Bilateraal
In 2017 heeft Defensie de internationale militaire samenwerking verder verdiept, vooral met de strategische partners België en Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
De nauwe samenwerking tussen België, Luxemburg en Nederland is het afgelopen jaar voortgezet. De 13 Lichte Brigade, de Belgische Mediane Brigade en het Luxemburgse Centre Militaire hebben zich in 2017 voorbereid op de bijdragen aan de EU Battlegroup in 2018. Tevens besloten België en Nederland in 2017 tot nauwere samenwerking tussen het Korps Mariniers en de Belgische Lichte Brigade.
Voorts ging op 1 januari 2017 de gezamenlijke bewaking van het Benelux-luchtruim van start. België en Nederland vervullen deze taak op rotatiebasis voor periodes van vier maanden. Het is daarom niet langer noodzakelijk dat zowel België als Nederland twee F-16’s paraat hebben staan voor de Quick Reaction Alert (QRA). Op 16 februari 2017 sloten België, Frankrijk, Luxemburg en Nederland een aanvullend verdrag dat het voor Nederlandse jachtvliegtuigen mogelijk maakt het Franse luchtruim in te vliegen ter begeleiding van een verdacht burgervliegtuig vanuit België en Luxemburg. Met Duitsland zijn in 2017 de eerste voorbereidingen getroffen om tot een dergelijke overeenkomst te komen.
De Nederlands-Duitse samenwerking is in 2017 verder verdiept. Op 29 augustus 2017 hebben Duitsland en Nederland een Technical Arrangement gesloten inzake de intensivering van de samenwerking op het gebied van de grondgebonden lucht- en raketverdediging. De samenwerking omvat onder meer de integratie van een Duitse luchtverdedigingseenheid, de Flugabwehrraketengruppe 61, in het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC). Deze eenheid blijft gevestigd in Duitsland en sinds het najaar van 2017 maken ongeveer tien Duitse militairen deel uit van de DGLC-staf. Voorts zijn eenheden van de marine en het Duitse Seebataillon geïntegreerd in een amfibische taakgroep. Tijdens de oefening Northern Coast in september 2017 heeft deze taakgroep initial operational capability bereikt. Daarnaast hebben Duitse speciale eenheden het afgelopen jaar het Joint Support Ship (JSS) Zr.Ms. Karel Doorman gebruikt als oefenplatform, onder meer als commandoplatform en als uitvalsbasis voor een anti-terreuroefening.
Ook de samenwerking met andere strategische partners is verdiept. Zo is de samenwerking tussen de 13 Lichte Brigade en de Franse 9e Brigade d’Infanterie de Marine geïntensiveerd. Deze eenheden hebben op stafniveau gezamenlijk geoefend en kennis uitgewisseld over licht gemotoriseerd optreden. Met Noorwegen heeft Nederland afgesproken dat de Nederlandse mariniers niet alleen in Noord-Noorwegen de koudweertraining zullen volgen, maar ook ter plaatse met Noorse landeenheden zullen oefenen. Nederland heeft de samenwerking in het kader van de Joint Expeditionary Force (JEF) met het Verenigd Koninkrijk verdiept door deel te nemen aan een grote JEF-oefening en door twee Nederlandse stafofficieren te plaatsen op het JEF-hoofdkwartier. De goede samenwerking met de Verenigde Staten is voortgezet. Zo hebben de landen deelgenomen aan de oefening Formidable Shield om ballistische raketten te detecteren en onderscheppen.
Tot slot is vooruitgang geboekt met het Multi Role Tanker Transport (MRTT)-programma voor het opzetten van een multinationale vloot van tanker-transportvliegtuigen. Nederland is de lead nation van dit programma.
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)
De NAVO heeft de afgelopen jaren militaire maatregelen genomen om de geloofwaardige afschrikking te garanderen, waaronder de uitbreiding van de NATO Response Force (NRF) en de oprichting van een vooruitgeschoven aanwezigheid in de Baltische staten en Polen (Enhanced Forward Presence, EFP). Nederland levert elk jaar bijdragen aan de NRF, in 2017 met ongeveer 270 militairen aan de multinationale battlegroup onder leiding van Duitsland in Litouwen. Ook België, Luxemburg en Noorwegen leverden bijdragen aan deze eenheid. Daarnaast leverde ons land in 2017 een raiding squadron mariniers aan de landcomponent van de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). Verder maakten een luchtverdedigings- en commandofregat en twee mijnenjagers voor periodes van vier maanden deel uit van de staande NAVO-vlootverbanden en was een onderzeeboot beschikbaar voor inzet in NAVO-verband. Voorts leverde Nederland in de tweede helft van 2017 F-16’s aan de luchtcomponent van de VJTF en waren vier F-16’s met een langere reactietijd beschikbaar.
Naast activiteiten in het kader van de collectieve verdediging, richt de NAVO zich ook op het verspreiden van stabiliteit, vooral ten zuiden van het verdragsgebied. In februari 2017 stemden de Ministers van Defensie in met de oprichting van een hub voor het zuiden in het Joint Forces Command Napels. Deze hub zal de situational awareness van het bondgenootschap verbeteren en de NAVO-activiteiten gericht op het verspreiden van stabiliteit op de zuidflank coördineren. De NAVO ontplooit op de zuidflank onder meer Defence Capacity Building activiteiten ter ondersteuning van partnerlanden. Zo ondersteunt het bondgenootschap Irak en Jordanië met advies en trainingen, waaronder de NATO Training and Capacity Building Iraq, (NTCB)-I. Nederland heeft hiervoor enkele experts geleverd.
Tijdens de speciale bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO-landen op 25 mei 2017 besloten de bondgenoten dat de NAVO een grotere rol moet spelen op het gebied van terrorismebestrijding. Daartoe werd een actieplan aangenomen. De bondgenoten gaan meer informatie delen en in het NAVO-hoofdkwartier wordt een terrorism intelligence cell opgericht. Verder is de inzet van de Airborne Warning And Control System (AWACS) radarvliegtuigen ter ondersteuning van de anti-ISIS coalitie uitgebreid en is de NAVO toegetreden tot de deze coalitie.
Tot slot zijn het afgelopen jaar stappen gezet ter verbetering van de EU-NAVO samenwerking. In oktober 2017 vonden in de EU en de NAVO parallelle en gecoördineerde oefeningen plaats. Nederland blijft pleiten voor de verdieping van de EU-NAVO samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van grensoverschrijdend militair transport. In december 2017 is militaire mobiliteit aangenomen als nieuw gezamenlijk voorstel voor EU-NAVO samenwerking.
Europese Unie
Het afgelopen jaar zijn in EU-verband belangrijke stappen gezet om de internationale militaire samenwerking te ondersteunen en te bevorderen. De EU Global Strategy van 2016 is nader uitgewerkt in het Implementation Plan on Security and Defence, het Europees Defensie Actieplan (EDAP) van de Europese Commissie en in de voorstellen voor het versterken van EU-NAVO samenwerking. De meest in het oog springende initiatieven zijn de permanent gestructureerde samenwerking (Permanent Structured Cooperation, PESCO) en het Europees Defensiefonds (EDF).
PESCO biedt een institutioneel raamwerk om binnen de kaders van de EU met een groep lidstaten de samenwerking op gebied van veiligheid en defensie te intensiveren. Dit past in het streven om als Europa meer verantwoordelijkheid te nemen op veiligheidsgebied. Op 11 december 2017 nam de Raad Buitenlandse Zaken het Raadsbesluit aan waarmee PESCO formeel is opgericht. Het is de bedoeling dat de lidstaten die deelnemen aan PESCO intensiever samenwerken bij het ontwikkelen en aanschaffen van defensiecapaciteiten en een grotere bereidheid hebben om deel te nemen aan EU-missies en -operaties. De deelnemende landen voldoen aan een aantal criteria en zijn onderling twintig commitments (verbintenissen) aangegaan. Nederland acht het van belang dat PESCO-projecten toegevoegde waarde hebben en op korte termijn tot concrete resultaten leiden. Voorts is Nederland lead nation van het project Militaire Mobiliteit. Dit project is het grootste PESCO-project met 24 deelnemende lidstaten. Met dit project wordt getracht om militaire mobiliteit in de EU te verbeteren door het wegnemen van fysieke, juridische en regelgevende obstakels.
De Europese Commissie publiceerde op 7 juni 2017 een verordening inzake het EDF. Het EDF is een uitwerking van het Europees Defensie Actieplan en heeft tot doel de Europese industriële basis te versterken en lidstaten te stimuleren om samen defensiecapaciteiten te ontwikkelen. Het fonds bestaat uit een onderzoeksdeel en een capaciteitendeel. Het capaciteitendeel (European Defence Industrial Development Programme, EDIDP) maakt het onder voorwaarden mogelijk om onder meer haalbaarheidsstudies, het ontwikkelen en testen van prototypes en het certificeren van producten of technologieën mede te laten financieren door de Europese Commissie.
In het najaar heeft de trial run van de Coördinated Annual Review on Defence (CARD) plaatsgevonden. Het doel van CARD is meer transparantie en coherentie in de nationale defensieplanningscycli te creëren. Het Europees Defensieagentschap (EDA) zal met CARD de defensieplanning van de lidstaten in kaart brengen en daarmee capaciteitstekorten identificeren. Nederland krijgt zo inzicht in de strategische keuzes van belangrijke bondgenoten, wat betere afstemming en samenwerking mogelijk maakt. Het EDA was zeer te spreken over de door Nederland aangeleverde informatie. Op basis van de aangekondigde verhoging van defensie-uitgaven en de Defensienota zal een actualisatie van de informatie plaatsvinden.
In 2017 is vooruitgang geboekt op de vier belangrijkste capaciteitsontwikkelingsprogramma’s die de Europese Raad is overeengekomen, namelijk Air-to-Air Refueling (AAR), Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS), Governmental Satellite Communication en cyber defence. Nederland is lead nation van het Multi-Role Tanker Transport (MRTT)-project dat invulling geeft aan Air-to-Air Refueling.
Het European Union Police Services Training (EUPST II) programma bevordert de opbouw van politie- en gendarmeriecapaciteiten, interoperabiliteit en harmonisatie en het internationale netwerk voor deelname aan crisisbeheersingsoperaties voor onder andere de EU, VN, en de Afrikaanse Unie. De Koninklijke Marechaussee is voorzitter van het consortium dat het trainingsprogramma gedurende de periode 2015–2018 uitvoert.