Base description which applies to whole site

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Inleiding

Met het instellingsbesluit baten-lastenagentschap Rijksvastgoedbedrijf (Stc. 5 februari 2016 nr. 5345) heeft het Rijksvastgoedbedrijf op 1 januari 2016 de agentschapstatus gekregen. In de 1e suppletoire begroting 2016 zijn de afzonderlijke begrotingen van de (voormalige) agentschappen Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf, Rijksgebouwendienst en Dienst Vastgoed Defensie samengevoegd tot die van het agentschap Rijksvastgoedbedrijf. De voorliggende jaarrekening is dan ook de eerste jaarrekening van het Rijksvastgoedbedrijf.

Het Rijksvastgoedbedrijf beheert ruim 12 miljoen vierkante meter gebouwen en circa 94.000 hectare grond en zet dit vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met het oog voor de omgeving. Hiertoe zorgt het Rijksvastgoedbedrijf voor o.a.:

  • de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het Rijksvastgoedbedrijf;

  • het onderhoud aan en beheer van Defensiegebouwen en -terreinen;

  • projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;

  • de doelmatige verkoop en waar mogelijk ingebruikgeving van overtollig rijksvastgoed;

  • de uitgifte in pacht van rijksgronden;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn.

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVB

Staat van baten en lasten van de baten-lastenagentschap 2016 (bijdragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Omschrijving

Stand 1e suppletoire begroting 2016

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Baten

     

Omzet moederdepartement

35.166

33.731

– 1.435

Omzet overige departementen

1.063.378

1.008.414

– 54.964

Omzet derden

81.105

83.173

2.068

Rentebaten

1.672

1.672

Vrijval voorzieningen

21.280

21.280

Bijzondere baten

37.665

176.834

139.169

Totaal baten

1.217.314

1.325.104

107.790

       

Lasten

     

Apparaatskosten

211.492

219.164

7.672

– Personele kosten

159.466

165.970

6.504

Waarvan eigen personeel

130.969

144.598

13.629

Waarvan externe inhuur

21.750

20.614

– 1.136

Waarvan overige personele kosten

6.747

758

– 5.989

– Materiële kosten

52.026

53.194

1.168

Waarvan apparaat ICT

24.247

25.449

1.202

Waarvan bijdrage aan SSO's

Waarvan overige materiele kosten

27.779

27.745

– 34

Rentelasten

32.641

59.500

26.859

Afschrijvingskosten

238.477

261.744

23.267

– Immaterieel

 

– Materieel

238.477

261.744

23.267

Overige lasten

734.704

707.586

– 27.118

– Dotaties voorzieningen

12.000

12.816

816

– Bijzondere lasten

722.704

694.770

– 27.934

Totaal lasten

1.217.314

1.247.994

30.680

Saldo van baten en lasten

77.110

77.110

Toelichting

Het Rijksvastgoedbedrijf is per 1 januari ingesteld. Met de 1e suppletoire begroting 2016 zijn de openingsbalans en de eerste begroting van het Rijksvastgoedbedrijf door de Kamer vastgesteld. De realisatiecijfers worden daarom eenmalig vergeleken met de cijfers volgens de 1esuppletoire begroting in plaats van de Ontwerpbegroting zoals de Regeling Rijksbegrotingvoorschriften bepaalt.

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

Onder de omzet moederdepartement worden de bijdragen van het Ministerie van BZK verantwoord voor de taken die voortvloeien vanuit de Comptabiliteitswet (onder andere de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de inputfinanciering buiten de huur- en verhuurrelatie. Hieronder vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting.

Omzet overige departementen

Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, de à fonds perdu gefinancierde huisvestingsprojecten, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Tevens valt hieronder de doorberekening van het honorarium aan Defensie. De gepresenteerde omzet is lager dan begroot. Het effect van de stijging van de opbrengsten uit verhuur (zie toelichting omzet per product, verhuur) is niet zichtbaar omdat programmagelden Defensie die wel zijn begroot (voor een bedrag van € 138,3 mln.) niet in de realisatie zijn opgenomen. Dit laatste is een resultaatneutrale presentatiewijziging waarbij zowel de omzet als de lasten lager zijn.

Omzet derden

Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden.

Omzet per product

De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:

  • a. Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.

  • b. Verhuur: betreft terbeschikkingstelling intern Rijk van kantoren en specialties, terbeschikkingstelling bijzondere specialties, externe ingebruikgeving en aanvullende dienstverlening binnen het rijkshuisvestingstelsel.

  • c. Beheer, expertise, advies en projectontwikkeling: betreft gebieds- en projectontwikkeling, verwerving, beheer van gebouwen in eigendom van het Ministerie van Defensie, expertise en advies, strategische advisering en ondersteuning van beleidsdirecties.

  • d. Overige producten: betreft afwikkeling van onbeheerde nalatenschappen.

Specifiecatie omzet per product (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie

Verkoop

78.298

Verhuur

962.665

Beheer, expertise, advies en projectontwikkeling

83.195

Overige producten

1.160

Totaal

1.125.318

Verkoop

In de begroting was rekening gehouden met een hoog volume aan verkopen via het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV). Als gevolg van de opstart van de nieuwe werkwijze is een groot deel van de verkopen in 2016 nog volgens de oude procedures uitgevoerd. De opbrengsten zijn via de middelenafspraak met de materieelbeheerders verrekend en vallen daarmee buiten de baten- en lastensystematiek.

Verhuur

De afwijking ten opzichte van de begroting is grotendeels te verklaren doordat een grote hoeveelheid projecten volgens de oude financieringsafspraken à fonds perdu met de gebruikers verrekend is. In de begroting was reeds uitgegaan van de nieuwe afspraken waarbij een belangrijk deel van dergelijke activiteiten bij oplevering geactiveerd wordt. Daarnaast zijn er in 2016 meer m2 verhuurd dan was voorzien in de begroting.

Beheer, expertise, advies en projectontwikkeling

De omzet is lager dan begroot omdat, als gevolg van een presentatiewijziging, programmagelden Defensie die wel zijn begroot niet in de realisatie zijn opgenomen.

Rentebaten

Er zijn geen rentebaten begroot. De gerealiseerde rentebaten bestaan met name uit € 0,1 mln. rente over de depositorekening, € 0,3 mln. betreft de rente van à fonds perdu afrekeningen en € 0,8 mln. betreft boeterente bij afkopen.

Vrijval voorzieningen

Er is geen vrijval begroot. Bij de actualisatie van de voorzieningen is in totaal voor € 21,3 mln. vrijgevallen. Er zijn minder kosten dan oorspronkelijk verwacht bij de uitvoering van activiteiten in het kader van brandveiligheid (€ 2,9 mln.). De voorziening op verlieslatende contracten (€ 0,7 mln.) en de voorziening herstelkosten (€ 17,0 mln.) zijn vervallen.

Bijzondere baten

Specificatie bijzondere baten (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie

(Terugneming) bijzondere waardeverminderingsverliezen

33.270

Baten voorgaande boekjaren

9.122

Overige baten

134.442

Totaal

176.834

Terugneming bijzondere waardeverminderingsverliezen

In totaal kon voor € 33,3 mln. aan eerdere afwaarderingen op de voorraad te verkopen onroerend goed vervallen. Dit komt door het realiseren van gunstigere verkoopopbrengsten dan de eerdere taxatiewaarde (€ 12,9 mln.), het alsnog gebruiken van objecten met een incourante marktwaarde voor rijkshuisvesting (€ 17,4 mln.) en een hogere actuele taxatiewaarde dan voorgaande jaren (€ 3,0 mln.).

Baten voorgaande boekjaren

De gerealiseerde baten bestaan onder andere uit een correctie op een waardevermindering uit 2015 (€ 1,8 mln.) en een aanvullende BTW-suppletie over de jaren 2013 tot en met 2015 (€ 2,3 mln.).

Overige baten

De overige baten bestaan met name uit de mutaties van onderhanden werk en onderhanden projecten en het geactiveerde honorarium.

De begroting is substantieel overschreden omdat de mutatie onderhanden werk te laag was begroot en de mutatie onderhanden projecten niet was begroot. De hogere mutatie onderhanden werk wordt met name veroorzaakt door de terugneming van een eerdere afwaardering op de voorraad onderhanden werk van € 86,5 mln. (zie toelichting onderhanden werk in de balans).

Lasten

Apparaatskosten

De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 114,9 mln. lonen, € 12,0 mln. sociale lasten, € 14,3 mln. pensioenlasten en € 3,4 mln. aan personele exploitatie. De personele exploitatie is in de begroting opgenomen onder de overige personele kosten.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan uit € 27,6 mln. voor leningen van het Ministerie van Financiën en € 31,9 mln. voor DBFMO-contracten. De rentelasten van de DBFMO-contracten zijn in de begroting opgenomen onder de bijzondere lasten. De realisatie is opgenomen als rentelast.

Afschrijvingskosten

Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting was gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering. De afschrijvingskosten voor de DBFMO-contracten waren in de begroting nog opgenomen onder de bijzondere lasten. In de realisatie zijn deze kosten verantwoord onder de afschrijvingskosten.

Dotaties voorzieningen

De gerealiseerde dotaties bestaan met name uit € 4,8 mln. voor asbestverontreiniging (in de begroting is € 7,0 mln. opgenomen), en € 7,3 mln. voor geschillen en rechtsgedingen (niet begroot). De dotatie aan de voorziening voor geschillen en rechtsgedingen betreft nieuwe geschillen en rechtsgedingen waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van de zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten ingeschat kunnen worden.

Bijzondere lasten

Specificatie bijzondere lasten (Bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Omschrijving

1e Suppletoire begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Markthuren

203.169

201.340

– 1.829

DBFMO-lasten

83.785

29.675

– 54.110

Onderhoud

273.738

160.015

– 113.723

Belastingen en heffingen

23.665

23.708

43

Energielasten

35.052

34.665

– 387

Ontwikkeling en verkoop OG

73.241

61.528

– 11.713

Overige lasten

30.054

183.839

153.785

Totaal

722.704

694.770

– 27.934

Markthuren

Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt.

DBFMO-lasten

Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, onder aftrek van de rente- en afschrijvingskosten. In de begroting waren de rente- en afschrijvingskosten nog wel meegenomen. Zie hiervoor de toelichting bij de rentelasten en de afschrijvingskosten.

Onderhoud

Onder deze post vallen onderhoud voor de rijkshuisvesting, het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie en het beheer van bijzondere objecten. De gepresenteerde kosten zijn lager dan begroot omdat programmagelden Defensie die wel zijn begroot (voor een bedrag van € 138,3 mln.) niet in de realisatie zijn opgenomen. Dit laatste is een resultaatneutrale presentatiewijziging waarbij zowel de omzet als de lasten lager zijn. Daarentegen waren lasten uit hoofde van servicecontracten van € 20,6 mln. niet voorzien in de begroting.

Belastingen en heffingen

Het betreft hier het eigenaarsdeel van de onroerend zaakbelasting (OZB).

Energielasten

Deze post bevat de energiekosten die Rijkswaterstaat aan het Rijksvastgoedbedrijf doorberekent voor de kantorenvoorraad en de servicekosten voor inhuurpanden (m.u.v. specialties) voor de rijkshuisvesting.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten. In de begroting was rekening gehouden met een volume aan verkopen via de KORV-systematiek. Als gevolg van de opstart van de nieuwe werkwijze is een groot deel van de verkopen in 2016 nog volgens de oude procedures uitgevoerd. Aangezien de betreffende objecten zijn verrekend via een middelenafspraak met de materieelbeheerders, zijn deze niet door het Rijksvastgoedbedrijf aangekocht. Daarmee is eveneens geen sprake van kosten bij verkoop.

Overige lasten

De overige lasten betreffen met name de kostprijs van kleine investeringen (€ 49,4 mln.) en de kosten van de onderhanden projecten en het onderhanden werk (resp. € 19,9 mln. en € 102,7 mln.). De begroting is substantieel overschreden omdat er nog veel kleine projecten à fonds perdu met de gebruikers zijn afgerekend, terwijl was voorzien dat de projecten zouden worden geactiveerd. In afwijking op de Regeling agentschappen is het uiterlijk tot en met 2016 het RVB toegestaan à fonds perdu uitgaven voor specialties niet te activeren. Met de inwerkingtreding van het nieuwe specialty stelsel vanaf 2017 worden deze uitgaven geactiveerd. Daarnaast zijn de kosten van de onderhanden werken en projecten hoger uitgevallen dan begroot. De hogere kosten van het onderhanden werk worden met name veroorzaakt door de terugneming van een eerdere afwaardering op de voorraad onderhanden werk van € 86,5 mln. waardoor de vordering op het Ministerie van BZK is komen te vervallen (zie toelichting onderhanden werk in de balans).

Balans per 31 december 2016

Balans per 31 december 2016 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 31-12-2016

Balans 1-1-20161

Activa

   

Materiële vaste activa

5.826.719

5.491.299

– Grond en gebouwen

4.745.584

4.456.690

– Installaties en inventarissen

760.804

779.497

– Projecten in uitvoering

320.307

255.093

– Overige materiële vaste activa

24

19

Vlottende activa

862.114

1.626.153

– Voorraden

323.216

414.329

– Onderhanden projecten

17.315

23.399

– Debiteuren

24.655

37.254

– Overige vorderingen en overlopende activa

132.919

489.288

– Liquide middelen

364.009

661.883

Totaal activa

6.688.833

7.117.452

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

136.092

220.090

– Exploitatiereserve

58.982

58.982

– Onverdeeld resultaat

77.110

161.108

Voorzieningen

98.494

123.194

Langlopende schulden

5.839.166

5.682.322

Crediteuren

49.190

23.831

Overige verplichtingen en overlopende passiva

565.891

1.068.015

Totaal passiva

6.688.833

7.117.452

1

De balans per 1-1-2016 is de openingbalans van het RVB. Waar nodig zijn de cijfers van de openingsbalans voor vergelijkingsdoeleinden geherrubriceerd.

Toelichting

Materiële vaste activa

De post materiële vaste activa betreft met name grond (inclusief afgekochte erfpachtrechten) en gebouwen die het Rijksvastgoedbedrijf in economisch eigendom heeft, inclusief de inbouwpakketten in huurpanden, installaties en inventarissen, de onderhanden huisvestingsprojecten «projecten in uitvoering» en overige materiële vaste activa.

Onder de eigendomspanden zijn panden die worden geleast. De leasepanden zijn geactiveerd vanwege het economisch eigendom. Na afloop van de leasecontracten gaat het juridisch eigendom van de panden over naar het Rijk. De grond van deze panden is eigendom van het Rijk en is in erfpacht uitgegeven aan de lessor. De schulden in verband met de financial leasecontracten zijn met ingang van 1 januari 1999 ondergebracht bij het Ministerie van Financiën en omgezet in een lening bij dit ministerie conform de Regeling leen- en depositofaciliteit Agentschappen 1999.

Onder de materiële vaste activa is eind 2016 € 558,1 mln. aan boekwaarde opgenomen als gevolg van de consortiuminvesteringen van de afgesloten DBFMO-contracten. Het in 2016 geactiveerde bedrag is € 150,6 mln.

Vlottende activa

Voorraden

Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.

KORV houdt in dat het Rijksvastgoedbedrijf met ingang van 1 juli 2014 de verplichting heeft al het overtollig (Rijks)vastgoed over te nemen tegen directe betaling op het moment van overname door het Rijksvastgoedbedrijf. Het afstotende ministerie ontvangt direct 60% van de overnamesom. De overige 40% (of een deel daarvan) wordt betaald na verkoop van het betreffende vastgoed door het Rijksvastgoedbedrijf, mits en voor zover het netto verkoopresultaat dat toelaat. Indien na de nabetaling een positief resultaat overblijft, zal dit op basis van een 50/50 verhouding verdeeld worden tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de ministeries die vastgoed hebben overgedragen.

Voorraad te verkopen onroerend goed

De voorraad te verkopen onroerend goed is in 2016 per saldo met € 198,3 mln. afgenomen van € 287,6 mln. tot € 91,7 mln.

Onderhanden werk

Het onderhanden werk heeft betrekking op objecten die voor eigen rekening en risico worden ontwikkeld om een hogere verkoopopbrengst voor de Staat te verkrijgen. Deze objecten zullen naar verwachting niet ten dienste komen van de eigen bedrijfsvoering van het Rijk en worden niet in opdracht van derden uitgevoerd. Het gaat om de grondexploitatieprojecten Valkenburg, Hembrug en de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone.

Met de brief van de Ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Kamerstukken II, 2010, 32 275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten – waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's – plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond. In verband met een herfinanciering van de leningenportefeuille en de marktontwikkelingen zijn de verwachte projectkosten fors lager ingeschat dan in voorgaande jaren. De eerdere afwaardering op de voorraad onderhanden werk ad € 86,5 mln. is daarom teruggenomen.

Voor de herfinanciering is met het Ministerie van Financiën overeengekomen dat indien de directe opbrengsten voor de grondexploitatieprojecten Valkenburg en Hembrug lager zijn dan de geactiveerde kosten, het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK garant staat voor in totaal € 201,5 mln. Deze garantstelling is in 2016 met € 5,5 mln. verlaagd als gevolg van een herfinanciering van de leningenportefeuille. Het RVB mag de bestaande leningenportefeuille herfinancieren tegen actuele rente (1-1-2017). Daarbij betaalt het RVB een boeterente van 2% en wordt het bestaande garantieplafond van € 207,0 mln. (generaal) verlaagd met het netto rentevoordeel van de herfinanciering. Het nieuwe garantieplafond is € 201,5 mln. Daarnaast geldt dat bij positieve afwikkeling van de grondexploitatie, het netto rentevoordeel (€ 5,5 mln.) toe zal komen aan de generale middelen.

Onderhanden projecten

De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd.

Debiteuren

Debiteuren (Bedragen x € 1.000)
 

31-12-2016

1-1-2016

Debiteuren

28.255

41.269

Voorziening dubieuze debiteuren

– 3.600

– 4.015

Totaal

24.655

37.254

Van het debiteurensaldo betreft € 8,4 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 9,3 mln. op overige departementen en € 6,9 mln. op derden.

Overige vorderingen en overlopende activa

Van de overige vorderingen en overlopende activa van € 132,9 mln. ultimo 2016 betreft € 13,8 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 83,1 mln. op overige departementen en € 36,0 mln. op derden.

Egalisatierekening

In 2016 hebben de departementen de openstaande vordering voor de egalisatie van de kantoren ingelost. Hierdoor is de vordering gedaald tot € 20,6 mln. De resterende vordering heeft betrekking op een aantal bijzondere specialties waarbij in 2016 op grond van privaatrechtelijke overeenkomsten de egalisatievordering gehandhaafd is.

Liquide middelen

Liquide middelen (Bedragen x € 1.000)
 

31-12-2016

1-1-2016

Rekening-courant RHB

354.009

651.883

Depositorekening

10.000

10.000

Saldo per 31 december 2016

364.009

661.883

Eigen vermogen

Overzicht vermogensontwikkeling over het jaar 2016 (Bedragen x € 1.000)
 

2016

Saldo per 1 januari 2016

220.090

Saldo van baten en lasten

77.110

   

Directe mutaties in het eigen vermogen

 

Uitkering aan het moederdepartement

– 161.108

Bijdrage door het moederdepartement

0

Overige mutaties

0

Saldo per 31 december 2016

136.092

Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Indien een baten-lastenagentschap korter dan drie jaar bestaat, wordt de gemiddelde jaaromzet berekend over deze kortere periode. Voor het Rijksvastgoedbedrijf, dat 1 jaar bestaat, mag conform de 5%-regel € 56,3 mln. worden aangehouden. Het surplus eigen vermogen van € 79,8 mln. wordt uiterlijk bij eerste suppletoire begroting 2017 aan het moederdepartement afgedragen. Het restant surplus gaat terug naar de gebruikers na verrekening van de tekorten in het eigen vermogen bij de SSO’s.

Voorzieningen

Overzicht voorzieningen per 31 december 2016 (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

1-1-2016

Onttrekking

Dotatie

Vrijval

31-12-2016

Asbestverontreiniging

44.420

– 4.638

4.808

– 103

44.487

Herstelkosten

21.503

– 4.531

0

– 16.972

0

Wachtgelden en pensioenuitkeringen

562

– 423

126

0

265

Huis ten Bosch

36.169

– 6.528

0

0

29.641

Bodemsanering

1.276

0

0

– 64

1.212

Verlieslatende contracten

862

– 121

0

– 741

0

Brandveiligheid

4.100

– 192

313

– 2.907

1.314

Geschillen en rechtsgedingen

14.302

– 67

7.340

0

21.575

Totaal

123.194

– 16.500

12.587

– 20.787

98.494

Asbestverontreiniging

De «voorziening asbestverontreiniging» is opgenomen ter bestrijding van de asbestrisico’s (saneren van aangebrachte asbestelementen) die aanwezig zijn bij de gebouwenvoorraad. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Hierdoor heeft het grootste deel van de voorziening een langlopend karakter.

Wachtgelden en pensioenuitkeringen

Dit betreft een voorziening voor wachtgelden en prepensioen waarbij rekening is gehouden met de totale kosten van voormalig personeel gedurende de afgesproken looptijd/einddatum en reductiecijfers als gevolg van uitstroom door sterfte.

Huis ten Bosch

In 2016 is voor € 6,5 mln. onttrokken aan de voorziening.

Bodemsanering

De voorziening bodemsanering bestaat voor situaties waarbij sprake is van grondvervuiling en waarbij het Rijksvastgoedbedrijf een saneringsplicht heeft, dan wel sanering noodzakelijk acht. Voor de vorming van de voorziening komen alleen de bekende en taxeerbare saneringsoperaties in aanmerking, die waarschijnlijk tot kosten zullen leiden.

Brandveiligheid

De voorziening brandveiligheid omvat de lopende verplichtingen in het kader van het brandveiligheidprogramma.

Geschillen en rechtsgedingen

De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreft de leningen die bij het Ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het Ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.

Het Ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:

  • te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa.

  • te lenen voor de financiering van bijkomende kosten.

  • de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.

Langlopende schulden DBFMO

Onder deze schulden worden de lange termijn schulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO-contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het Ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer het kortlopende deel van de langlopende schulden en de resterende betalingsverplichtingen uit reeds opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.

Crediteuren

De crediteuren bestaan voor € 9,9 mln. uit schulden aan het moederdepartement, voor € 1,4 mln. aan overige departementen en voor € 37,9 mln. aan derden.

Overige verplichtingen en overlopende passiva

Van de overige verplichtingen en overlopende passiva van € 565,8 mln. betreft € 0,5 mln. schulden aan het moederdepartement, € 523,1 mln. aan overige departementen en € 42,3 mln. aan derden.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

In de stand per 1 januari 2016 was een egalisatieschuld voor specialties opgenomen van € 546,0 mln. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft deze egalisatieschuld in 2016 afgelost, nadat de departementen de middelen hiervoor hebben verstrekt.

Kasstroomoverzicht over 2016

Kasstroomoverzicht over 2016 (bedragen x € 1.000)
   

Stand 1e suppletoire begroting 2016 (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2016 + stand depositorekeningen

661.883

661.883

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

1.179.649

1.609.058

429.409

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 981.563

– 991.351

– 9.788

2.

Totaal operationele kasstroom

198.086

617.707

419.621

Totaal investeringen (–/–)

– 520.000

– 322.447

197.553

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

30.000

47.340

17.340

3.

Totaal investeringskasstroom

– 490.000

– 275.107

214.893

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 161.108

– 161.108

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

Aflossingen op leningen (–/–)

– 388.039

– 799.080

– 411.041

Beroep op leenfaciliteit (+)

520.000

319.714

– 200.286

4.

Totaal financieringskasstroom

– 29.147

– 640.474

– 611.327

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (1+2+3+4), de maximale roodstand 0,5 miljoen €.

340.822

364.009

23.187

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

Operationele kasstroom

De ontvangsten zijn aanzienlijk hoger dan begroot, met name omdat de egalisatie van de specialties is afgekocht (zie financieringskasstroom). Hiervoor hebben de departementen de middelen aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt.

Investeringskasstroom

Zoals ook in de 2e suppletoire begroting gemeld, waren er in 2016 minder investeringsmiddelen nodig vanwege vertraging in de start en uitvoering van huisvestingsprojecten. Het betreft hier met name projecten in het kader van de masterplannen huisvesting en het instandhoudingsprogramma waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf zelf opdrachtgever is. Daarnaast verkeren de investeringen voor het KORV nog in een aanloopfase. In 2016 is het surplus eigen vermogen bij de openingsbalans van € 161,1 mln. aan het moederdepartement afgedragen.

Financieringskasstroom

De aflossingen op leningen bestaan uit de aflossing op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. Alleen voor de investeringen in huisvestingsprojecten en voor de terugbetaling van voorfinancieringen wordt een beroep op de leenfaciliteit gedaan. De aflossingen op de leningen zijn fors hoger dan begroot als een aflossing van een egalisatievordering bij de specialties en van een vervroegde aflossing vanwege de afkoop van een leasecontract. Het lagere beroep op de leenfaciliteit is toegelicht bij de investeringskasstroom.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Stand 1e suppletoire begroting 2016

 

2013

2014

2015

2016

2016

Omzet per product * € 1.000

         

Verkoop vastgoed

     

78.059

84.264

Verkoop grondstoffen

     

239

233

T.b.s. kantoren en specialties

     

926.714

866.569

Externe ingebruikgeving

     

16.708

8.889

Aanvullende dienstverlening

     

19.244

0

Gebiedsontwikkeling

     

1.958

1.603

Projectontwikkeling

     

17.419

24.400

Verwerving

     

77

75

Beheren gebouwen niet in eigendom

     

35.699

171.868

Expertise en advies

     

20.395

9.150

Strat. advisering

     

7.646

11.145

Overige producten

     

1.160

1.454

           

Saldo baten en lasten

     

77.110

0

Saldo van baten en lasten (%)

     

5,8%

0,0%

           

Huisvestingsvoorraad * 1.000 m2 BVO

     

6.211

6.077

waarvan verhuurd

     

5.881

5.415

waarvan eigendom

     

4.975

4.780

waarvan huur

     

1.236

1.297

           

Gemiddelde leegstand rijkshuisvesting voor rekening RVB

     

5,3%

6,7%

ITK rijkshuisvesting

     

2,39

2,1–2,8

           

Voorraad beheerde Defensieobjecten

         

Gebouwen * 1.000 m2 BVO

     

6.161

5.742

Terreinen * 1.000 m2 BVO

     

350.387

342.782

           

Doelmatigheid verkoop vastgoed

     

12.890

> 0

           

Bezetting ambtelijke fte's ultimo

     

1.885

1.840

Apparaat omzetindicator

     

19,5%

17,4%

Directe uren per directe fte

     

1.303

1.355

Toelichting

Omzet per product

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Saldo van baten en lasten

Het Rijksvastgoedbedrijf is een vraaggestuurde vastgoeddienst. Het positieve resultaat over 2016 is mede een gevolg van het feit dat er in 2016 meer meters rijkshuisvesting verhuurd zijn, o.a. in de vreemdelingenketen, dan eerder voorzien.

Rijkshuisvestingsvoorraad

De totale voorraad rijkshuisvesting is in 2016 hoger dan voorzien in de begroting. De begroting was voor wat betreft de kantoren nog gebaseerd op de masterplannen kantoren uit 2013. Ten opzichte van die masterplannen was sprake van vertragingen in de besluitvorming en uitvoering van huisvestingsbewegingen. In de masterplannen kantoren die medio 2016 zijn vastgesteld zijn deze vertragingen verwerkt. Voor de specialties wordt gewerkt conform de afspraken die op strategisch niveau worden gemaakt met onder meer DJI en de Raad voor de rechtspraak.

De voorraad is afgenomen door het verkopen van objecten en beëindiging van huurcontracten met marktpartijen.

Gemiddelde leegstand

De leegstand voor rekening van het Rijksvastgoedbedrijf (5,4%) is lager dan de begroting (6,7%). Dit is voornamelijk een gevolg van de verhuur van leegstaande gebouwen aan het Centraal Orgaan Asielzoekers.

Indicator Technische Kwaliteit

De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De ITK in 2016 is 2,39 en voldoet daarmee aan de doelstelling dat deze tussen de 2,1 en 2,8 blijft.

Voorraad beheerde defensieobjecten

Het Ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het Rijksvastgoedbedrijf beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij. Defensie voorziet een afname van de vastgoedvoorraad en wil daarbij dat op termijn de exploitatiebudgetten daarmee in balans zijn. Defensie heeft daarvoor onder meer opdracht gegeven voor sloop van een selectie op kazernes overtollige gebouwen. Het Rijksvastgoedbedrijf rapporteert de ontwikkeling van het vastgoedbestand periodiek aan Defensie.

Doelmatigheid verkopen

De verkopen van op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen vastgoed hebben in 2016 tot een positief resultaat geleid.

Bezetting fte’s jaarultimo

Het Rijksvastgoedbedrijf is een vraaggestuurde dienst. Over 2016 was er sprake van meer mutaties in de vastgoedportefeuilles Rijk en Defensie dan begroot. Hierdoor was sprake van een grotere personele inzet dan voorzien. Van deze bezetting was 120 fte gedetacheerd vanuit Defensie.

Apparaat/omzet indicator

De indicator is hoger gerealiseerd dan begroot, omdat de programmagelden van Defensie uit de omzet van het Rijksvastgoedbedrijf zijn geëlimineerd. Zonder deze eliminatie was de indicator conform begroting gerealiseerd.

Directe uren per directe fte

De indicator is vrijwel conform begroting gerealiseerd.

Licence