Base description which applies to whole site

37. Vreemdelingenzaken

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 37 Vreemdelingen 13,9%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 37 Vreemdelingen 13,9%

Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Veiligheid en Justitie ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  • een financierende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;

  • een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee en de Nationale Politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

Implementatie Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem

Beleidswijzigingen

In 2015 is het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de Opvangrichtlijn en de Procedurerichtlijn aan uw Kamer aangeboden. Uw Kamer heeft deze wet op 21 april 2015 aangenomen. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 7 juli 2015 aangenomen en de wet is op 20 juli 2015 in werking getreden. Deze wet heeft de asielprocedure op verschillende onderdelen gewijzigd teneinde deze in overeenstemming te brengen met de genoemde richtlijnen.

Ten eerste is de mogelijkheid geïntroduceerd om asielaanvragen niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond te verklaren. Hieraan zijn gevolgen verbonden ten aanzien van het al dan niet verlenen van schorsende werking aan het instellen van beroep. Ook biedt het de mogelijkheid om een verkorte procedure te voeren, bijvoorbeeld in het geval een asielzoeker afkomstig is uit een veilig land van herkomst.

Ten tweede is voor wat betreft het beroep bij de rechtbank de volledige en ex nunc toets van kracht geworden. Dit betekent dat de rechter een voortaan een volledige toets toepast ten aanzien de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Als gevolg hiervan worden de beschikkingen van de IND op dit punt sinds 1 januari 2015 uitvoeriger gemotiveerd.

Voorts is een wijziging doorgevoerd van het stelsel van de gronden waarop schorsende werking bij beroep in eerste aanleg kan worden onthouden.

Tot slot zijn in de wet nieuwe bepalingen opgenomen met betrekking tot het weigeren en opschorten van toegang, de toepassing van de grensprocedure en inbewaringstelling.

Alternatieven vreemdelingenbewaring

Het wetsvoorstel Wet Terugkeer en Vreemdelingenbewaring is in 2015 aan uw Kamer aangeboden. Dit voorstel zal in 2016 verder worden behandeld. In dit voorstel wordt een eigen bestuursrechtelijk regime voor vreemdelingen in vreemdelingenbewaring of grensdetentie neergelegd. Het wetsvoorstel draagt bij aan de terugkeer van vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen blijven. Uitgangspunt in het wetsvoorstel is dat de terugkeer van vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen blijven zelfstandig plaatsvindt al dan niet via alternatieven voor bewaring, zoals een vrijheidsbeperkende maatregel of een meldplicht en dat vreemdelingenbewaring het uiterste middel is om terugkeer te realiseren.

Beleidsconclusies

Als gevolg van de verhoogde instroom is de vreemdelingenketen onder druk komen te staan. De druk betrof niet alleen het moeten realiseren van veel opvangplekken, maar de gehele keten. Het totaal aantal mensen in de opvang is in 2015 verdubbeld. Het is in 2015 gelukt om alle asielzoekers onderdak te bieden. Zo zijn er veel nieuwe opvangplekken gerealiseerd om deze druk het hoofd te kunnen bieden en hebben wij ook gebruik moeten maken van crisisnoodopvang door gemeenten. Om de verhoogde instroom verder in goede banen te geleiden hebben de partners binnen de vreemdelingenketen de samenwerking geïntensiveerd. De samenwerking ziet toe op de volledige keten, van eerste opvang tot bijvoorbeeld het verkrijgen van een status of de uitzetting. Hiertoe zijn nieuwe structuren in het leven geroepen, zijn knelpunten geïdentificeerd en weggenomen en zijn best practices ontwikkeld.

Verder zijn in 2015 internationaal eerste stappen gezet om de hoge instroom in goede banen te leiden, zoals Europese afspraken over hervestiging en herverdeling. Eerste nationale maatregelen die het Kabinet in 2015 heeft genomen betreffen onder meer het instellen van een lijst van veilige landen.

De verhoging van de budgetten van de uitvoeringsorganisaties houdt direct verband met de fors hoger dan geraamde asielinstroom in 2015.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 37.1. Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

173.932

1.142.847

1.922.710

757.030

1.165.680

             
             

Programma-uitgaven

751.429

1.136.888

1.763.195

757.030

1.006.165

37.2

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

         
 

Bijdrage Agentschappen

         
 

Immigratie- en Naturalisatiedienst

312.131

323.621

389.717

278.503

111.214

 

Bijdrage ZBO/RWT's

         
 

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

388.752

740.909

1.267.861

399.951

867.910

 

Nidos-opvang

 

24.738

43.302

23.273

20.029

 

Subsidies

         
 

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) e.a.

5.272

6.260

10.718

5.730

4.988

 

Overig toegang, toelating en opvang vreemdelingen

605

458

2.466

1.654

812

 

Opdrachten

         
 

Biometrie

1.188

400

0

2.504

– 2.504

 

Vernieuwing Grensmanagement

4.041

3.626

0

160

– 160

 

Keteninformatisering

13.100

12.009

19.220

14.537

4.683

 

Versterking vreemdelingenketen

495

592

7.377

3.038

4.339

             

37.3

Terugkeer

         
 

Bijdrage Agentschappen

         
 

DJI (DVenO)

7.700

6.910

6.385

8.400

– 2.015

 

Subsidies

         
 

REAN-regeling

6.600

8.833

9.089

6.424

2.665

 

Opdrachten

         
 

Vreemdelingen vertrek

11.545

8.532

7.060

12.856

– 5.796

             

Ontvangsten

27.466

1.369

70.537

0

70.537

Asielreserve

Voor het opvangen van hoeveelheidsfluctuaties in de Vreemdelingenketen houdt het Ministerie van Veiligheid en Justitie een begrotingsreserve aan bij het Ministerie van Financiën. De omvang van de reserve bedraagt momenteel € 804,1 mln. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mutaties van de asielreserve.

Tabel 37.2 Asielreserve (bedragen x € 1.000)

Stand 1-1-2015

€ 284.400

Toevoeging

€ 575.000

wv IND

€ 20.500

wv Nidos

€ 8.900

wv COA

€ 545.600

Onttrekking

– € 55.300

wv IND

– € 49.500

wv Nidos

– € 5.800

Stand 31-12-2015

€ 804.100

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.

Tabel 37.3 Kengetallen vreemdelingenketen

Vreemdelingenketen (aantallen)1

Realisatie

Prognose

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

Asielinstroom2

14.630

13.360

17 190

29.890

58.800

21.000

Overige instroom3

10.330

9.150

13 260

18.050

23.200

11.850

Opvang COA

           

Instroom in de opvang4

13.760

13.300

16.470

29.820

60.430

21.000

Uitstroom uit de opvang

18.640

14.800

15.490

20.280

36.930

20.000

Gemiddelde bezetting in de opvang

18.720

14.400

14.700

19.590

30.280

25.200

Toegang en Toelating IND

           

Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)

49.720

46.600

6.580

14.040

24.100

6.000

Verblijfsvergunning regulier (VVR)

58.930

58.520

25.530

22.260

31.340

27.200

Toelating en verblijf (TEV)

– 

– 

39.820

35.840

41.870

39.000

Visa

2.420

1.480

1.760

1.190

1.010

2.500

             

Aantal naturalisatie verzoeken

26.300

28.890

24.230

24.820

25.450

17.400

Streefwaarden Terugkeer DT&V

           

Zelfstandig vertrek (%)

20%

20%

23%

26%

28%

20%

Gedwongen vertrek (%)

32%

29%

31%

28%

27%

30%

Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%)

48%

50%

46%

47%

45%

50%

Bronnen: INDIS/INDiGO, Maandrapportage COA, Meerjarenraming Vreemdelingenketen en VenJ/KMI.

1

Cijfers IND zijn afgerond op tientallen.

2

Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, opvolgende asielaanvragen en nareis.

3

Tot de overige asielinstroom behoren zijinstroom, uitgenodigde vluchtelingen, aanvragen voor verlenging van een asielvergunning, herbeoordelingen/intrekkingen van asielvergunningen, de verleningsaanvragen van reguliere asielgerelateerde vergunningen, de ongewenst verklaringen en de overige reguliere asielgerelateerde vergunningen.

4

Er is altijd sprake van verklaarbare verschillen tussen de asielinstroom bij IND en bij het COA. Bij het COA stromen bepaalde categorieën vreemdelingen in, die geen nieuwe asielprocedure starten (zoals kinderen die geboren worden geboortes in de opvang. Ook stromen personen in die eerder in de opvang hebben verbleven en nog een lopende procedure hebben. Ook vangt het COA personen op die op andere gronden dan asielprocedures recht op opvang hebben, bijvoorbeeld slachtoffers van mensenhandel). Bij de IND stromen mensen in die niet bij het COA worden opgevangen (zoals mensen die een 2e of volgende asielaanvraag indienen en nog bij het COA verblijven of amv’s die in pleeggezinnen worden opgevangen).

Toelichting

Het totaal aantal geregistreerde asielaanvragen is aanzienlijk hoger uitgevallen dan bij het opstellen van de begroting was geraamd. De Tweede Kamer is over de financiële consequenties hiervan in het kader van de Najaarsnota/Tweede Suppletoire begroting reeds geïnformeerd. De sterkste toename deed zich voor in de tweede helft van het jaar. De hoge instroom is ook de verklaring voor de hoger dan geraamde instroom en bezetting in de opvang. Door de hoge asielinstroom is de vreemdelingen-keten onder grote druk komen te staan, zowel wat betreft het realiseren van voldoende opvangcapaciteit als wat betreft de uitbreiding van de personele capaciteit om de vele aanvragen tijdig te kunnen registreren en afhandelen. Onder meer door dat gemeenten crisisnoodopvang beschikbaar stelden, kon aan alle asielzoekers in Nederland een bed geboden worden.

Bij regulier wijkt vooral de realisatie van MVV Nareis af van hetgeen was geraamd. Ook dit heeft te maken met de hoge asielinstroom. Nadat een asielverzoek is ingewilligd, bestaat onder voorwaarden de mogelijkheid voor gezinshereniging, waarvoor eerst een MVV nareisverzoek moet worden ingediend. De toename van het aantal MVV-verzoeken komt door de hogere asielinstroom in de tweede helft van 2014 en in 2015.

Het aantal verblijfsvergunningen regulier (VVR) is hoger dan in 2014, omdat vanaf 2015 ook het aantal verzoeken om wijziging van het verblijfsdoel worden meegenomen.

De realisatie van het aantal visazaken in 2015 wijkt niet noemenswaardig af van de realisatie in 2014. Wel is bij de begroting voor 2015 al rekening gehouden met het feit dat de IND in 2015 een aantal Visataken van Buitenlandse Zaken heeft overgenomen. De informatiesystemen van de IND zijn er op dit moment nog niet op ingericht om hierover te kunnen rapporteren. In 2016 wordt dit opgelost.

Wat betreft het aantal naturalisatieverzoeken was ten tijde van het opstellen van de begroting de verwachting dat een aangepaste Rijkswet Nederlanderschap op 1 januari 2015 in werking zou treden. De termijn voor het aanvragen van naturalisatie wordt in het wetsvoorstel verlengd van vijf naar zeven jaar. Een dergelijke verlenging zou leiden tot een daling van de instroom in 2015. Omdat de Kamer nog geen datum heeft bepaald voor de behandeling van dit wetsvoorstel- zal deze wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap naar verwachting in 2016 in werking treden.

Hierdoor heeft de verwachte daling niet plaatsgevonden en is de instroom vergelijkbaar met de instroom in 2014.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Toelichting op de instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.

Tabel 37.4 Bekostiging IND (x € 1.000)
 

Realisatie

Begroting

Verschil

Productgroep

2015

2015

 

Lumpsum

157.033 (45%)

139.598 (50%)

17.435

       

Asiel

115.199 (33%)

88.533 (32%)

26.666

Regulier

108.577(31%)

84.239 (30%)

24.338

Naturalisatie

8.600 (2%)

9.990 (4%)

– 1.390

Ketenondersteuning

3.265 (1%)

2.763 (1%)

502

       

Leges

– 48.696 (14%)

– 46.903 (17%)

– 1.793

Overige omzet

8.258 (2%)

 

8.258

 

352.235 (100%)

278.219 (100%)

68.042

De gestegen uitgaven aan de IND hangen voor een belangrijk deel samen met de hoger dan geraamde asielinstroom. De IND wordt hiervoor grotendeels op PxQ-basis (prijs maal aantal asielbeslissingen) gefinancierd door VenJ, maar het had ook gevolgen voor de hoogte van de lumpsumkosten (huisvesting, staven, ICT en materieel). Vanwege de hoge asielinstroom is bijvoorbeeld een extra aanmeldcentrum geopend en is extra personeel aangetrokken.

Verder zijn in 2015 de kostprijzen (de prijs die het departement aan de IND betaalt voor haar producten) herijkt. Na deze herijking wordt een iets groter deel van de lumpsumkosten nu toegerekend aan de producten, waardoor de lumpsumkosten relatief gezien zijn gedaald ten opzichte van de directe kosten. Bij Voor- en Najaarsnota is het budget voor de IND verhoogd.

Het verschil ad € 111.214 (tabel 37.1) in 2015 komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. De gestegen uitgaven aan de IND hangen voor een belangrijk deel samen met de hoger dan geraamde asielinstroom. Daarnaast is bij Najaarsnota 2015 de begrotingsstaat 2015 opgehoogd met € 26,5 mln. Dit betreft de onderuitputting op verschillende begrotingen die wordt ingezet als dekking voor de IND problematiek in 2016. Deze middelen zullen niet tot besteding komen in 2015 en worden d.m.v. de asielreserve doorgeschoven naar 2016.

Tabel 37.5 Kengetallen IND doorlooptijden:

Vreemdelingenzaken waarop binnen de wettelijke termijn is besloten.

 

Realisatie

Streefwaarde

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

Asiel

88%

88%

85%

93%

96%

89%

Regulier

87%

89%

87%

91%

91%

95%

Naturalisatie

87%

91%

70%

86%

96%

95%

De doorlooptijden van asiel en naturalisatie liggen binnen de streefwaarden en zijn bovendien verbeterd ten opzichte van het voorgaande jaar. De doorlooptijd van reguliere producten ligt iets beneden de streefwaarde. Dit heeft ermee te maken dat vanwege de hoge asielinstroom medewerkers in het reguliere proces zijn ingezet op asiel.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang asielzoekers

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) draagt zorg voor de opvang van vreemdelingen in Nederland. Het COA biedt vreemdelingen huisvestingen begeleiding. Het opvangbeleid is gericht op opvang van asielzoekers gedurende de asielprocedure.

Na een afwijzing van een asielverzoek moet de vreemdeling verplicht het land uit, al dan niet met ondersteuning van Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en/of de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) danwel zelfstandig terug te keren. Na afloop van de vertrektermijn wordt de opvang in beginsel beëindigd, waarna mogelijk nog plaatsing in een locatie voor vrijheidsbeperking of in een gezinslocatie aan de orde kan zijn om verder aan het vertrek te werken. In het geval van vergunningverlening is snelle doorstroming naar gemeentelijke huisvesting van belang om op die wijze integratie en participatie te bevorderen.

Het COA wordt op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd. De verhoging van de bijdrage aan het COA houdt direct verband met de fors hoger dan geraamde asielinstroom in 2015. Hierdoor waren zowel de gerealiseerde bezetting als de gemiddelde kostprijs hoger dan begroot. De hogere gemiddelde kostprijs was het gevolg van het feit dat de kostprijzen voor de opvangmodaliteiten voor asielzoekers die zich in toelatingsprocedure bevinden, duurder zijn dan de overige opvangvormen. De kostprijs bestaat uit kosten huisvesting, gezondheidszorg, begeleiding, voor levensonderhoud en overhead. Onderstaand is de kostenverhouding tussen deze verschillende productgroepen zichtbaar gemaakt.

Tabel 37. 6 Bekostiging COA
 

Aandeel

Productgroep

Realisatie

Begroting

Huisvesting

32%

32%

Gezondheidszorg

28%

28%

Begeleiding

20%

20%

Levensonderhoud

20%

20%

     

Totaal

100%

100%

Tabel 37.6 Bekostiging COA: Voorlopige cijfers, COA- jaarverslag wordt na medio mei goedgekeurd.

De eerstejaarsopvang van asielzoekers uit zogeheten DAC-landen wordt bekostigd vanuit de ODA-middelen. Dit betreft een groot deel van de kosten van het COA, in 2015 ging het om € 1.219 mln. Vanuit het budget voor opvang is € 545,6 mln. in de asielreserve gestort ten behoeve van de opvang in 2016. In de HGIS-nota van de Minister van Buitenlandse Zaken wordt verder op deze ODA-toerekening ingegaan.

Tabel 37.7 Prestatie-indicator Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (gemiddelde verblijfsduur in maanden)
 

Realisatie

Prognose

 

2012

2013

2014

2015

2015

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening

5

3,7

4,7

4,6

3,5

Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom

14

13

9,8

8,1

12

Bron: Maandrapportage COA

De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening is iets gedaald ten opzichte van 2014. Het ligt nog steeds boven de streefwaarde van 3,5 maanden. In 2015 is het aantal ingewilligde asielaanvragen sterk gestegen. Hierdoor is de wachttijd voor huisvesting in een gemeente in de 2e helft van 2015 gestegen. Er zijn maatregelen genomen om de uitplaatsing van vergunninghouders te versnellen onder andere door het afsluiten van een bestuursakkoord met de VNG.

De daling van de gemiddelde opvangduur van alle uit de opvang van het COA gestroomde vreemdelingen houdt verband met het feit dat het inwilligingspercentage hoger is dan eerdere jaren. Over het algemeen is de opvangduur van asielzoekers die in aanmerking komen voor een vergunning namelijk korter dan van asielzoekers die een afwijzing op de asielaanvraag ontvangen.

Door de hoge asielinstroom en het hoge inwilligingspercentage zijn echter zowel het aantal uitplaatsingen naar gemeenten als het aantal vergunninghouders in de opvang gestegen.

Het verschil ad € 867.910 (x 1.000.) (tabel 37.1) in 2015 komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. Dit is het gevolg van de hoge asielinstroom en de stijgende bezetting van de gemiddelde opvangduur bij het COA.

Subsidies

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. Daarnaast ondersteunt VWN direct of indirect vluchtelingen en asielzoekers bij het opbouwen van een nieuw bestaan in Nederland. Activiteiten van VWN betreffen met name de voorlichting aan vluchtelingen over procedures.

Het verschil ad € 4.988 (tabel 37.1) (x 1.000.) in 2015 komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. Er is meer subsidie verstrekt dan was begroot. Dit heeft te maken met de hoge asielinstroom en de uitbreiding van het aantal opvang- en noodopvanglocaties.

Stichting Nidos

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie verstrekt een bijdrage aan Stichting Nidos. Deze stichting is belast met de voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen en met het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.

De subsidie aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze subsidie wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos begeleiding. Daarnaast is de jaarlijkse instroom van AMV’s van invloed op het aantal pupillen onder Nidos begeleiding.

Tabel 37. 8 Productiegegevens Nidos
 

Realisatie

Realisatie

Begroot

 

2014

2015

2015

Instroom AMV’s

1.490

4.505

1.590

Aantal pupillen onder Nidos-begeleiding

2.960

6.335

3.230

Het verschil ad € 20.029 (x1.000) uit de tabel 37.1 budgettaire gevolgen van beleid komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. De gestegen uitgaven aan de Nidos hangen voor een belangrijk deel samen met de hoger dan geraamde instroom van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Opdrachten

Keteninformatisering en biometrie

De budgetten voor Keteninformatisering en biometrie zijn gebruikt voor opdrachten aan de verschillende ontwikkelprogramma’s en het structurele beheer van de hierbij opgeleverde voorzieningen.

Het programma Keteninformatisering heeft belangrijke stappen gezet in het efficiënter, effectiever en flexibeler maken van de gezamenlijke uitvoering van het vreemdelingenbeleid. De vervanging van papieren uitwisseling naar digitale uitwisseling is in 2015 voortgezet. De gegevensuitwisseling tussen de IND en DT&V vindt sinds Q3 2015 volledig digitaal plaats.

Verder zijn de bestaande voorzieningen voor digitale uitwisseling verder uitgebouwd, waardoor binnen de Vreemdelingenketen digitaal beschikbare informatie eenvoudiger kan worden ontsloten voor de medewerkers van de uitvoeringsorganisaties. Voor het bieden van inzicht in het gezamenlijk functioneren van de Vreemdelingenketen wordt vanaf 2015 gebruik gemaakt van het in 2014 opgeleverde systeem voor Ketenmanagementinformatie. In 2015 zijn op basis van dit systeem naast de al bestaande rapportages nieuwe, meer geïntegreerde ketenrapportages opgesteld die nauw aansluiten bij het Ketenplan.

De voornaamste mutaties ad. € 2.019 (Biometrie, Vernieuwing Grensmanagement en Keteninformatisering) uit de tabel 37.1 budgettaire gevolgen van beleid wordt o.a. veroorzaakt door het samenvoegen van budgetcodes en een kasschuif van Biometrie naar Keteninformatisering.

Versterking Vreemdelingenketen

In 2015 zijn vanuit dit budget diverse kleinere opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bereiken. Het betreft hier vooral jaarlijkse bijdrages of subsidies aan organisaties en instellingen die zich inzetten voor de belangen van de vreemdeling of de versterking van de vreemdelingenketen.

De voornaamste mutaties uit tabel 37.1 komen uit de1e en 2e suppletoire begroting. Ten tijde van de 2e suppletoire begroting 2015 is € 13,3 mln. door het Kabinet beschikbaar gesteld voor de voorziening op bed, bad en brood voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Via een decentralisatie uitkering is een bedrag van € 10,3 mln. uitgekeerd aan de gemeenten.

Het resterende bedrag heeft niet in 2015 tot uitgaven geleid en wordt toegevoegd aan de Asielreserve, conform de afspraken.

37.3 Terugkeer

Bijdrage aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

De DT&V en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werken met elkaar samen op het gebied van zelfstandige terugkeer.

Opdrachten

Terugkeer vreemdelingen

De DT&V bevordert het daadwerkelijke vertrek van vreemdelingen door de regie over het vertrekproces van individuele vreemdelingen te voeren. Dat gebeurt onder meer door het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden van het daadwerkelijke vertrek. Daarnaast bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met landen van herkomst en landen van de Europese Unie.

Ook in 2015 heeft de prioriteit in eerste instantie gelegen bij zelfstandig of vrijwillig vertrek en hebben vreemdelingen van de overheid praktische en financiële ondersteuning voor terugkeer ontvangen. Door de IOM, gemeenten, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties zijn met nationale en Europese middelen verschillende projecten uitgevoerd waarin aan vreemdelingen «in natura» ondersteuning is geboden, zoals het bieden van een (vak)opleiding en het opstellen van een businessplan. Indien vreemdelingen desondanks niet vrijwillig vertrekken, wordt ingezet op gedwongen vertrek, waarbij medewerking van landen van herkomst essentieel is. Kabinetsbreed is ingezet op het verkrijgen van deze medewerking van herkomstlanden.

De onderuitputting op programmagelden bij de DT&V van € 5,796 mln. (tabel 37.1) wordt veroorzaakt doordat enerzijds het aantal vreemdelingen dat vertrekt achterblijft en anderzijds het aantal reisbewegingen voor rekening van de DT&V (dienstverlening door de Dienst vervoer en ondersteuning) minder is. Het effect van de hoge instroom in de Vreemdelingenketen heeft zich in 2015 (nog) nog niet merkbaar voorgedaan bij de DT&V die zich achteraan in de keten bevindt.

Licence