Bij het vergroten van de veiligheid waren de landelijke beleidsdoelstellingen van de Veiligheidsagenda 2015–2018 leidend. Dan gaat het om de aanpak van ondermijnende criminaliteit, cybercrime, horizontale fraude, kinderporno en High Impact Crimes, waaronder criminele jeugdgroepen en afpakken van crimineel vermogen.
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie ondersteunde in 2015 het lokaal bestuur bij de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit via de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s) en in Zuid-Nederland via de Taskforce Brabant Zeeland. De RIEC’s werkten aan het versterken van het bewustzijn van burgemeesters, wethouders, raadsleden en gemeenteambtenaren op kwetsbaarheden ten aanzien van ondermijning. Hierover wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via het jaarverslag RIEC/LIEC. In november 2015 hebben we, gezamenlijk met het Ministerie van BZK, een brief ondermijning lokaal bestuur aan de Tweede Kamer verzonden1. Hierin wordt de agenda op het gebied van de bestrijding van ondermijning gedeeld.
Versterking geïntegreerde aanpak ondermijnende criminaliteit
In 2015 zijn door het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie 1.188 criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) aangepakt, waarmee de doelstelling van 950 aangepakte csv’s ruimschoots is behaald.
Taskforce Brabant Zeeland
De aanpak van de Taskforce Brabant Zeeland (BZ) om vanuit één overheid de criminele industrie effectief te verstoren, heeft in 2015 geleid tot een combinatie van interventies, zoals het aanpakken van growshops en stekkerijen, het sluiten van panden op grond van artikel 13b Opiumwet, BIBOB-toetsingen en het verrichten van aanhoudingen in het kader van strafrechtelijke onderzoeken. De Taskforce BZ werkt daarin nauw samen met de ondermijningsteams van OM en politie, die sinds eind 2014 actief zijn. Het afpakken van vermogen wordt vooral zichtbaar door het gelegde beslag, nog niet door het concrete incassoresultaat. Daarnaast richt de Taskforce BZ zich op het versterken van de bestuurlijke weerbaarheid en integriteit. In nagenoeg alle Brabantse gemeenten zijn de afgelopen twee jaar awareness-trainingen gevolgd. Die training is ontwikkeld met VenJ subsidie en richt zich op het beter herkennen van signalen van ondermijnende criminaliteit door medewerkers van de Belastingdienst, de gemeente, de politie en het OM. De conferentie «Weerbare Overheid» op 4 november 2015, georganiseerd door de provincie en de Taskforce BZ, werd druk bezocht en voorziet duidelijk in een behoefte.
In september 2015 zijn de laatste ondermijningsbeelden gereed gekomen; daarmee beschikken alle districten in Brabant en Zeeland over inzicht in criminaliteits-fenomenen, criminele kopstukken, locaties en faciliteerders. Het ondermijningsbeeld is voor de Zeeuwse diensten de aanleiding om de aanpak van ondermijning te verstevigen en te verbreden: zowel met overheidsinstanties als met private partijen. De aanpak van de Taskforce BZ en de ondermijningsteams sorteert effect. Door de intensieve aanpak wordt echter ook steeds duidelijker dat de problematiek van ondermijnende criminaliteit in Zuid-Nederland hardnekkig is en de aanpak ervan tijd en volharding vergt. Voor de zomer van dit jaar zal de Tweede Kamer de resultaten ontvangen van de Taskforce Brabant Zeeland, samen met de resultaten van de eind 2014 ingezette intensivering van de strafrechtelijke aanpak door politie en OM.
Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s)
OMG’s worden gezien als vormen van ondermijnende criminaliteit die geen ruimte mogen krijgen. Deze doelstelling van het Landelijk Strategisch Overleg OMG’s heeft steeds breder draagvlak bij gemeenten en algemeen publiek. De aandacht die OM en politie aan OMG’s besteden legt duidelijk bloot wat hun bezigheden zijn, namelijk sterke betrokkenheid bij handel in mensen en wapens, productie van en handel in drugs en, afpersing en intimidatie. Dat heeft in 2015 geleid tot méér strafrechtelijke onderzoeken. Ook het aantal grote, meer complexe onderzoeken is gestegen: er zijn er 160 uitgevoerd (met 361 verdachten) waarvan er 146 zijn afgerond met een eindvonnis of een OM-afdoening. De rest is nog onder de rechter. Eind 2015 liepen er nog 45 grote strafrechtelijke onderzoeken. De intensieve voorbereidingen voor een civielrechtelijk verbod van hele OMG’s zijn in volle gang. De integrale aanpak van OMG’s en de samenwerking tussen de betrokken partners waaronder de Belastingdienst en gemeenten verloopt steeds beter. De RIEC’s spelen daarbij een belangrijke rol. Daarnaast is er in 2015 goed contact gelegd met de buurlanden om informatie uit te wisselen, waterbedeffecten te voorkomen en gezamenlijke acties voor te bereiden.
Intensivering Zuid Nederland
Binnen het OM-politie project Intensivering Zuid Nederland ligt de focus op de aanpak van georganiseerde hennepteelt en de productie van synthetische drugs. Een belangrijk verbetering in 2015 is het eenduidig optreden in geval van een dumping, zoals vastgelegd in het dumpingenprotocol. Iedere dumping wordt voortaan benaderd als een plaats delict en goed geregistreerd. De ondermijning in Zeeland, Brabant en Limburg kent vanzelfsprekend grensoverschrijdende aspecten. De collega’s van Federale Gerechtelijke Politie in Antwerpen en de Federale Gerechtelijke politie Limburg participeren daarom in het project.
Het faciliteren van de hennepteelt lijkt binnen sommige maatschappelijk kringen sociaal geaccepteerd. Door publiek-private samenwerking en publiciteit tracht de Intensivering Zuid Nederland dit proces van «normalisering» te doorbreken. Het OM en de Nationale Politie hebben de beroepsgroep elektriciens en installateurs voorlichting gegeven over de nieuwe Opiumwet en gewezen op de risico’s en gevaren van het faciliteren van de illegale hennepteelt.
Bestrijding cybercrime
Voor 2015 lag het totaal aantal te realiseren onderzoeken op 175 reguliere onderzoeken en 25 complexe. Deze doelstellingen zijn deels behaald. De regionale eenheden hebben in 2015 extra digitaal experts geworven. Hierdoor is de capaciteit, binnen de operationele sterkte, op dit terrein toegenomen. De samenwerking met de bancaire sector is in 2015 onverminderd voortgezet. Ten behoeve van de efficiëntie van die samenwerking is geïnvesteerd in de ontwikkeling van een ondersteunend gezamenlijk informatiesysteem. Bovendien is het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting (LMIO) sinds mei 2015 bereikbaar via politie.nl en werden door het meldpunt weer goede resultaten behaald op preventief en repressief gebied. Het Wetsvoorstel Computercriminaliteit III is inmiddels aan het parlement gestuurd. Het Openbaar Ministerie en de politie hebben in 2015 voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van deze wet. Het betreft vooral de inzet van de nieuwe bevoegdheid tot binnendringen in een geautomatiseerd werk.
Fraudebestrijding
De uitvoering van de maatregelen uit de rijksbrede aanpak van fraude heeft ook in 2015 een sterke impuls gegeven aan het op integrale wijze voorkomen en detecteren van alsmede optreden tegen fraude met publieke middelen. Hiervoor verwijs ik naar mijn brief van 21 december jl., waarin ik uw Kamer uitvoering heb gerapporteerd over de resultaten en voortgang van de aanpak van fraude over 20152. Samenvattend is het bewustzijn ten aanzien van het toetsen op frauderisico’s bij nieuwe wet- en regelgeving toegenomen, hetgeen heeft geleid tot fraudebestendiger wet- en regelgeving. In beter functionerende basisregistraties, met name de Basisregistratie Personen, is fors geïnvesteerd, onder meer door het project landelijke aanpak adreskwaliteit. Mogelijke risico’s op fraude met rijkssubsidies zijn geïdentificeerd en de komende periode worden vijf aanbevelingen met concrete maatregelen daaromtrent opgepakt door de departementen. Tevens zijn en worden maatregelen getroffen ter verbetering van de informatiepositie en informatie-uitwisseling. De samenwerking tussen overheidsdiensten en private partijen, waaronder banken en curatoren, is verbeterd. Een intensivering heeft plaatsgevonden ten aanzien van het voorkómen en bestrijden van een drietal «faciliterende» fraudefenomenen, te weten: faillissementsfraude, gefingeerde dienstbetrekkingen en identiteitsfraude. Maatregelen op het gebied van het integraal afpakken, de subjectgerichte aanpak en het terughalen en terugvorderen uit het buitenland hebben in belangrijke mate bijgedragen aan een versterkt en effectiever optreden tegen fraudeurs.
Ook de aanpak van fraude tegen burgers en bedrijven is verder verstevigd. De belangrijkste onderdelen van deze aanpak zijn het versterken van de bewustwording en weerbaarheid van burgers en bedrijven en van de preventie van fraude door het opwerpen van barrières alsmede de gerichte inzet van het strafrecht. Publieke en private partners, welke onder meer zijn verenigd in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing, werken steeds meer samen en zetten zich hiervoor gezamenlijk in. Zo zijn er verschillende publieke en private organisaties, die actief informatie aan (potentiële) slachtoffers van fraude verstrekken. Onderzoek heeft uitgewezen dat er voor alle vormen van horizontale fraude meldpunten zijn en dat de verschillende meldpunten daar waar nodig goed naar elkaar doorverwijzen. Daarnaast zijn expertadviezen opgesteld op onder meer het terrein van acquisitiefraude en internet-gerelateerde fraude, waarin barrières worden benoemd. Naast de getroffen preventieve maatregelen en de versterkte publieke-private samenwerking geldt dat het aantal strafzaken bij de regionale eenheden in 2015 is gestegen naar 2.077. Daarmee is de in de Veiligheidsagenda 2015–2018 opgenomen doestelling voor 2015 van 1.500 ruimschoots gehaald.
Aanpak mensenhandel
Op 18 juni 2015 is de wegwijzer mensenhandel gelanceerd op www.wegwijzermensenhandel.nl. Dit is een online toegankelijk overzicht van het ondersteuningsaanbod voor slachtoffers van mensenhandel. Daarnaast is dit jaar een pre-pilot van start gegaan voor de multidisciplinaire vaststelling van aannemelijkheid van het slachtofferschap. Het gaat hier om een multidisciplinaire identificatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende vormen van expertise, zoals politiële, vreemdelingenrechtelijke, medische of psychologische. Ze moet een aanvulling vormen op de strafrechtelijke vaststelling van het slachtofferschap binnen het strafproces. Zo kunnen ook slachtoffers bij wie geen vervolging en veroordeling van de dader heeft plaatsgevonden, toch de juiste bescherming krijgen. Gegeven de complexiteit is in 2015 gestart met een pre-pilotfase.
In 2015 is gewerkt aan de pilot verhoorstudio’s op locatie. Op drie opvanglocaties voor slachtoffers mensenhandel zijn verhoorstudio’s ingericht, om zo de drempel voor het doen van aangifte te verlagen.
Ook is gewerkt aan het vervolg op de rijksbrede aanpak loverboyproblematiek.
In april 2015 is de campagne «Gedwongen prostitutie», van Meld Misdaad Anoniem afgerond. Deze campagne was niet alleen gericht op klanten van prostituees, maar ook op de prostituees zelf, en op de professionals in de zorg. Er kwamen 297 meldingen binnen. Dit is een stijging van 34% ten opzichte van het jaar ervoor. Nooit eerder werd Meld Misdaad Anoniem zo vaak gebeld over mensenhandel.
Ter voorbereiding op het EU-voorzitterschap zijn in 2015 – in samenwerking met SZW- de betrokken uitvoeringsorganisaties, gemeente Amsterdam en Fairwork – workshops gehouden voor EU-experts over multidisciplinair samenwerken tegen mensenhandel met het oogmerk van arbeidsuitbuiting. Op basis van deze workshops is een handleiding ontwikkeld over dit thema.
Bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme
De invulling van de focus op vervaardigers en verspreiders van kinderpornografie is doorgezet. Voor 2015 ligt het totaal aantal te behalen interventies op 600. Deze doelstelling is ruim gehaald met 842 interventies die hebben plaatsgevonden. Verder is in 2015, meer dan tot nu toe, het accent gelegd op het ontzetten van slachtoffers van misbruik. Er is speciale aandacht besteed aan recidivisten, daders opererend in besloten netwerken en daders in risicovolle beroepen en posities. Daarbij is van belang het evenwicht tussen het type zaak (kwaliteit) en het aantal zaken (kwantiteit). Verder is de aanpak van downloadzaken, met ruimte voor alternatieve interventies zoals verwijzing naar Stop It Now, een hulplijn voor pedoseksuelen, gehandhaafd. Ook is een concept wetsvoorstel naar de Tweede Kamer verzonden3. Dit maakt het straks mogelijk om door middel van de inzet van de «lokpuber», grooming preventief op te sporen.
Het Plan van Aanpak Kindersekstoerisme uit 2013 is in 2015 voorzien van een nieuwe impuls. Bijvoorbeeld door de voortgezette (tijdelijke) inzet van een politieliaison die ten behoeve van de bestrijding van kindersektstoerisme geplaatst is in Manilla voor de regio Zuid-Oost Azië. De politieliaison heeft een belangrijke intermediaire rol en tevens meer aandacht gegenereerd bij de lokale autoriteiten. De betrokkenheid van de Nederlandse opsporingsautoriteiten bij internationale kindersekstoerisme onderzoeken is toegenomen. Zo werken Nederlandse functionarissen nu samen met buitenlandse collega’s en NGO’s aan kindersekstoerismezaken, waarvan uiteindelijk ook verwacht wordt dat Nederlandse verdachten berecht zullen worden.
Maatregelen naar aanleiding van het rapport van de Commissie Hoekstra over de zaak Bart van U.
Op 20 november 2015 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en zijn ambtgenoot van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het Verbeterprogramma Maatschappelijke Veiligheid toegezonden aan de Tweede Kamer. Het verbeterprogramma is opgesteld door het College van procureurs-generaal. Aanleiding daarvoor was het Rapport van de onderzoekscommissie strafrechtelijke beslissingen OM naar aanleiding van de zaak Bart van U. (Commissie Hoekstra), dat op 25 juni 2015 werd aangeboden aan de Minister van Veiligheid en Justitie.
Het verbeterprogramma heeft betrekking op de uitvoering van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (wet DNA-V), de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen, maatregelen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz), het wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg en maatregelen op gebied van informatietechnologie. Beide ministers hebben met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een aanjaagteam ingesteld dat zich richt op de problematiek van personen die verward gedrag vertonen. Alle maatregelen zijn erop gericht structureel verbetering te brengen in de aanpak van de problemen die kunnen ontstaan met personen die verward gedrag vertonen.
High Impact Crimes
In 2015 zijn er wederom goede resultaten geboekt in de aanpak van High Impact Crimes. Zo daalde het aantal overvallen met 2% ten opzichte 2014. Het aantal komt hiermee uit op 1.239. Daarmee is de doelstelling van maximaal 1.648 overvallen in 2015 ruim gehaald. In 2015 zijn 4.731 straatroven geregistreerd. Dit is een daling van 13% ten opzichte van 2014.
Daarmee is ook de doelstelling van maximaal 6.723 straatroven in 2015 gehaald. Het aantal woninginbraken inclusief pogingen is met 9% gedaald. Er zijn in totaal 64.560 woninginbraken geregistreerd door de politie. Daarmee is de doelstelling van 84.855 woninginbraken in 2015 ruimschoots gerealiseerd.
Afpakken
De afpakdoelstelling voor 2015 (90,6 miljoen euro) is gehaald. In 2015 is in totaal 143,5 miljoen euro crimineel vermogen afgepakt.
Veiligheid kinderen
Het nieuwe jeugdstelsel en het daarmee gepaard gaande decentralisatieproces is goed en zonder incidenten verlopen. De beoogde transformatie van de jeugdbescherming is ingezet: het aantal kinderbeschermingsmaatregelen blijft dalen en nieuwe werkvormen worden ontwikkeld. Gemeenten maken zich hun nieuwe verantwoordelijkheden steeds beter eigen. De Raad voor de Kinderbescherming levert een stabiele bijdrage door het vervullen van een adviesfunctie in de keten. In het kader van de praktische aanpak van kindermishandeling heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie, samen met de VNG, VWS, OCW en de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik in 2015 zes gemeenten bij de Collectieven tegen kindermishandeling ondersteund. Deze Collectieven werken aan de hand van lokale verbeterpunten aan een effectieve aanpak van kindermishandeling, zodat kinderen weer veilig kunnen opgroeien. Tegelijkertijd is met de genoemde departementen geïnvesteerd in zeven landelijke speerpunten4, voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie zijn daarbij het gebruik van het huisverbod, de inzet van forensisch medische expertise, informatie-uitwisseling en de verbinding tussen zorgpartners en justitiepartners relevant. Wat betreft die informatie-uitwisseling heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie samen met VWS een overzicht opgesteld van wet- en regelgeving ter ondersteuning van het uitwisselen van gegevens tussen professionals ten behoeve van de aanpak van kindermishandeling. Duidelijk is nu dat het samenspel van wet- en regelgeving niet eenvoudig is, maar niet conflicteert. Een afwegingskader helpt professionals bij het legitiem en zorgvuldig maken van de afwegingen in elke casus van kindermishandeling.
Naar aanleiding van het rapport van de Commissie Samson zijn twee regelingen ingesteld voor financiële tegemoetkoming aan slachtoffers van seksueel geweld in de jeugdzorg. Van rechtswege zouden de regelingen eindigen per 31 december 2015. Het kabinet heeft samen met Jeugdzorg Nederland besloten om deze slachtoffers langer de gelegenheid te bieden – tot eind februari 2017 – om een aanvraag in te dienen voor een financiële tegemoetkoming5. Daarmee is de indieningstermijn gelijk aan de indieningstermijn van de regeling van de Rooms-Katholieke Kerk (naar aanleiding van de Commissie Deetman).
Daarnaast is De Commissie Vooronderzoek naar geweld in jeugdzorg (Commissie De Winter) op 5 november geïnstalleerd. De commissie doet vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg en staat onder leiding van de hoogleraar pedagogiek Micha de Winter6. Dit vooronderzoek heeft tot doel te verhelderen of een vervolgonderzoek op dit domein mogelijk is en zo ja, in welke vorm en omvang. Voor de zomer 2016 brengt de commissie verslag uit en wordt besloten over een mogelijk vervolgonderzoek.
Zedendelinquenten
Op 24 november 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking7. Ter voorbereiding op de wet langdurig toezicht werd in 2015 in Noord Nederland en Rotterdam een pilot «toezicht op zedendelinquenten» uitgevoerd. In deze pilot werkten de reclassering, politie en het OM intensief samen om in de adviesfase en tijdens het toezicht informatie en gezamenlijk optreden te verstevigen. De pilot heeft een raamwerk opgeleverd voor de samenwerking tussen voornoemde organisaties in de uitvoering van langdurig toezicht op zedendelinquenten. Het raamwerk beschrijft hoe informatie-uitwisseling en afstemming verstevigd kan worden zodat toezicht op zedendelinquenten aan kwaliteit wint. Ook is dankzij de pilot een beter beeld verkregen van de te verwachten doelgroep en wat nodig is om langdurig toezicht te adviseren. De eindevaluatie komt in april 2016 beschikbaar en wordt aangewend om de implementatie van de wet vorm te geven. De tussenevaluatie heeft een positief beeld opgeleverd. De contactfunctionarissen hebben de informatie-uitwisseling en afstemming verstevigd. Ook is een beter beeld verkregen van de doelgroep van de wet langdurig toezicht en wat nodig is om de samenwerking tussen OM, reclassering en politie vorm te geven na inwerkingtreding. De pilot wordt begin 2016 afgerond.
Criminele Jeugdgroepen
In 2015 is ingezet op het nog verder terugdringen van het aantal hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen door het ondersteunen van de lokale aanpak in samenwerking met in elk geval lokaal bestuur, politie en OM. De aanpak op de zwaarste en meest hardnekkige jeugdgroepen (criminele jeugdgroepen) is aangescherpt.
In circa 20 «proeftuingemeenten» is geïnvesteerd in een doorontwikkeling van de aanpak op problematische jeugdgroepen. Het nieuwe en integrale werkproces zet in op een gezamenlijke probleemanalyse, onder regie van de gemeente. De drie decentralisaties boden ruimte voor een verdere versterking van de verbinding tussen zorg en veiligheid, met name binnen de justitiële en integrale casusoverleggen (o.a. top x, driehoeksoverleg, Veiligheidshuizen).