31-12-2017 | 31-12-2016 | |||
---|---|---|---|---|
Art. 1.3. Algemene uitkering provinciefonds1 | ||||
2015 | 0 | 309.431 | ||
2016 | 229.520 | 229.520 | ||
2017 | 2.051.405 | 0 | ||
2.280.925 | 538.951 | |||
Art. 1.4. / 1.6. Integratie-uitkeringen / decentralisatie-uitkeringen2 | ||||
2015 | 0 | 805.109 | ||
2016 | 2.263.984 | 2.263.984 | ||
2017 | 518.158 | 0 | ||
2.782.142 | 3.069.093 | |||
TOTAAL | 5.063.067 | 3.608.044 |
Dit onderdeel van de tabel vergelijkt de voorschotten per 31 december 2017 waarvoor per uitkeringsjaar de beschikking nog niet definitief is opgemaakt (en de daarbij behorende omvang van de voorlopige beschikking) met de voorschotten waarvoor geldt dat de definitieve beschikking voor het betreffende uitkeringsjaar per 31 december 2016 nog niet was opgemaakt.
De voorschotten voor de integratie- en decentralisatie-uitkeringen op de saldibalans van het provinciefonds hebben veelal een bijzonder karakter. Bij een beperkt aantal uitkeringen staat de hoogte van de uitkering niet vooraf vast of dient over de betaling nog een afrekening plaats te vinden. Bij een groot deel van deze uitkeringen wordt echter vooraf door het beleidsdepartement precies bepaald welke bedragen aan welke begunstigden worden uitbetaald. De begunstigden hoeven ook geen verantwoording af te leggen over de (wijze van) besteding van de uitkering. Het provinciefonds is hierbij slechts een loket waarlangs de verstrekkingen lopen. Desondanks worden alle betalingen uit hoofde van deze uitkeringen op de saldibalans van het provinciefonds als voorschot verantwoord, tot het moment waarop de verdeling over medeoverheden definitief wordt vastgesteld door middel van een AMVB.
voorschotten per 01-01-2017 | 3.608.044 |
ontstaan in 2017 | 2.569.563 |
afgerekend in 2017 | 1.114.540 |
voorschotten per 31-12-2017 | 5.063.067 |