Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2–1) | Realisatie 2015 | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 238.595 | 247.393 | 8.798 | 245.963 |
Omzet overige departementen | 60.975 | 80.471 | 19.496 | 70.500 |
Omzet derden | 17.800 | 21.478 | 3.678 | 19.461 |
Rentebaten | – | – | – | 1 |
Vrijval voorzieningen | – | 2.464 | 2.464 | 913 |
Bijzondere baten | – | – | – | – |
Totaal baten | 317.370 | 351.806 | 34.436 | 336.838 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 314.410 | 340.661 | 26.251 | 326.941 |
– Personele kosten | 119.760 | 133.042 | 13.282 | 122.527 |
Waarvan eigen personeel | 102.500 | 115.332 | 12.832 | 105.697 |
Waarvan externe inhuur | 10.760 | 9.035 | – 1.725 | 9.295 |
Waarvan overige personele kosten | 6.500 | 8.675 | 2.175 | 7.535 |
– Materiële kosten | 194.650 | 207.619 | 12.969 | 204.414 |
Waarvan apparaat ICT | 10.075 | 18.036 | 7.961 | 14.214 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 5.550 | 5.472 | – 78 | 9.193 |
Waarvan overige materiele kosten | 179.025 | 184.111 | 5.086 | 181.007 |
Rentelasten | – | 0 | 0 | 1 |
Afschrijvingskosten | 2.960 | 2.977 | 17 | 3.236 |
– Immaterieel | 25 | 7 | – 18 | 24 |
– Materieel | 2.935 | 2.970 | 35 | 3.212 |
Overige lasten | – | 7.956 | 7.956 | 1.035 |
– Dotaties voorzieningen | – | 7.956 | 7.956 | 1.035 |
– Bijzondere lasten | – | – | – | – |
Totaal lasten | 317.370 | 351.595 | 34.225 | 331.213 |
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen | – | 211 | 211 | 5.626 |
Agentschapsdeel Vpb lasten | 38 | 38 | ||
Resultaat na belastingen | 173 | 173 | 5.626 |
Toelichting op de staat van baten en lasten
Resultaat
Over 2016 is een positief resultaat behaald van € 0,2 miljoen. De belangrijkste elementen die tot dit resultaat hebben geleid zijn:
-
• het resultaat uit de normale bedrijfsvoering van per saldo € 4,5 miljoen positief;
-
• een positief resultaat op projecten van € 0,6 miljoen;
-
• per saldo mutaties in de voorzieningen van € 5,4 miljoen negatief;
-
• het positieve resultaat uit overige activiteiten binnen het RIVM van € 0,5 miljoen.
Per 1 januari 2016 is de Wet op de vennootschapsbelasting (Vpb) voor de overheid gemoderniseerd. Dit heeft voor RIVM tot gevolg dat bepaalde activiteiten met Vpb belast zijn. In totaal bedraagt de verschuldigde vennootschapsbelasting € 0,04 miljoen. Dit bedrag is als schuld aan het moederdepartement in de balans opgenomen.
Het positieve resultaat na belastingen wordt ten gunste van de exploitatiereserve gebracht. Het RIVM stuurt op een sluitende dekking vanuit de normale bedrijfsvoering. Het realiseren van de met de eigenaar afgesproken declarabiliteitsnorm en voldoende dekking voor de laboratoriumactiviteiten is hiervoor een voorwaarde.
Baten
De gerealiseerde omzet moederdepartement omvat de bijdrage (€ 17,6 miljoen) van VWS als eigenaar voor het strategisch programma en enkele specifieke bedragen en de bijdrage van VWS-opdrachtgevers (€ 229,8 miljoen) inclusief de bijdrage voor het rijksvaccinatieprogramma. De gerealiseerde omzet moederdepartement is circa € 8,8 miljoen hoger dan geraamd en is circa € 1,4 miljoen hoger dan de gerealiseerde omzet 2015. Deze hogere omzet is te danken aan diverse additionele opdrachten, waarvan het onderzoek naar rubbergranulaat een voorbeeld is.
In de omzet overige departementen zijn begrepen de bijdragen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (€ 59,5 miljoen) (DG Milieu en Internationaal; Inspectie Leefomgeving en Transport) voor de reguliere onderzoeks- en adviesprogramma’s en voor verstrekte additionele opdrachten, de bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken (€ 11,6 miljoen) voor het reguliere onderzoeks- en adviesprogramma en de bijdrage van andere departementen (€ 9,4 miljoen) voor uitgevoerde werkzaamheden. De gerealiseerde omzet overige departementen is € 19,5 miljoen hoger dan geraamd, voornamelijk door een hogere omzet vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (€ 14,0 miljoen). De omzet overige departementen ligt circa € 10 miljoen boven de gerealiseerde omzet 2015. Ten opzichte van de begroting wordt een groot gedeelte verklaard door de omzet die SSC-Campus maakt voor haar ICT dienstverlening die niet was geraamd. Ten opzichte van 2015 hebben nieuwe klanten als PBL, SCP, CPB en RWS voor circa € 4,2 miljoen aan opdrachten aan SSC-Campus verstrekt.
De omzet derden (gezamenlijk € 21,5 miljoen) bestaat onder andere uit projecten ten behoeve van en gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers, zoals de EU en de WHO. De omzet derden is € 3,7 miljoen hoger dan begroot en circa € 2,0 miljoen hoger dan de realisatie 2015.
Rentebaten en lasten, evenals de dotatie en vrijval van voorzieningen zijn niet begroot in verband met het incidentele karakter van de betreffende posten. Het verloop van de voorzieningen wordt toegelicht onder de balans per 31 december 2016.
Lasten
De personele kosten (€ 133,0 miljoen) komen in 2016 € 13,3 miljoen hoger uit dan de begroting, vooral door de toename van kosten voor eigen personeel als gevolg van een toename van het aantal werkzame fte binnen het RIVM (van circa 1.487 per jaareinde 2015 tot 1.554 per jaareinde 2016). Deze toename van medewerkers hangt onder andere samen met het aannemen van assistenten in opleiding (AIO’s) (gewijzigd beleid). De kosten voor externe inhuur liggen in lijn met de realisatie 2015. In absolute zin is dit lager dan begroot en komt het percentage externe inhuur uit op 7,3% van de totale loonkosten. De overige personele kosten zijn gestegen. Dit is vooral terug te voeren op het meer inlenen van medewerkers van andere overheidsorganisaties.
De materiële kosten € 207,6 miljoen zijn € 13,0 miljoen hoger dan begroot en stijgen daarmee relatief mee met de hogere omzet uit hoofde van programma’s en projecten. De stijging zit vooral in de ICT kosten als gevolg van de toename van activiteiten bij SSC-Campus.
De afschrijvingskosten van € 3,0 miljoen liggen in lijn met de begroting 2016 en realisatie 2015.
Balans 31-12-2016 | Balans 31-12-2015 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële vaste activa | 2 | 18 |
Materiële vaste activa | 4.263 | 4.712 |
– Grond en gebouwen | – | – |
– Installaties en inventarissen | 181 | 255 |
– Overige materiële vaste activa | 4.082 | 4.457 |
Vlottende activa | 101.701 | 111.688 |
– Voorraden en onderhanden projecten | 24.220 | 27.003 |
– Debiteuren | 8.962 | 10.973 |
– Overige vorderingen en overlopende activa | 18.801 | 15.949 |
– Liquide middelen | 49.718 | 57.763 |
Totaal activa | 105.966 | 116.418 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 14.696 | 14.523 |
– Exploitatiereserve | 14.523 | 8.897 |
– Onverdeeld resultaat | 173 | 5.626 |
Voorzieningen | 12.439 | 7.755 |
Langlopende schulden | – | – |
– Leningen bij het Ministerie van Financiën | – | – |
Kortlopende schulden | 78.831 | 94.140 |
– Crediteuren | 1.491 | 4.666 |
– Overige verplichtingen en overlopende passiva | 77.340 | 89.474 |
Totaal passiva | 105.966 | 116.418 |
Toelichting op de balans
Activa
De voorraden in bovenstaande opstelling betreffen voornamelijk de voorraad vaccins binnen RIVM ten behoeve van het Rijksvaccinatieprogramma (€ 24,2 miljoen). Ten opzichte van 2015 zijn de voorraden met € 2,8 miljoen gedaald. De voorraadpositie per balansdatum is een momentopname en afhankelijk van zowel verbruik als levering van vaccins. De daling van de voorraden past echter in het eerder ingezette beleid om de voorraden structureel te verlagen om onnodig kapitaalbeslag en expiratie van vaccins te voorkomen.
De daling van de debiteurenpositie van € 2,0 miljoen hangt samen met de vordering op het KNMI voor verrichte diensten door SSC-Campus (€ 2,4 miljoen lager dan in 2015). De overige vorderingen en overlopende activa bestaan grotendeels uit vooruitbetaalde kosten en onderhanden projecten. Beide posten nemen toe ten opzichte van 2015 door respectievelijk toename van licentie/onderhoudscontracten van SSC-Campus en grotere vooruit ontvangen posities op projecten.
Zie voor analyse van de liquide middelen het kasstroomoverzicht 2016.
Passiva
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
31-12-2016 | |
---|---|
Exploitatieresultaat | 14.523 |
Onverdeeld resultaat | 173 |
Stand per 31-12-2016 | 14.696 |
Het resultaat 2016 van € 0,2 miljoen positief bevat het saldo van baten en lasten over het exploitatiejaar 2016. Dit saldo wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve. Op basis van de gemiddelde omzet van het RIVM over de afgelopen 3 jaar bedraagt het maximaal toegestane eigen vermogen € 17,0 miljoen. Het RIVM heeft daarmee per ultimo 2016 een lager eigen vermogen dan maximaal toegestaan.
Het verloop van de post voorzieningen is als volgt:
Personeel | Reorganisatie | Projecten | Herstelkosten | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
Stand voorzieningen per 31-12-2015 | 1.201 | 2.000 | 4.554 | – | 7.755 |
Kortlopende schuld | 896 | – | – | – | 896 |
Totaalstand per 31-12-2015 | 2.097 | 2.000 | 4.554 | – | 8.651 |
Dotatie t.l.v. exploitatie | 711 | – | 1.523 | 5.722 | 7.956 |
Onttrekkingen | – 822 | – | – 231 | – | – 1.053 |
Vrijval | – 189 | – 1.220 | – 1.056 | – | – 2.465 |
Mutaties | – 299 | – 1.220 | 235 | 5.722 | 4.438 |
Totaalstand per 31-12-2016 | 1.798 | 780 | 4.789 | 5.722 | 13.089 |
Waarvan verantwoord onder overlopende passiva | 650 | – | – | – | 650 |
Stand voorzieningen per 31-12-2016 | 1.148 | 780 | 4.789 | 5.722 | 12.439 |
-
• De voorziening voor personeel omvat de toekomstige verplichtingen als gevolg van rechten (zoals WW, wachtgelden, pensioentoelagen) op balansdatum van voormalige werknemers.
-
• De voorziening voor reorganisatiekosten betreft het voorziene bedrag vanwege de kosten voor overdracht van pensioenrechten van overgenomen medewerkers in 2008 van de voormalige ent-administraties. Vanwege de ontoereikende dekkingsgraad van de betrokken pensioenfondsen heeft tot op heden geen overdracht en afrekening kunnen plaatsvinden. Wel heeft in 2016 een herijking plaatsgevonden van de hoogte van de voorziening. Op basis van ontvangen informatie van ABP en rekening houdend met medewerkers die geen pensioen meer opbouwen bij ABP is de voorziening naar beneden bijgesteld. Per 31-12-2016 bedraagt de voorziening € 0,8 miljoen.
-
• De voorziening ten behoeve van projecten betreft het bedrag aan voorziene tekorten op in uitvoering zijnde projecten.
-
• Tot slot is de voorziening voor herstelkosten nieuw gevormd dit jaar. Deze voorziening hangt samen met de verplichting om bij het verlaten van het terrein en de gebouwen te Bilthoven, de huisvesting in oorspronkelijke staat en bezemschoon op te leveren.
Onder de overlopende passiva is een bedrag van € 0,7 miljoen opgenomen voor het kortlopende deel van de in totaal € 13,1 miljoen aan voorzieningen.
De kortlopende schulden dalen met circa € 15,3 miljoen. Deze daling is onder andere terug te voeren op de post medecontractanten die in 2015 voor circa € 2,2 miljoen was verantwoord en in 2016 nauwelijks voorkomt. Daarnaast is er voor circa € 13,3 miljoen minder aan project/programma gerelateerde vooruitontvangen termijnen. Het RIVM heeft in 2016 een aantal projecten afgerond, waaronder projecten in opdracht van de eigenaar en de verschillende Rijksopdrachtgevers.
Per 31-12-2016 hebben de volgende vorderingen/schulden betrekking op ministeries en agentschappen: vorderingen voor € 16,6 miljoen en schulden voor een bedrag van € 44,2 miljoen.
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3) = (2)-(1) |
---|---|---|---|
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2016 + stand depositorekeningen | 32.987 | 57.763 | 24.776 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 317.370 | 349.342 | 31.972 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | – 314.249 | – 354.875 | – 40.626 |
2. Totaal operationele kasstroom | 3.121 | – 5.533 | – 8.654 |
Totaal investeringen (-/-) | – 2.960 | – 2.845 | 115 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | – | 333 | 333 |
3. Totaal investeringsstroom | – 2.960 | – 2.512 | 448 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | – | – | – |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | – | – | – |
Aflossing op leningen (-/-) | – | – | – |
Beroep op leenfaciliteit (+) | – | – | – |
4. Totaal financieringskasstroom | – | – | – |
5. Rekening-courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 33.148 | 49.718 | 16.570 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Opgenomen zijn de standen van de rekeningcourant met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.
Operationele kasstroom:
De operationele kasstroom wordt in basis verklaard door het positieve resultaat 2016 van € 0,2 miljoen. Gecorrigeerd voor afschrijvingen en de mutatie van de voorzieningen, stijgt de operationele kasstroom met € 7,7 miljoen tot € 7,9 miljoen. Daarnaast is er sprake van een mutatie van het werkkapitaal van € 13,4 miljoen negatief waarmee de operationele kasstroom uitkomt op € 5,5 miljoen negatief. De operationele kasstroom bestaat voor € 349,3 miljoen uit ontvangsten en € 354,9 miljoen uitgaven
Investeringskasstroom:
De werkelijke investeringen van € 2,8 miljoen zijn ongeveer gelijk aan de investeringen opgenomen in de begroting. Investeringen zijn gepleegd in de categorie overige materiële vaste activa. Er hebben voor € 0,3 miljoen desinvesteringen plaatsgevonden, waarvan € 0,1 miljoen in de categorie installaties en de rest in de categorie overige materiële vaste activa.
Financieringskasstroom:
In 2016 hebben zich geen eenmalige stortingen of uitkeringen van of naar het moederdepartement voorgedaan. Er is in 2016 (conform voorgaande jaren) geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit. De gedane investeringen zijn betaald uit eigen beschikbare liquide middelen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2016 | |
Generiek | |||||
1. Tarieven/uur | |||||
– Gewogen uurtarief in € | 93,0 | 98,5 | 104,25 | 105,37 | 105,4 |
– Ontwikkeling uurtarief (2015 = 100) | 89,2 | 94,5 | 100 | 101,07 | 101 |
2. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur) | 1.344 | 1.380 | 1.487 | 1.554 | 1.398 |
3. Saldo van baten en lasten (% van de baten) | – 1,5% | – 0,2% | 1,7% | 0,0% | 0,0% |
Specifiek | |||||
1. Liquiditeit (current ratio; norm: >1,5) | 1,4 | 1,3 | 1,2 | 1,3 | 1,3 |
2. Solvabiliteit (debt ratio) | 0,8 | 0,8 | 0,9 | 0,9 | 0,8 |
3. Rentabiliteit eigen vermogen | – 12,8% | – 10,2% | 34,8% | 1,2% | 0,0% |
4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten | 9,3% | 13,5% | 8,1% | 7,3% | 9,5% |
5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen | 94,9% | 94,9% | 93,4% | 93,4% | 90,0% |
6. Declarabiliteit % primair proces | 63,4% | 63,4% | 63,7% | 64,2% | 65,0% |
7. Fte overhead als % totaal aantal fte | 20,3% | 19,3% | 17,3% | 16,8% | 22,0% |
8. Ziekteverzuim | 3,4% | 3,3% | 3,4% | 4,0% | 4,0% |
9. % F-gesprekken gevoerd | 80,5% | 76,2% | 66,2% | 72,0% | 80,0% |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Tarieven/uur
De uurtarieven worden jaarlijks vastgesteld door de eigenaar. Per 1 januari 2015 is het kostprijsmodel van het RIVM met goedkeuring van de eigenaar herzien. Dit heeft geleid tot aanpassing van de samenstelling van de uurtarieven. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar een regulier uurtarief van toepassing voor alle medewerkers van het RIVM en een Basisfinanciering voor de Essentiële Infrastructuur van het RIVM (BEI). Door herijking van het tarief, dat voor 2015 was gesplitst in een basisuurtarief en een labuurtarief, zijn tarieven over de jaren heen niet één op één te vergelijken.
Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)
De omvang van de personele bezetting per 31-12-2016 bedraagt 1.554 fte (inclusief AIO). Zie voor verklaring op dit punt de toelichting onder de lasten.
Saldo van baten en lasten (% van de baten)
De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.
Liquiditeit/Solvabiliteit/Rentabiliteit
Voor wat betreft de doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren liquiditeit, solvabiliteit en de rentabiliteit van het eigen vermogen. De current ratio geeft aan in hoeverre de kortlopende schulden kunnen worden voldaan vanuit de kortlopende activa. Een waarde van boven de 1 wordt over het algemeen als gezond gekenmerkt. Het RIVM voldoet hieraan met een waarde van 1,3. De lichte stijging van het eigen vermogen in combinatie met een daling van het balanstotaal maakt dat het de debtratio t.o.v. 2015 niet wijzigt. De rentabiliteit van 1,2% op het eigen vermogen is het gevolg van het positieve resultaat dat in 2016 is gerealiseerd.
Percentage externe inhuur ten opzichte van de totale personele kosten
De totale externe inhuur bedroeg in 2016 € 9,0 miljoen, dit ligt iets lager dan het niveau van 2015 (€ 9,3 miljoen). Het inhuurpercentage over 2016 komt uit op 7,3%. In 2015 bedroeg het percentage 8,1%. De norm uit de begroting is 9,5%.
Percentage facturen betaald binnen 30 dagen
Het percentage facturen dat wordt betaald binnen 30 dagen bedraagt over 2016 93,4% en ligt daarmee onder de norm/begroting van 95%. Het percentage is gelijk aan 2015.
Declarabiliteit % primair proces
De declarabiliteit van het primair proces heeft in 2016 de norm van 65% niet gehaald, maar ligt wel duidelijk boven de realisaties van afgelopen jaren. Dit komt mede doordat meer medewerkers van het RIVM zijn gaan tijdschrijven en het verkleinen van de werkvoorraad op de balans.
Fte overhead als % totaal aantal fte
Het percentage overhead uitgedrukt in fte is in 2016 opnieuw gedaald van 17,3% in 2015 naar 16,8% in 2016. Dit komt doordat de afgelopen jaren het primair proces van het RIVM harder is gegroeid dan de bedrijfsvoering (onder andere door het aannemen van AIO’s).
Ziekteverzuim
Het % ziekteverzuim is in 2016 gestegen tot de norm van 4%. Daarmee is dit jaar helaas de lage trendlijn van afgelopen jaren doorbroken.
% F-gesprekken gevoerd
Het percentage F-gesprekken dat is gevoerd in 2016 komt uit op 72% en ligt daarmee onder de norm/begroting van 80%. In de auditcyclus 2016 is binnen het RIVM aandacht besteed aan dit onderwerp om een verbetering ten opzichte van 2015 te realiseren.