enkele deelneming reserveert winst om het eigen vermogen te versterken. In het Jaarverslag beheer staatsdeelnemingen wordt de vermogenspositie, het rendement en dividenduitkering van de deelnemingen verder toegelicht.
C. Beleidsconclusies
Deelnemingen
In oktober 2013 heeft de Minister van Financiën zijn nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2013 gepresenteerd. De beleidsvoornemens en -doelstellingen uit de nota zijn in 2015 verder toepast en ingevoerd bij de deelnemingen. Naast het vaststellen van individuele normrendementen en pay-outratios is de staat als aandeelhouder actief betrokken geweest bij de herijking van de strategie van HbR en Tennet. Daarnaast zijn bij Gasunie, Tennet en COVRA de aangescherpte standaardstatuten ingevoerd of is overeenstemming bereikt over de gewijzigde statuten. Er zijn zeventien investeringsvoorstellen ter goedkeuring voorgelegd. Zeven investeringsvoorstellen zijn goedgekeurd, twee afgekeurd en acht voorstellen waren eind 2015 nog in behandeling. Daarmee is geborgd dat de investeringen in lijn zijn met het publieke belang en financieel goed onderbouwd zijn. Ook is de staat als aandeelhouder betrokken geweest bij de benoemingen van commissarissen en bestuurders en bij de vaststelling van een nieuw beloningsbeleid bij NWB. Uitvoering van de beleidsvoornemens uit de nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2013 heeft ervoor gezorgd dat de staat meer sturing geeft aan de borging van publieke belangen, aan het sturen op behoud van de financiële waarde die staatsdeelnemingen vertegenwoordigen en aan een goed ondernemingsbestuur bij de ondernemingen. We kunnen dus concluderen dat de implementatie van de nota voorlopig succesvol verloopt.
Daarnaast is het belang van de staat in financiële instellingen substantieel gereduceerd. Het beleid is gericht op een afgewogen, zakelijk verantwoorde exit uit ASR, ABN AMRO, het voormalige SNS REAAL (nu SRH) en op de ondernemingsstrategie die deze exit mogelijk moet maken. In 2015 is, in lijn met dit beleid, het belang van de staat in de financiële instellingen afgebouwd. Vanaf 20 november 2015 zijn de eerste certificaten van ABN AMRO genoteerd aan de Euronext Amsterdam. De totale omvang van de eerste plaatsing is uiteindelijk uitgekomen op 23% van de certificaten, nadat in december 2015 de zogenoemde greenshoe-optie is uitgeoefend. Dit resulteerde in een totale opbrengst van de beursgang van circa € 3,8 miljard. De verzekeringsactiviteiten van SNS REAAL zijn op 26 juli 2015 verkocht. De staat heeft SNS Bank op 30 september 2015 gekocht van SRH (het toenmalige SNS Reaal) en onder een nieuwe holding, SNS Holding N.V., gehangen. Aan de verplaatsing van de bank zijn geen kasstromen te pas gekomen. De staat heeft voor de koopprijs van € 2,7 miljard aandelen in de bank verkregen door de eerder aan SNS REAAL verstrekte overbruggingslening van € 1,1 miljard te verrekenen en het restant van de koopprijs van € 1,6 miljard (€ 2,7 miljard – € 1,1 miljard) schuldig te blijven, waardoor SRH een vordering op de staat heeft. De Minister van Financiën heeft daarnaast op 16 oktober 2015 het voornemen aangekondigd om Propertize als geheel te verkopen. Het streven is om de verkoop af te ronden in de eerste helft van 2016. Ten slotte zijn de verkoopplannen voor ASR op 27 november 2015 bekend gemaakt middels een brief over dat onderwerp aan de Staten-Generaal. Hierin staat dat de Minister voornemens is een verkoopproces te starten in de eerste helft van 2016.
Op de balans van DNB zijn in 2015 de posten uit hoofde van de monetaire operaties en de verbonden risico’s fors toegenomen. In januari heeft de Raad van bestuur van de ECB besloten tot grootschalige aankoop van obligaties onder het uitgebreide programma voor de aankoop van activa. In december 2015 is besloten dit programma minimaal een half jaar te verlengen en bovendien de gelden uit de aflopende obligaties te herinvesteren. Deze besluiten veroorzaken een dusdanige stijging van de risico’s dat DNB een versterking van de buffers noodzakelijk acht door middel van de opbouw van een voorziening voor krediet- en renterisico’s21. Deze ontwikkelingen kunnen een effect hebben op de DNB-winstafdracht in de komende jaren.
Publiek-private investeringen
Naast het beheer van de deelnemingen is de directie Financieringen ook verantwoordelijk voor het DBFM(O)-beleid en geeft de directie onder meer invulling aan de wettelijke taak van de Minister van Financiën bij de financiële zekerheidstelling van kerncentrales en zijn toezichthoudende rol bij de veiling van telecomfrequenties. In het verlengde hiervan wordt gewerkt aan het realiseren van een effectievere en meer efficiënte besteding van overheidsmiddelen bij overige (beleids)projecten en bedrijfsvoering van het Rijk.
In 2015 zijn onder meer de volgende resultaten behaald:
-
• Het ontwikkelen van het instrument Publieke business case en het creëren van bewustwording van het belang deze te gebruiken bij overheidsinvesteringen. Het instrument is omarmd door het SGO (SG-Overleg) en wordt naar aanleiding van het IBO (Interdepartementaal BeleidsOnderzoek) Wapensystemen binnen het Ministerie van Defensie geïmplementeerd.
-
• Het ontwikkelen van een model ter versterking van de aansturing van de generieke bedrijfsvoering.
-
• Het organiseren van een interdepartementale werkgroep die de praktische invulling van goed contractmanagement van DBFM(O)-projecten vorm geeft.
Met deze resultaten is succesvol bijgedragen aan het doel om te komen tot een efficiëntere en effectievere Rijksoverheid.
D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2015 | 2015 | |
Verplichtingen | 1.027.232 | 68.581 | 13.595.835 | – 1.435.070 | 1.760.839 | 19.314 | 1.741.525 |
Waarvan betalingsverplichting: | |||||||
Verplichting kapitaalstorting Tennet | 600.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Meerjarenverplichting aan ING | 461.193 | 67.858 | – 79.228 | 56.707 | 0 | 0 | 0 |
Overbruggingskrediet SNS | 1.100.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Kapitaalinjectie SNS | 2.200.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Kapitaalinjectie Propertize | 500.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Aankoop SNS Bank | 2.700.000 | 0 | 2.700.000 | ||||
Waarvan garantieverplichting: | |||||||
Regeling BF | – 8.322 | – 1.600 | – 387 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantie Counter Indemnity | 0 | 0 | 0 | – 950.000 | 0 | 0 | 0 |
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen | – 49.092 | – 13.000 | – 13.025 | – 2.010 | 0 | 0 | 0 |
Garantie DNB winstafdracht | 5.700.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Garantie SNS Propertize | 4.166.410 | – 566.410 | – 976.900 | 0 | – 976.900 | ||
Waarvan overige verplichtingen | 23.453 | 15.323 | 22.065 | 26.643 | 37.739 | 19.314 | 18.425 |
Uitgaven | 3.599.367 | 2.993.758 | 8.674.220 | 2.805.899 | 1.137.790 | 19.314 | 1.118.476 |
Vermogensverschaffing | |||||||
Kapitaalstorting Tennet | 300.000 | 300.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kapitaalinjectie SNS REAAL | 2.200.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Kapitaalinjectie Propertize | 500.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bekostiging | |||||||
PPS | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan RWT | |||||||
NLFI (voorheen STAK) | 5.250 | 5.250 | 17.100 | 17.920 | 10.000 | 7.920 | |
Lening | |||||||
Management fee IABF | 38.756 | 33.206 | 26.457 | 272 | 0 | 0 | 0 |
Funding fee IABF | 3.242.213 | 2.644.371 | 4.807.961 | 2.778.201 | 0 | 0 | 0 |
Incidentele uitgaven IABF | 18.960 | 246 | 0 | 0 | 0 | ||
Overbruggingskrediet SNS | 1.100.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Garantie | |||||||
Regeling BF | 0 | 0 | 6 | 6 | 0 | 0 | 0 |
Dotatie begrotingsreserve TenneT | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 0 |
Uitbetalingen garanties en vrijwaringen | 575 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overig | 36 | 100 | – 64 | ||||
Acquisitie | |||||||
Aankoop SNS Bank | 1.101.950 | 0 | 1.101.950 | ||||
Opdrachten | |||||||
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen | 13.598 | 6.131 | 10.211 | 5.274 | 13.084 | 4.414 | 8.670 |
Ontvangsten | 9.925.613 | 5.131.796 | 9.603.301 | 8.858.957 | 7.518.712 | 2.929.491 | 4.589.221 |
Vermogensonttrekking | |||||||
Opbrengst onttrekking vermogenstitels | 9.000 | 12.441 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Dividend staatsdeelnemingen | 423.226 | 312.510 | 606.876 | 679.937 | 794.990 | 530.000 | 264.990 |
Winstuitkering DNB | 544.278 | 749.494 | 1.974.773 | 1.118.639 | 903.252 | 864.000 | 39.252 |
waarvan Griekse inkomsten ANFA | 43.882 | 27.427 | 35.000 | 44.000 | – 9.000 | ||
waarvan Griekse inkomsten SMP | 163.852 | 134.897 | 98.000 | 104.000 | – 6.000 | ||
Afdracht Holland Casino | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afdrachten Staatsloterij | 102.423 | 100.000 | 82.910 | 84.700 | 74.700 | 90.000 | – 15.300 |
Opbrengst verkoop vermogenstitels | 150 | 38 | 131.965 | 4.111 | 3.838.194 | 0 | 3.838.194 |
Dividend Financiële instellingen | 216.244 | 121.302 | 488.400 | 423.900 | 763.900 | 400.000 | 363.900 |
Rijksbijdrage Landwinning Havenbedrijf Rotterdam | 0 | 0 | 295.482 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan RWT | |||||||
NLFI | 2.419 | 4.134 | 15.417 | 16.276 | 9.250 | 7.026 | |
Leningen | |||||||
Verwachte portefeuille ontvangsten IABF | 3.012.250 | 2.433.653 | 4.275.292 | 4.231.221 | 0 | 0 | 0 |
Garantiefee IABF | 85.262 | 73.054 | 58.205 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Additionele fee IABF | 55.409 | 46.350 | 35.319 | 1.229 | 0 | 0 | 0 |
Additionele garantie fee IABF | 128.048 | 109.713 | 87.413 | 163 | 0 | 0 | 0 |
Verhandelbaarheidsfee | 0 | 14.807 | 17.659 | 615 | 0 | 0 | 0 |
Incidentele ontvangst IABF | 379.490 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overbruggingskrediet SNS | 1.100.000 | 0 | 1.100.000 | ||||
Rente SNS-krediet | 6.898 | 20.608 | 11.533 | 0 | 11.533 | ||
Coupon SNS-krediet | 0 | 484 | – 484 | ||||
Rente en aflossing diverse leningen | 62.999 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aflossing kapitaalverstrekkingen ING, Aegon en SNS Reaal | 3.500.000 | 750.000 | 750.000 | 1.500.000 | 0 | 683.333 | – 683.333 |
Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaalversterking ING, Aegon en SNS Reaal | 1.750.472 | 375.000 | 375.000 | 750.000 | 0 | 341.183 | – 341.183 |
Garantie | |||||||
Garantie overig | 658 | 210 | 278 | 916 | 924 | 0 | 924 |
Premie-ontvangsten garantie TenneT | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 0 |
Premie-inkomsten Counter Indemnity | 25.555 | 25.555 | 25.555 | 12.493 | 0 | 6.441 | – 6.441 |
Garantie fee Propertize | 1.920 | 9.641 | 0 | 9.641 | |||
Opdrachten | |||||||
Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen | 4.839 | 450 | 2.852 | 8.288 | 502 | 0 | 502 |
Bij het opstellen van dit jaarverslag kon nog geen gebruik worden gemaakt van de definitieve – van een accountantsverklaring voorziene – jaarrekening van de NWB.
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
Aankoop SNS Bank (+ € 2.700 miljoen)
Op 30 september 2015 is SNS Bank afgesplitst van de holding SNS REAAL (thans SRH). Aan de verplaatsing van de bank zijn geen kasstromen te pas gekomen. De staat heeft voor de koopprijs van € 2,7 miljard aandelen in de bank verkregen door de eerder aan SNS REAAL verstrekte overbruggingslening van € 1,1 miljard te verrekenen en het restant van de koopprijs van € 1,6 miljard (€ 2,7 miljard – € 1,1 miljard) schuldig te blijven, waardoor SRH een vordering op de staat heeft. De staat zal deze vordering al naar gelang de liquiditeitsbehoefte van SNS REAAL afbetalen. Het eventuele restant van de vordering vervalt bij de finale afwikkeling van SNS REAAL, waarmee na de verplaatsing van de bank kan worden begonnen. Overigens is de verwachting dat SNS REAAL in haar liquiditeitsbehoefte kan voorzien, waardoor er niet tussentijds hoeft te worden afgelost door de staat.
Garantie SNS Propertize (– € 977 miljoen)
De staat garandeert de door Propertize aangetrokken schuld. In 2015 heeft Propertize een deel van deze schuld afgelost. De financiering met staatsgarantie is daardoor gedaald tot € 2,6 miljard per 31 december 2015. Onder het huidige garantieprogramma kan geen nieuwe financiering aangetrokken worden, de huidige stand is derhalve ook het maximum.
Uitgaven
NLFI (voorheen STAK, Stichting AdministratieKantoor) (+ € 7,92 miljoen)
De begroting van NLFI is naar boven bijgesteld in verband met een aantal verkooptrajecten. Deze uitgaven worden zoveel mogelijk aan de financiële instellingen doorbelast. Hierdoor het door de staat te betalen bedrag per saldo ongeveer gelijk gebleven.
Aankoop SNS Bank (+ € 1.102 miljoen)
Zie de toelichting bij «Verplichtingen: Aankoop SNS Bank».
Ontvangsten
Dividend staatsdeelnemingen (+ € 264,99 miljoen)
Er is sprake van een meevaller bij de dividenden door hoger dan verwachte dividenduitkeringen van onder andere NS, Tennet en Gasunie. Daarnaast wordt op portefeuilleniveau rekening gehouden met risico’s bij de verschillende staatsdeelnemingen. Deze risico’s hebben zich niet voorgedaan waardoor de dividendontvangsten hoger zijn dan geraamd.
Winstuitkering DNB (+ € 39,25 miljoen)
De winstafdracht DNB voor 2015 (DNB-boekjaar 2014) is hoger dan geraamd. Dit leidt tot een bijstelling van € 39 miljoen. De winst valt hoger uit door een toename van de vermogenswinsten.
Afdracht Staatsloterij (– € 15,3 miljoen)
De omzetten van SENS (Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij) stonden vorig jaar, net als de afgelopen jaren, onder druk vanwege moeilijke marktomstandigheden. Hierdoor is ook de afdracht aan de staat lager.
Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 3.838 miljoen)
Vanaf 20 november 2015 zijn de eerste certificaten van ABN AMRO genoteerd aan de Euronext Amsterdam. De totale omvang van de eerste plaatsing is uitgekomen op 23% van de certificaten, wat resulteert in een totale opbrengst van de beursgang van circa € 3,8 miljard.
Dividend financiële instellingen (+ € 363,9 miljoen)
Het in 2015 ontvangen dividend van ABN AMRO en ASR bedroeg in totaal € 763,9 miljoen. € 625 miljoen is ontvangen van ABN AMRO (was € 325 miljoen in 2014) en € 138,9 miljoen van ASR (was € 99 miljoen in 2014). Deze stijging is met name bepaald door de resultaatontwikkeling bij deze ondernemingen en ten aanzien van ABN AMRO ook door de ontwikkeling van de pay-outratio.
NLFI (+ € 7,03 miljoen)
Zie de toelichting bij «NLFI (voorheen STAK)».
Overbruggingskrediet SNS (+ € 1,1 miljard)
Zie de toelichting bij «Verplichtingen: Aankoop SNS Bank».
Rente SNS-krediet (+ € 11,53 miljoen)
De renteontvangsten voor het overbruggingskrediet van SNS REAAL zijn € 11,53 miljoen. Hieronder valt de € 1,95 miljoen nog verschuldigde rente welke is verrekend met de aankoop van SNS Bank. Met deze inkomsten was geen rekening gehouden in de begroting van 2015.
Aflossing kapitaalverstrekkingen ING, AEGON en SNS REAAL (– € 683,33 miljoen)
De staat heeft de laatste aflossing van € 1,025 miljard van ING vervroegd ontvangen in 2014. Daarmee heeft ING de volledige kapitaalinjectie van € 10 miljard uit 2008 reeds terugbetaald aan de Nederlandse staat. In de begroting was rekening gehouden met terugbetaling in 2015.
Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaalverstrekkingen ING, AEGON en SNS REAAL (– € 341,18 miljoen)
Zie de toelichting bij ««Aflossing kapitaalverstrekkingen ING, AEGON en SNS REAAL».
Premie-inkomsten counter indemnity (– € 6,44 miljoen)
De openstaande garantieverplichting uit 2010 van € 950 miljoen aan ABN AMRO is beëindigd per 27 september 2014. Derhalve zijn geen premies meer ontvangen in 2015.
Garantiefee Propertize (+ € 9,64 miljoen)
De ontvangen fee voor de staatsgarantie op de financiering van Propertize is € € 9,64 miljoen.