Base description which applies to whole site

9. JAARVERANTWOORDING BATEN-LASTENAGENTSCHAPPEN PER 31 DECEMBER 2017

Rijkswaterstaat (RWS)

Staat van baten en lasten van de baten-lastenagentschap Rijkswaterstaat (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)

Vastgestelde begroting

(2)

Realisatie 2017

(3)=(2)–(1)

Verschil realisatie 2017 en vastgestelde begroting

(4)

Realisatie 2016

Baten

       

Omzet moederdepartement

2.173.987

2.212.833

38.846

2.235.181

Omzet overige departementen

28.360

38.677

10.317

40.224

Omzet derden

175.683

179.317

3.634

155.069

Rentebaten

800

– 800

0

Vrijval voorzieningen

3.324

3.324

22.608

Bijzondere baten

3.000

2.348

– 652

3.407

Totaal baten

2.381.830

2.436.499

54.669

2.456.489

         

Lasten

       

Apparaatskosten

997.445

1.031.132

33.687

991.288

– Personele kosten

744.372

827.364

82.992

786.627

Waarvan eigen personeel

691.030

744.871

53.841

705.997

Waarvan inhuur externen

51.842

82.493

30.651

80.630

Waarvan overige personele kosten

1.500

– 1.500

– Materiële kosten

253.073

203.768

– 49.305

204.661

Waarvan apparaat ICT

30.000

29.730

– 270

28.650

Waarvan bijdrage aan SSO's

56.000

49.337

– 6.663

53.283

Waarvan overige materiële kosten

167.073

124.701

– 42.372

122.728

         

Beheer en onderhoud

1.326.662

1.321.514

– 5.148

1.349.063

         

Rentelasten

8.748

3.707

– 5.041

4.041

         

Afschrijvingskosten

39.975

29.086

– 10.889

30.411

– Materieel

38.500

27.652

– 10.848

29.246

Waarvan apparaat ICT

6.000

2.657

– 3.343

2.223

– Immaterieel

1.475

1.433

– 42

1.165

         

Overige Lasten

23.178

23.178

7.329

– Dotaties voorzieningen

12.449

12.449

7.112

– Bijzondere lasten

10.728

10.728

217

Totaal lasten

2.372.830

2.408.615

35.785

2.382.132

         

Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen

9.000

27.884

18.884

74.357

         

Agentschapsdeel Vpb-lasten

 

7.885

7.885

 
         

Resultaat na belastingen

9.000

19.999

10.999

74.357

         

Dotatie aan reserve Rijksrederij

9.000

8.305

– 695

10.269

         

Nog te verdelen resultaat

11.694

11.694

64.088

Baten

Omzet moederdepartement

Omzet beheer en onderhoud

De omzet beheer en onderhoud (B&O) betreft het deel van de agentschapsbijdrage dat dient ter dekking van de kosten voor beheer, onderhoud en verkeersmanagement van de infrastructurele netwerken (externe productiekosten, baten en lasten stelsel).

Omzet apparaat

De omzet apparaat is het deel van de agentschapsbijdrage dat dient ter dekking van de apparaatskosten die nodig zijn voor de voorbereiding en uitvoering van het beheer en onderhoud en aanlegprogramma (interne kosten, baten en lastenstelsel).

Specificatie omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

Begroting 2017

Realisatie 2017

Hoofdwatersysteem B&O (Programma)

DF

190.254

200.804

Hoofdwegen B&O (Programma)

Art.12 IF

664.128

683.059

Hoofdvaarwegen B&O (Programma)

Art.15 IF

332.080

320.481

Hoofdstuk 12 B&O (Programma)

Diversen

283

   

1.186.745

1.204.344

Hoofdwatersysteem Apparaat

DF

216.300

224.608

Hoofdwegen Apparaat

Art.12 IF

441.386

454.674

Hoofdvaarwegen Apparaat

Art.15 IF

272.770

281.666

Hoofdstuk 12 Apparaat

Diversen

56.786

68.072

   

987.242

1.029.020

 

Totaal

2.173.987

2.233.364

Toelichting

  • Hoofdwatersysteem B&O: de hogere omzet ad € 11 miljoen wordt o.a. veroorzaakt door extra toekenning budget voor het project planstudie IJsseldelta fase II (€ 5 miljoen), bijdrage EZ voor het project Wind op Zee (€ 4 miljoen) en door de prijsbijstelling (€ 2 miljoen).

  • Hoofwegennet B&O: de hogere omzet ad € 19 miljoen wordt o.a. veroorzaakt door extra toekenning budget voor nalevingskosten SWUNG (€ 14 miljoen) en door de prijsbijstelling (€ 5 miljoen).

  • Hoofvaarwegennet B&O: de lagere omzet ad – € 12 miljoen wordt o.a. veroorzaakt door de overboeking naar de realisatie Twentekanalen fase II (– € 13 miljoen) en overboeking naar de Kustwacht (– € 3 miljoen) en de prijsbijstelling (€ 4 miljoen).

  • Hoofdwatersysteem Apparaat: de hogere omzet ad € 9 miljoen wordt o.a. veroorzaakt door extra toekenning budget voor capaciteit voor uitbreiding areaal (€ 3 miljoen), bijdrage EZ voor het project Wind op Zee (€ 1 miljoen) en door de loon- en prijsbijstelling (€ 5 miljoen).

  • Hoofdwegen Apparaat: de hogere omzet ad € 14 miljoen wordt o.a. veroorzaakt door extra toekenning budget voor capaciteit voor uitbreiding areaal (€ 5 miljoen) en door loon- en prijsbijstelling (€ 9 miljoen).

  • Hoofdvaarwegennet Apparaat: de hogere omzet ad € 9 miljoen wordt o.a. veroorzaakt door capaciteit voor uitbreiding areaal (€ 3 miljoen) en door loon- en prijsbijstelling (€ 6 miljoen)

  • Hoofstuk 12 Apparaat: de hogere omzet ad 11 € miljoen worden voornamelijk veroorzaakt, omdat bij Voorjaarsnota 2017 het beschikbare budget op het IF voor het programma Aan de slag met de Omgevingswet is toegevoegd aan het apparaat.

De omzet IenM zoals verantwoord in de staat van baten en lasten over de periode januari tot met december 2017 bedraagt in totaal € 2.212,8 miljoen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

Totaal omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000.000)
 

2017

2016

In huidig boekjaar ontvangen bijdrage moederdepartement

2.233,3

2.330,7

In voorgaand boekjaar ontvangen bijdrage voor nog uit te voeren werkzaamheden in huidig boekjaar

348,0

252,5

Reeds ontvangen bijdrage voor nog uit te voeren werkzaamheden in volgend boekjaar

368,5

348,0

Totaal omzet moederdepartement

2.212,8

2.235,2

Het verschil tussen de specificatie omzet IenM ad € 2.233 miljoen zoals verantwoord op de artikelen en omzet IenM ad € 2.213 miljoen zoals verantwoord in de staat van baten en lasten bedraagt € 20 miljoen. Dit betreft omzet moederdepartement waar nog geen kosten tegenover staan en is toegevoegd aan de vlottende passiva als nog uit te voeren werkzaamheden.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft betrekking op van andere departementen ontvangen vergoedingen voor activiteiten die door Rijkswaterstaat voor die andere departementen zijn uitgevoerd. De omzet overige departementen over 2017 liggen in lijn met dezelfde opbrengsten over 2016. Ten opzichte van de begroting is de stand ongeveer € 10 miljoen hoger dit omdat bij de begroting 2017 onvoldoende zicht was op het structurele karakter. Onderstaande tabel laat een uitsplitsing zien van de omzet van overige departementen.

Specificatie omzet overige departementen (bedragen x € 1.000.000)

Ministerie

2017

2016

Ministerie van Defensie

14,5

16,3

Ministerie van Economische Zaken

10,3

10,8

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

7,6

2,1

Ministerie van Veiligheid en Justitie

3,7

3,5

Overige departementen

2,6

7,5

Totaal omzet overige departementen

38,7

40,2

Omzet derden

De omzet derden is in 2017 met € 24,2 miljoen toegenomen ten opzichte van 2016. Deze toename is met name het gevolg van de verdere professionalisering van en inzet op het «Werken voor en met Anderen». Hierdoor is in 2017 een hogere overige omzet derden gerealiseerd van € 13,7 miljoen.

De opbrengsten RVOB (middelenbesluit) zijn met € 5,8 miljoen toegenomen ten opzichte van 2016. Deze toename is met name het gevolg van vernieuwde afspraken omtrent het windparkengebied (€ 4 miljoen). Ook is sprake van een toename van de opbrengsten vanuit de Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBd)van € 5,2 miljoen als gevolg van een toename in de productie van de NBd en de verdere professionalisering van de bedrijfsvoering sinds de oprichting in 2015.

Specificatie omzet derden (bedragen x € 1.000.000)
 

2017

2016

Opbrengsten schades

30,3

28,0

Opbrengsten RVOB (middelenbesluit)

40,0

34,2

Opbrengsten NBd

20,3

15,1

Opbrengsten NDW

4,4

4,6

Opbrengsten personeel (IF, uitlenen, inbesteden e.d.)

17,8

15,2

Opbrengsten gladheidsbestrijding en verkoop zout

1,0

1,0

Opbrengsten Waterwet (Wvo)

17,8

17,0

Opbrengsten Beheer en Onderhoud

17,8

24,0

Overige opbrengsten derden

29,8

16,1

Totaal omzet derden

179,3

155,1

Rentebaten

Deze baten hebben voornamelijk betrekking op vergoedingen over de rekening-courant en korte termijndeposito’s die door Rijkswaterstaat worden aangehouden. Omdat er vanwege de relatief lagere rentestanden gedurende 2017 geen korte termijndeposito’s zijn aangehouden, zijn er over 2016 geen rentebaten gerealiseerd.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen die op balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2017 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 3,3 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:

  • Vrijval reorganisatie voorziening door de plaatsing van medewerkers zonder maatwerkregeling en het verschuiven van de toekomstige maatwerkverplichting naar de lopende maatwerkverplichting voor € 2,1 miljoen;

  • Vrijval milieuvoorziening van € 0,5 miljoen naar aanleiding van de herijking in 2017, van het aantal te saneren m2 aan asbestdaken in de gebouwen van RWS en de kosten van de sanering;

  • Vrijval voorziening arbeidsvoorwaardenverschillen Rijksrederij voor een bedrag van € 0,6 miljoen.

  • Vrijval voorziening dubieuze debiteuren voor € 0,1 miljoen.

Lasten

Personele kosten

Specificatie personele kosten (bedragen x € 1.000)

Specificatie

Begroting 2017

Realisatie 2017

Aantal fte

8.564

8.797

Eigen personeelskosten

691.030

744.871

Kosten inhuur

51.842

82.493

Totale kosten

742.872

827.157

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. De hogere kosten ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting bestaan grotendeels uit verwerking van de loonprijsbijstelling ter hoogte van (€ 17,2 miljoen), extra budget voor het programma aan de slag met de Omgevingswet (€ 10,3 miljoen toegekend uit het gereserveerde budget bij Voorjaarsnota 2017), extra toekenning budget voor capaciteit voor uitbreiding areaal (€ 4,3 miljoen), extra taken voor bijvoorbeeld waterkwaliteit (€ 6 miljoen), bijdrage EZ voor Wind op Zee en bijvoorbeeld de Wet op arbeidsbeperking (€ 5 miljoen) en «Werken voor en met anderen» (€ 12 miljoen).

De formatie in 2017 is in de loop van 2017 door extra toekenningen als gevolg van m.n. de Omgevingswet, Capaciteit vanwege areaalgroei, Stormvloedkering, kennis op waterveiligheidsgebied, Connecting Mobility en Payrollers gegroeid van 8.564 fte naar 8.741 fte. De bezetting ultimo 2017 bedraagt 8.797 fte. Daarmee ligt de bezetting iets boven de formatie in 2017 van 8.741 fte uit de begroting 2018. Dit is het gevolg van een extra werving van trainees (73 fte) en medewerkers met een maatwerkarrangement in het kader van de reorganisatie RWS (43 fte). Deze bezetting maakt geen deel uit van de formatie van Rijkswaterstaat.

Specificatie kosten inhuur (bedragen x € 1.000)

Specificatie

Realisatie 2016

Begroting 2017

Realisatie 2017

% t.o.v. 2016

Inhuur apparaat

80.630

51.842

82.493

102%

Inhuur programma

137.499

123.608

117.550

85%

Totaal

218.129

175.450

200.043

 

RWS heeft een aantal maatregelen genomen om de inhuur op kerntaken de komende jaren te laten dalen. Het gaat dan onder meer om:

  • Extra inzet op het werven van voldoende gekwalificeerd eigen personeel en versnelling van het wervingsproces om vacatures zo snel mogelijk in te vullen;

  • Een flexibele interne pool om snel interne inzet te kunnen organiseren;

  • Versterking van cruciale kennis binnen de organisatie door interne loopbaanontwikkeling.

De totale inhuur is afgenomen in vergelijking met 2016, zij het dat de afname lager is dan beoogd. Door krapte op de arbeidsmarkt voor specialistische functies bleek het niet mogelijk om de benodigde capaciteit op kerntaken, nodig door grote uitstroom, volledig te kunnen invullen met eigen personeel. Daarnaast blijft de inhuur op het apparaat hoog vanwege de hoge productieopgave.

Rentelasten

Dit betreft kosten van rentedragende leningen die bij het Ministerie van Financiën zijn afgesloten. De rentekosten zijn lager dan begroot, omdat in 2017 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland en er sprake is van lagere rentepercentages.

Afschrijvingskosten

Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa. De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot, omdat in 2017 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland.

Overige lasten

De dotaties voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

  • Een dotatie van € 11,9 miljoen aan de reorganisatievoorziening;

  • Een dotatie van € 0,2 miljoen aan de voorziening milieusanering;

  • Een dotatie van € 0,3 miljoen aan de voorziening dubieuze debiteuren.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen grotendeels een boekverlies van € 10,7 miljoen op het afstoten van activa.

Agentschapsdeel Vpb lasten

Met ingang van 1 januari 2016 is de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen in werking getreden. Deze activiteiten zijn door RWS in kaart gebracht. In 2017 is een voorlopige aangifte Vpb gedaan en betaald voor de jaren 2016 en 2017, die is verwerkt als «Agentschapsdeel Vpb-lasten» in de verantwoordingsstaat van de jaarrekening.

Dotatie Rijksrederij

Deze dotatie bestaat uit het verschil bij de Rijksrederij tussen afschrijvingen op vervangingswaarde (waarop de tarieven zijn gewaardeerd) en historische uitgaafprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd). Dit bedrag wordt toegevoegd aan de reserve Rijksrederij, waar dit gereserveerd wordt voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en levensduur verlengend onderhoud.

Nog te verdelen resultaat

Het nog te verdelen resultaat 2017 bedraagt € 11,7 miljoen.

Balans per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)
   

Balans 2017

 

Balans 2016

Activa

       

Immateriële vaste activa

 

2.973

 

5.551

Materiële vaste activa

 

160.020

 

179.471

– Grond en gebouwen

96.491

 

110.758

 

– Installaties en inventarissen

13.767

 

10.682

 

– Overige materiële vaste activa

49.762

 

58.031

 

Financiële vaste activa

 

42.800

 

48.800

Voorraden

       
         

Onderhanden projecten

 

7.457.663

 

8.190.543

Debiteuren

 

35.936

 

36.478

Overige vorderingen en overlopende activa

 

32.183

 

39.107

Liquide middelen

 

676.570

 

601.934

Totaal activa

 

8.408.145

 

9.101.884

         

Passiva

       

Eigen Vermogen

 

134.151

 

153.648

– Exploitatiereserve

79.994

 

48.413

 

– Onverdeeld resultaat

11.694

 

64.088

 

– Bestemmingsreserve Rijksrederij

42.463

 

41.147

 

Voorzieningen

 

38.975

 

44.134

Leningen bij het MvF

 

100.090

 

124.502

Op te leveren projecten

 

7.457.663

 

8.190.543

Crediteuren

 

79.962

 

53.254

Overige schulden en overlopende passiva

 

596.858

 

535.803

Kortlopende schulden aan ministerie

 

446

   

Totaal passiva

 

8.408.145

 

9.101.884

Toelichting op de balans

Activa

Immateriële activa

De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de bij derden bestede kosten, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. Door terughoudendheid in het investeren in materiële vaste activa, is de waarde van de materiële vaste activa gedaald.

Financiële vaste activa

Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van IenM opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van het agentschap in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2018) is opgenomen onder debiteuren.

Onderhanden projecten

Onder de post onderhanden projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post «op te leveren projecten» voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting van de infrastructurele aanlegprojecten van RWS, wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Debiteuren

De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale (factuur)waarde of lagere waarde als gevolg van mogelijke oninbaarheid. De debiteuren worden voorzien; ouder dan 2 jaar volledig en overige debiteuren zijn afhankelijk van hun ouderdom procentueel, tenzij aannemelijk is gemaakt dat met een lagere voorziening kan worden volstaan.

Overige vorderingen en overlopende activa

De post overige vorderingen en overlopende activa bestaat met name uit nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen. Deze ontvangsten bestaan voor een belangrijk deel uit de nog te ontvangen bedragen als gevolg van schades en nog te ontvangen betalingen in het kader van beheeropbrengsten uit het areaal (onder meer huren, pachten).

Passiva

Eigen Vermogen

Het Eigen Vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog onverdeeld resultaat uit de bestemmingsreserve Rijksrederij. Deze bestemmingsreserve Rijksrederij wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de schepen van de Rijksrederij, dat gebaseerd is op vervangingswaarde, en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en voor levensduur verlengend onderhoud.

Eigen Vermogen (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatie-reserve

Nog te verdelen resultaat

Eigen Vermogen Exploitatie RWS

Bestemmingsreserve Rijksrederij

Totaal Eigen Vermogen

           

Stand per 31/12/2016

48.413

64.088

112.501

41.147

153.648

           

Mutaties 2017

         

– Toevoeging 2017

64.088

 

64.088

10.765

74.853

– Onttrekking 2017

– 32.507

– 64.088

– 96.595

– 9.449

– 106.044

– Resultaat boekjaar

 

11.694

11.694

 

11.694

Totaal mutaties 2017

31.581

– 52.394

– 20.813

1.316

– 19.497

           

Stand per 31/12/2017

79.994

11.694

91.688

42.463

134.151

De dotatie aan de Reserve Rijksrederij betreft het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de schepen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde én de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs in 2017. Deze dotatie is als directe resultaatbestemming opgenomen in de staat van baten en lasten.

De toevoeging aan de Bestemmingsreserve Rijksrederij heeft betrekking op:

  • Het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de schepen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde én de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs. Deze dotatie, voor 2017 € 8,3 miljoen, wordt als directe resultaatbestemming opgenomen in de staat van baten en lasten.

  • Eigen vermogensmutatie van € 2,5 miljoen in verband met het aanpassen van het btw-tarief door de Belastingdienst, voor de activiteiten van de Tridens naar 0%. De in de periode 2011–2016 met afnemers en leveranciers verwerkte btw voor het levensduur verlengend onderhoud aan de Tridens, is met terugwerkende kracht verrekend. De financiële gevolgen van de aanpassing van het btw-tarief is via de reserve verwerkt omdat de betrokken kosten, oorspronkelijk aan deze reserve waren onttrokken.

In 2017 is € 9,5 miljoen van de Reserve Rijksrederij aangewend voor investeringen in levensduur verlengend onderhoud aan vaartuigen (o.a. t.a.v. MPV30, Tridens, Arenden en de Barend Biesheuvel).

Het nog te verdelen resultaat 2017 bedraagt € 11,694 miljoen.

Het Eigen Vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het Eigen Vermogen per 31 december 2017 bedraagt 5,5% van die gemiddelde jaaromzet. Hierdoor is een surplus ontstaan van € 12,4 miljoen. Overeenkomstig de regeling agentschappen dient het surplus aan Eigen Vermogen uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting te zijn uitgekeerd aan de eigenaar.

Voorzieningen

Specificatie voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Reorganisatievoorziening

Voorziening arbeidsvoorwaarden-verschil

Voorziening milieusanering

Totaal

         

Stand per 31/12/2016

39.300

621

4.213

44.134

         

Mutaties 2017

       

– Dotatie 2017

11.962

187

12.149

– Onttrekking 2017

– 12.962

– 1.140

– 14.102

– Vrijval 2017

– 2.130

– 621

– 455

– 3.206

Totaal mutaties 2017

– 3.130

– 621

– 1.408

– 5.159

         

Stand per 31/12/2017

36.170

0

2.805

38.975

Reorganisatievoorziening

In 2012 is voor RWS een reorganisatievoorziening getroffen gebaseerd op de besluitvorming over het ondernemingsplan RWS (OP 2015). De reorganisatievoorziening is ultimo 2017, behoudens de disconteringsvoet, opnieuw individueel bepaald op basis van een herijking van de looptijd. Verwachting is dat de resterende kandidaten steeds moeilijker te plaatsen zijn en uiteindelijk zal een aantal kandidaten overblijven. Op basis hiervan is de benodigde reorganisatievoorziening opnieuw berekend en verhoogd met circa € 12 miljoen.

Ultimo 2017 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten:

  • Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad € 8 miljoen (verwachte looptijd tot 2027);

  • Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad € 5,2 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2022);

  • Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten ad € 23 miljoen (verwachte looptijd tot 2028).

Voorziening arbeidsvoorwaardenverschillen

De in 2009 aangelegde voorziening m.b.t. de arbeidsvoorwaardeverschillen van overgenomen personeel van zowel de Douane als voormalig LNV is met de introductie van het nieuwe kostprijsmodel van de Rijksrederij overbodig geworden. In «het rugzakje» werden alle door de Rijksrederij gemaakte personele kosten opgenomen die gemaakt worden en die de kosten in het kostprijsmodel overstegen. In het huidige kostprijsmodel van de Rijksrederij zijn alle kosten al integraal in het tarief opgenomen. In 2017 is daarom besloten om het restant van de voorziening in zijn geheel vrij te laten vallen, ten gunste van de Overige kosten eigen personeel.

Voorziening milieusanering

Ultimo 2014 is wettelijk geregeld dat asbest(daken) in Nederland vanaf 2024 verboden zijn. Het verbod beschermt mens en milieu tegen de gevaren van blootstelling aan asbest. RWS heeft een groot aantal gebouwen in eigendom welke nog niet aan deze strengere milieueisen voldoen. Tot uiterlijk 2024 zullen voor al deze gebouwen – indien van toepassing – de daarop aanwezige asbestdaken en daarin aanwezige overige gevaarlijke asbesttoepassingen fasegewijs worden gesaneerd.

Een eerste inschatting aan verwachte saneringskosten is in 2015 gedoteerd aan een daartoe gevormde voorziening milieusanering. In 2016 heeft RWS uitvoering gegeven aan een meer gedetailleerde inventarisatie van het aantal te saneren m2 aan asbestdaken in de gebouwen van RWS en de kosten van de sanering. Hiervoor zijn door middel van deskreview 660 gebouwen in een risicoanalyse bekeken. Naar aanleiding daarvan zijn 198 gebouwen met vermoedelijke asbestdaken onderzocht.

Een aantal van 180 gebouwen, met risico op mogelijke aanwezigheid van overig asbest, is in 2017 verder onderzocht. Op basis hiervan is in 2017 € 0,5 miljoen van gevormde voorziening vrijgevallen ten gunste van het resultaat. In 2017 is € 0,2 miljoen aan de voorziening gedoteerd en is € 1,1 miljoen aan de voorziening onttrokken voor het saneren van asbest uit gebouwen.

In «Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen» is de milieusanering aan de infrastructuur-objecten (niet zijnde de bovengenoemde gebouwen) opgenomen. Hier is wellicht sprake van een verplichting, maar hiervoor kan nog geen betrouwbare schatting worden gegeven.

Crediteuren

Het complete crediteurensaldo is jonger dan een halfjaar. In 2017 is 97% van de facturen binnen 28 dagen na ontvangst betaald.

Overige schulden en overlopende passiva

Onder «overige schulden en overlopende passiva» zijn de nog uit te voeren werkzaamheden (€ 368,5 miljoen) en overige schulden en overlopende passiva (€ 228,8 miljoen) opgenomen. De «nog uit te voeren werkzaamheden» zijn op de balans gepassiveerd. Het bedrag aan nog uit te voeren werkzaamheden wordt comptabel bepaald en is bestemd voor werkzaamheden die in 2018 en verder worden uitgevoerd. De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en op personeel als het gaat om het nog niet opgenomen verlofsaldo.

Specificatie vorderingen en schulden (bedragen x € 1.000)
 

RWS-IenM

Overige departementen en agentschappen

Overige derden

Totaal

Debiteuren1

7.453

1.144

30.100

38.697

Nog te ontvangen bedragen

– 1.199

3.942

29.439

32.183

Liquide middelen

0

676.570

0

676.570

Crediteuren

1.338

447

78.177

79.962

Nog te betalen bedragen

47.109

28.878

521.317

597.304

– Waarvan Nog uit te voeren werkzaamheden

   

368.507

368.507

– Waarvan Overige schulden en overlopende passiva

47.109

28.878

152.810

228.797

1

exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren

Kasstroomoverzicht over 2017 (bedragen x € 1.000)
   

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB + stand deposito-rekeningen 1 januari 2017

250.657

601.934

351.277

2a

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.376.530

2.447.062

70.532

2b

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 2.327.555

– 2.311.790

15.765

2.

Totaal operationele kasstroom

48.975

135.272

86.297

3a

Totaal investeringen (–/–)

– 29.400

– 19.743

9.657

3b

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

4.390

4.390

3.

Totaal investeringskasstroom

– 29.400

– 15.353

14.047

4a

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

– 32.507

– 32.507

4b

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

14.200

14.200

0

4c

Aflossingen op leningen (–/–)

– 34.000

– 30.276

3.724

4d

Beroep op leenfaciliteit (+)

33.000

3.300

– 29.700

4.

Totaal financieringskasstroom

13.200

– 45.283

– 58.483

5.

Rekening-courant RHB + stand depositorekeningen 31 december 2017 (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen

283.432

676.570

393.138

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de inkomsten (operationele inkomsten) en uitgaven (operationele uitgaven) gedurende 2017 uit de reguliere bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de boekwaarden van de verkochte activa (€ 4,4 miljoen) en de investeringen in nieuwe en bestaande activa (€ 19,7 miljoen).

De investeringen hebben voornamelijk betrekking op investeringen in de materiële vaste activa, te weten:

  • Nieuwbouw steunpunten Baarn, Houten en Nijmegen (€ 3,4 miljoen);

  • Kantoormeubilair en kantoormachines (€ 1,4 miljoen);

  • Overige voertuigen zoals ploegen en heftrucks (€ 5,5 miljoen);

  • Computerapparatuur zoals desktops, displays, laptops en iPads (€ 6,7 miljoen);

  • Technische installaties, zoals massaspectrometers en digitale sensoren (€ 3,1 miljoen);

  • Aanschaf en installatie van twee radio-activiteitmonitoren ten behoeve van de CIV (€ 0,5 miljoen).

  • Negatieve investering van € 1,2 miljoen in verband met het overboeken van activadelen van de steunpunten Baarn en Houten, die verband houden met het beheer en de instandhouding van infrastructuur, en als kosten ten laste zijn gebracht van de externe productiekosten (EPK).

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van Rijkswaterstaat, te weten:

  • Terugbetaling aan het moederdepartement van € 32,5 miljoen in verband met het over 2016 gerealiseerde surplus op de grens van het eigen vermogen;

  • Storting van moederdepartement van € 14,2 miljoen, dit is de aflossing van de vordering op het moederdepartement;

  • Beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in activa van € 3,3 miljoen;

  • Aflossingen op leningen ten behoeve van investeringen in activa van € 30,3 miljoen.

Nadere toelichting beroep op leenfaciliteit

Het laatste kwartaal van het jaar is besloten om geen beroep op de leenfaciliteit te doen vanwege de hoge liquiditeitspositie van RWS. RWS heeft vanaf 2017 nieuwe activaklassen (wijziging in levensduur). Voor deze levensduur was geen leenplafond aanwezig en kon dus niet geleend worden. In 2018 wordt in overleg met de Rijkshoofdboekhouding bekeken hoe RWS omgaat met leningen in relatie tot de ontwikkeling van de eigen liquiditeitspositie.

Doelmatigheidsindicatoren

Een doelstelling van de agentschapsvorming van Rijkswaterstaat is het verhogen van de doelmatigheid. Om te kunnen beoordelen hoe de doelmatigheid zich ontwikkelt, wordt gebruik gemaakt van een aantal indicatoren.

Omschrijving

2014

2015

2016

2017

Begroting 2017

           

Apparaatskosten per eenheid areaal (x € 1.000)

         

Hoofdwegennet

25,38

24,50

26,58

26,27

24,95

Hoofdvaarwegennet

25,74

24,56

25,92

25,96

25,58

Hoofdwatersystemen

1,06

1,05

1,15

1,18

1,11

           

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

         

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

21%

21%

24%

24%

28%

           

Tarieven per FTE

         

Kosten per FTE

125.440

119.967

118.105

121.645

122.588

Met prijspeilcorrectie

121.987

116.283

117.471

120.190

           

Omzet agentschap per product (x € 1.000)

         

Hoofdwatersystemen

393.322

486.318

486.599

476.810

410.080

Hoofdwegennet

974.671

963.322

1.104.007

1.125.493

1.104.334

Hoofdvaarwegennet

560.165

554.384

601.597

557.416

605.625

Overig

254.228

220.464

42.978

53.114

53.948

TOTAAL

2.182.386

2.224.488

2.235.181

2.212.833

2.173.987

           

Bezetting

         

FTE formatie

8.672

8.679

8.685

8.741

8.564

FTE bezetting

8.430

8.368

8.618

8.797

% overhead

1

1

14,76%

14,43%

13%

           

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

         

Exploitatiesaldo (% van de omzet

– 0,5%

0,1%

3,0%

1,3%

0%

           

Gebruikerstevredenheid

         

Publieksgerichtheid

41%

38%

41%

Zie toelichting

70%

Gebruikerstevredenheid HWS

Zie toelichting

70%

Gebruikerstevredenheid HWN

81%

80%

81%

85%

80%

Gebruikerstevredenheid HVWN

72%

69%

69%

69%

75%

           

Ontwikkeling PIN-waarden

         

Hoofdwatersystemen

95

91

97

100

100

Hoofdwegennet

98

99

98

100

100

Hoofdvaarwegennet

95

91

97

100

100

1

Dit percentage is door een nieuwe manier van administreren als gevolg van de reorganisatie niet meer vergelijkbaar meetbaar.

Toelichting op het overzicht doelmatigheidsindicatoren

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud, zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal.

Een dalende trend van de kosten per eenheid areaal geeft een indicatie van een toename in de efficiëntie van de organisatie op het gebied van Beheer en Onderhoud en Verkeersmanagement. De loonprijsbijstelling is in 2017 verwerkt en de normen voor het areaal zijn niet veranderd, daardoor stijgen de gemiddelde loonkosten.

Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale opbrengst (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. Het percentage is ten opzichte van 2016 gelijk gebleven.

Tarieven per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (loonkosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE. Er is een stijging waar te nemen als gevolg van het verrekenen van de loonprijsbijstelling in 2017.

Omzet agentschap per product

In deze tabel is de omzet IenM uitgesplitst naar de verschillende netwerken.

Bezetting

Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de omvang van het werkpakket. De formatie in 2017 is in de loop van 2017 door extra toekenningen als gevolg van m.n. Omgevingswet, Capaciteit vanwege areaalgroei, Stormvloedkering, kennis op waterveiligheidsgebied, Connecting Mobility en Payrollers gegroeid van 8.564 fte naar 8.741 fte. De bezetting ultimo 2017 bedraagt 8.797 fte. Daarmee ligt de bezetting iets boven de formatie van 8.741 fte. Dit is het gevolg van een extra werving van trainees en medewerkers met een maatwerkarrangement in het kader van de reorganisatie RWS. Deze bezetting maakt geen deel uit van de formatie van Rijkswaterstaat maar worden wel meegenomen in de bezetting.

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het exploitatiesaldo als percentage van de opbrengst over de afgelopen 4 jaar. Een positief percentage duidt op een positief exploitatiesaldo.

Gebruikerstevredenheid

Jaarlijks laat Rijkswaterstaat de gebruikerstevredenheid toetsen bij groepen gebruikers van de netwerken. De waardering van de gebruikers is opgenomen als een percentage van de ondervraagden dat tevreden is. In 2017 is geen reputatieonderzoek uitgevoerd naar de publieksgerichtheid.

In 2018 is weer een gebruikerstevredenheid onderzoek op het HWS gepland. Op het HWN is wel een gebruikerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd, hier is een tevredenheidsscore van 85% behaald. De score bij de gebruikers van het HVWN is onveranderd gebleven.

Ontwikkeling PIN-waarden

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de PIN-waarde per netwerk. In de berekening van de PIN-waardes wordt het verslagjaar als basisjaar genomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast.

Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Inspectie Leefomgeving en Transport (Bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2017

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2016

Baten

       

Omzet moederdepartement

121.749

121.028

– 721

130.828

Omzet overige departementen

375

375

0

373

Omzet derden

23.566

27.989

4.423

22.550

Rentebaten

50

0

– 50

14

Vrijval voorzieningen

0

98

98

1.814

Bijzondere baten

0

1.647

1.647

1.378

         

Totaal baten

145.740

151.137

5.397

156.957

         

Lasten

       

Apparaatskosten

143.541

152.664

9.123

148.136

Personele kosten

100.525

112.741

12.216

111.191

Waarvan eigen personeel

96.825

99.425

2.600

101.429

Waarvan externe inhuur

3.500

13.249

9.749

9.510

Waarvan overige personele kosten

200

67

– 133

251

Materiële kosten

43.016

39.922

– 3.094

36.945

Waarvan apparaat ICT

200

379

179

245

Waarvan bijdrage aan SSO's

12.666

22.146

9.480

18.767

Waarvan overige materiële kosten

30.150

17.397

– 12.753

17.933

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

2.099

1.808

– 291

2.369

Immaterieel

0

0

0

0

Materieel

2.099

1.808

– 291

2.369

Overige lasten

100

1.535

1.435

1.660

Dotaties voorzieningen

100

1.266

1.166

6

Bijzondere lasten

0

269

269

1.654

         

Totaal lasten

145.740

156.006

10.266

152.166

         

Saldo van baten en lasten

0

– 4.869

– 4.869

4.791

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet IenM betreft de omzet uit hoofde van activiteiten die de ILT verricht voor het moederdepartement. De omzet IenM is grotendeels een vergoeding voor het hoofdproduct Handhaving.

De agentschapsbijdrage 2017 wijkt af van de ontwerpbegroting door diverse mutaties die tijdens de verschillende begrotingsmomenten zijn doorgevoerd.

De gerealiseerde omzet moederdepartement over 2017 wijkt af van de betaalde bijdrage (in kastermen) doordat er middelen, die in voorgaande jaren op de balans zijn gereserveerd, in 2017 zijn gerealiseerd. Daarnaast is een bijdrage van DGB ontvangen voor ERTMS (niet via artikel 24 Hoofdstuk XII).

De belangrijkste begrotingsmutaties betroffen de structurele overheveling van crisisnetwerktaken aan Rijkswaterstaat (VJN) en de overheveling van taken rond de BES-eilanden aan DGB. Daarnaast is loon- en prijsbijstelling ontvangen.

Omzet overige departementen

De realisatie omzet overige departementen van € 0,375 miljoen betreft bijdragen van BZK ter dekking van aanvullende taken in het kader van de Wet Normering Topinkomens (€ 310.240) en een bijdrage aan de kosten van Corpodata (€ 65.130), beide uitgevoerd door de Autoriteit woningcorporaties (Aw).

Omzet derden

De omzet van derden heeft betrekking op de aan afnemers van producten op het gebied van vergunningverlening in rekening gebrachte tarieven. Deze opbrengsten zijn vraaggestuurd en vielen in 2017 ruim hoger uit dan begroot (€ 2,0 miljoen).

De opbrengsten van de dienstverleningsovereenkomst met de ANVS en de ontvangen bijdragen van deelnemers aan het Inspectieloket zijn ook onder opbrengst derden verantwoord.

Tevens is hier de opbrengst voor het toezicht op de woningcorporaties verantwoord voor zover deze uit de heffing op de wooncorporaties is gefinancierd. De heffing 2017 bedroeg € 15,8 miljoen (incl. € 3,2 miljoen Resultaat Aw 2016). Omdat de Aw over 2017 een negatief resultaat van € 1,2 miljoen heeft behaald, is dit bedrag aanvullend als opbrengst 2017 verantwoord (totaal € 17,0 miljoen). Dit tekort wordt verrekend met de heffing 2018.

Rentebaten

Er zijn geen rentebaten door de lage rentestand.

Vrijval voorzieningen

De vrijval van de voorzieningen betreft vrijval op de voorziening dubieuze debiteuren.

Bijzondere baten

In 2017 is gebleken dat de overlopende posten 2016 te hoog waren ingeschat of dat facturen niet zijn ontvangen (€ 1,6 miljoen). Daarnaast is sprake van opbrengsten voor buiten gebruik gestelde voertuigen (€ 46.407) en ontvangen schade-uitkeringen (€ 14.100).

Lasten

De apparaatskosten betreffen de personele en materiële kosten over 2017.

Personele kosten

De gerealiseerde personele kosten wijken € 12,2 miljoen af van de begroting.

De hogere kosten voor eigen personeel zijn het gevolg van CAO-wijzigingen, hiervoor is ook bij loonbijstelling toegekend. Ten opzichte van 2016 is de bezetting in 2017 lager. De hogere kosten voor inhuur ten opzichte van 2016 betreft met name inhuur ICT en tijdelijke extra inhuur ten behoeve van de inrichting van de Aw.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn lager dan begroot (€ 3,1 miljoen). Dit wordt vooral veroorzaakt door de overheveling van crisisnetwerktaken naar RWS. Ook is sprake van herrubricering van kosten (verschuiving tussen overig materieel en bijdragen aan SSO’s) ten opzichte van de begroting. De materiële kosten zijn hoger dan 2016. De oorzaak hiervan is met name te vinden in de gestegen ICT-vernieuwings- en beheerkosten.

Rentelasten

De inspectie heeft geen lopende leningen en daardoor ook geen rentelasten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot als gevolg van eerdere desinvesteringen.

Dotaties voorzieningen

De grootste dotatie is gedaan aan de voorziening functioneel leeftijdsontslag (€ 1,1 miljoen). Daarnaast zijn er dotaties aan de voorziening claims derden (€ 55.000), reorganisatievoorziening (€ 47.368) en de voorziening dubieuze debiteren (€ 22.309). De voorzieningen zijn nader toegelicht in de toelichting op de balans.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten bestaan voor € 243.941 uit kosten uit 2016, die niet geanticipeerd waren in de jaarrekening 2016. Daarnaast betreft de verschrotingswaarde van afgevoerde activa € 24.770. Deze staat tegenover een opbrengstwaarde ad € 46.407 waardoor effectief sprake is van een boekwinst ad € 21.637.

Saldo van baten en lasten

De ILT heeft over 2017 een negatief resultaat behaald van € 4,9 miljoen dat wordt opgevangen binnen het Eigen Vermogen. De belangrijkste oorzaken voor dit negatieve resultaat zijn een incidentele dotatie aan de voorziening FLO/SBF en gestegen kosten voor ICT. Het negatieve resultaat vormt onderwerp van gesprek bij de IenM-brede concernsturingscyclus en maatregelen voor de gestegen ICT-kosten komen aan bod bij het IenM-brede hoofdbesluitvormingsmoment.

Balans

Balans per 31 december 2017 bedragen x € 1.000
 

31 december 2017

31 december 2016

Activa

   

Immateriële vaste activa

0

0

Materiële vaste activa

2.075

3.787

Grond en gebouwen

0

0

Installaties en inventarissen

0

0

Overige materiële vaste activa

2.075

3.787

Materiële vaste activa in aanbouw

0

0

Onderhanden werk

0

0

Debiteuren

1.587

937

Overige vorderingen en overlopende activa

3.378

1.242

Liquide middelen

26.542

40.775

Totaal activa

33.582

46.741

     

Passiva

   

Eigen vermogen

2.595

12.230

Exploitatiereserve

7.465

7.439

Onverdeeld resultaat

– 4.869

4.791

Voorzieningen

2.812

2.138

Leningen bij het MvF

0

0

Crediteuren

1.213

294

Overige schulden en overlopende passiva

26.962

32.079

Totaal passiva

33.582

46.741

Activa

Materiële vaste activa

Een belangrijk deel van deze post betreft het huidige wagenpark van de inspectie. Er hebben geen vervangings- of uitbreidingsinvesteringen in het wagenpark plaatsgevonden. Er zijn 9 voertuigen afgevoerd in 2017. Bij toekomstige vervanging van het wagenpark worden de ILT-voertuigen geleased en daarmee geen eigendom van de ILT.

Debiteuren

De debiteurenstand is gestegen ten opzichte van 2016. Dit vanwege een hoger aantal openstaande vorderingen op het moederdepartement (€ 0,2 miljoen), andere onderdelen van het Rijk (€ 0,1 miljoen) en derden (€ 0,3 miljoen).

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post betreft grotendeels nog te factureren werkzaamheden vergunningverlening.

Liquide middelen

De ILT heeft een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën. Ondanks de € 26,3 miljoen die per 31 december op de rekening-courant staat, is er geen deposito geplaatst bij de Rijkshoofdboekhouding. Dit vanwege het ontbreken van een rentevergoeding (0%) voor korte en middellange deposito-looptijden.

Tegenover de liquide middelen staan een aantal voorzieningen, reserveringen en schuldposities op de balans en heeft de ILT de beschikking over een eigen vermogen. Het saldo op de rekening-courant staat vrij ter beschikking.

Passiva

Eigen vermogen

De overtollige middelen over 2016 van € 4,8 miljoen zijn in 2017 aan de eigenaar afgedragen. Het negatieve resultaat van € 4,5 miljoen over 2017 komt ten laste van de exploitatiereserve. Het eigen vermogen van de ILT mag maximaal € 7.498.323 bedragen (5% van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar). Er is geen sprake van overschrijding van het plafond.

Verloopstaat eigen vermogen t/m 31 december 2017 (Bedragen x € 1.000)
 

Exploitatie reserve

Onverdeeld resultaat

Totale vermogen

Stand begin boekjaar

7.439

4.791

12.230

Resultaatverdeling

4.791

– 4.791

0

Afdracht overschot aan moederdep.

– 4.765

 

– 4.765

Resultaat boekjaar

 

– 4.869

– 4.869

Stand eind boekjaar

7.465

– 4.869

2.595

Voorzieningen

Voorziening SBF/FLO:

Voor werknemers die werkzaam zijn in een zogenoemde substantieel bezwarende functie is, op basis van de SBF/FLO-regeling, in het verleden een voorziening getroffen omdat deze werknemers recht hebben om vervroegd uit te treden. De voorziening is gewaardeerd tegen contante waarde. Deze contante waarde is berekend met behulp van de 10 jaar depositorente bij de Rijkshoofdboekhouding. De rente is iets gestegen. Tegelijkertijd is er voor een aantal rechthebbenden een correctie doorgevoerd op hun rechten. Het gaat om erkenning van politiejaren voor de opbouw van rechten voor SB-functies en herstel van in 2015 ingetrokken rechten naar aanleiding van overleg met de vakbonden. Per saldo leidt dit tot een dotatie van € 1,1 miljoen.

Reorganisatievoorziening:

Ontslagregeling CFV. Voor een aantal oud-medewerkers is in het verleden een ontslagregeling getroffen. Er is nog een bedrag van € 127.605 voorzien voor de resterende termijn van de regeling (2018).

Voorziening claims derden:

De dotatie betreft het schikkingsvoorstel van de ILT naar aanleiding van uitspraak van de rechter. Op overige zaken die nog lopen wordt in de niet uit de balans blijkende verplichtingen ingegaan.

Verloopstaat voorzieningen t/m 31 december 2017 (Bedragen x € 1.000)
 

SBF/FLO

Reorganisatie

Claims derden

Dubieuze debiteuren

Totaal

Stand begin boekjaar

1.959

179

0

485

2.623

Dotatie ten laste van het resultaat

1.142

47

55

22

1.266

Vrijval ten gunste van het resultaat

0

0

0

– 98

– 98

Onttrekking voorziening

– 471

– 99

0

0

– 570

Stand eind boekjaar

2.629

128

55

409

3.221

Crediteuren

De crediteuren betreffen facturen uit de reguliere bedrijfsvoering.

Overige schulden en overlopende passiva.

Hieronder vallen vele verschillende schuldposities van de inspectie. Belangrijkste daarbij zijn de verplichtingen aan het personeel (€ 8,5 miljoen) en transitorische posten (€ 9,7 miljoen).

Apart onder nog te betalen staat nog de projectsteun wijkenaanpak. In 2008 heeft CFV een taak gekregen in het innen en verstrekken van bijzondere projectsteun voor de 40 aandachtswijken van jaarlijks € 75 miljoen. Op grond van de eindverantwoordingen (tussenstand) over de verstrekte subsidies 2008 tot en met 2012 is tot en met 2015 € 3,5 miljoen teruggevorderd bij diverse corporaties. Naar verwachting vinden de laatste eindafrekening in 2019 plaats. Het uiteindelijke saldo staat ter beschikking aan de Minister van BZK.

De verhoudingen vorderingen en schulden ten opzichte van het moederdepartement, overige departementen en agentschappen en derden zijn als volgt:

Specificatie vorderingen / schulden (Bedragen x € 1.000)
 

Moederdepartement

Overige ministeries en agentschappen

Derden

Debiteuren1

293

321

1.382

Nog te ontvangen bedragen

190

246

2.037

Liquide middelen

 

26.542

 

Crediteuren

0

393

820

Nog te betalen bedragen

5.334

6.188

15.440

1

exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht over 2017 (Bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

Omschrijving

 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

         

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2017

 

31.374

40.775

9.401

         

2a. Ontvangsten operationele kasstroom

+/+

2.000

– 5.174

– 7.174

2b. Totaal uitgaven operationele kasstroom

–/–

– 6.000

– 4.199

1.801

         

2. Operationele kasstroom

 

– 4.000

– 9.373

– 5.373

         

3a. Totaal investeringen

–/–

– 200

– 120

80

3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen

+/+

0

25

25

         

3. Totaal investeringskasstroom

 

– 200

– 96

104

         

4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement

–/–

0

– 4.765

– 4.765

4b. Eenmalige storting door moederdepartement

+/+

0

0

0

4c. Aflossingen op leningen

–/–

0

0

0

4d. Beroep op leenfaciliteit

+/+

0

0

0

         

4. Totaal financieringskasstroom

 

0

– 4.765

– 4.765

         

5. Rekening-courant RHB 31 december 2017

 

27.174

26.542

– 632

De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding.

  • 1. Rekening-courant RHB per 1 januari 2017

    De rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding stond per 1 januari 2017 op € 40,8 miljoen.

  • 2. Operationele kasstroom

    De operationele kasstroom geeft de kasstromen weer die voortvloeien uit de bedrijfsvoering. Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten kortlopende activa en passiva.

    De negatieve operationele kasstroom over 2017 is vooral ontstaan door het negatieve resultaat per 31 december (€ 4,5 miljoen).

  • 3. Totaal investeringskasstroom

    Er is iets minder dan begroot geïnvesteerd in inspectie-apparatuur. De desinvesteringen betreffen de afstoot van 9 voertuigen.

  • 4. Totaal financieringskasstroom

    De financieringskasstroom in 2017 betreft de afdracht aan het moederdepartement van het overschot aan eigen vermogen per 31 december 2016. Voor de geactiveerde kosten over 2017 is geen lening aangevraagd gezien de huidige liquiditeitspositie.

  • 5. Rekening-courant RHB per 31 december 2017

    Per 31 december 2017 staat er € 26,5 miljoen op de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding.

    Het positieve saldo wordt verklaard doordat er tegenover de liquide middelen schuldposities zijn in de vorm van voorzieningen, eigen vermogen, transitorische posten en overige posten met een structureel karakter (ontvangen waarborgsommen, reservering vakantiegeld). Gezien de nulstand van de rente op deposito’s zijn er geen middelen vastgezet op korte of middellange deposito’s. Het saldo op de rekening-courant is daarmee vrij ter beschikking.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2017
 

Realisatie

Begroting

Omschrijving Generiek Deel

2014

2015

2016

2017

2017

1. Kostprijzen per productgroep (x € 1.000)

         

– Handhaving

125.677

126.080

117.865

130.267

125.968

– Vergunningverlening

24.103

19.750

25.363

25.739

19.772

2. Tarieven/uur (x € 1)

         

– Handhaving

134,1

129,7

145,5

145,6

139,8

– Vergunningverlening

137,5

132,5

134,8

141,1

123,6

3. Omzet per productgroep (x € 1.000)

         

– Handhaving

139.898

133.154

140.082

122.759

125.968

– Vergunningverlening

7.525

13.832

12.068

14.221

7.584

4. FTE-totaal

(excl. externe inhuur)

1.171

1.135

1.152

1.099

1.121

5. Saldo van baten en lasten (%)

0,25%

1,02%

2,08%

– 3,22%

0%

6. Kwaliteitsindicator 1: doorlooptijd vergunningen1

86%

90%

86%

91%

95%

7. Kwaliteitsindicator 2: wachttijden informatiecentrum

13 sec.

21 sec.

29 sec.

38 sec.

<20sec.

           

Omschrijving Specifiek Deel

         

8. Kwaliteit Handhaving:

         

Klachten (bezwaar en beroep)2

1.484

1.484

381

1.071

1.000

Gegrond verklaard (%)

n.b.

48%

n.b.

n.b.

0%

1

de doorlooptijd vergunningverlening betreft een ongewogen gemiddelde van de doorlooptijden vergunningverlening van de ILT en is exclusief vergunningen op het terrein van Water Producten en Stoffen.

2

Het betreft hier enkel bezwaar en beroep, klachten geregistreerd bij het meld- en informatiecentrum zijn niet meegenomen.

De kostprijzen per productgroep zijn voor vergunningverlening iets gestegen ten opzichte van 2016. De lagere kostprijs voor handhaving zijn onder andere het gevolg van overgehevelde taken (begrotingsmutaties).

In 2016 werden de kosten voor de Aw voor de uurtarieven nog volledig onder handhaving gerekend, inmiddels worden ook activiteiten van de Aw toegerekend aan vergunningverlening.

Het verschil tussen de omzet vergunningverlening en de kosten voor vergunningverlening wordt verklaard doordat de ILT (overwegend) niet-kostendekkende tarieven afgeeft. Daarnaast worden er niet-tarifeerbare producten afgegeven.

De bezetting van de ILT per ultimo 2017 is lager dan eind 2016. Begin 2017 heeft taakoverheveling naar IBI, RWS en DGB plaatsgevonden (12 fte). Daarnaast was de uitstroom in 2017, ondanks forse inspanningen op het gebied van werving en selectie, groter dan de instroom.

De wachttijden bij het informatiecentrum lagen hoger doordat meer sprake was van pieken in de aantallen telefonische vragen door de bulkzendingen handhavingsbrieven energie labels.

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)

Introductie

Het KNMI adviseert en waarschuwt de samenleving om risico’s met atmosferische of seismologische oorsprong terug te dringen. Het KNMI ontwikkelt daartoe hoogwaardige kennis, verricht waarnemingen, en zet die om in producten en diensten die de veiligheidsrisico’s verminderen, bijdragen aan een duurzame samenleving en economische mogelijkheden bevorderen. Het KNMI richt zich op de publieke taken. Per 1 januari 2016 is de Wet taken meteorologie en seismologie (WtMS) in werking getreden.

Producten en diensten

Om de bovengenoemde algemene beleidsdoelstelling te bereiken levert het KNMI voortdurend informatie, kennis en data op het gebied van meteorologie en seismologie. Deze worden permanent up-to-date gehouden volgens de modernste inzichten van wetenschap en techniek. Informatie, kennis en data moeten ook effectief op de plaatsen terechtkomen waar ze daadwerkelijk nodig zijn: bij burgers, brandweer, politie, water- en wegbeheerders, luchtvaartautoriteiten, bedrijven, beleidsmakers en rampenbestrijders. Daarbij spelen ook de particuliere weerbureaus en de media een belangrijke rol. Het KNMI heeft zijn producten en diensten ingedeeld in de productgroepen Meteorologie en Seismologie. Daarnaast wordt Aardobservatie als product onderscheiden. Meetbare gegevens voor deze productgroepen zijn opgenomen in het beleidsartikel 23.

Staat van baten en lasten agentschap KNMI voor het jaar 2017 (x € 1.000) – Tabel in bewerkbare vorm aanleveren zodat deze kan worden opgenomen.

Toelichting Baten

Omzet IenM (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2017

Realisatie 2017

Verschil

Realisatie 2016

Artikel 11 Waterkwantiteit

410

500

90

524

Artikel 16 Openbaar vervoer en spoor

0

20

20

44

Artikel 17 Luchtvaart

20

44

24

14

Artikel 19 Klimaat

398

424

26

809

Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie

40.852

43.088

2.236

35.952

Inzet middelen Balans

0

6.599

6.599

10.662

Bijdrage ILT

104

0

– 104

104

Bijdrage RWS

2.531

2.370

– 161

2.458

ANVS

213

213

0

213

Overig IenM

 

1.051

1.051

138

Overig

   

0

 

Totaal

44.528

54.309

9.781

50.918

In bovenstaande tabel wordt de aansluiting weergegeven tussen de ontvangen middelen van het moederdepartement en de omzet die in de administratie is verantwoord. De inzet middelen balans betreffen de nog uit te voeren werkzaamheden uit 2017. Deze bestaat voornamelijk uit aardobservatie (€ 5,0 miljoen). Daarnaast zijn middelen ingezet voor het Datalab (€ 0,6 miljoen) en Space Weather (€ 0,4 miljoen). De overige opbrengsten bestaan voornamelijk uit opbrengsten in het kader van de orkaan Irma op St. Maarten (€ 0,3 miljoen) en extra opdrachten voor RWS (€ 0,5 miljoen).

De ontvangsten waar nog geen prestaties (kosten) tegenover staan worden niet als opbrengst verantwoord, maar als vooruitontvangen bedragen verantwoord ter dekking van toekomstige kosten. Zodra de prestaties (kosten) worden geleverd, worden de opbrengsten verantwoord en de vooruitontvangen bedragen verminderd. In 2017 zijn de vooruitontvangen bedragen vooral verminderd door geboekte opbrengsten in het kader van Aardobservatie. Een uitsplitsing van de vooruitontvangen positie volgt uit de onderstaande tabel.

Vooruit ontvangen omzet IenM (bedragen x € 1.000)
 

per

Vooruitontvangen

per

 

1-1-2017

BIJ

AF

31-12-2017

Aardobservatie

10.260

 

4.971

5.289

Cabauw

89

 

89

0

BES overname dvl

433

 

433

0

Radar

205

 

205

0

AOD

175

 

175

0

Reken- en opslaginfrastructuur

340

 

340

0

BES Golfmodel

215

 

215

0

BES Meteo en seismo

210

23

42

191

Datascientist

 

138

 

138

         

Totaal vooruitontvangen Transitorische passiva

11.927

161

6.470

5.618

Klimaatsheets

1

0

1

0

Space Weather

373

0

371

2

SBW Wind

65

0

65

0

Golfmodel

 

215

109

106

Radar

 

205

144

61

Overig

20

 

20

0

         

Totaal

12.386

581

7.180

5.787

Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2017

Realisatie 2017

Verschil

Realisatie 2016

RIVM

476

115

– 361

0

Defensie

976

1.183

207

984

EZ

950

1.069

119

982

Buitenlandse zaken

0

25

25

 

Overig

 

49

49

69

Totaal

2.402

2.441

39

2.035

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de opbrengsten vanuit overige departementen per saldo nagenoeg gelijk zijn aan de begrote opbrengsten. De opbrengsten RIVM zijn lager, omdat in de begroting rekening is gehouden met € 0,4 miljoen opbrengsten voor facilitaire dienstverlening. Deze dienstverlening is echter in de kosten verantwoord. De opbrengsten Defensie zijn vooral hoger dan begroot door het uitvoeren van een extra project (€ 0,2 miljoen). De opbrengsten EZ zijn hoger door een indexatie van de opbrengsten ter compensatie van de gestegen kosten.

Omzet derden (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2017

Realisatie 2017

Verschil

Realisatie 2016

Luchtvaart

9.232

9.103

– 129

9.288

Projecten extern gefinancierd

9.477

9.787

310

10.325

Dataverstrekkingen en licenties

511

649

138

693

Overig

4.127

1.465

– 2.662

698

Totaal

23.347

21.004

– 2.343

21.004

De lagere dan begrote realisatie van de opbrengsten derden wordt veroorzaakt doordat een aantal hier begrote projecten niet zijn gerealiseerd.

Rentebaten

De rentebaten bestaan uit ontvangen rente over het saldo op de rekening-courant. De realisatie is nihil door de lage rentestand in 2017.

Toelichting Lasten

Personeel (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2017

Realisatie 2017

Verschil

Realisatie 2016

Personeel

29.960

32.760

2.800

32.784

Specificatie

       

Eigen personeelskosten

29.460

31.515

2.055

30.478

waarvan: Loonkosten

 

29.750

 

28.512

waarvan: Overige personeelskosten

 

1.765

 

1.966

Inhuur

500

1.245

745

2.306

         

Gemiddeld aantal fte

370,0

382,7

12,7

372,0

Mutatie fte t.o.v. voorgaand jaar

 

2,9%

 

4,0%

Loonsom per medewerker

 

77,7

 

76,7

Mutatie salariskosten per medewerker

 

1,4%

 

2,0%

De gemiddelde bezetting in 2017 bedraagt 383 fte, dit is een stijging van 12,7 fte ten opzichte van de begroting 2017. Dit verklaart grotendeels het verschil van de realisatie van de personeelskosten tussen de jaren ten opzichte van de begroting 2017. De stijging van de realisatie van de gemiddelde bezetting zit met name in de tijdelijke bezetting en wordt voornamelijk veroorzaakt door de benodigde capaciteit en kennis voor het uitvoeren van de diverse maatwerk- en subsidieprojecten. Het KNMI heeft een groeiende flexibele schil. Van de medewerkers binnen het KNMI is 18% per 31-12-2017 in tijdelijke dienst. Het gemiddelde ziekteverzuim (2,7%) is beneden de norm (4%) gebleven in 2017.

Materieel (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2017

Realisatie 2017

Verschil

Realisatie 2016

         

Materieel

38.064

45.260

7.196

39.115

Contributie Bijdragen

 

24.885

 

20.278

waarvan aardobservatie

 

22.204

 

17.318

waarvan overig

 

2.681

 

2.961

Onderhoud en exploitatie

 

4.821

 

4.284

Huur en lease

 

4.907

 

5.280

Bureau, voorlichting en huisvesting

 

1.642

 

1.786

SWO

 

0

 

0

Uitbesteding

 

9.069

 

7.348

Overige kosten

 

– 65

 

139

Rentelasten, afschrijvingskosten en overige lasten

De afschrijvingskosten zijn in 2017 lager dan begroot. De oorzaak is dat de aangeschafte activa later in gebruik is genomen dan verwacht. Het aansluiten van de nieuwe activa op de bestaande infrastructuur en aansluitend het testen duurde langer dan verwacht. Door het in gebruik nemen van de nieuwe radar, wolkenhoogtemeters en HPC zijn de afschrijvingslasten hoger dan in 2016. De rentelasten zijn laag doordat eind 2014 de bestaande leningen versneld zijn afgelost.

Agentschapsdeel Vpb-lasten

Met ingang van 1 januari 2016 is de Wet modernisering Vbp-plicht overheidsondernemingen in werking getreden. Deze activiteiten zijn door het KNMI in kaart gebracht. In 2017 is een voorlopige aangifte Vpb gedaan en betaald voor de jaren 2016 en 2017, die is verwerkt als «Agentschapsdeel Vpb-lasten» in de verantwoordingsstaat van de jaarrekening.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat over 2017 is € 2,2 miljoen negatief. Voorgesteld wordt om het resultaat ten laste van het eigen vermogen te brengen. In opdracht van de eigenaar zijn in 2017 toekomstplannen opgesteld. Op basis van deze plannen ontwikkelt het KNMI zich naar een instituut met een gezonde bedrijfsvoering en financiën met een adequate infrastructuur, om te voorzien in een dienstverlening die aansluit op de ontwikkelingen in de samenleving.

Balans

Balans per 31 december 2017 van het KNMI (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Activa

   

Immateriële vaste activa

   

* Software licenties

63

0

* In ontwikkeling

1.556

0

Materiële vaste activa

   

* Grond en gebouwen

4.460

4.546

* Installaties en inventaris

4.058

292

* Overige activa

5.513

2.768

* In ontwikkeling

91

4.233

Onderhanden projecten

4.512

2.883

Debiteuren

2.738

2.227

Nog te ontvangen

1.399

212

Liquide middelen

4.110

11.668

Totaal activa

28.499

28.829

     

Passiva

   

Eigen vermogen

   

* Exploitatiereserve

2.256

2.123

* Onverdeeld resultaat

– 2.234

133

Voorzieningen

480

556

Lening bij Min. van Financiën

4.516

0

Vooruitontvangen projecten

3.936

3.089

Crediteuren

266

502

Nog te betalen

19.279

22.426

Totaal passiva

28.499

28.829

Toelichting Balans

Voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Wachtgeld

Reorganisatie-voorziening

Totaal

Saldo per 1 jan 2017

538

18

556

Bij:

     

dotatie

0

0

0

Af:

     

vrijval

0

0

0

mutaties

58

18

76

Totaal af

58

18

76

       

Saldo per 31 dec 2017

480

0

480

In 2015 is er een wachtgeldvoorziening gevormd voor een wettelijke en juridische verplichting aan één voormalige medewerker en een reorganisatievoorziening voor een Van-werk-naar-werk-kandidaat. In 2017 zijn de kosten voor de hiervoor vermelde voorzieningen als onttrekkingen opgenomen. De reorganisatievoorziening is eind 2017 volledig verbruikt.

Transitorische passiva (Nog te betalen) (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Vooruitontvangen Overheid

5.615

11.927

Vooruitontvangen overig

816

733

Af te dragen derden

527

92

Nog te betalen

7.123

5.914

Nog te betalen Ministerie van Financiën

948

 

Te betalen vakantiegeld

924

894

Te betalen vakantiedagen

1.117

1.164

Te verrekenen luchtvaartmeteo

2.077

1.434

Te betalen eindejaaruitkering

137

132

Te betalen BTW

– 5

136

Totaal

19.279

22.426

De vooruit ontvangen bedragen overheid hebben voornamelijk betrekking op de bijdragen voor aardobservatie (€ 5,3 miljoen). Deze bedragen zullen in komende jaren worden uitgegeven. De daling wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de contributiebetalingen aan EUMETSAT € 5,0 miljoen hoger waren dan de in 2017 ontvangen vergoeding.

De nog te betalen post betreft vooral de nog niet in 2017 ontvangen facturen van SSC-Campus (€ 4,2 miljoen) voor de dienstverlening in het derde en het vierde kwartaal en voor de kosten van het transformatieproject. De post Nog te betalen Ministerie van Financiën betreft het deel van de lening dat in 2018 moet worden terugbetaald. Te betalen vakantiedagen betreft de reservering voor niet opgenomen vakantiedagen voor eigen personeel. Te verrekenen luchtvaartmeteo bestaat uit prijs- en volumeverschillen van de tarieven van 2013 t/m 2017. Het bedrag van € 2,1 miljoen wordt in de komende periode verrekend in het tarief.

Specificatie vorderingen/schulden (bedragen x € 1.000)
 

Debiteuren

Onderhanden projecten

Nog te ontvangen

Liquide middelen

Crediteuren

Vooruit ontvangen projecten

Nog te betalen

Moederdepartement

85

 

52

 

169

5.785

Overige ministeries en agentschappen

328

227

446

4.110

0

650

4.210

Derden

2.324

4.285

900

 

265

3.117

9.284

Totaal

2.738

4.512

1.399

4.110

266

3.936

19.279

De post «Nog te betalen derden» is toegelicht onder het kopje Transitorische passiva (Nog te betalen). Met betrekking tot de posten Onderhanden en vooruitontvangen projecten zijn er veel projecten met een nog te ontvangen bedrag. Het TROPOMI project is met een nog te ontvangen bedrag van bijna € 1,3 miljoen met afstand de grootste. Andere projecten met een groot te ontvangen bedrag zijn OMI (€ 0,4 miljoen) en een tweetal CAMS-projecten (samen € 0,6 miljoen).

Daarnaast zijn er diverse projecten met een vooruitontvangen bedrag. De grootste bedragen zijn voor de seismologische dienstverlening aan het Ministerie van EZ (€ 0,6 miljoen) en de EU-subsidieprojecten Eunadics (€ 0,5 miljoen) en Blue Sky (€ 0,3 miljoen). De post debiteuren derden bestaat voor € 2,4 miljoen uit posten met een ouderdom kleiner dan 30 dagen. De grootste posten zijn Eurocontrol (€ 0,5 miljoen), ECMWF (€ 0,3 miljoen), Netherlands Space Office (€ 0,3 miljoen) en European Space Research (€ 0,2 miljoen).

Ontwikkeling Eigen Vermogen (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2017

Saldo Eigen vermogen per 31/12/2016

2.123

Bij: Onverdeeld resultaat 2016

133

Saldo Eigen vermogen per 1/1/2017

2.256

Af: Eenmalige uitkering aan moederdepartement

 

Bij: Onverdeeld resultaat 2017

– 2.234

Saldo Eigen vermogen per 31/12/2017

22

Voorgesteld wordt om het onverdeelde resultaat van 2017 ten laste te brengen van het eigen vermogen. Het eigen vermogen bedraagt na verwerking van het verlies over 2017 € 0,022 miljoen. In de onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van het eigen vermogen over de afgelopen jaren weergegeven.

Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

realisatie 2016

Vastgestelde begroting 2017

realisatie 2017

1. Eigen vermogen per 1/1

611

1.877

5.407

1.783

2.123

2.123

2.256

2. Saldo van baten en lasten

1.266

2.276

– 1.250

340

133

0

– 2.234

3a. Uitkering aan moederdepartement

   

– 2.374

       

3b. Bijdrage van moederdepartement

             

3c. Overige mutaties

             

3. Totaal directe mutaties in EV

 

1.254

         

4. Eigen vermogen per 31/12

1.877

5.407

1.783

2.123

2.256

2.123

22

% gemiddelde omzet laatste 3 jaar

3,1%

8,9%

2,9%

2,9%

3,4%

3,2%

0,0%

Kastroomoverzicht

Kasstroomoverzicht per 31 december 2017 van het KNMI (bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

   

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2017 + stand depositorekeningen

13.400

11.668

– 1.732

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.011

1.921

 
 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 3.945

– 8.171

 

2.

Totaal operationele kasstroom

– 1.934

– 6.250

– 4.316

3a.

Totaal investeringen (–/–)

– 3.927

– 6.143

– 2.216

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

319

319

3.

Totaal investeringskasstroom

– 3.927

– 5.824

– 1.897

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

 

0

 

4b.

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

     

4c.

Aflossingen op leningen (–/–)

– 366

0

366

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

3.927

4.516

589

4.

Totaal financieringskasstroom

3.561

4.516

955

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

11.100

4.110

– 6.990

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom wordt afgeleid uit (afgerond) het saldo van baten en lasten (€ – 2,2 miljoen), dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingskosten (€ 1,9 miljoen), toename onderhanden projecten (€ – 1,6 miljoen), toename kortlopende vorderingen (€ 1,7 miljoen), afname voorzieningen (€ 0,1 miljoen) en een afname van de schulden (€ – 2,5 miljoen).

Investeringskasstroom

In 2017 is vooral verder geïnvesteerd in vervanging van de nieuwe supercomputer (HPC) (€ 3,5 miljoen), de vervanging van de neerslagradars (€ 1,0 miljoen) en immateriële vaste activa (o.a. upgrade serverpark € 0,9 miljoen).

Financieringskasstroom

Er is in 2017 voor € 4,5 miljoen beroep op de leenfaciliteit gedaan. Dit ter financiering van de investeringen in activa (HPC, neerslagradars en immateriële vaste activa).

Doelmatigheid
 

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting 2017

Kostprijs in € per eenheid product

           

– percentage overhead

100

112

100

103

97

109

– fte's indirect

125

118

100

92

104

95

             

Tarieven/uur

121

111

100

95

96

104

             

Omzet per productgroep

           

– meteorologie

46.254

47.121

50.946

54.544

52.649

51.420

– seismologie

2.690

1.753

2.089

2.096

2.898

1.828

– aardobservatie

8.468

9.846

13.050

17.318

22.207

17.029

             

FTE- per 31 december

358

354

348

372

383

370

             

Saldo van baten en lasten (%)

4

– 2

1

0

– 3

0

             

Algemene weersverwachtingen en adviezen

           

– afwijking min. temperatuur (°C)

– 0,01

– 0,18

0,45

0,44

0,34

ABS(<0,5)

– afwijking max. temperatuur (°C)

– 0,25

– 0,52

– 0,31

– 0,36

– 0,31

ABS(<0,5)

– gem afwijking windsnelheid (m/s)

0,26

0

0

0,26

– 0,12

ABS(<1,0)

Maritieme verwachtingen

           

– tijdigheid marifoonbericht (%)

99,3

99,9

99,5

98,9

99,4

>99

Overheadkosten

De overheadkosten kennen een licht dalende trend ten opzichte van 2016. Door wijzigingen in de totale kosten wordt een wijziging van de overheadkosten niet altijd zichtbaar in het percentage overhead. Het aantal niet direct aan producten toe te wijzen fte’s is gelijk aan 2016.

Aantal fte’s

De stijging van het aantal fte’s wordt voornamelijk veroorzaakt door de benodigde capaciteit en kennis voor het uitvoeren van de diverse maatwerk- en subsidieprojecten. De stijging zit voornamelijk in de tijdelijke fte’s.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Introductie

De nieuwe missie van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) luidt: De Nederlandse Emissieautoriteit borgt als uitvoeringsorganisatie en toezichthouder dat bedrijven die deelnemen aan het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) en de wet- en regelgeving voor hernieuwbare energie vervoer en brandstoffen luchtverontreiniging, voldoen aan hun verplichtingen. Dat doet de NEa door bedrijven te informeren, te adviseren en door toezicht te houden.

Staat van baten en lasten agentschap Nederlandse Emissieautoriteit voor het jaar 2017 (bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2017

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2016

Baten

       

Omzet IenM

7.002

7.405

403

8.149

Omzet overige departementen

106

7

– 99

0

Omzet derden

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

         

Totaal baten

7.108

7.412

304

8.149

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

5.423

5.349

– 74

5.412

*waarvan eigen personeel

4.586

4.778

192

4.685

*waarvan externe inhuur

517

422

– 95

586

*waarvan overige personele kosten

320

149

– 171

141

– materiële kosten

1.170

1.151

– 19

1.269

*waarvan apparaat ICT

448

191

– 257

175

*waarvan bijdrage aan SSO's

502

527

25

461

*waarvan overige materiële kosten

220

433

213

633

Rentelasten

8

2

– 6

8

Afschrijvingskosten

       

– materieel

 

2

2

2

*waarvan apparaat ICT

       

– immaterieel

507

315

– 192

737

         

Totaal lasten

7.108

6.819

– 289

7.428

Resultaat voor belastingen

0

592

592

721

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Resultaat na belastingen

0

592

592

721

Toelichting

Baten

Omzet IenM

De omzet IenM betreft de omzet voor werkzaamheden die de NEa verricht voor het moederdepartement. De omzet is onder te verdelen in de volgende onderdelen:

  • Naleving Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) stationair en 442 broeikasgasinstallaties (€ 4,7 miljoen)

  • Nationale verplichtingen emissiehandel onder EU en VN (lump sum € 0,1 miljoen)

  • Naleving Richtlijnen Hernieuwbare Energie (EV), 209 deelnemersrollen (€ 2,35 miljoen)

  • Advies, ontwikkeling en implementatie EV, 2.182 uur (€ 0,25 miljoen)

De gerealiseerde omzet komt € 0,3 miljoen hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Van de voor 2017 verkregen opdracht van € 8,126 miljoen is € 7,412 miljoen gerealiseerd. Van de offerte is de Initiële toewijzing fase 2 voor € 0,3 miljoen niet uitgevoerd en op Advies, Ontwikkeling en Implementatie EV is € 0,5 miljoen minder gerealiseerd. De omzet overige departementen is gerealiseerd bij het CBS.

Lasten

Personele kosten

De kosten van het eigen personeel zijn lager dan de kosten in de oorspronkelijke begroting. Er heeft een overschrijding op de salariskosten van eigen medewerkers plaatsgevonden van € 0,1 miljoen doordat de gemiddelde salariskosten per medewerker hoger uitvallen dan waarmee gebudgetteerd is (€ 83.000 per medewerker ten opzichte van € 75.000 in het budget). Daar tegenover staan lagere kosten voor externe inhuur (minder ingehuurd dan begroot) en overige personeelskosten (lagere kosten voor opleidingen dan gebudgetteerd. In 2017 is ook door eigen personeel gewerkt aan het Register Energie voor Vervoer fase 2. De loonkosten die betrekking hadden op deze uren (€ 0,056 miljoen zijn overgeboekt naar Zelfontwikkelde immateriële vaste activa in aanbouw).

Specificatie personele kosten

Begroting 2017

Realisatie 2017

Aantal FTE

60

56,9

Eigen personeelskosten

4.906

4.927

Kosten inhuur

517

422

Totale personele kosten

5.423

5.349

Materiële kosten

De totale materiële kosten zijn nagenoeg conform budget. Bij enkele posten heeft een overschrijding plaatsgevonden die op andere onderdelen wordt gecompenseerd door lagere uitgaven. Dit komt doordat een aantal kosten op een andere grootboekrekening is vastgelegd dan in de begroting. Hierin hebben geen noemenswaardige verschillen ten opzichte van budget plaatsgevonden.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten vallen lager uit dan begroot. Het Register Energie voor Vervoer fase 2 is nog niet in gebruik genomen terwijl dit wel was begroot. Hierdoor hebben er nog geen afschrijvingen over plaatsgevonden. De desbetreffende wetgeving lag ultimo 2017 in de Eerste Kamer ter goedkeuring. Als de wetgeving wordt aangenomen, wordt fase 2 in gebruik genomen en start de afschrijving.

Balans

Balans per 31 december 2017 van de Nederlandse Emissieautoriteit (bedragen x € 1.000)
 

31 december 2017

31 december 2016

ACTIVA

   
     

Vaste activa

   

Immateriële vaste activa

2.276

1.821

Materiële vaste activa

   

– Overige materiële vaste activa

0

3

 

2.276

1.824

     

Vlottende activa

   

Debiteuren

95

84

Overige vorderingen en overlopende activa

127

222

 

222

306

     

Liquide middelen

2.297

1.714

     

TOTAAL ACTIVA

4.795

3.844

     

PASSIVA

   
     

Eigen vermogen

   

Exploitatiereserve

381

299

Onverdeeld resultaat

592

721

 

973

1.020

Langlopende schulden

   

Leenfaciliteit Ministerie van Financiën

280

420

     

Kortlopende schulden

   

Crediteuren

17

3

Overige schulden en overlopende passiva

3.524

2.401

 

3.541

2.404

     

TOTAAL PASSIVA

4.795

3.844

Toelichting

Activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische kostprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Onder de immateriële vaste activa valt het in mei 2015 in gebruik genomen Register Energie voor Vervoer fase 1 en het in aanbouw zijnde Register Energie voor Vervoer fase 2. Het PAN-informatiesysteem is per 1 januari 2017 afgeschreven en heeft derhalve geen boekwaarde meer.

Overige vorderingen en overlopende activa

De post overige vorderingen en overlopende activa bestaat voornamelijk uit een te ontvangen boete als gevolg van een opgelegd boetebesluit en vooruitbetaalde licentiekosten.

Liquide middelen

De post liquide middelen bestaat uit het saldo van de rekening courant RHB ten bedrage van € 2,2 miljoen zoals overeenkomt met het saldobiljet per 31 december 2017 en de waarde van de aanwezige VVV cadeaubonnen.

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het nog onverdeelde resultaat van het afgesloten boekjaar, minus afroming. In de tabel is de ontwikkeling van het eigen vermogen opgenomen.

Ontwikkeling eigen vermogen (x € 1.000)

Stand per 31 december 2014

Stand per 31 december 2015

Stand per 31 december 2016

Stand per 31 december 2017

Eigen vermogen:

       

– exploitatiereserve

954

1.261

299

1.020

– directe mutatie eigen vermogen1

– 590

– 897

 

– 639

– onverdeeld resultaat

897

– 65

721

592

Totaal

1.261

299

1.020

973

1

Betreft afdracht eigen vermogen aan het moederdepartement vanwege de overschrijding van het plafond van maximaal 5% eigen vermogen van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar.

Toelichting

Per ultimo 2017 overschrijdt het eigen vermogen het toegestane plafond van maximaal 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaar met € 0,588 miljoen. Dit zal in 2018 worden afgeroomd.

Crediteuren

De post crediteuren betreft 6 facturen van derden (€ 0,011 miljoen) en 1 factuur van een ander ministerie (€ 0,006 miljoen).

Overige schulden en overlopende passiva

Deze post is onder te verdelen in een vooruit ontvangen bedrag van € 1,7 miljoen (waarvan € 0,9 miljoen correctie omzet), € 1 miljoen af te dragen bestuurlijke boetes en inleggelden, € 0,3 miljoen nog te betalen bedragen (o.a. DVO FM en kosten vertrekregeling medewerker), € 0,28 miljoen reservering vakantiegeld, vakantiedagen en EJU, € 0,14 miljoen leenfaciliteit en € 0,012 miljoen crediteuren.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2017 x € 1.000
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2017

1.510

1.713

203

         

2a +/+

Totaal ontvangsten operationele kasstroom

7.108

2.332

– 4.776

2b –/–

Totaal uitgaven operationele kasstroom

– 6.601

0

6.601

2.

Totaal operationele kasstroom

507

2.332

1.825

         

3a –/–

Totaal investeringen

– 750

– 770

– 20

3b +/+

Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 750

– 770

– 20

         

4a –/–

Eenmalige uitkering aan Moederdepartement

0

– 639

– 639

4b +/+

Eenmalige storting door Moederdepartement

0

0

0

4c –/–

Aflossingen op leningen

– 340

– 340

0

4d +/+

Beroep op leenfaciliteit

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 340

– 979

– 639

         

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2017

(5=1+2+3+4)

(maximale roodstand € 0,5 mln.)

927

2.296

1.369

Operationele kasstroom

Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten kortlopende activa en passiva.

Investeringskasstroom

In 2017 is geïnvesteerd in het Register Energie voor Vervoer fase 2 (€ 0,77 miljoen).

Eenmalige uitkering moederdepartement

In 2017 is € 0,6 miljoen aan het moederdepartement terugbetaald. In de oorspronkelijke begroting van 2016 en 2017 is uitgegaan van een nul resultaat. Doordat in 2016 een positief resultaat is behaald, is het eigen vermogen boven de 5% norm uitgekomen. Het surplus is in 2017 afgeroomd.

Financieringskasstroom

Op de leenfaciliteit is in 2017 € 0,34 miljoen afgelost.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2017

Doelmatigheidsindicatoren1

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Oorspronkelijke begroting 2017

Kostprijzen per product (x € 1):

         

Onderhoud ETS (per BKG-installatie)

7.474

10.078

     

Communicatie en voorlichting (helpdeskvragen)2

106

       

Registeradministratie handelaren (per rekening)2

1.071

       
           

Tijdelijk regime Hernieuwbare energie en brandstoffen (per deelnemer)2

6.725

       

Naleving ETS (per BKG-installatie)

   

10.311

10.439

9.682

Naleving EV (per deelnemersrol)

   

12.537

11.294

10.824

           

Tarieven per uur (x € 1):

         

Laag

75

75

74

69

74

Midden

95

94

94

90

93

Hoog

124

123

120

106

120

           

FTE totaal (excl. externe inhuur)

49,9

48,5

49

56,9

60

           

Omzet per productgroep (x € 1.000)

         

Overige producten/diensten2

8

       

Naleving ETS stationair3

3.483

4.414

     

Naleving ETS luchtvaart3

231

222

     

Naleving ETS3

   

4.743

4.614

4.430

(Tijdelijk regime) Hernieuwbare energie en brandstoffen2

1.580

2.866

     

Naleving EV4

   

2.207

2.361

2.313

Advies, ontwikkeling en implementatie EV4

   

329

248

139

           

Infodesk NEa2

254

       

Registeradministratie handelaren2

179

       

Nationale verplichtingen onder EU en VN

119

120

123

119

120

Initiële toewijzing fase 4

     

0

 

NEa-brede producten en diensten2

259

       

Projecten2

950

       

Overige

 

19

747

 

106

Totaal

7.063

7.641

8.149

7.342

7.108

Saldo van baten en lasten

12,69%

– 0,85%

8,80%

8,46%

0%

           

Kwaliteitsindicatoren5

         

Naleving ETS

         

Vergunningaanvragen binnen wettelijke termijn afgehandeld

100%

100%

100%

100%

90%

Meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld

98%

96%

93%

93%

80%

BKG's waarvoor toezichtactiviteit heeft plaatsgevonden

14%

17%

12%

   

Jaarlijks toezichtsprogramma is uitgevoerd

     

74%

100%

Emissie ETS stationair waarvoor tijdig emissierechten zijn ingeleverd

100%

100%

     

Vragen binnen de gestelde termijn afgerond

   

92%

91%

80%

           

Naleving ETS luchtvaart

         

Monitoringsplannen binnen gestelde termijn getoetst

 

100%

     

Meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld

100%

100%

     

Naleving EV

         

Opleveringsdatum rapportage Naleving jaarverplichting 2017 EV en brandstoffen luchtverontreiniging

     

20-jun

voor 15 juli

Jaarlijks toezichtprogramma is uitgevoerd

     

142%

100%

Vragen binnen de gestelde termijn afgerond

     

86%

80%

           

Tijdelijk regime hernieuwbare energie en brandstoffen

         

Aantal in te dienen biobrandstofbalansen dat tijdig is ingediend

95%

96%

     

Deelnemers tijdelijk regime hernieuwbare energie en vervoer waarvoor toezichtactiviteit heeft plaatsgevonden

13%

32%

     
           

Hernieuwbare energie en brandstoffen

         

Opleveringsdatum rapportage Naleving jaarverplichting HEV en brandstoffen luchtverontreiniging

   

15 juli

   

Deelnemers waarvoor toezichtsactiviteit heeft plaatsgevonden

   

15%

   

Vragen binnen de gestelde termijn afgerond

   

85%

   
           

Infodesk NEa

         

Van vragen binnen gestelde termijn afgerond

98%

96%

     
           

Project afbouw NOx-emissiehandel6

         

Van tijd NOx-register online

100%

       
           

Algemeen

         

Aantal formele klachten

0

0

0

0

0

Aantal gegronde bezwaarprocedures waarbij de NEa onjuist gehandeld heeft

0

0

0

0

0

Aantal fraude gevallen EU-register die NEa had kunnen voorkomen

   

0

0

0

Directe uren/totaal aantal gewerkte uren

67%

59%

48%

64%

70%

1

Voor de opdracht 2014 is de producten- en dienstencatalogus van de NEa herzien, hierdoor komen minder/andere producten voor in de realisatie dan in de oorspronkelijke begroting.

2

Voor de offerte 2015 zijn diverse producten en diensten die in voorgaande jaren apart in de producten- en dienstencatalogus werden genoemd samengevoegd en in de producten Naleving ETS en Hernieuwbare Energie en brandstoffen opgenomen. Dit verklaart de stijging van de kostprijs en de omzet bij deze producten in 2015 ten opzichte van voorgaande jaren en verklaart het ontbreken van realisatiecijfers voor deze producten en diensten in 2015.

3

In de opdracht over 2016 zijn de producten Naleving ETS stationair en Naleving ETS luchtvaart vervallen, hiervoor is het product Naleving ETS in de plaats gekomen.

4

In de opdracht over 2016 is het product (Tijdelijk regime) Hernieuwbare energie en brandstoffen vervallen. De producten Naleving EV en Advies, ontwikkeling en implementatie EV zijn hiervoor in de plaats gekomen.

5

In de opdracht voor 2014 zijn nieuwe prestatie indicatoren opgenomen en zijn oude prestatie-indicatoren vervallen. Vanaf 2014 zijn de indicatoren toegewezen aan thema’s. In dit overzicht zijn de nieuwe indicatoren opgenomen. Een aantal bestaande indicatoren is behouden en voor die indicatoren is er nog een vergelijking met voorgaande jaren mogelijk.

6

Dit betreffen gegevens over de eerste vier maanden van 2014. Vanwege de uitfasering van het systeem NOx-emissiehandel is het register per 1 mei 2014 uit bedrijf genomen.

De gerealiseerde omzet komt licht hoger uit dan begroot: € 7,4 miljoen ten opzichte van € 7,1 miljoen begroot. Het verschil van € 0,3 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties in de voorjaarsnota en najaarsnota en het niet (geheel) uitvoeren van enkele producten (AOI en Initiële Fase 4 en Motie Dijkstra).

Licence