Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2016 | 2016 | |
Verplichtingen | 27.041 | 27.025 | 26.833 | 27.554 | 27.744 | 27.076 | 668 |
Uitgaven | 27.041 | 27.025 | 26.833 | 27.554 | 27.744 | 27.076 | 668 |
Ontvangsten | 301 | 293 | 65 | 0 | 25 | 0 | 25 |
Ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting is er een verschil bij de uitgaven en de ontvangsten. De hogere uitgaven zijn met name het gevolg van de loon- en prijsbijstelling en een compensatie in het kader van het loonruimteakkoord. De hogere ontvangsten zijn het gevolg van de eindafrekening over 2015. In de eerste suppletoire begroting van de Koning 2016 (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 485 I, nr. 1 en 2) zijn de mutaties uitgebreid toegelicht.
Onderstaande tabel maakt het verloop van de verschillende onderdelen binnen dit begrotingsartikel inzichtelijk. De realisatie betreft de gegevens zoals deze door de Dienst van het Koninklijk Huis zijn verantwoord in de eindafrekening over 2016. Om een volledig inzicht te geven in de uitputting worden deze gegevens afgezet tegen het geautoriseerde budget inclusief de suppletoire begrotingsmutaties. Zoals in de leeswijzer is gemeld, betreffen deze bedragen niet de begrotingsbelasting van de begroting van de Koning in 2016.
Werkelijke kosten (1) | Geautoriseerde budget (2) | Verschil (1)–(2) | |
---|---|---|---|
Personeel Dienst van het Koninklijk Huis | 17.250 | 17.308 | – 58 |
Materieel Dienst van het Koninklijk Huis | 9.467 | 9.176 | 291 |
Materiële uitgaven faunabeheer | 302 | 297 | 5 |
Uitgaven voor luchtvaartuigen | 696 | 883 | – 187 |
Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk | 0 | 80 | – 80 |
Totaal | 27.715 | 27.744 | – 29 |
De functionele kosten over 2016 laten een onderuitputting zien van € 29.000. De eindafrekening over 2016 zal leiden tot een ontvangst van € 29.000 op de begroting van de Koning in 2017, die bij de eerste suppletoire begroting zal worden verwerkt.
Per onderdeel van de functionele uitgaven wordt een nadere toelichting gegeven.
Personeel Dienst van het Koninklijk Huis
Deze personeelskosten hebben betrekking op 246 fte; dit is exclusief 19 post-actieven. Tevens is dit exclusief de personeelsleden die worden betaald uit de B-component. De kosten voor actief personeel betreffen de personeelsinzet ten behoeve van o.a. het departement van de hofmaarschalk, Koninklijke Verzamelingen, het Koninklijk Staldepartement (chauffeurs/monteurs, koetsiers en onderhoudspersoneel), het Algemeen Secretariaat en overige diensten en de personeelsinzet voor de facilitaire functies voor de in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis aangewezen paleizen.
Materieel Dienst van het Koninklijk Huis
De materiële kosten hebben betrekking op de instandhouding van het rijtuigenpark (auto’s, paarden en rijtuigen) en de gebruikskosten voor de in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis aangewezen paleizen (inclusief de verwarming en verlichting). Daarnaast bevatten zij de kosten voor telecommunicatie, accountantscontrole, advisering en de kosten van facilitaire aard zoals voor bureauvoorzieningen. Hieronder vallen ook dotaties aan bestemmingsreserves voor langetermijninvesteringen. Ten slotte worden binnen de materiële kosten ook de kosten verantwoord die betrekking hebben op het departement Faunabeheer. Dit bevat een tegemoetkoming in de infrastructuurkosten van Kroondomein Het Loo. De hogere materiële kosten zijn het gevolg van het per saldo hoger uitvallen van de gebruikskosten paleizen en hogere facilitaire kosten voor automatisering en informatiebeveiliging.
In de zomer van 2016 stelde de Koning voor het eerst Paleis Noordeinde en de Koninklijke Stallen open voor het publiek. De hiermee gemoeide personele en materiële kosten zijn binnen de begroting opgevangen.
Uitgaven voor luchtvaartuigen
De uitgaven voor luchtvaartuigen (met uitzondering van staatsbezoeken en werkbezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk) betreffen de uitgaven voor vliegkosten van het Koninklijk Huis. Het betreft zowel de uitgaven voor de inzet van het regeringsvliegtuig en andere luchtvaartuigen in het beheer bij het Rijk als civiele inhuur. Op grond van het Besluit van de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie, van 20 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/304193, tot wijziging van het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht in verband met de troonswisseling en de aanpassing van de franchise voor het Koninklijk Huis (Staatscourant 2014, nr. 188), kunnen de zogenaamde uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis gebruikmaken van het regeringsvliegtuig.1 Indien het regeringsvliegtuig niet beschikbaar is of niet aan de gebruikseisen voldoet, kan een beroep worden gedaan op luchtvaartuigen in beheer van het Ministerie van Defensie. Indien zowel het regeringsvliegtuig als de luchtvaartuigen van Defensie niet beschikbaar zijn, draagt de vluchtcoördinator zorg voor civiele inhuur.2
Realisatie (1) | Vastgestelde begroting (2) | Verschil (1)–(2) | |
---|---|---|---|
Inzet regeringsvliegtuig (PH-KBX) | 380 | 419 | – 39 |
Inhuur civiele helikopters | 14 | 129 | – 115 |
Inhuur civiele luchtvaartuigen | 302 | 335 | – 33 |
Totaal | 696 | 883 | – 187 |
Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk
De uitgaven die samenhangen met bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk in de vorm van reis- en verblijfkosten (inclusief de vliegkosten) vormen ook een deel van de uitgaven die binnen dit begrotingsartikel worden verantwoord. In 2016 heeft geen bezoek plaatsgevonden.