Base description which applies to whole site

3.3 Uitgavenkader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

Deze paragraaf presenteert een totaaloverzicht van de uitgaven in de budgetdisciplinesector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) in het jaar 2017. Eerst wordt de opbouw van de totale uitgaven in het SZA-kader weergegeven, onderverdeeld naar begrotings- en premiegefinancierde uitgaven. Daarna wordt inzicht gegeven in de onderverdeling van de uitgaven in het SZA-kader naar de verschillende regelingen. Ten slotte worden de uitgavenmutaties sinds de begroting 2017 gegroepeerd weergegeven en vindt toetsing van de SZA-uitgaven aan de ijklijn plaats.

Overzicht en aansluiting bij jaarverslag

Om een goede vergelijking te maken tussen begrote en gerealiseerde uitgaven zijn de uitgaven van de begroting 2017 (prijzen 2016) omgerekend naar prijzen 2017. Bij de analyse wordt de raming van uitgaven en ontvangsten uit de begroting 2017 (de stand Miljoenennota 2017) als startpunt genomen. Daarnaast worden in deze paragraaf de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven (netto SZA-uitgaven). Daarom wijken deze uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.

Allereerst volgt een vergelijking van de gerealiseerde SZA-uitgaven ten opzichte van de uitgaven zoals geraamd in de begroting 2017 (zie tabel 3.8). Uit deze tabel is af te leiden dat de totale uitgaven onder het SZA-kader € 0,8 miljard lager zijn uitgekomen dan voorzien bij de begroting 2017. De uitgaven onder het SZA-kader bestaan uit begrotingsgefinancierde uitgaven (€ 31,8 miljard) en premiegefinancierde uitgaven (€ 56,6 miljard). De begrotingsgefinancierde uitgaven worden uit belastinginkomsten betaald, de premiegefinancierde uitgaven worden voornamelijk door middel van premies gefinancierd. Het merendeel van de uitgaven van de SZW-begroting valt onder het uitgavenkader SZA. Op de totaaltelling van de uitgaven vindt een correctie plaats om dubbeltelling te voorkomen die ontstaat doordat sociale fondsen voor een deel gefinancierd worden uit begrotingsmiddelen. Deze zogeheten rijksbijdragen worden verantwoord op artikel 12 van dit jaarverslag. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende om de ouderdomsuitgaven (AOW) te dekken. De apparaatsuitgaven en enkele andere uitgaven, waaronder subsidies en opdrachten, behoren tot de uitgaven onder het kader Rijksbegroting-eng en zijn daarom niet relevant voor het SZA-kader. Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de totaaltelling. Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend wordt eveneens gecorrigeerd. De gerealiseerde ontvangsten van de begrotingsartikelen onder het SZA-kader wijken af van de totale artikelontvangsten in het staafdiagram aan het begin van dit jaarverslag (€ 1,9 miljard). In dit diagram zijn ook de artikelontvangsten die betrekking hebben op de budgetdisciplinesector Rbg-eng en de niet-kaderrelevante ontvangsten meegenomen (voornamelijk werkgeversbijdragen kinderopvangtoeslag).

Tabel 3.8 SZA-uitgaven 20171 (x € 1 mld)
 

Realisatie

2017

Begroting

2017

Verschil

2017

Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd

31,8

33,8

– 2,0

–/– Correctie dubbeltelling rijksbijdragen

12,4

14,0

– 1,5

–/– Uitgaven Rbg-eng

0,5

0,6

– 0,1

–/– Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd

0,7

0,6

0,0

A. SZA-uitgaven begroting

18,2

18,6

– 0,4

       

Totaal uitgaven premiegefinancierd

56,6

57,0

– 0,4

–/– Correctie ontvangsten premiegefinancierd

0,3

0,4

0,0

B. SZA-uitgaven premie

56,3

56,7

– 0,4

       

C. Integratie-uitkering sociaal domein

2,6

2,6

0,1

       

Totaal SZA-uitgaven (A + B + C)

77,1

77,9

– 0,8

1

Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

Uitgavenontwikkeling

Tabel 3.9 toont een onderverdeling van de uitgaven die vallen binnen het SZA-kader naar de verschillende regelingen. Wederom is het startpunt de begroting 2017 (de stand Miljoenennota 2017). Ontvangsten worden in mindering gebracht op de uitgaven. De lagere dan begrote uitgaven zijn grotendeels het gevolg van lagere werkloosheidsuitgaven (WW), lagere uitgaven aan de kindregelingen en lagere re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid.

Tabel 3.9 Uitgaven SZA-kader 2015–2017 (x € 1 mln)
 

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Realisatie

2017

Begroting

2017

Verschil

2017

Werkloosheid

         

WW-uitgaven (werkloosheid)

6.168

5.478

4.810

5.040

– 230

Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand) en intertemporele tegemoetkoming

5.624

5.711

5.901

5.898

3

           

Arbeidsongeschiktheid/Ziekte en zwangerschap

         

WIA/WAO/WAZ/Wajong

11.971

12.253

12.569

12.378

191

ZW/WAZO

2.576

2.626

2.683

2.585

98

           

Ouderdom/Nabestaanden

         

MKOB

1

1

0

0

0

AOW

34.967

36.004

36.466

36.134

332

Inkomensondersteuning AOW

846

936

946

946

1

Anw

452

424

399

406

– 7

           

Kinderopvang en kindregelingen

         

KOT

1.645

2.006

2.273

2.231

41

AKW/WKB

5.093

5.205

5.195

5.273

– 78

           

Re-integratie/Participatie

         

Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid

182

221

89

175

– 86

Wsw-budget

17

17

0

0

0

Participatiebudget gemeenten

1

0

2

0

2

Integratie-uitkeringen sociaal domein

2.900

2.761

2.636

2.574

62

           

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

         

Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.)

2.036

1.944

2.023

1.958

64

Overige uitgaven

919

1.018

1.153

1.262

– 110

           

Nominale ontwikkeling

0

0

0

1.033

– 1.033

           

Totaal SZA-uitgaven

75.398

76.607

77.142

77.893

– 750

Werkloosheid

De uitkeringslasten WW komen € 230 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 330 miljoen lager dan begroot. Door de gunstige economische ontwikeling is de werkloosheid sterker gedaald dan verwacht. Dit heeft geleid tot lagere uitkeringslasten ten opzichte van de begroting.

De uitgaven macrobudget participatiewetuitkeringen en de intertemporele tegemoetkoming samen vallen € 3 miljoen hoger uit dan begroot. De doorwerking van hoger uitgevallen realisaties in 2016 had een opwaarts effect op de uitgaven in 2017. De doorwerking van de gestegen lonen en prijzen in de uitkeringen heeft ook een opwaarts effect gehad op de uitgaven. Tegenover deze verhogingen staat een neerwaarts effect als gevolg van de meevallende werkloosheidsontwikkeling.

Arbeidsongeschiktheid / ziekte en zwangerschap / Wajong

De uitgaven voor arbeidsongeschiktheid, ziekte en zwangerschap zijn € 289 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie ongeveer € 26 miljoen hoger dan begroot. De hogere uitkeringslasten in de WIA en de ZW worden slechts deels gecompenseerd door lagere uitkeringslasten in de WAO, WAZ, WAZO en de Wajong.

Ouderdom / nabestaanden

De AOW-uitgaven zijn € 332 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 63 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk verklaard doordat het aantal AOW’ers, de uitgaven aan de partnertoeslag en het percentage alleenstaanden (die recht hebben op een hogere AOW-uitkering) lager uitvielen dan begroot.

De uitkeringslasten Anw zijn € 7 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 12 miljoen lager dan begroot. Dit komt vooral doordat het jaargemiddelde van het aantal personen met een Anw-uitkering lager is uitgekomen dan geraamd.

Kinderopvang en kindregelingen

Het saldo van de uitgaven en ontvangsten kinderopvangtoeslag is € 41 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 5 miljoen hoger dan de begroting. Het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag is hoger uitgekomen, wat hogere uitkeringslasten tot gevolg heeft.

De uitgaven aan de AKW en WKB zijn € 78 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie ongeveer € 100 miljoen lager dan begroot. De lagere uitgaven aan de AKW worden veroorzaakt door een kleiner aantal kinderen dan in de begroting was voorzien. De uitgaven aan de WKB zijn onder andere lager door de gunstige economische ontwikkeling (hogere inkomens leiden tot lagere bedragen en minder rechthebbenden).

Re-integratie / Participatie

In 2017 is € 86 miljoen minder uitgegeven dan begroot aan re-integratie arbeidsongeschikten. Dit bestaat uit lagere uitgaven aan re-integrate Wajong (€ 67 miljoen) en lagere uitgaven aan re-integratie WIA/WAO/WAZ (€ 19 miljoen). De lagere uitgaven aan re-integratie Wajong worden voor een deel verklaard door de ontvangst van ESF-gelden door het UWV, waardoor de bevoorschotting vanuit SZW naar beneden is bijgesteld. De lagere uitgaven aan re-integratie WIA/WAO/WAZ zijn grotendeels het gevolg van het doorschuiven van een deel van het budget naar het begrotingsgefinancieride budget in 2020 en 2021.

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

De uitvoeringskosten van het UWV en de SVB komen € 64 miljoen hoger uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 42 miljoen hoger dan begroot. Dit komt grotendeels door hogere uitvoeringskosten bij het UWV, onder andere als gevolg van het saldo van nabetalingen over 2016 en aanvullende toekenningen sinds de begroting. Ook zijn de uitvoeringskosten SVB licht hoger uitgekomen.

Overige uitgaven

De overige uitgaven zijn per saldo € 110 miljoen lager uitgekomen dan begroot. De overige uitgaven betreffen verschillende kleinere regelingen, voornamelijk de AIO, OBR, TW, uitkeringen Caribisch Nederland en uitgaven aan integratie en maatschappelijke samenhang.

Toetsing aan ijklijn

Tabel 3.10 laat de ontwikkeling van het SZA-kader en de netto SZA-uitgaven zien voor het jaar 2017. De SZA-uitgaven worden getoetst aan de ijklijn.

Tabel 3.10 Bijstelling SZA-uitgaven en ijklijn sinds de indiening van de Miljoenennota 2017 (x € 1 mld)

Uitgaven

 

SZA-uitgaven bij indiening Miljoenennota 2017

77,9

Budgettaire mutaties

– 0,8

SZA-uitgaven jaarverslag 2017

77,1

   

Uitgavenplafond (ijklijn)

 

IJklijn SZA-uitgaven bij begroting 2017

77,6

IJklijnmutaties

0,7

IJklijn SZA-uitgaven jaarverslag 2017

78,3

   

Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) bij indiening Miljoenennota 2017

0,3

Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) jaarverslag 2017

– 1,2

Uitgaven

Sinds de stand van het indienen van de Miljoenennota 2017 zijn er budgettaire mutaties opgetreden op grond van uitvoeringsinformatie over 2017. De geraamde SZA-uitgaven van € 77,9 miljard ten tijde van het indienen van de Miljoenennota 2017 uitgekomen op € 77,1 miljard bij het jaarverslag 2017.

Uitgavenplafond (ijklijn)

De ijklijn 2017 is € 0,7 miljard hoger vastgesteld dan in de begroting 2017 is opgenomen. De voornaamste oorzaak is een bijstelling van het kader als gevolg van de ontwikkeling van de prijs van de nationale bestedingen. Daarnaast is de ijklijn bijgesteld vanwege overboekingen tussen de kaders en statistische correcties. De ijklijn voor 2017 is uiteindelijk vastgesteld op € 78,3 miljard.

Toetsing SZA-uitgaven aan uitgavenplafond

Door de lagere SZA-uitgaven ten opzichte van de ontwerpbegroting en de opwaartse bijstelling van het kader is er sprake van een onderschrijding van het kader. Per saldo is er bij jaarverslag 2017 € 1,2 miljard minder uitgegeven dan de voor 2017 geldende ijklijn.

Licence