Inleiding
Met het instellingsbesluit baten-lastenagentschap Rijksvastgoedbedrijf (Stc. 5 februari 2016 nr. 5345) heeft het Rijksvastgoedbedrijf op 1 januari 2016 de agentschapstatus gekregen. In de 1e suppletoire begroting 2016 zijn de afzonderlijke begrotingen van de (voormalige) agentschappen Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf, Rijksgebouwendienst en Dienst Vastgoed Defensie samengevoegd tot die van het agentschap Rijksvastgoedbedrijf. De voorliggende jaarrekening is dan ook de eerste jaarrekening van het Rijksvastgoedbedrijf.
Het Rijksvastgoedbedrijf beheert ruim 12 miljoen vierkante meter gebouwen en circa 94.000 hectare grond en zet dit vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met het oog voor de omgeving. Hiertoe zorgt het Rijksvastgoedbedrijf voor o.a.:
-
• de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;
-
• de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het Rijksvastgoedbedrijf;
-
• het onderhoud aan en beheer van Defensiegebouwen en -terreinen;
-
• projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;
-
• de doelmatige verkoop en waar mogelijk ingebruikgeving van overtollig rijksvastgoed;
-
• de uitgifte in pacht van rijksgronden;
-
• de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn.
Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVB
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Omschrijving | Stand 1e suppletoire begroting 2016 | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Baten | |||
Omzet moederdepartement | 35.166 | 33.731 | – 1.435 |
Omzet overige departementen | 1.063.378 | 1.008.414 | – 54.964 |
Omzet derden | 81.105 | 83.173 | 2.068 |
Rentebaten | – | 1.672 | 1.672 |
Vrijval voorzieningen | – | 21.280 | 21.280 |
Bijzondere baten | 37.665 | 176.834 | 139.169 |
Totaal baten | 1.217.314 | 1.325.104 | 107.790 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 211.492 | 219.164 | 7.672 |
– Personele kosten | 159.466 | 165.970 | 6.504 |
Waarvan eigen personeel | 130.969 | 144.598 | 13.629 |
Waarvan externe inhuur | 21.750 | 20.614 | – 1.136 |
Waarvan overige personele kosten | 6.747 | 758 | – 5.989 |
– Materiële kosten | 52.026 | 53.194 | 1.168 |
Waarvan apparaat ICT | 24.247 | 25.449 | 1.202 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | – | – | – |
Waarvan overige materiele kosten | 27.779 | 27.745 | – 34 |
Rentelasten | 32.641 | 59.500 | 26.859 |
Afschrijvingskosten | 238.477 | 261.744 | 23.267 |
– Immaterieel | – | – | |
– Materieel | 238.477 | 261.744 | 23.267 |
Overige lasten | 734.704 | 707.586 | – 27.118 |
– Dotaties voorzieningen | 12.000 | 12.816 | 816 |
– Bijzondere lasten | 722.704 | 694.770 | – 27.934 |
Totaal lasten | 1.217.314 | 1.247.994 | 30.680 |
Saldo van baten en lasten | – | 77.110 | 77.110 |
Toelichting
Het Rijksvastgoedbedrijf is per 1 januari ingesteld. Met de 1e suppletoire begroting 2016 zijn de openingsbalans en de eerste begroting van het Rijksvastgoedbedrijf door de Kamer vastgesteld. De realisatiecijfers worden daarom eenmalig vergeleken met de cijfers volgens de 1esuppletoire begroting in plaats van de Ontwerpbegroting zoals de Regeling Rijksbegrotingvoorschriften bepaalt.
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
Onder de omzet moederdepartement worden de bijdragen van het Ministerie van BZK verantwoord voor de taken die voortvloeien vanuit de Comptabiliteitswet (onder andere de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de inputfinanciering buiten de huur- en verhuurrelatie. Hieronder vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting.
Omzet overige departementen
Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, de à fonds perdu gefinancierde huisvestingsprojecten, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Tevens valt hieronder de doorberekening van het honorarium aan Defensie. De gepresenteerde omzet is lager dan begroot. Het effect van de stijging van de opbrengsten uit verhuur (zie toelichting omzet per product, verhuur) is niet zichtbaar omdat programmagelden Defensie die wel zijn begroot (voor een bedrag van € 138,3 mln.) niet in de realisatie zijn opgenomen. Dit laatste is een resultaatneutrale presentatiewijziging waarbij zowel de omzet als de lasten lager zijn.
Omzet derden
Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden.
Omzet per product
De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:
-
a. Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.
-
b. Verhuur: betreft terbeschikkingstelling intern Rijk van kantoren en specialties, terbeschikkingstelling bijzondere specialties, externe ingebruikgeving en aanvullende dienstverlening binnen het rijkshuisvestingstelsel.
-
c. Beheer, expertise, advies en projectontwikkeling: betreft gebieds- en projectontwikkeling, verwerving, beheer van gebouwen in eigendom van het Ministerie van Defensie, expertise en advies, strategische advisering en ondersteuning van beleidsdirecties.
-
d. Overige producten: betreft afwikkeling van onbeheerde nalatenschappen.
Omschrijving | Realisatie |
---|---|
Verkoop | 78.298 |
Verhuur | 962.665 |
Beheer, expertise, advies en projectontwikkeling | 83.195 |
Overige producten | 1.160 |
Totaal | 1.125.318 |
Verkoop
In de begroting was rekening gehouden met een hoog volume aan verkopen via het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV). Als gevolg van de opstart van de nieuwe werkwijze is een groot deel van de verkopen in 2016 nog volgens de oude procedures uitgevoerd. De opbrengsten zijn via de middelenafspraak met de materieelbeheerders verrekend en vallen daarmee buiten de baten- en lastensystematiek.
Verhuur
De afwijking ten opzichte van de begroting is grotendeels te verklaren doordat een grote hoeveelheid projecten volgens de oude financieringsafspraken à fonds perdu met de gebruikers verrekend is. In de begroting was reeds uitgegaan van de nieuwe afspraken waarbij een belangrijk deel van dergelijke activiteiten bij oplevering geactiveerd wordt. Daarnaast zijn er in 2016 meer m2 verhuurd dan was voorzien in de begroting.
Beheer, expertise, advies en projectontwikkeling
De omzet is lager dan begroot omdat, als gevolg van een presentatiewijziging, programmagelden Defensie die wel zijn begroot niet in de realisatie zijn opgenomen.
Rentebaten
Er zijn geen rentebaten begroot. De gerealiseerde rentebaten bestaan met name uit € 0,1 mln. rente over de depositorekening, € 0,3 mln. betreft de rente van à fonds perdu afrekeningen en € 0,8 mln. betreft boeterente bij afkopen.
Vrijval voorzieningen
Er is geen vrijval begroot. Bij de actualisatie van de voorzieningen is in totaal voor € 21,3 mln. vrijgevallen. Er zijn minder kosten dan oorspronkelijk verwacht bij de uitvoering van activiteiten in het kader van brandveiligheid (€ 2,9 mln.). De voorziening op verlieslatende contracten (€ 0,7 mln.) en de voorziening herstelkosten (€ 17,0 mln.) zijn vervallen.
Bijzondere baten
Omschrijving | Realisatie |
---|---|
(Terugneming) bijzondere waardeverminderingsverliezen | 33.270 |
Baten voorgaande boekjaren | 9.122 |
Overige baten | 134.442 |
Totaal | 176.834 |
Terugneming bijzondere waardeverminderingsverliezen
In totaal kon voor € 33,3 mln. aan eerdere afwaarderingen op de voorraad te verkopen onroerend goed vervallen. Dit komt door het realiseren van gunstigere verkoopopbrengsten dan de eerdere taxatiewaarde (€ 12,9 mln.), het alsnog gebruiken van objecten met een incourante marktwaarde voor rijkshuisvesting (€ 17,4 mln.) en een hogere actuele taxatiewaarde dan voorgaande jaren (€ 3,0 mln.).
Baten voorgaande boekjaren
De gerealiseerde baten bestaan onder andere uit een correctie op een waardevermindering uit 2015 (€ 1,8 mln.) en een aanvullende BTW-suppletie over de jaren 2013 tot en met 2015 (€ 2,3 mln.).
Overige baten
De overige baten bestaan met name uit de mutaties van onderhanden werk en onderhanden projecten en het geactiveerde honorarium.
De begroting is substantieel overschreden omdat de mutatie onderhanden werk te laag was begroot en de mutatie onderhanden projecten niet was begroot. De hogere mutatie onderhanden werk wordt met name veroorzaakt door de terugneming van een eerdere afwaardering op de voorraad onderhanden werk van € 86,5 mln. (zie toelichting onderhanden werk in de balans).
Lasten
Apparaatskosten
De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 114,9 mln. lonen, € 12,0 mln. sociale lasten, € 14,3 mln. pensioenlasten en € 3,4 mln. aan personele exploitatie. De personele exploitatie is in de begroting opgenomen onder de overige personele kosten.
Rentelasten
Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan uit € 27,6 mln. voor leningen van het Ministerie van Financiën en € 31,9 mln. voor DBFMO-contracten. De rentelasten van de DBFMO-contracten zijn in de begroting opgenomen onder de bijzondere lasten. De realisatie is opgenomen als rentelast.
Afschrijvingskosten
Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting was gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering. De afschrijvingskosten voor de DBFMO-contracten waren in de begroting nog opgenomen onder de bijzondere lasten. In de realisatie zijn deze kosten verantwoord onder de afschrijvingskosten.
Dotaties voorzieningen
De gerealiseerde dotaties bestaan met name uit € 4,8 mln. voor asbestverontreiniging (in de begroting is € 7,0 mln. opgenomen), en € 7,3 mln. voor geschillen en rechtsgedingen (niet begroot). De dotatie aan de voorziening voor geschillen en rechtsgedingen betreft nieuwe geschillen en rechtsgedingen waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van de zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten ingeschat kunnen worden.
Bijzondere lasten
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Omschrijving | 1e Suppletoire begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Markthuren | 203.169 | 201.340 | – 1.829 |
DBFMO-lasten | 83.785 | 29.675 | – 54.110 |
Onderhoud | 273.738 | 160.015 | – 113.723 |
Belastingen en heffingen | 23.665 | 23.708 | 43 |
Energielasten | 35.052 | 34.665 | – 387 |
Ontwikkeling en verkoop OG | 73.241 | 61.528 | – 11.713 |
Overige lasten | 30.054 | 183.839 | 153.785 |
Totaal | 722.704 | 694.770 | – 27.934 |
Markthuren
Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt.
DBFMO-lasten
Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, onder aftrek van de rente- en afschrijvingskosten. In de begroting waren de rente- en afschrijvingskosten nog wel meegenomen. Zie hiervoor de toelichting bij de rentelasten en de afschrijvingskosten.
Onderhoud
Onder deze post vallen onderhoud voor de rijkshuisvesting, het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie en het beheer van bijzondere objecten. De gepresenteerde kosten zijn lager dan begroot omdat programmagelden Defensie die wel zijn begroot (voor een bedrag van € 138,3 mln.) niet in de realisatie zijn opgenomen. Dit laatste is een resultaatneutrale presentatiewijziging waarbij zowel de omzet als de lasten lager zijn. Daarentegen waren lasten uit hoofde van servicecontracten van € 20,6 mln. niet voorzien in de begroting.
Belastingen en heffingen
Het betreft hier het eigenaarsdeel van de onroerend zaakbelasting (OZB).
Energielasten
Deze post bevat de energiekosten die Rijkswaterstaat aan het Rijksvastgoedbedrijf doorberekent voor de kantorenvoorraad en de servicekosten voor inhuurpanden (m.u.v. specialties) voor de rijkshuisvesting.
Ontwikkeling en verkoop onroerend goed
Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten. In de begroting was rekening gehouden met een volume aan verkopen via de KORV-systematiek. Als gevolg van de opstart van de nieuwe werkwijze is een groot deel van de verkopen in 2016 nog volgens de oude procedures uitgevoerd. Aangezien de betreffende objecten zijn verrekend via een middelenafspraak met de materieelbeheerders, zijn deze niet door het Rijksvastgoedbedrijf aangekocht. Daarmee is eveneens geen sprake van kosten bij verkoop.
Overige lasten
De overige lasten betreffen met name de kostprijs van kleine investeringen (€ 49,4 mln.) en de kosten van de onderhanden projecten en het onderhanden werk (resp. € 19,9 mln. en € 102,7 mln.). De begroting is substantieel overschreden omdat er nog veel kleine projecten à fonds perdu met de gebruikers zijn afgerekend, terwijl was voorzien dat de projecten zouden worden geactiveerd. In afwijking op de Regeling agentschappen is het uiterlijk tot en met 2016 het RVB toegestaan à fonds perdu uitgaven voor specialties niet te activeren. Met de inwerkingtreding van het nieuwe specialty stelsel vanaf 2017 worden deze uitgaven geactiveerd. Daarnaast zijn de kosten van de onderhanden werken en projecten hoger uitgevallen dan begroot. De hogere kosten van het onderhanden werk worden met name veroorzaakt door de terugneming van een eerdere afwaardering op de voorraad onderhanden werk van € 86,5 mln. waardoor de vordering op het Ministerie van BZK is komen te vervallen (zie toelichting onderhanden werk in de balans).
Balans per 31 december 2016
Balans 31-12-2016 | Balans 1-1-20161 | |
---|---|---|
Activa | ||
Materiële vaste activa | 5.826.719 | 5.491.299 |
– Grond en gebouwen | 4.745.584 | 4.456.690 |
– Installaties en inventarissen | 760.804 | 779.497 |
– Projecten in uitvoering | 320.307 | 255.093 |
– Overige materiële vaste activa | 24 | 19 |
Vlottende activa | 862.114 | 1.626.153 |
– Voorraden | 323.216 | 414.329 |
– Onderhanden projecten | 17.315 | 23.399 |
– Debiteuren | 24.655 | 37.254 |
– Overige vorderingen en overlopende activa | 132.919 | 489.288 |
– Liquide middelen | 364.009 | 661.883 |
Totaal activa | 6.688.833 | 7.117.452 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 136.092 | 220.090 |
– Exploitatiereserve | 58.982 | 58.982 |
– Onverdeeld resultaat | 77.110 | 161.108 |
Voorzieningen | 98.494 | 123.194 |
Langlopende schulden | 5.839.166 | 5.682.322 |
Crediteuren | 49.190 | 23.831 |
Overige verplichtingen en overlopende passiva | 565.891 | 1.068.015 |
Totaal passiva | 6.688.833 | 7.117.452 |
Toelichting
Materiële vaste activa
De post materiële vaste activa betreft met name grond (inclusief afgekochte erfpachtrechten) en gebouwen die het Rijksvastgoedbedrijf in economisch eigendom heeft, inclusief de inbouwpakketten in huurpanden, installaties en inventarissen, de onderhanden huisvestingsprojecten «projecten in uitvoering» en overige materiële vaste activa.
Onder de eigendomspanden zijn panden die worden geleast. De leasepanden zijn geactiveerd vanwege het economisch eigendom. Na afloop van de leasecontracten gaat het juridisch eigendom van de panden over naar het Rijk. De grond van deze panden is eigendom van het Rijk en is in erfpacht uitgegeven aan de lessor. De schulden in verband met de financial leasecontracten zijn met ingang van 1 januari 1999 ondergebracht bij het Ministerie van Financiën en omgezet in een lening bij dit ministerie conform de Regeling leen- en depositofaciliteit Agentschappen 1999.
Onder de materiële vaste activa is eind 2016 € 558,1 mln. aan boekwaarde opgenomen als gevolg van de consortiuminvesteringen van de afgesloten DBFMO-contracten. Het in 2016 geactiveerde bedrag is € 150,6 mln.
Vlottende activa
Voorraden
Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.
KORV houdt in dat het Rijksvastgoedbedrijf met ingang van 1 juli 2014 de verplichting heeft al het overtollig (Rijks)vastgoed over te nemen tegen directe betaling op het moment van overname door het Rijksvastgoedbedrijf. Het afstotende ministerie ontvangt direct 60% van de overnamesom. De overige 40% (of een deel daarvan) wordt betaald na verkoop van het betreffende vastgoed door het Rijksvastgoedbedrijf, mits en voor zover het netto verkoopresultaat dat toelaat. Indien na de nabetaling een positief resultaat overblijft, zal dit op basis van een 50/50 verhouding verdeeld worden tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de ministeries die vastgoed hebben overgedragen.
Voorraad te verkopen onroerend goed
De voorraad te verkopen onroerend goed is in 2016 per saldo met € 198,3 mln. afgenomen van € 287,6 mln. tot € 91,7 mln.
Onderhanden werk
Het onderhanden werk heeft betrekking op objecten die voor eigen rekening en risico worden ontwikkeld om een hogere verkoopopbrengst voor de Staat te verkrijgen. Deze objecten zullen naar verwachting niet ten dienste komen van de eigen bedrijfsvoering van het Rijk en worden niet in opdracht van derden uitgevoerd. Het gaat om de grondexploitatieprojecten Valkenburg, Hembrug en de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone.
Met de brief van de Ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Kamerstukken II, 2010, 32 275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten – waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's – plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond. In verband met een herfinanciering van de leningenportefeuille en de marktontwikkelingen zijn de verwachte projectkosten fors lager ingeschat dan in voorgaande jaren. De eerdere afwaardering op de voorraad onderhanden werk ad € 86,5 mln. is daarom teruggenomen.
Voor de herfinanciering is met het Ministerie van Financiën overeengekomen dat indien de directe opbrengsten voor de grondexploitatieprojecten Valkenburg en Hembrug lager zijn dan de geactiveerde kosten, het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK garant staat voor in totaal € 201,5 mln. Deze garantstelling is in 2016 met € 5,5 mln. verlaagd als gevolg van een herfinanciering van de leningenportefeuille. Het RVB mag de bestaande leningenportefeuille herfinancieren tegen actuele rente (1-1-2017). Daarbij betaalt het RVB een boeterente van 2% en wordt het bestaande garantieplafond van € 207,0 mln. (generaal) verlaagd met het netto rentevoordeel van de herfinanciering. Het nieuwe garantieplafond is € 201,5 mln. Daarnaast geldt dat bij positieve afwikkeling van de grondexploitatie, het netto rentevoordeel (€ 5,5 mln.) toe zal komen aan de generale middelen.
Onderhanden projecten
De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd.
Debiteuren
31-12-2016 | 1-1-2016 | |
---|---|---|
Debiteuren | 28.255 | 41.269 |
Voorziening dubieuze debiteuren | – 3.600 | – 4.015 |
Totaal | 24.655 | 37.254 |
Van het debiteurensaldo betreft € 8,4 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 9,3 mln. op overige departementen en € 6,9 mln. op derden.
Overige vorderingen en overlopende activa
Van de overige vorderingen en overlopende activa van € 132,9 mln. ultimo 2016 betreft € 13,8 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 83,1 mln. op overige departementen en € 36,0 mln. op derden.
Egalisatierekening
In 2016 hebben de departementen de openstaande vordering voor de egalisatie van de kantoren ingelost. Hierdoor is de vordering gedaald tot € 20,6 mln. De resterende vordering heeft betrekking op een aantal bijzondere specialties waarbij in 2016 op grond van privaatrechtelijke overeenkomsten de egalisatievordering gehandhaafd is.
Liquide middelen
31-12-2016 | 1-1-2016 | |
---|---|---|
Rekening-courant RHB | 354.009 | 651.883 |
Depositorekening | 10.000 | 10.000 |
Saldo per 31 december 2016 | 364.009 | 661.883 |
Eigen vermogen
2016 | |
---|---|
Saldo per 1 januari 2016 | 220.090 |
Saldo van baten en lasten | 77.110 |
Directe mutaties in het eigen vermogen | |
Uitkering aan het moederdepartement | – 161.108 |
Bijdrage door het moederdepartement | 0 |
Overige mutaties | 0 |
Saldo per 31 december 2016 | 136.092 |
Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Indien een baten-lastenagentschap korter dan drie jaar bestaat, wordt de gemiddelde jaaromzet berekend over deze kortere periode. Voor het Rijksvastgoedbedrijf, dat 1 jaar bestaat, mag conform de 5%-regel € 56,3 mln. worden aangehouden. Het surplus eigen vermogen van € 79,8 mln. wordt uiterlijk bij eerste suppletoire begroting 2017 aan het moederdepartement afgedragen. Het restant surplus gaat terug naar de gebruikers na verrekening van de tekorten in het eigen vermogen bij de SSO’s.
Voorzieningen
Omschrijving | 1-1-2016 | Onttrekking | Dotatie | Vrijval | 31-12-2016 |
---|---|---|---|---|---|
Asbestverontreiniging | 44.420 | – 4.638 | 4.808 | – 103 | 44.487 |
Herstelkosten | 21.503 | – 4.531 | 0 | – 16.972 | 0 |
Wachtgelden en pensioenuitkeringen | 562 | – 423 | 126 | 0 | 265 |
Huis ten Bosch | 36.169 | – 6.528 | 0 | 0 | 29.641 |
Bodemsanering | 1.276 | 0 | 0 | – 64 | 1.212 |
Verlieslatende contracten | 862 | – 121 | 0 | – 741 | 0 |
Brandveiligheid | 4.100 | – 192 | 313 | – 2.907 | 1.314 |
Geschillen en rechtsgedingen | 14.302 | – 67 | 7.340 | 0 | 21.575 |
Totaal | 123.194 | – 16.500 | 12.587 | – 20.787 | 98.494 |
Asbestverontreiniging
De «voorziening asbestverontreiniging» is opgenomen ter bestrijding van de asbestrisico’s (saneren van aangebrachte asbestelementen) die aanwezig zijn bij de gebouwenvoorraad. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Hierdoor heeft het grootste deel van de voorziening een langlopend karakter.
Wachtgelden en pensioenuitkeringen
Dit betreft een voorziening voor wachtgelden en prepensioen waarbij rekening is gehouden met de totale kosten van voormalig personeel gedurende de afgesproken looptijd/einddatum en reductiecijfers als gevolg van uitstroom door sterfte.
Huis ten Bosch
In 2016 is voor € 6,5 mln. onttrokken aan de voorziening.
Bodemsanering
De voorziening bodemsanering bestaat voor situaties waarbij sprake is van grondvervuiling en waarbij het Rijksvastgoedbedrijf een saneringsplicht heeft, dan wel sanering noodzakelijk acht. Voor de vorming van de voorziening komen alleen de bekende en taxeerbare saneringsoperaties in aanmerking, die waarschijnlijk tot kosten zullen leiden.
Brandveiligheid
De voorziening brandveiligheid omvat de lopende verplichtingen in het kader van het brandveiligheidprogramma.
Geschillen en rechtsgedingen
De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten.
Langlopende schulden
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Dit betreft de leningen die bij het Ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het Ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.
Het Ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:
-
• te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa.
-
• te lenen voor de financiering van bijkomende kosten.
-
• de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.
Langlopende schulden DBFMO
Onder deze schulden worden de lange termijn schulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO-contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het Ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen.
Kortlopende schulden
De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer het kortlopende deel van de langlopende schulden en de resterende betalingsverplichtingen uit reeds opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.
Crediteuren
De crediteuren bestaan voor € 9,9 mln. uit schulden aan het moederdepartement, voor € 1,4 mln. aan overige departementen en voor € 37,9 mln. aan derden.
Overige verplichtingen en overlopende passiva
Van de overige verplichtingen en overlopende passiva van € 565,8 mln. betreft € 0,5 mln. schulden aan het moederdepartement, € 523,1 mln. aan overige departementen en € 42,3 mln. aan derden.
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
In de stand per 1 januari 2016 was een egalisatieschuld voor specialties opgenomen van € 546,0 mln. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft deze egalisatieschuld in 2016 afgelost, nadat de departementen de middelen hiervoor hebben verstrekt.
Kasstroomoverzicht over 2016
Stand 1e suppletoire begroting 2016 (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2016 + stand depositorekeningen | 661.883 | 661.883 | – |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 1.179.649 | 1.609.058 | 429.409 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) | – 981.563 | – 991.351 | – 9.788 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 198.086 | 617.707 | 419.621 |
Totaal investeringen (–/–) | – 520.000 | – 322.447 | 197.553 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 30.000 | 47.340 | 17.340 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 490.000 | – 275.107 | 214.893 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | – 161.108 | – 161.108 | – | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | – | – | – | |
Aflossingen op leningen (–/–) | – 388.039 | – 799.080 | – 411.041 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 520.000 | 319.714 | – 200.286 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – 29.147 | – 640.474 | – 611.327 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (1+2+3+4), de maximale roodstand 0,5 miljoen €. | 340.822 | 364.009 | 23.187 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.
Operationele kasstroom
De ontvangsten zijn aanzienlijk hoger dan begroot, met name omdat de egalisatie van de specialties is afgekocht (zie financieringskasstroom). Hiervoor hebben de departementen de middelen aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt.
Investeringskasstroom
Zoals ook in de 2e suppletoire begroting gemeld, waren er in 2016 minder investeringsmiddelen nodig vanwege vertraging in de start en uitvoering van huisvestingsprojecten. Het betreft hier met name projecten in het kader van de masterplannen huisvesting en het instandhoudingsprogramma waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf zelf opdrachtgever is. Daarnaast verkeren de investeringen voor het KORV nog in een aanloopfase. In 2016 is het surplus eigen vermogen bij de openingsbalans van € 161,1 mln. aan het moederdepartement afgedragen.
Financieringskasstroom
De aflossingen op leningen bestaan uit de aflossing op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. Alleen voor de investeringen in huisvestingsprojecten en voor de terugbetaling van voorfinancieringen wordt een beroep op de leenfaciliteit gedaan. De aflossingen op de leningen zijn fors hoger dan begroot als een aflossing van een egalisatievordering bij de specialties en van een vervroegde aflossing vanwege de afkoop van een leasecontract. Het lagere beroep op de leenfaciliteit is toegelicht bij de investeringskasstroom.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016
Omschrijving generiek deel | Realisatie | Stand 1e suppletoire begroting 2016 | |||
---|---|---|---|---|---|
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2016 | |
Omzet per product * € 1.000 | |||||
Verkoop vastgoed | 78.059 | 84.264 | |||
Verkoop grondstoffen | 239 | 233 | |||
T.b.s. kantoren en specialties | 926.714 | 866.569 | |||
Externe ingebruikgeving | 16.708 | 8.889 | |||
Aanvullende dienstverlening | 19.244 | 0 | |||
Gebiedsontwikkeling | 1.958 | 1.603 | |||
Projectontwikkeling | 17.419 | 24.400 | |||
Verwerving | 77 | 75 | |||
Beheren gebouwen niet in eigendom | 35.699 | 171.868 | |||
Expertise en advies | 20.395 | 9.150 | |||
Strat. advisering | 7.646 | 11.145 | |||
Overige producten | 1.160 | 1.454 | |||
Saldo baten en lasten | 77.110 | 0 | |||
Saldo van baten en lasten (%) | 5,8% | 0,0% | |||
Huisvestingsvoorraad * 1.000 m2 BVO | 6.211 | 6.077 | |||
waarvan verhuurd | 5.881 | 5.415 | |||
waarvan eigendom | 4.975 | 4.780 | |||
waarvan huur | 1.236 | 1.297 | |||
Gemiddelde leegstand rijkshuisvesting voor rekening RVB | 5,3% | 6,7% | |||
ITK rijkshuisvesting | 2,39 | 2,1–2,8 | |||
Voorraad beheerde Defensieobjecten | |||||
Gebouwen * 1.000 m2 BVO | 6.161 | 5.742 | |||
Terreinen * 1.000 m2 BVO | 350.387 | 342.782 | |||
Doelmatigheid verkoop vastgoed | 12.890 | > 0 | |||
Bezetting ambtelijke fte's ultimo | 1.885 | 1.840 | |||
Apparaat omzetindicator | 19,5% | 17,4% | |||
Directe uren per directe fte | 1.303 | 1.355 |
Toelichting
Omzet per product
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.
Saldo van baten en lasten
Het Rijksvastgoedbedrijf is een vraaggestuurde vastgoeddienst. Het positieve resultaat over 2016 is mede een gevolg van het feit dat er in 2016 meer meters rijkshuisvesting verhuurd zijn, o.a. in de vreemdelingenketen, dan eerder voorzien.
Rijkshuisvestingsvoorraad
De totale voorraad rijkshuisvesting is in 2016 hoger dan voorzien in de begroting. De begroting was voor wat betreft de kantoren nog gebaseerd op de masterplannen kantoren uit 2013. Ten opzichte van die masterplannen was sprake van vertragingen in de besluitvorming en uitvoering van huisvestingsbewegingen. In de masterplannen kantoren die medio 2016 zijn vastgesteld zijn deze vertragingen verwerkt. Voor de specialties wordt gewerkt conform de afspraken die op strategisch niveau worden gemaakt met onder meer DJI en de Raad voor de rechtspraak.
De voorraad is afgenomen door het verkopen van objecten en beëindiging van huurcontracten met marktpartijen.
Gemiddelde leegstand
De leegstand voor rekening van het Rijksvastgoedbedrijf (5,4%) is lager dan de begroting (6,7%). Dit is voornamelijk een gevolg van de verhuur van leegstaande gebouwen aan het Centraal Orgaan Asielzoekers.
Indicator Technische Kwaliteit
De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De ITK in 2016 is 2,39 en voldoet daarmee aan de doelstelling dat deze tussen de 2,1 en 2,8 blijft.
Voorraad beheerde defensieobjecten
Het Ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het Rijksvastgoedbedrijf beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij. Defensie voorziet een afname van de vastgoedvoorraad en wil daarbij dat op termijn de exploitatiebudgetten daarmee in balans zijn. Defensie heeft daarvoor onder meer opdracht gegeven voor sloop van een selectie op kazernes overtollige gebouwen. Het Rijksvastgoedbedrijf rapporteert de ontwikkeling van het vastgoedbestand periodiek aan Defensie.
Doelmatigheid verkopen
De verkopen van op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen vastgoed hebben in 2016 tot een positief resultaat geleid.
Bezetting fte’s jaarultimo
Het Rijksvastgoedbedrijf is een vraaggestuurde dienst. Over 2016 was er sprake van meer mutaties in de vastgoedportefeuilles Rijk en Defensie dan begroot. Hierdoor was sprake van een grotere personele inzet dan voorzien. Van deze bezetting was 120 fte gedetacheerd vanuit Defensie.
Apparaat/omzet indicator
De indicator is hoger gerealiseerd dan begroot, omdat de programmagelden van Defensie uit de omzet van het Rijksvastgoedbedrijf zijn geëlimineerd. Zonder deze eliminatie was de indicator conform begroting gerealiseerd.
Directe uren per directe fte
De indicator is vrijwel conform begroting gerealiseerd.