Base description which applies to whole site

4. BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE

Artikel

Algemene doelstelling

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat deelnemers hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Deelnemers worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een middelbaar onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele deelnemers en bij de behoeftes van de maatschappij. De bve-sector omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een belangrijke leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een belangrijke schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsum bekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, prestatieafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 4.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde (jaartal)

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Streefwaarde (jaartal)

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

           
 

Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt

mbo

34% (2010/2011)

36% (2013/2014)

34% (2014/2015)

Verbetering

ROA

b)

Vergroten studiesucces

           
 

Percentage mbo-deelnemers per niveau dat met diploma de instelling verlaat, jaarresultaat per niveau

mbo

(2008)

(2014)

 

(2015)

MBO-raad

Niveau 1: 66%

73%

72%

Niveau 2: 62%

78%

70%

Niveau 3: 63%

73%

70%

Niveau 4: 65%

72%

71%

Totaal: 64%

73%

70%

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Aantal voortijdig schoolverlaters

vo/mbo

41.800 (2009)

25.622 (2013/2014)

24.451 (2014/2015)

25.000 (2014/2015 en 2015/2016)

DUO

 

Studenten-tevredenheid

mbo

(Rapportcijfer 2014)

(2014)

(2015)

(2020)

JOB-monitor

Opleiding

7,0

7,0

7,5

Instelling

6,5

6,5

7,0

% tevreden over school en studie1

49%

49%

55%

4

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

 

Aandeel mbo-studenten techniek

mbo

28% (2011)

27,4% (2014)

28,0% (2015)

30% (2016)

DUO

1

De basiswaarde is gewijzigd t.o.v. begroting 2015. De basis- en streefwaarde zijn met ingang van de begroting 2016 gewijzigd. In het (openbare) rapport JOB-monitor 2014 wordt in tabel op blz. 135 alleen het percentage opgenomen van tevreden studenten over school en studie.

Tabel 4.2 Kengetallen
 

2011

2012

2013

2014

2015

1

Aantal deelnemers mbo (x 1.000 excl. «groen onderwijs», vavo)

477,9

470,9

460,7

450,1

449,5

 

bol

328,1

333,4

346,2

354,8

357,3

 

bbl

142,3

132,5

111,7

94,4

92,0

 

dt-bol

7,5

5,0

2,8

0,9

0,2

vavo

   

7,3

7,8

8,7

Bron: OCW-Referentieraming

         

2

Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)1

6,8

7,0

7,2

7,4

8,0

1

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten.

Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen. In het beleidsverslag wordt een aantal voor het mbo belangrijke ontwikkelingen beschreven zoals de aanpassing van de WEB vanwege de herziening van de kwalificatiestructuur, de aanpassing van de regeling Regionaal investeringsfonds en de brief aan de Tweede Kamer over de menselijke maat in het mbo.

Het afgelopen jaar zijn belangrijke stappen gezet om toe te werken naar toekomstgericht en responsief middelbaar beroepsonderwijs. In september is hierover een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Op 1 januari 2015 is de Regeling kwaliteitsafspraken mbo in werking getreden. In 2015 is voor de kwaliteitsafspraken mbo de resultaatafhankelijke beloning voor studiewaarde uitgewerkt waarvoor de mbo-instellingen vanaf 2016 in aanmerking kunnen komen als zij er beter dan de afgelopen jaren in slagen studenten te begeleiden naar een hoger niveau. Ook zijn eind 2015 aanvullende bestuurlijke afspraken gemaakt over de resultaatafhankelijke beloning van de beroepspraktijkvorming, voorzien vanaf 2017.

De overheveling van de wettelijke taken van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (kbb) en minder opleidingen en macrodoelmatigheid in het mbo zijn, inclusief bijbehorende taakstelling, opgenomen in het Regeerakkoord «Bruggen Slaan». Deze maatregelen zijn in 2015 uitgevoerd. De wettelijke taken van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven zijn vanaf 1 augustus 2015 overgeheveld naar de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Hiervoor is de wet gewijzigd. Het wetsvoorstel macrodoelmatigheid is door beide Kamers aangenomen. Sinds augustus 2015 is de WEB aangepast en door de Minister is een commissie ingesteld om haar te adviseren over de arbeidsmarktrelevantie en doelmatigheid van mbo-opleidingen. In december 2015 zijn twee regelingen gepubliceerd, namelijk de beleidsregel macrodoelmatigheid en de regeling starten stoppen.

Met het wetsvoorstel ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen en het moderniseren van de bekostiging van het mbo (Stb 2013, 288) is onder meer de bekostiging van de mbo-instellingen aangepast. De nieuwe berekeningswijze is voor het eerst toegepast op de bekostiging van het jaar 2015. Ook is toepassing gegeven aan de overgangsbekostiging, zodat de instellingen toe kunnen groeien naar het nieuwe model en hun bedrijfsvoering daarop kunnen aanpassen.

De Commissie onderzoek huisvesting ROC Leiden heeft onderzocht welke lessen er zijn te trekken uit de casus ROC Leiden. De commissie heeft in het rapport Ontspoorde ambitie haar aanbevelingen gepresenteerd. In de beleidsreactie op dit rapport is aangegeven hoe met de verschillende aanbevelingen wordt omgegaan.

In het onderdeel realisatie beleidsdoorlichtingen van het beleidsverslag wordt ingegaan op de beleidsdoorlichting «Prestaties van leerlingen en studenten omhoog».

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 4.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

     

2011

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Verplichtingen

3.555.445

3.824.455

3.601.266

3.898.698

3.964.746

4.063.888

– 99.142

Waarvan garantieverplichtingen

104.200

193.020

38.980

25.160

34.560

0

34.560

Uitgaven

3.476.052

3.501.845

3.496.330

3.757.009

4.065.903

4.107.238

– 41.335

                   

Bekostiging

3.262.317

3.315.750

3.381.288

3.404.283

3.686.725

3.724.131

– 37.406

Hoofdbekostiging

2.954.378

3.038.359

3.151.676

3.166.278

3.381.312

3.355.048

26.264

 

Bekostiging roc's/overige regelingen

2.852.729

2.934.984

2.981.573

2.995.643

3.268.662

3.220.435

48.227

 

Bekostiging kbb's

98.820

100.356

107.981

108.001

46.012

69.650

– 23.638

 

Bekostiging Caribisch Nederland

2.829

3.019

3.801

4.313

6.600

5.664

936

 

Bekostiging vavo

0

0

58.321

58.321

60.037

59.299

738

Prestatiebox

0

3.755

3.797

31.845

214.086

228.865

– 14.779

 

Kwaliteitsafspraken

0

3.755

3.797

31.845

214.086

228.865

– 14.779

Aanvullende bekostiging

307.939

273.636

225.815

206.160

91.327

140.218

– 48.891

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

14.017

14.042

13.869

13.922

13.939

14.017

– 78

 

Versterken centrale en uniforme toetsing

0

1.584

800

0

0

4.981

– 4.981

 

Plusvoorzieningen overbelaste jongeren en wijkscholen

72

30.450

30.400

30.408

30.400

30.400

0

 

Programmagelden regio's

44.389

0

19.677

19.458

19.150

19.150

0

 

Convenanten met RMC-regio's

39.590

60.372

12.230

16.329

16.620

17.100

– 480

 

Regionaal Investeringsfonds

0

0

0

3.575

11.218

13.450

– 2.232

 

Salarismix Randstadregio's

0

0

0

41.114

0

41.120

– 41.120

 

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo 2

3.788

1.428

2.037

110

0

0

0

 

Leerlinggebonden financiering (LGF)

38.221

45.012

50.497

18.529

0

0

0

 

Taal en Rekenen

58.313

53.963

52.280

52.600

0

0

0

 

School-ex 2.0

0

0

12.100

10.115

0

0

0

 

RMC's

31.599

31.885

31.925

0

0

0

0

 

Stagebox

34.900

34.900

0

0

0

0

0

 

Innovatiebox regulier

43.050

0

0

0

0

0

0

                   

Subsidies

51.480

34.575

26.045

238.592

229.039

242.918

– 13.879

 

Subsidieregeling praktijkleren

0

0

0

197.055

188.825

209.000

– 20.175

 

Actieplan Laaggeletterdheid

4.000

4.000

2.850

3.715

3.930

4.000

– 70

 

Pilots laaggeletterdheid

0

2.949

3.950

5.000

5.000

5.000

0

 

Sectorplan mbo-hbo techniek

400

400

0

0

0

3.800

– 3.800

 

Netwerkscholen

4.500

3.000

3.000

3.500

0

0

0

 

Loopbaanorientatie (LOB)

1.740

3.760

0

700

1.700

2.100

– 400

 

Overige projecten

40.840

20.466

16.245

28.622

29.584

19.018

10.566

                   

Opdrachten

6.441

6.441

3.016

6.556

17.351

4.294

13.057

 

In- en uitbesteding

6.441

6.441

3.016

6.556

3.644

4.294

– 650

 

Caribisch Nederland1

0

0

0

0

13.707

0

13.707

                   

Bijdragen aan agentschappen

19.549

18.584

18.886

19.123

21.191

18.141

3.050

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

19.549

18.584

18.886

19.123

17.372

18.141

– 769

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

0

0

0

0

3.819

0

3.819

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

7.646

8.724

7.976

45

20.833

5.239

15.594

 

College voor Examens

411

363

363

45

0

332

– 332

 

Wet SLOA

7.235

8.361

7.613

0

0

4.907

– 4.907

 

SBB

0

0

0

0

20.833

0

20.833

                   

Bijdragen aan medeoverheden

12.756

6.167

5.766

34.526

90.764

112.515

– 21.751

 

Caribisch Nederland1

12.756

6.167

5.766

2.326

1.514

25.791

– 24.277

 

RMC

0

0

0

32.200

32.550

32.425

125

 

Educatie

0

0

0

0

56.700

54.299

2.401

                   

Bijdragen aan begrotingsfondsen/sociale fondsen

115.863

111.604

53.353

53.884

0

0

0

 

Participatiebudget

115.863

111.604

53.353

53.884

0

0

0

Ontvangsten

11.108

14.920

18.860

8.038

10.875

0

10.875

1

Dit is inclusief verbetermiddelen Caribisch Nederland. Zie overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland van het BES-fonds.

Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de uitgaven van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie is circa € 41 miljoen lager dan oorspronkelijk geraamd. De realisatie van de ontvangsten is € 11 miljoen hoger dan geraamd. De verschillen worden bij de toelichting op de instrumenten verduidelijkt.

Bekostiging

Hoofdbekostiging

Bekostiging roc’s/overige regelingen

De rijksbijdrage voor de mbo-instellingen is bestemd voor de exploitatie- en huisvestingkosten van het middelbaar beroepsonderwijs. De basis voor de bekostiging is gelegd in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB). Het beschikbare budget voor mbo-instellingen is verdeeld in een budget voor de entreeopleidingen (niveau 1) en een budget voor de niveaus 2 t/m 4. De middelen zijn verdeeld aan de hand van het aantal gewogen ingeschreven studenten in de entreeopleidingen en voor de niveaus 2 t/m 4 aan de hand van het aantal ingeschreven en gewogen studenten en het aantal afgeven en gewogen diploma’s. Bij de weging van het aantal studenten is een onderscheid gemaakt naar de leerweg, de verblijfsjaren van de studenten en de prijsfactor van de opleiding die de student volgt. Bij de weging van de diploma’s wordt een onderscheid gemaakt naar het niveau en of al eerder een mbo-diploma is behaald. In 2015 is € 48,2 miljoen toegevoegd aan de lumpsum. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2015 en de extra middelen uit de loonruimte-overeenkomst voor 2015.

Bekostiging kbb’s

De 16 kenniscentra (excl. groen onderwijs) ontvingen tot 1 augustus 2015 middelen om hun wettelijke taken uit te voeren, waarmee ze bijdragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werven en accrediteren de kenniscentra leerbedrijven, zorgen ze voor voldoende praktijkplaatsen en bevorderen ze de kwaliteit van de praktijkplaatsen. Vanaf 1 augustus 2015 zijn de wettelijke taken van de kenniscentra (inclusief het kenniscentrum Aequor voor groen onderwijs) overgeheveld naar de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Hiervoor is de wet gewijzigd. Daarnaast heeft er vanaf 2015 een efficiencykorting plaatsgevonden op dit budget. De korting op het budget voor het kenniscentrum Aequor is verwerkt op de begroting van EZ. Deze maatregel is opgenomen in het Regeerakkoord «Bruggen Slaan». De middelen voor de bekostiging van SBB vanaf 1 augustus 2015 (€ 19,3 miljoen) zijn overgeheveld naar het instrument «Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s». Ook is er € 4,5 miljoen overgeheveld naar het instrument subsidies voor een subsidie aan SBB voor het uitoefenen van de bovensectorale taken tot 1 augustus 2015 en het voorbereiden van de transitie van de wettelijke taken van de kbb’s naar de SBB.

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten die middelbaar beroepsonderwijs volgen. Op de bovenwindse eilanden wordt alleen een beperkt aantal entree-opleidingen en opleidingen op niveau 2 aangeboden. Op Bonaire worden entreeopleidingen verzorgd en opleidingen op de niveaus 2 t/m 4.

Bekostiging vavo

De rijksbijdrage voor het verzorgen van het vavo (voortgezet algemeen volwassenenonderwijs) is voor 2015 beschikbaar gesteld op basis van het nieuwe bekostigingsmodel voor het vavo. De verdeling van de beschikbare middelen heeft plaatsgevonden aan de hand van het aantal ingeschreven deelnemers, het aantal vakken dat door deelnemers met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s. Voor 2015 is ook toepassing gegeven aan de overgangsbekostiging, zoals die voor de jaren 2015 en 2016 is opgenomen in wet- en regelgeving.

Prestatiebox

Kwaliteitsafspraken

In 2015 hebben alle mbo-instellingen hun verbeterambities ten aanzien van de onderwijskwaliteit in een kwaliteitsplan vastgelegd. In dit kwaliteitsplan behandelt de instelling de volgende thema’s: professionele ontwikkeling van het onderwijzend personeel (waaronder examenfunctionarissen), taal en rekenen, kwaliteit van de beroepspraktijkvorming, excellent vakmanschap, vsv en studiewaarde. Voor het stimuleren van (de goedgekeurde plannen voor) excellent vakmanschap is vanaf 2015 jaarlijks € 25 miljoen beschikbaar gesteld. Het integrale kwaliteitsplan en de maatregelen die daarin opgenomen zijn, staan in dienst van de opgave van het mbo: de drievoudige kwalificering, nodig voor een goede aansluiting op de arbeidsmarkt en een goede aansluiting op het hoger beroepsonderwijs. Aan de instellingen wordt voor de kwaliteitsplannen een vast investeringsbudget beschikbaar gesteld. Daartoe is een aantal bestaande regelingen gebundeld in de regeling kwaliteitsafspraken mbo. Doordat sommige instellingen gedeeltelijk niet de VSV-norm van dit jaar hebben gehaald, blijft er in 2015 geld over op deze regeling.

Aanvullende bekostiging

Schoolmaatschappelijk werk

Voor schoolmaatschappelijk werk worden jaarlijks middelen aan de mbo-sector ter beschikking gesteld. Met deze middelen kunnen instellingen studenten met psychosociale problemen die dit (tijdelijk) nodig hebben, ondersteuning bieden. Deze gesprekken helpen studenten voorkomende problemen op te lossen en leveren zo een bijdrage aan het terugdringen van de voortijdige schooluitval.

Versterken centrale en uniforme toetsing

Het instrument versterken centrale en uniforme toetsing wordt in 2015 met € 5,0 miljoen verlaagd. Deze middelen zijn overgeheveld naar het instrument bijdrage ZBO/RWT ten behoeve van het Cito en CvTE en het instrument subsidies voor examinering.

Plusvoorziening/Programmagelden regio’s

Op grond van de Regeling regionale aanpak ontvangt iedere RMC-regio subsidie voor een regionaal programma vsv met als doel het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. De Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten is een bundeling van de voormalige vsv-onderwijsprogramma’s (zoals bedoeld in de Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) en de subsidie Plusvoorzieningen voor overbelaste jongeren (zoals bedoeld in de Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren).

Convenanten met RMC-regio’s

In het Regeerakkoord «Bruggen slaan» is afgesproken het aantal voortijdig schoolverlaters verder terug te brengen naar maximaal 25 000 in 2016. Om deze doelstelling te realiseren zijn in 2012 meerjarige prestatiegerichte convenanten afgesloten voor de periode 2012–2015. De partners van deze convenanten zijn scholen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijsonderwijs, de contactgemeenten van de 39 RMC-regio’s en het rijk. Op basis van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten en de Regeling prestatiebox ontvangen de onderwijsinstellingen een vaste vergoeding en een (variabele) prestatiesubsidie. De variabele vergoeding wordt per jaar vastgesteld aan de hand van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters. Toekenning vindt plaats als één of meer procentuele vsv-normen is behaald. De inzet van de vsv-middelen in 2015 heeft ertoe geleidt dat het aantal nieuwe vsv’ers is gedaald tot 24.451. Onder dit instrument vallen de middelen bestemd voor het voortgezet onderwijs. De middelen voor het middelbaar beroepsonderwijs maken onderdeel uit van de kwaliteitsafspraken.

Regionaal investeringsfonds mbo

Het Regionaal investeringsfonds mbo (2014–2017) heeft als doel de aansluiting van het beroepsonderwijs met de arbeidsmarkt te verbeteren door publiek-private samenwerking. Door de in 2015 verplichte tranche wordt door onder andere bedrijven, zorginstellingen, gemeenten, provincies en hogescholen in de jaren 2015 t/m 2018 voor ruim € 70 miljoen geïnvesteerd in vernieuwende onderwijsinitiatieven, waarvan € 23,9 miljoen subsidie vanuit OCW. Aan de in 2014 (18 aanvragen) en 2015 (29 aanvragen) toegewezen aanvragen is in totaal een subsidie van € 38,2 miljoen toegekend, waarvan in 2015 € 11,2 miljoen is uitbetaald.

In november 2015 is de subsidieregeling op enkele punten aangepast en uitgebreid. Zo is er extra ruimte in de regeling om (onderwijs)innovatie nadrukkelijker een plek te geven, wordt er meer ruimte geboden voor het ontwikkelingsgerichte karakter van de samenwerking en zal er extra aandacht zijn voor de doelmatige spreiding van het opleidingenaanbod. Daarnaast is het vanaf nu mogelijk om twee keer per jaar een aanvraag in te dienen (in plaats van één keer per jaar). Daarnaast is mogelijk gemaakt dat de samenwerkingsverbanden in hun plannen ook het ontwikkelen van een lectoraat en een Associate-degree-programma binnen een publiek private samenwerking mee kunnen nemen in hun aanvraag voor het investeringsfonds. Een andere toevoeging is de mogelijkheid voor scholen om ook entreeopleidingen te betrekken, aangezien ook voor deze opleidingen een betere aansluiting met het bedrijfsleven van belang is.

Salarismix mbo

In het mbo zijn aanvullend op de lumpsum afspraken gemaakt over de versterking van de salarismix in de zogenaamde Randstadregio’s. De middelen zijn op grond van een ministeriële regeling in aanvulling op de lumpsum verstrekt aan instellingen in deze regio’s. Aan de hand van behaalde competenties zijn docenten benoemd in een hogere schaal en daarmee hebben instellingen de doelstellingen van de regeling zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin in 2015 nagenoeg gehaald. In 2014 is abusievelijk de regeling salarismix 2015 (€ 41,1 miljoen) uitbetaald aan de mbo-instellingen (34 000 VIII, nr. 82). Daarom heeft er in 2015 geen realisatie plaatsgevonden op de regeling salarismix.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4: Subsidies).

Subsidieregeling praktijkleren

De subsidieregeling praktijkleren heeft tot doel het stimuleren van werkgevers tot het bieden van praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen. De subsidie is een compensatie voor de kosten en inspanningen die een werkgever maakt voor (de begeleiding van) de deelnemer/student/onderzoeker. De regeling wordt vooral gericht op de groep jongeren in een kwetsbare positie waar bijvoorbeeld jeugdwerkloosheid een groot probleem is, studenten die een opleiding volgen in sectoren waarin knelpunten in de personele voorziening worden verwacht en wetenschappelijk personeel dat onmisbaar is voor onze kenniseconomie.

In 2015 is het beschikbare budget niet volledig uitgeput. Dit komt doordat er minder aanvragen zijn gedaan en aanvragen worden afgekeurd. Daarnaast zijn de middelen voor de uitvoering van de regeling overgeheveld naar het instrument bijdrage aan agentschappen (RVO).

Actieplan laaggeletterdheid

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid was in 2015 € 4 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van het Actieplan laaggeletterdheid 2012–2015 «Geletterdheid in Nederland». Activiteiten in dit kader werden uitgevoerd door het Steunpunt Volwasseneneducatie en de Stichting Lezen & Schrijven, in samenwerking met lokale partners. Het actieplan is eind 2014 positief geëvalueerd en de resultaten zijn naar de Tweede Kamer gezonden.

Pilots laaggeletterdheid

Vanuit het educatiebudget zijn van 2012 tot en met 2014 in het kader van het proefprogramma Taal voor het Leven, dat wordt uitgevoerd door de Stichting Lezen & Schrijven, nieuwe werkwijzen uitgeprobeerd om laaggeletterdheid zo effectief mogelijk terug te dringen. De motie-Ypma c.s. (33 750 VIII, nr. 26) heeft eind 2013 de regering verzocht om vanaf 2015 € 5 miljoen in te zetten voor effectieve methodes om de problematiek rondom laaggeletterdheid af te laten nemen. De motie is uitgevoerd. Het proefprogramma Taal voor het Leven is verlengd tot en met 2015 en de middelen zijn voor de periode 2016–2018 toegevoegd aan de activiteiten die zullen plaatsvinden in het kader van het actieprogramma «Tel mee met Taal».

Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016

Dit betreft middelen voor het sectorplan mbo-techniek en het sectorplan hbo-techniek. Hiermee worden de centers of expertise in het hbo en de centra voor innovatief vakmanschap in het mbo gefinancierd. De middelen voor 2015 zijn vanwege een verandering in liquiditeitsbehoefte van het Platform Bèta Techniek grotendeels doorgeschoven naar 2016 en 2017 (€ 3,1 miljoen).

Loopbaanoriëntatie (LOB)

De middelen zijn ingezet in 2015 om de loopbaan oriëntatie en -begeleiding en informatievoorziening over studie- en beroepskeuze in het mbo te verbeteren opdat mbo en vmbo- studenten beter voorbereid zijn op hun loopbaankeuzes. Het stimuleringsproject lob in het mbo is eind 2015 afgerond en de resultaten zijn beschikbaar op de website lob4mbo.nl.

Overige projecten

Hieronder vallen overige projecten en organisaties die subsidies ontvangen. De realisatie is ruim € 10 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. De hogere realisatie wordt met name veroorzaakt door overboekingen vanuit andere instrumenten naar het instrument subsidies. Het gaat hier o.a. om een overboeking van middelen van het instrument bekostiging voor een subsidie aan SBB (€ 4,5 miljoen) voor het uitoefenen van de bovensectorale taken en het voorbereiden van de transitie van de wettelijke taken van de kbb’s naar de SBB.

Opdrachten

In-en uitbesteding

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken.

Caribisch Nederland

Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast zijn deze middelen onder meer ingezet voor het ontwikkelen van lesmaterialen en het scholen van docenten ten behoeve van het verhogen van de leerprestaties van de leerlingen op alle scholen in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. De middelen voor Caribisch Nederland waren begroot op het instrument bijdrage aan medeoverheden. Vanuit dat instrument heeft er een overboeking naar het instrument opdrachten plaatsgevonden.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zijn middelen verstrekt voor het uitvoeren van de subsidieregeling praktijkleren. Deels betreft het de nabetaling van facturen uit 2014.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

College voor toetsen en examens

Het College voor toetsen en examens (CvTE) is een ZBO en voert de regie op de centrale examinering van Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.

Wet SLOA

De middelen worden ingezet voor het ontwikkelen van centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo door het Cito. De subsidieverlening voor het Cito verloopt op basis van de wet SLOA. De realisatie in 2015 is bijna € 5 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt o.a. door een overheveling van € 5,9 miljoen naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) ten behoeve van Cito.

SBB

Vanaf 1 augustus 2015 zijn de wettelijke taken van de kenniscentra (inclusief het kenniscentrum Aequor voor groen onderwijs) overgeheveld naar de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Hiervoor is de wet gewijzigd. Deze maatregel is opgenomen in het Regeerakkoord «Bruggen Slaan». Voor de bekostiging van de SBB zijn middelen (€ 19,3 miljoen) overgeboekt van het instrument bekostiging en heeft het Ministerie van EZ zijn bijdrage overgeheveld naar dit artikel.

De SBB heeft vanaf 1 augustus 2015 middelen ontvangen voor het uitvoeren van wettelijke taken, waarmee ze bijdragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert de SBB leerbedrijven, zorgt voor voldoende praktijkplaatsen en bevordert de kwaliteit van de praktijkplaatsen.

Bijdrage aan medeoverheden

Caribisch Nederland

Aan de openbare lichamen in Caribisch Nederland wordt een bijzondere uitkering verstrekt voor de Sociale Kanstrajecten Jongeren. Ook zijn er voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba middelen beschikbaar gesteld, bestemd voor het stimuleren van studeren in de regio en het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland.

De gerealiseerde opdrachten en subsidies ten behoeve van Caribisch Nederland zijn onder de instrumenten opdrachten en subsidies gerealiseerd. Hierdoor is de realisatie lager. Daarnaast hebben er kasschuiven naar latere jaren plaatsgevonden, met name vanwege vertraging in de onderwijshuisvesting.

RMC’s

Dit is de bekostiging van de rmc-functie van 39 rmc-regio’s. De rmc-functie heeft tot taak met de niet meer kwalificatieplichtige vsv’ers uit vo en mbo contact te leggen en hen zoveel mogelijk terug te begeleiden naar school of naar een combinatie van school en werk. De daarvoor beschikbare middelen worden over de rmc-regio’s verdeeld volgens een verdeelsleutel die is vastgelegd in het «Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten». Het bedrag voor elke rmc-regio wordt uitgekeerd aan de rmc-contactgemeente van de regio.

Educatie

Met ingang van 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan de samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). Tot 2015 gold een verplichte besteding van de middelen bij roc’s. In de periode 2015 – 2017 wordt deze verplichte besteding geleidelijk afgebouwd en wordt het mogelijk voor gemeenten maatwerk te bieden voor de diverse doelgroepen van de volwasseneneducatie. De hogere realisatie in 2015 kan verklaard worden door de overheveling van de wachtgelden van het instrument bekostiging en de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2015.

Ontvangsten

De ontvangsten van € 10,9 miljoen in 2015 zijn het gevolg van onder andere afrekeningen die betrekking hadden op subsidies en regelingen. Deze afrekeningen worden grotendeels verklaard door afrekeningen van het innovatiearrangement en door terugvorderingen van de inspectie n.a.v. het onderzoek naar bedrijfsgerichte trajecten.

Artikel

Licence